Spring naar bijdragen

Modestus

Members
  • Aantal bijdragen

    1.047
  • Geregistreerd

  • Laatst bezocht

Berichten geplaatst door Modestus

  1. Citaat

     

    Openbaring 21:5 En Hij Die op de troon zit, zei: Zie, Ik maak alle dingen nieuw. En Hij zei tegen mij: Schrijf, want deze woorden zijn waarachtig en betrouwbaar.

    6. En Hij zei tegen mij: Het is geschied. Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde. Wie dorst heeft, zal Ik voor niets te drinken geven uit de bron van het water des levens.

     

    En voor het eerst in het apocalyptische deel van hoofdstuk 4 tot hoofdstuk 22 spreekt God (de Vader) zelf. Dit versterkt het belang van de woorden die nu zullen worden gesproken. God wordt weer de "Zittende op de troon" genoemd. Hij is God die helemaal opnieuw kan creëren. En hier lezen we keer op keer de herhaling van de woorden van de profeet Jesaja. Het is in zijn visioenen en profetieën dat God zei:

    Jesaja 43:18 Denk niet aan de dingen van vroeger,

              let niet op de dingen van het verleden.

    19. Zie, Ik maak iets nieuws.

    De apostel Paulus getuigt: "Hij die in Christus is, is een nieuw schepsel" (2 Kor. 5:17). God kan de mens scheppen en herscheppen, en op een dag zal hij een nieuwe kosmos en universum scheppen voor de heiligen aan wie Hij het nieuw leven gaf.

    "Schrijf!" Het bevel om op te schrijven wat hij zag en hoorde werd al aan het begin van de Apocalyps aan Johannes gegeven. Nu voltooit dezelfde opdracht het boek. Wat Johannes hoorde moet worden opgeschreven en onthouden, ‘want deze woorden zijn waarachtig en betrouwbaar’, daarop kan men vertrouwen. Hier hebben we het natuurlijk over de belofte van de nieuwe schepping. Het zal zijn, en het is net zo waarachtig als de eerste schepping.

    ‘Het is geschied!' Deze woorden zijn dus “uitgekomen, vervuld", de getrouwe en waarachtige woorden die zojuist werden uitgesproken, woorden over de nieuwe schepping. God zelf verkondigt de vervulling van de belofte de nieuwe wereld te scheppen. De betrouwbaarheid hiervan wordt gegarandeerd door de essentie van God als het begin en de voleinding van het hele bestaan. Daarom klinkt de overeenkomstige naam van God. De tweede keer na het eerste hoofdstuk noemt God zichzelf zo. Toen noemde God zichzelf “Alfa en Omega” (1: 8). Nu - "Alfa en Omega, het Begin en het Einde." Deze namen gaan allemaal teruggaan naar de grote Naam van God, geopenbaard aan Mozes in de niet-verbrandende braamstruik (Exodus 3:14). Alpha is de eerste letter van het Griekse alfabet, omega is de laatste. En deze aanduiding van God wordt versterkt door de uitleg: God is het "begin en einde". 'Begin' (Archí) betekent natuurlijk niet een begin in de tijd, maar dat God de bron van alle dingen is. 'Einde' (Télos) betekent ook niet zozeer een einde in de tijd, maar het doel, de ultieme oorzaak. God is het begin van alles en het doel van alles. Hetzelfde idee bracht de apostel Paulus tot uitdrukking in een prachtige filosofische aforisme: "Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen" (Rom. 11:36).

    Het is onmogelijk om iets magnifiekers over God te zeggen. Op het eerste gezicht lijkt het misschien dat deze grootheid God zo veel van ons verwijdert is, dat we voor Hem niets meer zijn dan kleine, onbeduidende, nietige insecten. Maar zo is het niet! God stelt al zijn grootheid ter beschikking van de mens. "Want zo heeft God de wereld liefgehad dat hij zijn Eniggeboren Zoon gegeven heeft" (Johannes 3:16). God verbond zich met mensen. En zo schrijft de dichter Gavriíl Románovich Derzhávin in zijn grote ode over de onbegrijpelijke grootheid van God:

    De Geest die overal en één is,

    Wie geen plaats en oorzaak kent,

    Wie niemand kon bevatten

    Die alles met zichzelf vervult,

    Omvat, schept en beschermt,

    Hij, wie we noemen: God.

    Het meten van de diepe oceanen,

    Het tellen van de zandkorrels en de stralen van planeten,

    Hoewel een grote geest dat zou kunnen, -

    Voor U zijn geen maten en getallen!

    Maar - zie eens! - dankzij de eenheid van God met de mensen durft dezelfde Derzhavin over zichzelf uit te roepen: "Ik ben een koning - ik ben een slaaf - ik ben een worm - ik ben een god!" Wat kan een mens voor deze genade teruggeven? Enkel en alleen de dankzegging:

    Maar als men moet U prijzen,

    Onmogelijk is het voor zwakken, stervelingen

    Om U met iets anders te begrijpen,

    Dan alleen daarmee naar U op te stijgen,

    En in onmetelijke vreugde dwalend

    In dankbaarheid de tranen te vergieten.

    (Gedicht vertaald uit het Russisch met kleine veranderingen om de rijm zoveel mogelijk over te brengen).

    Ooit sprak ik via internet met een vrijmetselaar over hun idee en streven naar de Nieuwe Wereldorde en controle. Hij legde mij uit dat zoals een auto een complexe en ingewikkelde machine is, zo moet ook de wereld één complexe eenheid vormen om zelfvernietigende oorlogen te voorkomen. Maar in de Openbaring zien we dat wij als christenen ons eigen alternatief van de ‘Nieuwe Wereldorde’ hebben, namelijk diegene, die van God de Schepper zelf is.

    440px-%D0%90%D0%BF%D0%BE%D0%BA%D0%B0%D0% 

  2. Citaat

     

    Openbaring 21:3 En ik hoorde een luide stem uit de hemel zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen zijn en hun God zijn.

    4. En God zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal er niet meer zijn; ook geen rouw, jammerklacht of moeite zal er meer zijn. Want de eerste dingen zijn voorbijgegaan.

     

    Johannes hoort nu de stem van een zekere hogere engel, die het Nieuwe Jeruzalem de tent of tabernakel noemt. Meer specifiek spreekt de uitdrukking "de tent van God bij de mensen" over het universalisme van Nieuw Jeruzalem. Het Oude Testament kent zo'n uitdrukking niet. De tabernakel, waarin God op aarde verbleef, is het beeld van Gods aanwezigheid bij Israël, en niet bij mensen in het algemeen. Met andere woorden, in Openbaring wordt zelfs in zulke ogenschijnlijk onopvallende details het nationale karakter van de oudtestamentische religie overstegen. Het geloof gaat uit naar de hele wereld van alle mensen.

    Maar bedenk wat de "tent / skiní"  is. Dit woord is Grieks. Het betekent een tent, een kampeertent, maar in het bijbelse woordenboek heeft het al lang de betekenis van het tijdelijk verblijf verloren. Aanvankelijk was de tent van de samenkomst, of de tabernakel, een tent in de woestijn, die diende als prototype van de toekomstige tempel. God verbleef in deze tent en vergezelde het volk van Israël tijdens zijn reis door de woestijn. Na verloop van tijd werd de tabernakel een symbool van Gods aanwezigheid, nabijheid en hulp. Maar het woord tent heeft nog een belangrijke connotatie. In haar klank lijkt dit Griekse woord op een geheel andere Hebreeuwse woord ‘shekhinah / שכינה‎ -‘ de Gods glorie, de uitstraling van de aanwezigheid van God. Geluidsgelijkenis (skiní-shekhínah) leidde ertoe dat mensen niet aan de één konden denken zonder de andere. Met andere woorden, te zeggen dat de tabernakel, de tent van God, onder de mensen zal zijn, betekende hetzelfde dat de sjekinah van God, de heerlijkheid van God, bij de mensen zal zijn. In het Oude Testament verschijnt de sjekinah van tijd tot tijd als een uitstraling, als een lichtgevende wolk die kwam en ging. Zo lezen we bijvoorbeeld over de wolk die het heiligdom vulde bij de inwijding van de tempel van Salomo: ‘En het gebeurde, toen de priesters uit het heiligdom gingen, dat de wolk het huis van de HEERE vervulde. Vanwege de wolk konden de priesters niet blijven staan om dienst te doen, want de heerlijkheid van de HEERE had het huis van de HEERE vervuld' (1 Koningen 8: 10-11). In Nieuw Jeruzalem zal de glorie van God niet van voorbijgaande aard zijn; zij zal voortdurend bij het volk van God blijven.

    ‘Zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen zijn en hun God zijn.' Deze formule van het verbond wordt in het hele Oude Testament herhaald, maar vindt zijn oorsprong in het boek Leviticus: "Ik zal Mijn tabernakel in uw midden plaatsen... Ik zal in uw midden wandelen. Ik zal u tot een God zijn en u zult Mij tot een volk zijn" (Lev. 26: 11-12). Hetzelfde lezen we ook bij de profeet Jeremia: ‘Ik zal hun tot een God zijn en zíj zullen Mij tot een volk zijn" (Jer. 31:33), en Ezechiël: "Mijn tabernakel zal bij hen zijn, Ik zal een God voor hen zijn en zíj zullen een volk voor Mij zijn” (Ezech. 37:27).

    Deze eenheid met God in de komende eeuw brengt vreugde en gelukzaligheid met zich mee. Tranen, verdriet, gehuil en pijn gaan over. Ook de profeten uit de oudheid droomden hiervan. Daarom schrijft Jesaja vaak hierover:

    Jesaja 35:10 Want wie door de HEERE zijn vrijgekocht, zullen terugkeren;

    zij zullen Sion binnenkomen met gejuich.

              Eeuwige blijdschap zal op hun hoofd zijn,

    vreugde en blijdschap zullen zij verkrijgen,

              verdriet en gezucht zullen wegvluchten.

    Jesaja 65:19 En Ik zal Mij verheugen over Jeruzalem

              en vrolijk zijn over Mijn volk.

    Geen stem van geween zal erin meer gehoord worden,

              of een stem van geschreeuw.

    Jesaja 25:8 Hij zal de dood voor altijd verslinden,

    de Heere HEERE zal de tranen van alle gezichten afwissen

    en de smaad van Zijn volk wegnemen van heel de aarde,

              want de HEERE heeft gesproken. 

     

  3. De nieuwe hemel en de nieuwe aarde

    Citaat

     

    Openbaring 21:1 En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan. En de zee was er niet meer.

     

    Nadat hij het voltooide Oordeel, de straf van de goddelozen en de vernietiging van de bron van het kwaad zelf heeft gezien, ontvangt Johannes een nieuw visioen. Hij ziet de gelukzaligheid van de gerechtvaardigden. De droom van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde had diepe wortels in het Joodse wereldbeschouwing. Deze beelden zijn gebaseerd op de profetische beloften van Jesaja:

    Jesaja 65:17 Want zie, Ik schep een nieuwe hemel

              en een nieuwe aarde.

    Aan de vorige dingen zal niet meer gedacht worden,

              ze zullen niet meer opkomen in het hart.

    “Zo dan, - schrijft zalige Augustinus, - door die wereldse verbranding, gelijk ik gezegd heb, zullende de hoedanigheden van de verderfelijke elementen, die overeenkomen met, onze verderfelijke lichamen, geheel door verbranding teniet gaan. En haar wezen zal dan zodanige hoedanigheden hebben, welke door een wonderlijke verandering met de onsterfelijke lichamen zullen overeenkomen, zodat de wereld, tot beter vernieuwd zijnde, bekwaam zal gestekt worden voor die mensen, die zelfs ook in het vlees tot beter vernieuwd zijn.” Bron.

    Citaat

    Openbaring 21:2 En ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, neerdalen van God uit de hemel, gereedgemaakt als een bruid die voor haar man sierlijk gemaakt is.

    De tweede levensdroom van de profeten is van een nieuw Jeruzalem, de heilige stad. " Want zie, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde ..." - En dan vervolgt de profeet Jesaja:

    Jesaja 65:18 Maar wees vrolijk en verheug u tot in eeuwigheid

              in wat Ik schep,

    want zie, Ik schep Jeruzalem een vreugde

              en zijn volk blijdschap.

    19. En Ik zal Mij verheugen over Jeruzalem

              en vrolijk zijn over Mijn volk.

    Geen stem van geween zal erin meer gehoord worden,

              of een stem van geschreeuw.

    De nieuwe wereld en het nieuwe Jeruzalem zijn bijbelse concepten die onafscheidelijk van elkaar zijn. Deze eenheid van de twee concepten wordt bewaard in het boek Openbaring, dat duidelijk gebaseerd is op de profetie van Jesaja. Het geeft de stad Jeruzalem een kosmische betekenis. Jeruzalem is een beeld, een metafoor voor de essentie van de nieuwe wereld. Dus het nieuwe Jeruzalem, de "heilige stad", daalt uit de hemel neer. Dit mysterieuze beeld heeft ook haar wortels in de Joodse apocalyptiek (bv. 4 Ezra 10: 54-55). Het werd ook overgenomen door de vroege christenen, bijvoorbeeld de apostel Paulus in de brief aan de Galaten (Gal. 4:26) of in de brief aan de Hebreeën (Heb. 12:22).

    In de visioen van Johannes wordt de schoonheid van Nieuw Jeruzalem afgebeeld als de schoonheid van een bruid. Dit beeld van de bruid mag echter niet worden verward met het vaak genoemde beeld van de Kerk als de bruid van het Lam. Nieuw Jeruzalem is niet de Kerk, maar de woonplaats van de Kerk. En het beeld van de bruid is weer ontleend aan de profeet Jesaja:

    Jesaja 61:10 Hij heeft mij bekleed met de klederen van het heil,

              de mantel van gerechtigheid heeft Hij mij omgedaan,

    zoals een bruidegom zich bekleedt met priesterlijk hoofdsieraad,

              en een bruid zich tooit met haar sieraden.

    De profeet beschrijft heel levendig het vernieuwde Jeruzalem, dat versierd is als een bruid:

    Jesaja 54:11 U, ellendige, door stormweer voortgedrevene, ongetrooste,

    zie, Ik zal uw stenen leggen in schitterend zilverwit,

              Ik zal u grondvesten op saffieren,

    12. uw torens maken van kristal,

              uw poorten van robijn,

    heel uw omwalling van edelsteen.

    Deze en andere, nog helderdere kleuren zullen we zien in de verdere beschrijving van het Nieuwe Jeruzalem in Openbaring.

    Deze geloof en hoop werden weerspiegeld in oude profetische beeldspraken. Zelfs toen Jeruzalem van de aardbodem werd weggevaagd, verloren de Joden nooit de hoop dat God het zou herstellen. Het is waar dat ze hun dromen in materiële beelden uitdrukten, maar dit zijn slechts symbolen van het geloof en hoop op de eeuwige gelukzaligheid. Hetzelfde geloof, samen met de beelden ervan, was van de Joden overgedragen naar de Kerk van Christus, die dan alle volkeren van de aarde verenigt.

    In deze video is de samenvatting van hoofdstukken 20,21,22 te zien. Hier heeft Jeruzalem een vorm van de kubus, maar het kan ook een vorm van piramide of de tent hebben.

     

  4. 46 minuten geleden zei sjako:

    Ik ben het echt.’ ("egó emí). Hier zegt de blinde man toch ook niet dat hij God is?

    Natuurlijk niet. Hij gebruikte hiervoor andere woorden uit het Aramees. In ieder de fouten van de Nieuwe Wereld Vertaling laten duidelijk zien dat het zeker geen betere vertaling is dan de Herziene Staten Vertaling.

  5. 2 uur geleden zei sjako:

    De moderne vertalingen, die gebaseerd zijn op oudere afschriften, bevatten ‘van God’ niet. We hebben over Statenvertaling al eens een topic gehad. Conclusie: deze vertaling is achterhaald en bevat stevige fouten. Het is ook onlogisch dat het de troon ‘van God’ is, omdat Jezus de Rechter is.

    De NWV is verreweg ook niet perfect, helaas. Een paar voorbeelden:

    - In Mattheüs 25:46 vertalen jullie "eeuwige straf" als "eeuwig worden afgesneden", terwijl Griekse origineel zegt "κόλασιν αἰώνιον / kólasin eónion".  Het gaat dus hoofdzakelijk om het woordje 'kólasis'. Wat betekent het precies? Straf.

    - John 1:1 vertalen jullie als 'In het begin was het Woord.+ Het Woord was bij God+ en het Woord was een god', terwijl Herziene SV vertaalt het qua betekenis correct vanuit het Grieks 'Johannes 1:1 In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God'. In het Grieks staat er 'καὶ Θεὸς ἦν ὁ Λόγος / ke Théos in o Lógos'. "O" in het Grieks is een bepaald lidwoord, maar in jullie Engelstalige en Nederlandstalige vertaling maken jullie ervan een onbepaald lidwoord "een". Dus in jullie vertaling is Jezus "een god", die apart staat van de God. 

    - John 8:58 vertalen jullie 'Jezus zei: ‘Echt, ik verzeker jullie: voordat Abraham werd geboren, was ik er al.’' Terwijl in het Grieks staat er "πρὶν Ἀβραὰμ γενέσθαι ἐγὼ εἰμί / prin Avraám yenésthe egó imí". Het is duidelijk dat Jezus hier zichzelf Yahwe noemde. Het gaat hier om "egó emí", wat betekent Ik ben. En volgens jullie betekent het 'was ik er al'. En dat is helemaal fout. Waarom doen jullie dat? Omdat jullie weten dat 'Ik ben' is de correcte vertaling van het Hebreeuwse woord Yahwe / הָיָה. En de eerlijke vertaling vanuit het Grieks en Hebreeuws is voor jullie soms niet gunstig, want het komt in conflict met jullie geloofsleer dat Jezus geen God is die één in wezen is met God de Vader. Dus jullie principe is "Als de feiten niet in de theorie passen, verander dan de feiten". En dat is triest.

    Wat ik schrijf zijn feiten, geen ongegronde kritiek. Het waren alleen maar drie voorbeelden, maar er zijn nog veel meer

    https://appliedapologetics.wordpress.com/2011/10/07/the-errors-of-the-new-world-translation/ (Engelstalige pagina)

  6. Het Laatste Oordeel

    Citaat

     

    Openbaring 20:11 En ik zag een grote witte troon, en Hem Die daarop zat. Voor Zijn aangezicht vluchtten de aarde en de hemel weg, zodat er geen plaats meer voor hen te vinden was.

    12. En ik zag de doden, klein en groot, voor God staan. En de boeken werden geopend en nog een ander boek werd geopend, namelijk het boek des levens. En de doden werden geoordeeld overeenkomstig wat in de boeken geschreven stond, overeenkomstig hun werken.

    13. En de zee gaf de doden die in haar waren. Ook de dood en het rijk van de dood gaven de doden die in hen waren, en zij werden geoordeeld, ieder overeenkomstig zijn werken.

    14. En de dood en het rijk van de dood werden in de poel van vuur geworpen. Dit is de tweede dood.

    15. En als iemand niet bleek ingeschreven te zijn in het boek des levens, werd hij in de poel van vuur geworpen.

     

    Het is nu tijd voor het Laatste Oordeel. Tot nu toe werd er gesproken over de eeuwige verdoemenis van de aardse vertegenwoordigers van satan: de beest-antichrist, zijn valse profeet en de draak-satan zelf. De overige helpers van het beest werden gedood, dat wil zeggen, ze bevinden zich in de onderwereld, in de greep van de hades en dood, maar zijn nog niet volledig verdoemd. Ze moeten nog verrijzen voor het oordeel. Na het einde van het 1000-jarige koninkrijk en de overwinning van God in de laatste slag met satan en zijn horden, worden ze opgewekt en verschijnen ze voor de Rechter God, die op de grote witte troon zit, wat ongenaakbare zuiverheid symboliseert. God Zelf wordt de Zittende op de troon genoemd. Deze naamgeving van God, die we voor het eerst tegenkwamen in hoofdstuk 4, wordt in Openbaring zeven keer gebruikt, wat de volheid van de macht en oordeel betekent.

    Gewoonlijk is Jezus Christus in het Nieuwe Testament de Rechter. Zo zegt Jezus in het evangelie van Johannes: "Want ook de Vader oordeelt niemand, maar heeft heel het oordeel aan de Zoon gegeven" (Johannes 5:22). In de gelijkenis van de schapen en de bokken de Rechter is ook Jezus Christus op de troon van zijn heerlijkheid (Matteüs 25: 31–46). In zijn toespraak zegt de apostel Paulus in Athene dat God een dag heeft aangewezen waarop Hij de wereld rechtvaardig zal oordelen door Jezus (Handelingen 17:31). En in de geloofsbelijdenis van Nicene belijden we Jezus Christus als de Rechter die zal wederkomen om de levenden en doden te oordelen (volgens 2 Timoteüs 4: 1). Hier, in het boek Openbaring, wordt gezegd dat God de Rechter zal zijn, en de naam van Jezus Christus wordt niet genoemd. Hier zijn twee antwoorden op.

    Ten eerste zijn de Vader en de Zoon één God, zodat het niets raars is dat de handelingen van de ene hypostase (persoon) van de Drie-ene God aan de andere worden toegeschreven. In hoofdstuk 5 zagen we al dat God en het Lam op dezelfde troon zitten, en ze worden op gelijke wijze aanbeden. Ten tweede, het hele boek Openbaring is gebaseerd op de oudtestamentische beeldspraak en het Oude testament spreekt natuurlijk alleen over God als de Rechter. Hier, zoals overal in het boek Openbaring, wordt Gods aanwezigheid figuurlijk uitgedrukt: Hij is Degene, ‘voor wiens aangezicht vluchtten de aarde en de hemel weg, zodat er geen plaats meer voor hen te vinden was'. Dit komt natuurlijk uit de psalm van David:

    Psalm 114:3 De zee zag het en vluchtte,

              de Jordaan deinsde achteruit,

    4. de bergen sprongen op als rammen,

              de heuvels als lammeren.

    5. Wat was er, zee, dat u vluchtte,

              Jordaan, dat u achteruit deinsde?

    6. Wat was er, bergen, dat u opsprong als rammen,

              en u, heuvels, als lammeren?

    7. Beef, aarde, voor het aangezicht van de Heere,

              voor het aangezicht van de God van Jakob…

    Hier zien we zo'n oosterse poëtische beeldtaal. God heeft het fundament van de aarde gelegd en de hemel is het werk van zijn handen. Maar toch…

    Psalm 102:27 Die zullen vergaan, maar Ú zult standhouden;

              zij alle zullen verslijten als een kleed.

    U zult ze verwisselen als een gewaad

              en zij zullen verdwijnen.

    "Hemel en aarde zullen voorbijgaan" (Marcus 13:31). "De hemelen met gedruis zullen voorbijgaan en de elementen brandend vergaan, en de aarde en de werken daarop zullen verbranden" (2 Petr. 3:10). Zo verdwijnt oude wereld. De schepping wordt niet volledig vernietigd, maar getransformeerd.

    Dit wordt gevolgd door het oordeel over de mensheid, zowel kleinen als groten. Er zijn geen groten die aan het oordeel van God kunnen ontsnappen, en er zijn geen kleinen ze hun vergelding niet zullen ontvangen. Er worden twee soorten boeken genoemd. In de ene boeken worden de daden van mensen vermeld. ‘Het gerechtshof hield zitting en de boeken werden geopend' (Daniël 7:10). Het idee is dat God kent alle daden van de mensen. Ons hele leven bepalen we zelf onze lot. Zo blijkt dat het niet zozeer God is die over de mens oordeelt, maar veeleer bepaalt de mens zelf zijn eigen veroordeling of rechtvaardiging.

    Een ander soort boek is het 'boek des levens'. Ze wordt ook vaak genoemd in de Schrift. Zo was Mozes bereid om uit het boek te worden uitgewist, als God zijn volk zijn zonde niet kan vergeven: “Toen keerde Mozes terug tot de HEERE en zei: Och, dit volk heeft een grote zonde begaan, want zij hebben voor zichzelf een gouden god gemaakt. Nu dan, of U toch hun zonde wilde vergeven! Maar indien niet, schrap mij alstublieft uit Uw boek, dat U geschreven hebt” (Exodus 32: 31–32). De psalmist bidt tot God om de goddelozen uit het boek der levenden uit te wissen en hen met de rechtvaardigen niet op te schrijven (Psalm 69:29). De profeet Jesaja (Jes. 4: 3), de apostel Paulus (Fil. 4: 3) en Johannes zelf (Openb. 3: 5; 13: ? schreven over het boek des levens. Achter het symbool van het 'boek des levens' staat het idee dat elke heerser een boek heeft - een lijst van de burgers die bij hem wonen, - en als een persoon stierf, werd zijn naam van de lijst verwijderd. In het 'boek des levens' staan dus levende, actieve burgers van het Koninkrijk van God eeuwig opgeschreven.

    Bij het oordeel zal de zee haar doden teruggeven. Het feit is dat de begrafenis in de oudheid een buitengewoon belangrijke handeling was; men geloofde dat de geest van een persoon die geen begrafenis ontving, rusteloos zal moeten ronddwalen; hij is niet in de hemel, noch op aarde, noch onder de aarde. En natuurlijk konden degenen die in de zee stierven niet worden begraven. Zelfs zij, zegt Johannes, moeten verschijnen voor Gods oordeel. Met andere woorden, ongeacht hoe iemand sterft, onder welke omstandigheden dit ook gebeurt, hij zal de straf niet ontwijken of zijn beloning niet verliezen.

    En tenslotte worden dood en hel / hades in de poel van vuur geworpen. De twee onverzadigbare monsters als het ware, die zo velen hadden verslonden, worden uiteindelijk zelf tenietgedaan. Na het Oordeel worden allen die niet in het boek der levenden staan, samen met de duivel, als hun meester, de antichrist en de valse profeet tot de vuurpoel veroordeeld. En voor degenen wier namen in het boek des levens geschreven staan, verdwijnt de dood voor altijd.

    Deze vreeswekkende passage wil ik afsluiten met een lichtelijk geruststellende gedachte dat er hoop is voor bepaalde mensen die in de hel / hades zijn, dat ze op het Laatste Oordeel door de genade van Christus vergeven en verlost worden van de gehenna / vuurpoel als de Heer hun harten niet te diep in het kwaad verzonken vindt. Althans volgens de getuigenissen van sommige mensen die de visioenen hadden daarover.

    Bill Wiese - een ooggetuige van de hel / hades. Tijdens één van zijn optredens zei hij dat toen hij voor 23 minuten in de hel was, had hij een bewustwording gekregen dat hij daar in afwachting zat van een nog veel meer ergere straf dan de hel zelf. Aan het einde van zijn visioen zag hij Christus die hem opdracht gaf de mensen vertellen niet naar de hel te komen.

     

  7. @sjako Bedankt voor je reactie. Als je mijn laatste bericht aandachtig leest, vind je daar zelf de antwoorden op veel van je argumenten. Het is overbodig om die nog een keer beantwoorden, behalve sommige nieuwe.

    10 uur geleden zei sjako:

    In die 2000 jaar kerkelijke geschiedenis is er nog steeds oorlog geweest, de kerk misdroeg zich door mensen op de brandstapel te gooien, de inquisitie etc., aflaten verkocht waardoor de kerk tot het rijkste instituut werd gemaakt, met goud en edelstenen (wat trouwens nog steeds gedaan wordt tot mijn grote verwondering). Nee, satan gaat rond als een briesende leeuw, nu nog steeds. De geschiedenis heeft het laten zien dat de zienswijze dat de kerk het duizend jarig Rijk is niet waar is.

    Wat betreft de inquisitie, volgens mij heeft RKK daar zelf oprechte spijt van. En over de verkoop van de aflaten kun je het beste rooms-katholieke gelovigen vragen, want ik heb er geen verstand van. Maar ik vertrouw het woord van Christus die gezegd heeft in Mattheüs 16:18 'En Ik zeg u ook dat u Petrus bent, en op deze petra (rots) zal Ik Mijn gemeente (Kerk) bouwen, en de poorten van de hel zullen haar niet overweldigen.' Dat wil zeggen Christus heeft op en door middel van zijn apostelen Zijn Kerk gebouwd, die tot aan Zijn wederkomst zal blijven bestaan. De Kerk is geen samenkomst van de volmaakte en onbevlekte mensen. Jezus Christus zei: ik ben niet gekomen om de rechtvaardigen, maar zondaars tot bekering te roepen (Matteüs 9:13). Hoe verschillen de zondaars die binnen de Kerk zijn van degenen die daarbuiten zijn? Door feit dat de eersten strijden tegen de zonde, ondergaan een spirituele behandeling tegen hun ziekte van zondigheid, en de laatsten weten vaak niet eens dat ze ziek zijn. Dat geldt helaas niet voor alle christenen, want er zijn sommigen die met verkeerde doeleinden in de Kerk zijn. Zo was het helaas vanaf het eerste begin af aan (zie 3 Johannes 1:9). Maar Yahwe zal zijn graan afscheiden van de onkruid op de Oordeelsdag.

    De Kerk is ook geen administratieve instelling en zelfs niet alleen maar een verzameling van de geloofsgenoten. De Kerk is een tweeduizend jaar oude voortlevende spirituele traditie, gebaseerd op de reële ervaring in spiritueel-morele leven. Het idee van de afscheiding uit deze continuïteit van de christelijke traditie om in plaats daarvan een eigen, alternatieve christelijke geloofsleer te creëren en volgen is duidelijk niet in overeenstemming met de wil van Christus. Met alle respect, meneer Russell was misschien een hele intelligente mens, maar wie kan garanderen dat hij geen logische fouten maakte in de opbouw van zijn in die tijd nieuwe geloofssysteem? Er is ook geen aanwijzing dat hij (of zijn opvolgers) een profeet is.

    10 uur geleden zei sjako:

    Er zijn zoveel aanwijzingen dat het in de toekomst ligt. Nog een: het avondmaal. Jezus zei dat Hij geen wijn meer zou drinken totdat Hij in het Koninkrijk van Zijn Vader aangekomen zal zijn. Het avondmaal wordt nog steeds herdacht. Conclusie: Jezus is nog niet in het Koninkrijk van Zijn Vader. (Mattheus 26:29). Dus ook nog geen 1000 jarig Rijk.

    Jezus als mens is gekomen in het Koninkrijk van Zijn Vader na Zijn Hemelvaart. De door jou genoemde citaat luidt als volgt: Mattheüs 26:29 'Ik zeg u dat Ik van nu aan van de vrucht van de wijnstok niet zal drinken tot op de dag wanneer Ik die met u nieuw zal drinken in het Koninkrijk van Mijn Vader'. Hier zegt Hij niks over de tijdstip van Zijn aankomst in het Koninkrijk van Zijn Vader, maar over het drinken van de wijn. 

    Het ga je goed.

    De satan geheel overwonnen.

    Citaat

     

    Openbaring 20:7 En wanneer die duizend jaar tot een einde gekomen zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten.

    8. En hij zal uitgaan om de volken te misleiden die zich in de vier hoeken van de aarde bevinden, Gog en Magog, om hen te verzamelen voor de oorlog. En hun aantal is als het zand van de zee.

    9. En zij kwamen op over de breedte van de aarde, en omsingelden de legerplaats van de heiligen en de geliefde stad. Maar er daalde vuur van God neer uit de hemel en dat verslond hen.

    10. En de duivel, die hen misleidde, werd in de poel van vuur en zwavel geworpen, waar ook het beest en de valse profeet reeds zijn. En zij zullen dag en nacht gepijnigd worden in alle eeuwigheid.

     

    De laatste aanval van vijandige volken op Jeruzalem is één van de standaardtaferelen van de laatste tijd in het Joodse wereldbeeld. In het bijzonder wordt hierover veel gezegd in het boek Daniël 11 en bij de profeet Zacharia: "Zie, er komt een dag voor de HEERE waarop de buit, op u behaald, in uw midden zal worden verdeeld. Dan zal Ik alle heidenvolken verzamelen voor de strijd tegen Jeruzalem. De stad zal ingenomen worden... Dan zal de HEERE uittrekken en tegen die heidenvolken strijden..." (Zach. 14: 1-3).

    Maar wie zijn deze Gog en Magog? De namen Gog en Magog komen we ook tegen in het Oude Testament. Magog is de naam van één van de zonen van Jafeth (Genesis 10: 2) en van een onbekende land, wiens koning Gog is, die ook oppervorst is van Rosh, Meshech en Tubal (Ezech. 38-39). Bij de profeet Ezechiël komt Gog uit het uiterste noorden en met hem vele volkeren (of ze ook uit het uiterste noorden komen dat is niet aangegeven) om een grote campagne tegen Israël te voeren, maar uiteindelijk lijdt hij een totale nederlaag. Het is mogelijk dat Gog aanvankelijk geassocieerd werd met de Scythen, wier mogelijke invasie werd door iedereen gevreesd. In de loop van de tijd werden de namen Gog en Magog de symbolen van alles wat vijandig is tegenover God.

    In Openbaring staan Gog en Magog voor volken die zich op de vier hoeken van de aarde bevinden (en men dacht toen dat de aarde vierhoekig was). Dit betekent alle volkeren van de aarde, die de duivel door de antichrist zal gebruiken in zijn anti-goddelijke activiteit. De goddeloze volkeren van de laatste tijd, opgewonden door de duivel en geleid door de Antichrist, zullen zich verzamelen tegen de heiligen (legerplaats) en tegen de geliefde stad. Het legerkamp van de heiligen is de Kerk van Christus als de gemeenschap van de ware trouwe christenen van de laatste tijd in tegenstelling tot de volgelingen van de antichrist. Zo is de geliefde stad ook dezelfde Kerk, als de gemeenschap van de vervolgde gelovigen, die standvastig en glorieus is door Gods hulp en door het geloof in de ware God, die onder hen woont als in Zijn geliefde stad.

    Het is ook mogelijk dat ze oorlog gaan voeren tegen de Joden en Israël in de letterlijke zin van het woord. Sommige Joden zullen dan tot Christus bekeren, anderen zullen de Antichrist als hun Messias accepteren. Maar deze vijandige krachten zullen alle Joden evenzeer haten, ongeacht hun religie, zoals ook het geval was bij de Holocaust. Wat zal hen motiveren om tegen Israël ten strijde te trekken? En waarom zouden ze zo’n grote moeite doen tegen een piepkleine land? Het hangt ervan af wat de boze demonische geesten in de gedaante van kikvorsten hun zullen propageren (zie de zesde schaal van toorn in 16: 12-16). Misschien zullen ze Israël de schuld geven van alle de aan hen recente globale rampen. Zo’n voorbeeld vinden we in Exodus 16: 7. Israëlieten mopperden vaak tegen Mozes en Aaron en beschuldigden hen van alle moeilijkheden van de uittocht uit Egypte door de woestijn, hoewel Mozes hun duidelijk maakte dat hij niemand was en dat hun gemopper feitelijk tegen God was gericht.

    Voor de duivel, die de natiën heeft misleid, zal de eeuwige kwelling vóór de algemene Oordeel beginnen. Zijn wetteloosheid en zijn vijandigheid tegen God zijn overduidelijk en daarom is het overbodig hem, evenals de antichrist en de valse profeet, nog te oordelen. De vurige gehenna is met name voor de duivel en zijn engelen (demonen) bestemd, die reeds allang veroordeeld zijn (Matt. 25:41).

    kor.jpg

    De symbolische afbeelding van de Kerk van Christus (schip). Daarbuiten zijn haar vijanden ("Gog en Magog") die haar vernietiging wensen.

     

  8. 41 minuten geleden zei Dat beloof ik:

    Hoezo alleen vóór Christus? 
    In het OT komt Satan 4 x voor in de Thora / Pentacheuch zelfs helemaal niet.  
    In het NT wordt de term 36 keer gebruikt, en duivel 37 keer.
    Dus om dan te zeggen dat de angst is verdwenen door Christus..... dat dacht ik niet. 
    Exorcisme is nog nooit zo levendig geweest als in de laatste 100 jaar. 

    Ik bedoelde niet de oudtestamentische rechtvaardigen, die ook onder Gods bescherming waren, maar de overgrote deel van de mensheid die heidens was. En om van de demonische angst en macht bevrijd te worden moet je tot Christus bekeren. En dat hebben vele mensen en zelfs volkeren gedaan die voorheen heidens waren.

    Citaat

     

    Openbaring 20:4 En ik zag tronen, en zij gingen daarop zitten, en het oordeel werd hun gegeven. En ik zag de zielen van hen die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het Woord van God, en die het beest en zijn beeld niet hadden aanbeden, en die het merkteken niet ontvangen hadden op hun voorhoofd en op hun hand. En zij leefden en gingen als koningen regeren met Christus, duizend jaar lang.

    5. Maar de overigen van de doden werden niet weer levend, totdat de duizend jaar tot een einde gekomen waren. Dit is de eerste opstanding.

    6. Zalig en heilig is hij die deelheeft aan de eerste opstanding. Over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn, en zij zullen met Hem als koningen regeren, duizend jaar lang.

     

    In deze vers wordt dus niet gezegd dat de martelaren zijn verrezen uit de doden met hun lichamen, maar dat ze tot het leven kwamen terwijl zij tijdelijk als zielen zonder lichaam zijn. Die zielen zijn in het paradijs, die God van de rest van de aarde afgescheiden en onzichtbaar heeft gemaakt. Het paradijs bevindt zich in een andere dimensie als het ware. Het is dus geen echte opstanding. Ze regeren in de zin dat ze als levende zielen een grote vrijmoedigheid hebben bij God wegens hun onbevreesde trouw aan Christus tot de dood toe. Zij hebben dan ook privilegie om voorsprekers voor de mensen en hun medechristenen te zijn bij de troon van God. De martelaren hebben ook het voorrecht om te oordelen. Het feit dat heiligen de wereld zullen oordelen, wordt herhaaldelijk vermeld in het Nieuwe Testament. Zo belooft Jezus Christus zijn discipelen, de toekomstige apostelen: “Voorwaar, Ik zeg u dat u die Mij gevolgd bent, in de wedergeboorte, als de Zoon des mensen zal zitten op de troon van Zijn heerlijkheid, ook zult zitten op twaalf tronen en de twaalf stammen van Israël zult oordelen” (Matteüs 19: 28). De apostel Paulus herinnert aan de met elkaar ruziënde Korinthiërs dat 'de heiligen de wereld zullen oordelen' (1 Kor. 6: 2). En nogmaals, je hoeft dit niet heel letterlijk te begrijpen.

    Het aardse beeld van juridische procedures is een symbolische uitdrukking van het idee dat in de toekomstige wereld de rechtvaardigheid van evenwicht zal worden hersteld. In deze wereld kan een christen door menselijke gerechtshof worden onrechtvaardig geoordeeld; in de hiernamaalse wereld zullen de rollen veranderen en degenen die zichzelf als rechters beschouwden, zullen zelf worden geoordeeld. Het is niet zo dat Christus en zijn heiligen veel zullen moeten onderzoeken en nadenken voordat ze de uitspraak doen, maar dat we wel of niet in staat zullen zijn om ons gedrag en daden op aarde te rechtvaardigen. Alwetende God, die werkzaam is in zijn heiligen, kun je niet bedriegen met valse excuses en bedenksels. En als je schuldig bent en je hiervan bewust bent in je geweten, dan zal er niets voor je zijn om te antwoorden en je zult jezelf ook niet als een eerlijke mens kunnen presenteren. Daarom bidden we: ‘Dat het einde van ons leven christelijk, smarteloos, zonder reden tot schaamte en vredig moge zijn en om een goede verantwoording voor de vreeswekkende rechter stoel van Christus, vragen wij (de Heer)’.

    De martelaren en belijders hier zijn de christenen die de keizer-beest en heidense afgoden niet hebben aanbeden, en om die reden gemarteld en/of vermoord waren. Ze hebben hun voorhoofden en rechterarmen niet bezoedeld door ermee voor de afgoden tot aan de grond toe te buigen en hen wierook- of bloedoffers te brengen. Er zijn miljoenen van die martelaren. Er zijn ook andere soorten heiligen die de heiligheid bereikt hebben op een andere manier – de heilige asceten, die hun menselijke hartstochten hebben doen afsterven door voortdurend te vasten en bidden op de verlaten plaatsen. Ook zijn er heiligen die de titel dragen van de apostel-gelijken, die met de blijde boodschap heidense volkeren verlichtten.

    De ‘overigen van de doden’ zijn degenen die de Blijde Boodschap niet accepteerden of vanwege hun oneerlijk manier van leven niet in het paradijs bij Christus kwamen, maar in hades op het Laatste Oordeel wachten. Het kunnen ook degenen zijn die in het paradijs zijn, maar niet op grond van hun verdiensten, maar alleen door de genade van God en de voorspraak van de heiligen, dankzij hetwelk hun zonden zijn vergeven, maar ze zijn niet echte vrienden van God geworden zoals heilige martelaren, belijders, rechtvaardigen, asceten... We bidden voor zulke christenen: "Met Uw heiligen laat rusten, o Christus, de zielen van Uw dienaren, daar waar geen leed is, noch verdriet, noch verzuchtingen, maar leven zonder einde.”

    Volgens het gedachtengoed van de mensen uit het Oude Testament is de priester een persoon die recht heeft op directe toegang tot de aanwezigheid van God, met name in het Heilige der Heiligen van de tempel. In het Nieuwe Testament hebben degenen die trouw zijn aan Christus zo'n recht. Zij hebben niet alleen zelf vrije toegang tot de aanwezigheid van God, maar ook het voorrecht om andere mensen naar God en Christus te leiden. Ze 'zullen met Christus regeren'. In Christus wordt zelfs de eenvoudigste man koning.

    De belofte van de duizendjarige regering van de herleefde martelaren heeft voor Johannes een speciale betekenis van de hoop dat zelfs vóór de komst van de nieuwe eeuw op aarde de vruchten van verlossing tastbare realiteit zullen worden: gelovigen in Christus zullen regeren, priesters van God zijn, van de Vader van Jezus Christus. De aarde zal niet altijd aan de satanische macht behoren, die door het Romeinse rijk werd belichaamd, maar aan het einde van de aardse geschiedenis zal het aan Christus en christenen toebehoren. Deze hoop is de bron van moed voor de gelovigen: ‘Wees niet bevreesd voor wat u lijden zult. Zie, de duivel zal sommigen van u in de gevangenis werpen, opdat u verzocht wordt. En u zult een verdrukking hebben van tien dagen. Wees trouw tot in de dood, en Ik zal u de kroon van het leven geven” (2:10).

    UCDty25ZY_0JKIrAXvjsC7SEIZkBljzetdU9s1RA

    Christelijke martelaren uit China (19e eeuw).

    dh64eJrjxh12rU_p61eP_BqE4OGULk01MJbXOAbp

     Nieuwe martelaar Peter de Aleut 

    n_RaLqHsq758ra3bGFw5QF8QPmIZQBcxYBuiJATL

    Heilige kluizenaar Mozes de Zwarte, voormalige rover en moordenaar.

  9. Hoofdstuk 20. De satan gebonden.

    Citaat

     

    Openbaring 20:1 En ik zag een engel neerdalen uit de hemel met de sleutel van de afgrond en een grote ketting in zijn hand.

    2. En hij greep de draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan, en bond hem voor duizend jaar,

    3. en wierp hem in de afgrond, en sloot hem daarin op en verzegelde die boven hem, opdat hij de volken niet meer zou misleiden, totdat de duizend jaar tot een einde gekomen zouden zijn. En daarna moet hij een korte tijd worden losgelaten.

     

    Nu, na de definitieve veroordeling en vernietiging van de twee handlangers van de draak-satan, nadert ook de draak zijn einde, als de kracht waaraan het beest en de valse profeet hun macht te danken hadden. Maar daarvóór gebeurt het volgende: Johannes ziet dat een bepaalde engel uit de hemel neerdaalt. Hij heeft de sleutel van de afgrond, een tijdelijke gevangenis in de onderwereld. Deze ‘sleutel van de put van de afgrond' (9: 1) werd al genoemd toen de vijfde bazuin klonk. De engel heeft ook een grote ketting om de draak-duivel duizend jaar lang vast te zetten en in de afgrond te gooien. Het beeld van de vastbinding van de duivel en zijn vele demonen is gerelateerd aan Jesaja 24:21:

    ‘Op die dag zal het gebeuren dat de HEERE

              de legermacht van de hoogte in de hoogte

    en de koningen van de aardbodem op de aardbodem zal straffen.

    22. Zij zullen verzameld worden

    als gevangenen in een kerker,

              zij zullen opgesloten worden in een gevangenis,

    maar na vele dagen zal er weer naar hen omgezien worden.”

    Hier (in Openb. 20:1-3) spreekt hij over de ondergang van de duivel, die plaatsvond tijdens het lijden en de opstanding van de Heer. Juist toen werd de duivel, die zichzelf sterk achtte, gebonden door de almachtige Christus God, en, nadat hij ons van zijn macht had verlost, veroordeelde hij hem in de afgrond geworpen te worden. Dit blijkt uit het feit dat de demonen Hem smeekten niet de afgrond in te sturen (Matteüs 8:29). En dat hij verbonden was, blijkt uit de (geleidelijke) vernietiging van de afgoderij, de afgodentempels, de afschaffing van het offerbloed en de wereldwijde verspreiding van de Goddelijke evangelie.

    De ketting is Gods heilswerking die de kracht van de duivel vastbindt en vasthoudt. Duizend jaar wil zeggen lange periode van tijd (zie andere voorbeelden in Psalms 105: 8, 50:10, Job 9: 3). Deze lange periode is nodig om het evangelie over de hele wereld te prediken, zodat de zaden van godsvrucht erin geworteld worden. Duizend jaar is dus de tijd van de Goddelijke incarnatie tot de komst van de antichrist. Na deze tijd zal het hele universum in beroering worden gebracht door de antichrist, die de werktuig van de boze duivel zal zijn. In die zin wordt hij dan ook voor drie en half jaar (de regeringstijd van de antichrist) vrijgelaten.

    Het zegel betekent de vastigheid van de bewaking en geeft aan dat het niet kan worden geopend zonder de wil van degene die het heeft geplaatst. Natuurlijk de vastbinding van de duivel betekent helaas niet het einde van alle kwaad en zonde op aarde. Want er zijn nog steeds mensen die in zich de zondigheid van Adam blijven dragen en wiens vrije wil daarom geneigd is om voor zonde te kiezen. Daarom laat God sommige demonen actief zijn op aarde, al is hun meester vastgebonden in de onderaardse afgrond. Door die mensen en demonen kan de duivel nog steeds van zich laten horen op aarde. Maar over de rechtgelovige en vrome christenen hebben de demonen geen macht.

    the-archangel-michael-theodoros-poulakis

    Aartsengel Michaël verslaat de duivel.

    images?q=tbn:ANd9GcTdkhK4-5Nxy3gGxaBlHj8

    Heilige martelaar Georgios (in de Nederlandse volkstaal ook bekend als Sint Joris) verslaat een draakachtige slang. Volgens zijn levensverhaal werd zo'n beest door mensen ergens in Libanon als god vereerd. Regelmatig brachten ze uit grote vrees voor hem hun kinderen als de mensenoffers aan die god, hopend hem daarmee tevreden te stellen. Een keer was het de beurt van de koningsdochter om opgegeten te worden door dat beest. Ze lieten haar achter aan de oever van het meer vanwaaruit het beest regelmatig opkwam. Juist toen de draak op het punt stond dat meisje te verslinden, kwam Georgios tevoorschijn, onbevreesd doodde de draak en redde het meisje. De draak hier is de symbool van de duivel. Zelfs als dit verhaal een legende is, laat het zeker zien in welke angst voor demonen en kwade krachten leefden de mensen vóór Christus. En van deze slavernij en angst voor boze geesten redde Christus ons met zijn overwinning op de dood.

  10. 7 uur geleden zei sjako:

    En dan maak je nog een grote denkfout. Namelijk dat de aarde vernietigd zal worden. Die wordt niet vernietigd, maar ontdaan van alle kwaad. Het is een samenstel wat wordt weggedaan, niet de planeet.

    Sjako, bedankt voor het presenteren van je visie; het is en blijft jouw visie, en dat respecteer ik. Maar ik heb nergens gezegd dat de aardbol vernietigd zal zijn. Er is dus geen sprake van 'denkfout'.

  11. @sjako Om alle puntjes op i te zetten… Ik kan de letterlijke interpretatie van deze passage niet accepteren om de volgende redenen.

    1) Volgens de chiliasme (of letterlijke interpretatie) zal de opstanding uit de doden tweevoudig zijn: de eerste zal geschieden duizend jaar vóór het einde van de wereld, wanneer alleen de martelaren zullen worden opgewekt, de tweede – direct vóór het einde van de wereld, wanneer ook zondaars zullen worden opgewekt. Ondertussen leerde Christus duidelijk slechts over één universele opstanding uit de doden, wanneer de rechtvaardigen en zondaars zullen worden opgewekt en allen de uiteindelijke vergelding zullen ontvangen (Johannes 6: 39,40); (Matteüs 13: 37–43).

    2) Het Woord van God spreekt alleen over de twee komsten van Christus in de wereld: de eerste in vernedering, toen Hij kwam om ons te verlossen, en de tweede in heerlijkheid, wanneer Hij komt om de levenden en de doden te oordelen. Chiliasme introduceert nog één - de derde komst van Christus duizend jaar vóór het einde van de wereld, wat de evangelie als het Woord van God niet bekend heeft gemaakt.

    3) Het Woord van God leert alleen over de twee koninkrijken van Christus: het Koninkrijk van genade, dat zal voortduren tot het einde van de wereld (1 Kor. 15: 23–26), en het Koninkrijk der heerlijkheid, dat zal beginnen na het Laatste Oordeel en geen einde zal hebben (Lucas 1:33 ); (2 Petrus 1:11); chiliasme veronderstelt nog een andere, derde koninkrijk van Christus middenin, dat slechts 1000 jaar zal duren.

    4) De leer van het zinnelijke koninkrijk van Christus is duidelijk in strijd met het Woord van God, volgens hetwelk het koninkrijk van God "bestaat niet uit eten en drinken" (Rom. 14:17), ‘in de opstanding nemen ze niet ten huwelijk en worden ze niet ten huwelijk gegeven' (Matt. 22:30). (En als je gelooft dat je in 1000-jarige koninkrijk de rituele wet van Mozes zult moeten naleven, dan zeg ik dat de Sinaïtische wet had slechts een voorafbeeldende betekenis en werd voor altijd afgeschaft door de volmaakte nieuwtestamentische wet, bij wijze van spreken (Handelingen 15: 23-30); (Rom. 6:14); (Gal. 5: 6); (Hebr.10: 1)).

    5) Sommige oude leraren van de kerk, zoals Justinus, Irenaeus en Methodius, hielden zich aan chiliasme alleen als een persoonlijke mening. Tegelijkertijd waren anderen resoluut ertegen, zoals: Caius, presbyter van Rome, St. Dionysius van Alexandrië, Origenes, Eusebius van Caesarea, St. Basilius de Grote, heilige Gregorius de Theoloog, St. Epiphanius, zalige Hiëronymus en Augustinus. Sinds de Kerk op de Tweede Oecumenische Concilie in 381 de leringen van de ketterse Apollinarius over het millennium van Christus veroordeelde en daarom in het geloofsbelijdenis de woorden ‘en aan wiens (Christus') koninkrijk geen einde zal zijn’ introduceerde, is het ongeoorloofd om vast te houden aan chiliasme, zelfs als een persoonlijke mening.

    Men moet ook weten dat de Apocalyps een diep mysterieus boek is, en daarom is het volkomen onaanvaardbaar om de profetieën erin letterlijk begrijpen en te interpreteren, vooral als dit letterlijke begrip duidelijk in strijd is met andere verzen van de Schrift. In dergelijke gevallen is het juist om te zoeken naar de allegorische, symbolische betekenis van die profetieën.

    22 uur geleden zei sjako:

    Ik denk dat het veel gevaarlijker is dat niet letterlijk te zien. Je gaat dan voorbij aan het doel  van het zoenoffer van Christus. Het herstel van de oorspronkelijke bedoeling van God, een zuivere volmaakte aarde, geregeerd door God.

    De aarde wordt inderdaad hersteld, maar dan niet alleen maar voor 1000 jaar, maar voor eeuwig. Maar daar komen we nog op terug in volgende hoofdstukken.

    38363.p.jpg

  12. Maar in de religieus gespannen middeleeuwen laait het oude letterlijke eschatologische concept van het Duizendjarige Rijk weer op. Het begin van een nieuw chiliasme werd gelegd door de monnik van het profetische en visionaire geestesgesteldheid Joachim van Fiore (1132–1202), die in de 12e eeuw leefde. In zijn interpretatie van het boek Openbaring verdeelde hij de hele geschiedenis van de mensheid in drie perioden, drie testamenten: 1) de Vader (van Abraham tot Johannes de Doper), 2) de Zoon (vanaf de incarnatie van de Zoon van God tot 1260) en 3) de Heilige Geest (vanaf 1260).

    Volgens de leer van Joachim van Fiore wordt de overgang van de mensheid naar elke volgende periode van de geschiedenis geassocieerd met de geleidelijke spiritualisering van zijn leven. Hij schreef het bestaan van de aan hem moderne Kerk toe aan de tweede periode. In de derde periode, de Heilige Geest, zal er een vernieuwde Kerk zijn, zonder tekortkomingen van de vroegere. Dit zal het derde koninkrijk zijn, dat een tijd van vrede en de heerschappij van het zuivere kloosterleven zal zijn. Met de derde periode associeerde Joachim van Fiore ook de oprichting van het duizendjarige koninkrijk van God op aarde.

    Zijn leer werd veroordeeld door de katholieke concilies. Maar desondanks beïnvloedde zijn leer in verschillende vormen enkele kerkelijke groeperingen: een deel van de Franciscanen, Hussieten en, wat later, de wederdopers. Taborieten, radicale volgelingen van Jan Hus (1371–1415), koppelden apocalyptische ideeën aan sociale doelen. Deze Tsjechische volksbeweging is ontstaan na de executie van Jan Hus in 1415. De naam "Taborieten" is ontstaan van de naam van de bijbelse berg Tabor. Voor de Taborieten is het duizendjarige koninkrijk een koninkrijk waarin geen aardse meesters en onderdanen zijn. Er mogen geen belastingen zijn en allen zijn broeders en zusters. Deze en soortgelijke bewegingen waren een reactie op de ellendige en onderdrukte positie van het gewone volk. Eeuw later veroorzaakte de opstand van de chiliasten onder leiding van Thomas Münzer (1490–1525) een grote opschudding in de Europese geschiedenis. Hij voerde de boeren ten strijde aan tegen de vorsten met het doel het aardse duizendjarige koninkrijk van God op te richten (de beroemde Duitse Boerenoorlog). Een decennium later werd een nieuwe chiliastische gemeenschap gevormd, de zogenaamde anabaptistische gemeenschap van Münster. In deze gemeente was de socialisatie van eigendom en vrouwen teweeggebracht. De commune werd enige tijd geregeerd door 12 "apostelen", maar daarna werd er een koninkrijk van gemaakt, dat in de Apocalyps voorzegd zou zijn. Aan het hoofd van dit koninkrijk stond de jonge 'koning' Jan van Leiden (1510-1535), die zichzelf ‘Johannes, door Gods genade de koning van het nieuwe Israël' noemde. Hij was het die de polygamie introduceerde. Na een wanhopige en langdurige verdediging in 1535 was de gemeente in Münster gevallen. Metgezellen van Jan werden geëxecuteerd, al zijn 18 vrouwen werden opgehangen en Jan zelf werd onderworpen aan vreselijke martelingen, die hij met verbazingwekkend uithoudingsvermogen onderging. Zijn onthoofde lichaam werd in een ijzeren kooi blootgesteld op de hoofdtoren van de kathedraal van Münster. Deze cel is er nog steeds. Dit zijn de duistere gevolgen van de oude leer van het millennialisme. We zien hier de vreemde en vaak vreselijke gevolgen van de letterlijke en perverse interpretatie van de Apocalyps.

    Net als het katholicisme, verwierp de Reformatie het chiliasme als een ketterij. Maar in de 17e eeuw herleeft het chiliasme weer vooral in Engeland en Nederland, ondanks de vervolgingen. De vervolgde chiliasten emigreren massaal naar Amerika. De ideeën van het duizendjarige aardse koninkrijk leiden nu niet langer tot zulke wilde uitspattingen en revolutionaire bewegingen als in de 16e eeuw. Onder de piëtisten wordt het chiliasme meer vergeestelijkt. Tot nu toe is deze leer in verschillende vormen bewaard gebleven in de meest fundamentalistische christelijke of pseudo-christelijke sekten. Zich baserend op de op primitieve wijze begrepen leer van de Goddelijke inspiratie van de Bijbel, beschouwen ze de Schrift als de waarachtige in zijn iedere letter. Dit geeft aanleiding aan tot allerlei speculaties over het 1000-jarige koninkrijk en het tijdstip van zijn aanvang. Onder dergelijke bewegingen bevinden zich mormonen, adventisten en Jehova's getuigen. De vestiging van het aardse koninkrijk van broederschap en gerechtigheid voor de uitverkorenen is wat de meest diverse bewegingen van chiliasten verenigt.

    De ideeën van chiliasme manifesteerden zich ook in Rusland. In de 19e eeuw komen we het idee van het aardse duizendjarige koninkrijk tegen in de leer van de vele sektarische groepen daar. Naast de Jehova’s getuigen waren het de sekten van Dukhoboren, Molokanen die op haar komst wachtten. Een fascinatie voor het chiliasme van sommige vertegenwoordigers van de Russische samenleving kwam tot uiting in de romans van Dostojewski. Een van de hoofdpersonen van zijn roman "de Jongeling" verbeeldt de Wederkomst als volgt. Na de triomf van het atheïsme zullen mensen, die zonder God zijn gebleven, geestelijk dusdanig verwoest zijn, dat ze omwille van het zelfbehoud meer van elkaar zullen moeten gaan houden. Om deze liefde te realiseren, zullen ze de geheimen van de natuur ontdekken en een paradijs op aarde bouwen, waarin Christus zal terugkeren. Een andere voorbeeld is in zijn roman “de Demonen”.

    Het idee van het aardse duizendjarige koninkrijk heeft zijn stempel gedrukt op talloze utopische projecten voor het opbouwen van eeuwige vrede en een ideale staat. Men kan niet negeren dat de communistische beweging in zijn quasireligieuze kenmerken in veel opzichten lijkt op het verlangen om het aardse koninkrijk van God te vestigen. Immers de leer van Karl Marx (of Marx-Engels-Lenin-Stalin) is in sommige opzichten gedegradeerde chiliasme.

    Echo's van de Apocalyps vinden we ook in de meest vreemde sferen. Bijvoorbeeld in de religieus-politieke leer van Moskovia als het 'derde Rome'. Of, bijvoorbeeld, in het Duitse Derde Rijk, dat sinds 1934 vaker het duizendjarige rijk werd genoemd. Deze "1000 jaar" duurden echter niet zo lang - van maart 1933 tot mei 1945. Zo verbijsterend zijn de wegen van de historische interpretatie van de Schrift!

    Samenvattend kunnen we zeggen dat het naïef is en zeer gevaarlijk om het beeld van het duizendjarige aardse koninkrijk van Christus en zijn heiligen letterlijk te begrijpen. Natuurlijk dankt dit beeld zijn oorsprong aan het oeroude droom van de terugkeer van het aardse paradijs. Maar de Kerk met al haar soberheid veroordeelde het chiliasme juist als een gevaarlijke droombeeld. En als we bidden "Uw koninkrijk kome… zoals in de hemel, zo ook op aarde", moeten we duidelijk beseffen dat op deze aarde, in haar huidige staat, het Koninkrijk van God al gerealiseerd is in het sacrament van de Kerk. Juist op de geheimenisvolle wijze. Maar op een dag zal al het geheime duidelijk geopenbaard worden. Zo ook het Koninkrijk van God, dat nu op een mystieke wijze aanwezig is op deze aarde, zal duidelijk op een andere, nieuwe aarde zich manifesteren, zoals de laatste hoofdstukken van het boek Openbaring dat bevestigen. (Einde excursus).

    EKKLHSIA-MESA.pngDe Kerk als Gods '1000-jarige koninkrijk' op aarde.

  13. Vervolgens kwamen deze twee verwachtingen – van het aardse nationale koninkrijk en het universele koninkrijk van de nieuwe wereld - samen. Het resultaat was een 'hybride' van twee eschatologieën: de Messias zal komen en regeren in deze wereld, maar slechts tijdelijk, voor zijn einde. Aangezien deze wereld ongeneeslijk ziek is, zal hij worden vernietigd. Er komt het oordeel en de nieuwe wereld. En voor het oordeel zal iedereen sterven, zelfs de Messias. Vervolgens zal iedereen opgewekt worden voor het oordeel.

    Het was nodig om de vragen te beantwoorden: wanneer zal het messiaanse koninkrijk komen en hoe lang zal het tijdelijke aardse messiaanse koninkrijk duren voor het einde van deze wereld? Er waren verschillende aannames. In het vierde boek van Ezra staat bijvoorbeeld dat het koninkrijk van de Messias 400 jaar zal duren. Hoeveel tijd Israël in Egyptische slavernij had doorgebracht, zoveel tijd zal hij ook regeren. En de slavernij duurde 400 jaar. ‘Want mijn Zoon Jezus zal geopenbaard worden met degenen die bij hem zijn, en die overgebleven zijn, zullen zich vervrolijken in vierhonderd jaren. En na die jaren zal mijn Zoon Christus sterven, en alle mensen die adem hebben. En de wereld zal wederkeren tot het oude stilzwijgen, zeven dagen lang, gelijk in de voorgaande oordelen, zodat niemand zal overgelaten worden. En het zal na zeven dagen geschieden… de aarde zal wedergeven die in haar slapen… En de Allerhoogste zal geopenbaard worden op de rechterstoel, en de ellende zal voorbijgaan, en de lankmoedigen zullen verzameld worden. Het recht nu zal allen overblijven; de waarheid zal bestaan, en het geloof zal sterk worden' (4 Ezra 7: 28–34). Wat het getal 1000 betreft, het kwam voort uit andere overwegingen, namelijk uit het idee dat deze wereld net zoveel dagen zal bestaan als nodig was voor God om hem te creëren. Genesis spreekt van een goddelijke week. God schiep de wereld in zes dagen en de zevende dag - zaterdag - was een rustdag. Maar er wordt gezegd: "voor uw ogen is duizend jaar als de dag van gisteren" (Ps. 90: 5), dat wil zeggen “één dag bij de Heere is als duizend jaar en duizend jaar als één dag. " (2 Pet. 3: 8). Daarom werd elke scheppingsdag gelijk gesteld aan 1000 jaar. Hieruit volgt dat de wereld 6000 jaar lang in arbeid en het kwade zal blijven, dus al het goddelijke werkweek van zes dagen, om zo te zeggen, en de zevende dag, dat wil zeggen nog eens 1000 jaar, zal als zaterdag zijn, 1000 jaar van vrede en rust. De Messias zal komen in het jaar 6000, en op de zevende dag van duizend jaar, - die gelijk is aan zaterdag als de rustdag in de geschiedenis van de schepping, - zal het Koninkrijk van de Messias zijn. Dit wordt het duizendjarige koninkrijk van Israël. Dit was de Joodse opvatting dat populair was aan de rand van de millennia. Johannes gebruikt het in de Apocalyps en herinterpreteert het in de christelijke geest. Het gaat niet meer over de joden. Het duizendjarige koninkrijk moet het supranationale koninkrijk zijn van de heilige getuigen van Christus.

    Op basis van de kleine passage uit Openbaring 20 was chiliasme of millennialisme wijdverbreid in de vroege kerk, hoewel het nooit algemeen aanvaard werd.

    Vooral verspreid was chiliasme, als verwachting van het 1000-jarige koninkrijk, in het midden van de II eeuw in Klein-Azië, in Phrygia. Deze opvatting heeft veel prominente mensen van de eeuw beïnvloed - de ‘apostolische vaders’. Zo beschouwde heilige Justinus de Martelaar deze leer als een integraal onderdeel van rechtgelovigheid, hoewel hij het ermee eens was dat er goede christenen zijn onder degenen die het niet accepteren:

    'Ik en andere goedbedoelende christenen zijn er in alle opzichten zeker van dat er een opstanding van de doden en duizend jaar in Jeruzalem zal zijn, die dan versierd en uitgebreid zal worden, zoals de profeten Ezechiël, Jesaja en andere zeggen' (uit de “Dialoog met Trypho”).

    Strak hield zich vast aan het geloof in het duizendjarige koninkrijk op aarde ook heilige Irenaeus van Lyon. Hij geloofde dat, aangezien de heiligen en de martelaren op aarde hadden geleden, het heel eerlijk zou zijn als ze de vruchten van hun trouw op diezelfde aarde zouden oogsten (zie 'Adversus haereses' ('tegen de ketterijen'), vol. V). Tertullianus stond er ook op dat het duizendjarige koninkrijk zou komen. Bisschop Papius van Hiërapolis, die in de 2e eeuw leefde en ons zoveel waardevolle informatie gaf over het schrijven van de vier evangeliën, beweerde dat Jezus Christus zelf de leer van het duizendjarige koninkrijk predikte.

    Maar ook niet minder prominente mensen van de vroege kerk accepteerden het geloof in het duizendjarige koninkrijk niet, ze verwierpen het. Zo verwierp de kerkhistoricus Eusebius van Caesarea de beweringen van bisschop Papius van Hiërapolis bijna met verachting. Eusebius schrijft:

    'Hij (Papius) zegt dat er na de opstanding van de doden op deze aarde een duizendjarig en vleselijk koninkrijk van Christus zal zijn. Ik denk dat hij de apostolische woorden verkeerd interpreteerde en hun transformatieve en mysterieuze betekenis niet begreep, want hij had een klein intellect. Dit blijkt uit zijn boeken, hoewel de meeste kerkschrijvers die na hem leefden hem enorm respecteerden als de oude schrijver, en zijn mening werd gedeeld door bijvoorbeeld Irenaeus en anderen' (uit Eusebius van Caesarea, ‘Kerkgeschiedenis’, boek III).

    Vooral onaanvaardbaar was dat de voorstanders van chiliasme geneigd waren tot materialistische ideeën in dit verband. Het leven daarin zou gevuld moeten worden, zowel met de spirituele als de fysieke genoegens, en alle uitverkorenen zullen tevredengesteld worden naar hun behoeftes. De grote wetenschapper Origenes bekritiseerde al degenen die in dat millennium de lichamelijke genoegens verwachtten:

    ‘De heiligen zullen eten, maar het brood des levens, dat de ziel voedt met het voedsel van waarheid en wijsheid, dat de geest zal verlichten en te drinken geven uit de beker van de goddelijke wijsheid' (uit ‘Grondbeginselen’ van Origenes).

    Eusebius van Caesarea brengt de woorden over van de beroemde theoloog, bisschop Dionysius van Alexandrië, over de ketter Cerinthus, die leerde en sprak over de duizendjarige periode van lichamelijke luxe op deze aarde:

    'Hier is het belangrijkste in zijn leer: het koninkrijk van Christus zal aards zijn; datgene waar hij zelf naar streefde - en hij hield van het vlees en was zeer sensueel - zal uitkomen en hij zal kunnen leven zoals hij droomde: zijn maag en dat wat daaronder is zullen volledig tevredengesteld zijn met eten, drinken en huwelijkse samenwoning. Hij dacht dit alles te veredelen en noemde het festiviteiten, offergaven' (Kerkgeschiedenis, vol. III).

    De zalige Hiëronymus sprak verontwaardigd over deze "semi-joden die Jeruzalem verwachten, vol met goud en edelstenen uit de hemel, waarin alle naties Israël zullen dienen" (Hiëronymus, ‘Interpretatie van Jesaja’).

    Maar, zou je kunnen zeggen, een bijna dodelijke klap aan zo'n doctrine van het millennialisme gaf zalige Augustinus. Aanvankelijk was hij zelf een voorstander van deze leer, maar daarna begon hij niet letterlijk, maar geestelijk over het millennium te leren. In de duizend jaar zag hij de hele periode tussen de eerste komst van de Zoon van God of het aardse leven van Jezus Christus en zijn tweede komst. De regering van heiligen zag hij als de hele tijd van de Kerk van Christus. Dit concept van 1000 jaar past zalige Augustinus ook toe op het individuele leven van een christen. De eerste opstanding is de spirituele deelname aan de opstanding van Christus, die aan elke gelovige in zijn doop wordt gegeven. De ‘regering’ is het leven met de Koning Christus in de Kerk (zie ‘De civitate Dei’ (letterlijk: Over de stad Gods)). Zalige Augustinus, met zijn voorliefde voor de allegorische interpretaties, gaf het hele idee van het millennialisme een spiritueel karakter. Zijn interpretatie van het duizendjarige koninkrijk wordt kerkelijk-historisch genoemd. De leer van de zalige Augustinus domineerde eeuwenlang in het westelijke deel van de christelijke wereld. En het is nog steeds van groot belang voor de katholieke theologie. In het Oosten was de Apocalyps, zoals we weten, over het algemeen weinig bekend en schreef bijna niemand iets over dit boek.

    images?q=tbn:ANd9GcSLh7U4elBGhzomslgE97r   a26ea23a374d70a6359102a74f0e9055.jpg

    Heilige Augustinus, bisschop van Hippo (in tegenwoordige Algerije, Noord-Afrika) en heilige Hiëronymus.

  14. Op 24-4-2020 om 18:11 zei Bastiaan73:

    Is en blijft een geweldige film.

    God zij dank. Ik vind dat deze film zegt iets over de reële toekomst. Toen ik klein was, heb ik deze film meerdere keren bekeken. Ondanks het feit dat ze volgens de scenario de derde wereldoorlog met machines hebben voorkomen en de toekomst van de wereld gered, kreeg ik niet de indruk dat deze film een goede einde heeft. Maar misschien ligt het aan mij en heeft het met mijn pessimistische perceptie te maken, en niet met de ware intuïtie.

    20023116-large.jpg

    Het 1000-jarige koninkrijk en het oordeel over satan (20: 1–10)

    Hoofdstuk 20 begint met het feit dat Satan voor duizend jaar gebonden en geworpen wordt in de afgrond (20: 1-3). Dit wordt gevolgd door de opstanding van de bloedgetuigen om duizend jaar met Christus te regeren, hoewel de rest van de doden nog niet is opgewekt (20: 4–6). Na duizend jaar wordt satan weer voor korte duur vrijgelaten; de laatste beslissende slag vindt plaats met de vijanden van Christus, die worden vernietigd door het vuur dat uit de hemel is neergevallen, en satan word voor altijd in de poel van vuur en zwavel geworpen (20: 7–10). Het interessantste voor de bijbelstudent in het twintigste hoofdstuk is het idee van het duizendjarige koninkrijk van Jezus Christus en zijn heiligen. Dit idee heeft talloze interpretaties en pogingen tot verwezenlijking in de geschiedenis teweeggebracht. Laten we een uiterst korte blik werpen op de oude oorsprong van de leer over het 1000-jarige koninkrijk en de lange geschiedenis ervan.

    Excursus over het duizendjarige koninkrijk van Christus en de heiligen. Chiliasme in de geschiedenis.

    Hoofdstuk 20 van het boek Openbaring is van groot belang, omdat het de basis is van het zogenaamde chiliasme of millennialisme. Het woord chiliasme komt van het Griekse chília (χίλια), wat 'duizend' betekent, en het woord millennialisme komt van het Latijnse mille, dat ook 'duizend' betekent. Chiliasme (millennialisme) leert dat Christus tot aan het einde van de wereld duizend jaar lang op aarde zal regeren. Het zal het koninkrijk van Zijn heiligen zijn. Aan het einde van die duizend jaar zal er een laatste slag plaatvinden, een algemene opstanding, het laatste oordeel en het einde van de wereld. Dit is in de meest algemene termen.

    We moeten weten dat, ten eerste, in het hele Nieuwe Testament dit idee kort, maar vast en zeker wordt vermeld alleen in de kleine passage van hoofdstuk 20 van de Apocalyps. Ten tweede was deze leer in de vroege kerk zeer wijdverbreid, het kreeg een geweldige respons in de late middeleeuwen en in het tijdperk van de Reformatie, en zelfs vandaag heeft het nog steeds aanhangers. Maar tegelijkertijd wekte dit idee weerstand in de kerk, zowel in de oudheid als vandaag.

    Hier is het tafereel uit Openbaring 20: Ten eerste zal de duivel voor duizend jaar in de afgrond worden vastgezet. Nogmaals, "hel" of "sheol" in de Schrift is niet hetzelfde als "gehenna van vuur". Uit de hel zal iedereen worden opgewekt, maar niet uit "gehenna". Nadat de duivel is vastgebonden, zullen Christus’ martelaren worden opgewekt; Maar de rest van de mensheid, inclusief christenen die als martelaren zijn gestorven, zal nog niet opstaan. Daarna volgt een periode van duizend jaar, waarin Christus met Zijn heiligen zal regeren. Daarna wordt de duivel voor een korte tijd vrijgelaten. Dan volgen het laatste slag en de algemene opstanding. De duivel en de dood zullen uiteindelijk worden verslagen en in de poel van vuur worden geworpen, dat wil zeggen in de gehenna. Degenen wiens namen zijn opgeschreven in het hemelse boek des levens, zullen gelukzaligheid verkrijgen, en degenen wiens namen zijn niet opgenomen in het boek des levens, zoals het beest, de valse profeet en de duivel zelf, zullen in de poel van vuur worden gegooid voor eeuwige verdoemenis. Dit is hun tweede dood.

    Dit idee van de laatste gebeurtenissen wordt nergens anders in het Nieuwe Testament gevonden, maar het was bekend in de vroege kerk, vooral onder degenen die hun christendom uit joodse bronnen ontvingen. Deze leer is niet specifiek christelijk; het vindt zijn oorsprong in bepaalde joodse overtuigingen over het Messiaanse tijdperk, wijdverbreid in de eerste eeuw voor Christus. En we zagen het vaker dat de evangelist Johannes de teksten van het Oude Testament en de Joodse tradities uitbundig gebruikt in de zin van profetische en apocalyptische symbolen. Natuurlijk dacht hij niet na over hun letterlijke implementatie. De taal van de Apocalyps is een bijzondere taal. Het vereist decodering. Een letterlijk begrip van de metaforen en symbolen van dit boek kan leiden en heeft geleid tot de meest fantastische en vaak tegen het gezond verstand ingaande interpretaties.

    Dus waar kwam het idee van het duizendjarige messiaanse koninkrijk van de heiligen vandaan? Antwoord: uit de joodse overtuigingen van het zogenaamde interverbondstijdperk. En deze overtuigingen over de Messias waren nooit vastgesteld. Ze waren anders en veranderden vaak. Helemaal aan het begin was er hoop, die de overtuiging werd, dat de Messias spoedig zou komen om zijn gezag en koninkrijk op aarde te vestigen, waarin het Joodse volk, - de kinderen van Abraham, - een dominante positie zou innemen. Aanvankelijk geloofde iedereen dat dit messiaanse koninkrijk voor altijd op aarde zal duren. Dit zal het koninkrijk van God op aarde zijn. God zal een koninkrijk oprichten dat nooit vernietigd zal worden. Andere koninkrijken zullen worden vermorzeld en het koninkrijk van Juda zal voor altijd blijven bestaan. Deze zienswijze steunde zich op de profetieën van Daniël: “Daniël 2:44 In de dagen van die koningen zal de God van de hemel echter een Koninkrijk doen opkomen dat voor eeuwig niet te gronde zal gaan en waarvan de heerschappij niet op een ander volk zal overgaan. Het zal al die andere koninkrijken verbrijzelen en tenietdoen, maar zelf zal het voor eeuwig standhouden”. Dit zal het koninkrijk zijn van de Mensenzoon die op een wolk uit de hemel neerdaalde:

    “Daniël 7:14 Hem werd gegeven heerschappij, eer en koningschap,

              en alle volken, natiën en talen moesten Hem vereren.

    Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die Hem niet ontnomen zal worden,

              en Zijn koningschap zal niet te gronde gaan.”

    Het zal ook het koninkrijk van Gods volk zijn:

    27. "Maar het koningschap en de heerschappij

              en de grootheid van de koninkrijken onder heel de hemel

                        zullen gegeven worden aan het volk van de heiligen van de Allerhoogste.

    Zijn koninkrijk zal een eeuwig koninkrijk zijn,

              en alles wat heerschappij heeft, zal Hem eren en gehoorzamen.

    Maar in de eerste eeuw voor Christus dit idee van een eeuwig aards koninkrijk heeft veranderingen ondergaan. Gelovige joden erkenden dat deze wereld ongeneeslijk zondig is en dat het onwaarschijnlijk is dat hij ooit anders zal zijn. De psalmist David klaagt:

    “Psalm 14:1 …er is niemand die goeddoet.

     De HEERE heeft uit de hemel neergezien

              op de mensenkinderen,

    om te zien of er iemand verstandig was,

              iemand die God zocht.

    Zij allen zijn afgedwaald, tezamen zijn zij verdorven;

              er is niemand die goeddoet,

                        zelfs niet één.”

    In zo'n wereld is het volgens gezonde redenering in principe onmogelijk om het Koninkrijk van God te doen opkomen; niet alleen voor eeuwig, maar zelfs voor een uur. En zo ontstond het idee dat de Messias zou komen en regeren, maar alleen nadat deze slechte wereld wordt vernietigd, nadat een algemeen oordeel wordt gehouden en er een nieuwe wereld ontstaat. Het is in deze nieuwe eeuwige wereld dat de Messias zal regeren. Dit zal in feite het koninkrijk van God zijn.

    Er waren dus twee hoofdopvattingen:

    -        De Messias zal komen, de vijanden van Israël verslaan om het eeuwige koninkrijk van Joden op aarde te vestigen. Deze zienswijze was gebaseerd op het boek van de profeet Daniël. Dergelijke eschatologie kun je nationaal noemen.

    -        Deze wereld zal eindigen. Na het Oordeel komt er een nieuwe wereld. Daarin zal het eeuwige koninkrijk van de Messias gerealiseerd worden. Dit is een latere, bij wijze van spreken, "realistische" opvatting. Dergelijke eschatologie wordt universeel genoemd.

  15. Citaat

     

    Openbaring 19:19 En ik zag het beest en de koningen van de aarde en hun legers bijeenverzameld om oorlog te voeren tegen Hem Die op het paard zat, en tegen Zijn leger.

    20. En het beest werd gegrepen, en met hem de valse profeet, die in zijn tegenwoordigheid de tekenen gedaan had, waardoor hij hen misleid had die het merkteken van het beest ontvangen hadden en die zijn beeld aanbeden hadden. Deze twee werden levend geworpen in de poel van vuur, die van zwavel brandt.

    21. En de overigen werden gedood met het zwaard van Hem Die op het paard zat, namelijk het zwaard dat uit Zijn mond kwam. En alle vogels werden verzadigd met hun vlees.

     

    Net zoals de val van Babylon werd niet beschreven in hoofdstuk 18, maar de gevolgen ervan, zo wordt de strijd met de vijanden van Christus niet beschreven, maar de gevolgen. Het beest, de valse profeet, de koningen van de aarde en al hun legers, die samenkwamen om tegen Christus uit de hemel te strijden, werden verslagen.

    Het beest en de valse profeet worden in de vuurpoel geworpen die van zwavel brandt. Gedood zijn ook "overigen", dat wil zeggen degenen die het "merkteken van het beest" accepteerden, met andere woorden, bogen voor de Antichrist in plaats van God en Christus. We hebben al besproken wie het beest in kwestie is. Dit is het "beest uit de zee" van hoofdstuk 13, de personificatie van de demonische kracht van de heidense / antichristelijke wereldstaat. Romeinse rijk werd destijds als zodanige gezien, gepersonifieerd in de persoon van de vergoddelijkte keizer. Dit beest, zoals we zagen, is identiek aan de personage van "Nero Redivivus" uit een populaire legende. Dit is de antichrist. De valse profeet is het tweede beest van hoofdstuk 13, het 'beest van de aarde', dat in het geval van Romeinse rijk de keizerlijke administratie verpersoonlijkt, en in het bijzonder het priesterschap dat de cultus van het beest aan het volk heeft opgelegd. In de toekomst, aan het einde der tijden zullen waarschijnlijk zowel beest als de valse profeet twee reële menselijke personen zijn. De koningen van de aarde zijn de vazallen van de antichrist, waarover we in hoofdstuk 17 hebben gesproken. De met zwavel brandende poel van vuur moet worden onderscheiden van de herhaaldelijk genoemde "afgrond" waaruit het beest voortkomt. De afgrond is de onderwereld van de dood, hel, sheol. En de vuurpoel komt overeen met de ‘gehenna van vuur’ die in de evangeliën wordt genoemd. Dit is de plaats van definitieve verdoemenis. Uit de hel zullen mensen opstaan voor het oordeel. Maar uit gehenna zal niemand opstaan. Dit is de plaats van definitieve veroordeling. Wanneer we de Heilige Schrift lezen, moeten we duidelijk onderscheid maken tussen deze concepten: hel (of de afgrond, onderwereld) en gehenna. De hel is de tijdelijke verblijfplaats van de doden. Gehenna - de uiteindelijke. In onze taal en in onze ideeën is alles nu in de war geraakt. Het beeld van de met zwavel brandende poel van vuur werd waarschijnlijk beïnvloed door het verhaal van de vernietiging van Sodom en Gomorra: " Genesis 19:24 Toen liet de HEERE zwavel en vuur over Sodom en Gomorra regenen.” Nadat de belangrijkste daders (het beest en zijn valse profeet) waren vernietigd, werden de "overigen", dat wil zeggen de koningen van de aarde, hun legers en aanbidders van het beest, gedood door het zwaard van Degene die op het paard zat. Ze werden niet in de poel van vuur geworpen. Hun lijken werden opgegeten door bijeengeroepen vogels, en hun zielen stortten zich in de afgrond, in de hel, zodat ze daar zouden wachten op de algemene opstanding op de Dag des Oordeels. Zij zullen, net als iedereen behalve het beest en de valse profeet, worden opgewekt uit de doden en na de Oordeelsdag wacht de onboetvaardigen, de schuldigen voor God en Christus, de tweede dood en eeuwige verdoemenis. Moge de Heer ons allen behoeden van zo'n lot!

    En dat doet enigszins denken aan de dood van T-1000 in de Terminator 2.

     

  16. Citaat

    Openbaring 19:15 En Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmige toorn van de almachtige God.

    16. Er stond op Zijn bovenkleed en op Zijn dij deze Naam geschreven: Koning der koningen en Heere der heren.

    Het beeld van wijnpersbak van Gods toorn, dat wil zeggen van Gods oordeel, zagen we al in 14:19. Hier wordt dit beeld gecombineerd met het beeld van de beker wijn van Gods toorn in 14:10 en 16:19 (de zevende schaal van toorn). Dit beeld is afkomstig uit de profetie van Jesaja (zie het bovenstaande citaat uit Jesaja 63: 2–3).

    De naam "Koning der koningen en Heer der heren" is in het algemeen geen naam, maar een titel die werd gedragen door de oude oosterse gebieders van grote rijken zoals Egypte of Babylon. Bijvoorbeeld Nebukadnezar in Dan. 2:37: "U, o koning, bent een koning der koningen, want de God van de hemel heeft u het koningschap, macht, sterkte en eer gegeven." In het Oude Testament worden deze en dergelijke titels echter uitsluitend gebruikt met betrekking tot de God van Israël.

    Bijvoorbeeld in Deuteronomium 10:17: "De Heer, uw God, is de God van de goden en de Heer der heren", of Psalm 136: 2-3:

    “Loof de God der goden,

              want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig.

    Loof de Heere der heren,

              want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig”.

    Als Romeinse keizers en alle mensen in het algemeen zich dergelijke titels toe-eigenden, werden ze "godslasterlijke namen", geüsurpeerde.

    Maar waarom is deze titel geschreven op bovenkleed ("op de imátion", dat wil zeggen op de mantel) en op de dij van Jezus Christus? De mantel is de purperen koninklijke mantel waarop de aangegeven naam is geborduurd. Wat de dij betreft, hier heeft het te maken met de Romeinse gewoonte om de naam of titel op de dij van het beeld te graveren. Bij de standbeelden, vooral die van ruiters die gekleed waren in een harnas of een mantel, waren de dijen naakt. De oude Grieken, Romeinen, Joden enzovoort droegen tenslotte geen broek. Broeken werden beschouwd als vreemde kleding van de noordelijke barbaren, zoals Galliërs en Germanen.

    Citaat

    Openbaring 19:17 En ik zag één engel dicht bij de zon staan, en hij riep met luide stem naar alle vogels die hoog aan de hemel vlogen: Kom en verzamel u voor het avondmaal van de grote God,

    18. om te eten vlees van koningen, en vlees van oversten over duizend, en vlees van machtigen, en vlees van paarden en van hen die daarop zitten, en vlees van alle vrijen en van slaven, kleinen en groten.

    Het hele beeld van de verschijning van Jezus Christus in dit hoofdstuk heeft geen overeenkomsten met de vroegchristelijke traditie. Nergens anders wordt het oordeel van Christus zo gedetailleerd en in zulke sombere beelden beschreven. Gewoonlijk wordt alles kort beschreven, met algemene hints, zonder details over de vernietigingsscènes. Denk bijvoorbeeld aan Matteüs 24:30: „En dan zal aan de hemel het teken van de Zoon des mensen verschijnen; en dan zullen al de stammen van de aarde rouw bedrijven en zij zullen de Zoon des mensen zien, als Hij op de wolken van de hemel komt met grote kracht en heerlijkheid”; of Lukas 17: 28–30: ‘Op dezelfde manier ook, zoals het gebeurde in de dagen van Lot: zij aten, zij dronken, zij kochten, zij verkochten, zij plantten, zij bouwden. Op de dag echter waarop Lot uit Sodom wegging, regende het vuur en zwavel uit de hemel en bracht hen allen om. Evenzo zal het zijn op de dag waarop de Zoon des mensen geopenbaard zal worden”; of 2 Thessalonicenzen 2:8: “En dan zal de wetteloze geopenbaard worden. De Heere zal hem verteren door de Geest van Zijn mond en hem tenietdoen door de verschijning bij Zijn komst." Zoals we kunnen zien, zijn deze beschrijvingen van de wederkomst zeer bescheiden, behalve die van de Apocalyps. Bijna altijd ligt de nadruk op het reddende gevolg van de wederkomst. Hier lezen we over de vernietiging van de vijanden van Christus. Opnieuw worden we geconfronteerd met de oude Joodse apocalyptische traditie, volgens welke de Messias, de Mensenzoon, vóór de redding van de vrome en getrouwe rechtvaardigen alle heidenen zal vernietigen. Zo lezen we in de populaire monumenten van het apocalyptische schrift van die tijd. Het Derde Boek van Ezra spreekt bijvoorbeeld kleurrijk over de komende Messias, die “…uit zijn mond liet gaan als een vurige wind, en uit zijn lippen een vlammende adem, en van zijn tong liet hij uitgaan vonken en onweder… En het viel met geweld over de menigte, die bereid was om te strijden, en verbrandde hen allen, zodat van de ontelbare menigte weldra niets werd gezien, dan alleen stof, en sterk riekende rook; en ik zag het, en werd verschrikt” (3 Ezra 13: 10–11). In de apocriefe Psalmen van Salomo: “Moge Hij zondaars uit Uw erfenis verdrijven en de trots van zondaars verdelgen, gelijk kleivaten al hun koppigheid met een ijzeren staf verpletteren. Moge Hij de heidenen tenietdoen met de woorden van Zijn mond, door Zijn dreiging zullen de heidenen vluchten van Zijn aangezicht’ (Psalmen van Salomo 17: 26–27).

    De overwinning van Christus op de krachten die Hem vijandig zijn is zo belangrijk voor Johannes dat in zijn beschrijving voor het begin van het slag alle vogels worden bijeengeroepen om de lijken van de vijanden van Christus op te vreten. Een zekere engel staat op de zon, dat wil zeggen op het hoogste punt van de hemel, om van daaruit een overzicht te hebben van het hele gebeuren op aarde. Hij roept alle vogels tot het 'grote avondmaal van God'. Dit beeld komt van de visie van de profeet Ezechiël, die de strijd met Gog en Magog beschrijft, wanneer vogels en elk beest samenkomen om de lijken van Israëls vijanden te verslinden. Hier is dit vreselijke beeld: “En u, mensenkind, zo zegt de Heere HEERE: Zeg tegen alle soorten vogels en tegen alle dieren van het veld: Verzamel u en kom, kom van rondom bijeen, bij Mijn offer, dat Ik breng, een groot offer voor u op de bergen van Israël, en eet vlees en drink bloed. U zult vlees van helden eten en het bloed van de vorsten van het land drinken… U zult verzadigd worden aan Mijn tafel met paarden en ruiters, helden en alle strijdbare mannen, spreekt de Heere HEERE.' (Ezech. 39: 17-20). Zo is de oorlog en zijn vreselijke gevolgen. Dit was niet alleen bekend bij de oude, maar ook bij de nieuwere stammen en volkeren. In Openbaring zouden, in tegenstelling tot Ezechiël, niet alleen “de koningen, machtigen, de oversten over duizend" moeten omkomen, maar ook " alle vrijen en slaven, kleinen en groten ". Dat wil zeggen iedereen die het beest aanbad in plaats van God. Het 'grote avondmaal', dat hier wordt verkondigd, staat in contrast met het 'bruiloftsmaal van het Lam', waarvoor de verlosten worden uitgenodigd (19: 9). In deze verzen wordt dus gebruik gemaakt van de traditionele motieven uit het Oude Testament om de onvermijdelijkheid van de grote overwinning van Christus op alle krachten van het kwaad duidelijk te maken.

  17. Citaat

    Openbaring 19:13 En Hij was bekleed met een in bloed gedoopt bovenkleed, en Zijn Naam luidt: Het Woord van God. 14. En de legers in de hemel volgden Hem op witte paarden, gekleed in fijn linnen, wit en smetteloos.

    Het derde couplet kenmerkt Jezus Christus als een militaire leider vergezeld door zijn leger. Zijn kleding is besmeurd met bloed, niet met Zijn bloed, maar met het bloed van Zijn vijanden. Dit beeld is afkomstig uit het Oude Testament, Jezus Christus vervult hier de profetie van Jesaja 63:2 “Waarom is dat rood aan Uw gewaad,

              en is Uw kleding als die van iemand die de wijnpers treedt?

    3. Ik heb de pers alleen getreden...

    Ik heb hen vertreden in Mijn toorn,

              hen vertrapt in Mijn grimmigheid.

    Hun bloed is op Mijn kleding gespat,

              heel Mijn gewaad heb Ik besmet..

    Het beeld is natuurlijk verschrikkelijk. Maar heel kenmerkend voor het Oude Testament. Er was toen nog geen andere Heilige Schrift beschikbaar dan wat we nu het Oude Testament in de kerk noemen. We kunnen daarom deze beschrijvingen als metaforen zien, zoals in Kolossenzen 2:17 Paulus zegt: “Deze zaken zijn een schaduw van de toekomstige dingen…”. De zegevierende Christus op het witte paard werd gevolgd door de hemelse schare. Dit is de engelenschare, zoals blijkt uit hun witte, pure gewaden van fijn linnen.

    Ten slotte komen we in vers 13 de grandioze naam van Christus tegen, het "Woord van God". En dat doet denken aan het deuterocanonieke Boek der Wijsheid van Salomo 18:14-16, waar de tiende plaag van Egypte, dat wil zeggen de verdelging van de eerstgeborenen, als volgt wordt beschreven: “14 Want als nu alle dingen in rust en stilte waren, en de nacht in zijn snelheid half voorbij was, 15 Toen daalde uw alvermogend woord van de hemel uit de koninklijke troon af, als een ernstig krijgsheld in het midden van het land, dat verdorven zou worden. 16 Dragende een scherp zwaard, namelijk uw ongeveinsd gebod, en staande vervulde het alles met doden…”.

     

    Citaat

    Openbaring 19:14 En de legers in de hemel volgden Hem op witte paarden, gekleed in fijn linnen, wit en smetteloos.

    Openbaring 19:15 En uit Zijn mond kwam een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de heidenvolken zou slaan. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf. En Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmige toorn van de almachtige God.

    En weer worden de beelden van Christus weergegeven, die in het begin van het boek te vinden zijn: “uit Zijn mond kwam een tweesnijdend scherp zwaard" (1:16). Jezus Christus voert zijn oordeel uit met het zwaard. Dit zwaard komt uit Zijn mond, dat wil zeggen, het oordeel wordt uitgevoerd door Zijn woord. Dit beeld is afkomstig uit de combinatie van twee plaatsen van de profetie van Jesaja over de Messias:

    Jesaja 49:2 Hij heeft Mijn mond gemaakt als een scherp zwaard… en

    Jesaja 11:4 Hij zal de armen recht doen in gerechtigheid

              en de zachtmoedigen van het land zal Hij met rechtvaardigheid vonnissen.

    Maar Hij zal de aarde slaan met de roede van Zijn mond

              en met de adem van Zijn lippen zal Hij de goddeloze doden.

    Hetzelfde beeld van de komende Koning en Rechter vinden we bij de psalmist David:

    Psalm 2:9 U zult hen verpletteren met een ijzeren scepter,

              U zult hen in stukken slaan als aardewerk.

    Er werd mogelijk een fout gemaakt bij het vertalen van deze psalm naar het Grieks. In plaats van het werkwoord "verpletteren", werd het werkwoord "hoeden" gebruikt, wat ook tot uiting kwam in de tekst van de Apocalyps. Natuurlijk heeft geen enkele herder ooit zijn kudde met een ijzeren staaf gehoed. Wat betreft de vergelijking van het Woord van God met het zwaard, het is voldoende om de beroemde woorden van de brief aan de Hebreeën te herinneren: Hebreeën 4:12 ‘Want het Woord van God is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en het dringt door tot op de scheiding van ziel en geest, van gewrichten en merg, en het oordeelt de overleggingen en gedachten van het hart’.

    4077410522_59a5eb263a.jpg 

    Jezus als de Oude van dagen geeft Zijn openbaring aan Johannes. Op de iconen van Christus wordt gewoonlijk de heilige naam van God Yahwe in het Grieks geschreven op de nimbus rondom het hoofd: o OΝ (ο ΩΝ), de Zijnde (denk bijvoorbeeld aan het oorspronkelijk Griekse woord 'ontologie' (zijnsleer, het leer over het wezenlijke)).

  18. jewish-war-and-second-coming.jpg

    De wederkomst van Christus en de overwinning op het beest en zijn dienstknechten (19: 11–21).

    Na de visioenen van de ondergang van de goddeloze machtscentrum volgen drie nieuwe visioenen, die geopend worden met een plechtige beschrijving van de verschijning van Jezus Christus. Elk van de drie visioenen begint, zoals gewoonlijk, met de zin "en ik zag" (verzen 11.17.19). Het eerste visioen (19: 11-16) is bijzonder plechtig. Het is verdeeld in vijf secties van gelijke grootte, of vijf coupletten: 11.12.13.14.15.16. De hele passage krijgt dus een bijna hymnistisch karakter, hoewel het in zijn vorm geen hymne is, maar proza.

    Citaat

    11 En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard, en Hij Die daarop zat, werd getrouw en waarachtig genoemd. En Hij oordeelt en voert oorlog in gerechtigheid.

    De hemel ging al open in hoofdstuk 4 zodat Johannes van de aarde naar de hemel kon opstijgen. Hier gaat de hemel open zodat Jezus Christus, die wordt voorgesteld als ruiter, afdaalt van de hemel naar de aarde. Eerst het paard waarop de ruiter zit wordt beschreven, en vervolgens de ruiter zelf, Jezus Christus. Zo was het in hoofdstuk 4, waar eerst de troon werd beschreven, en dan degene die op de troon zat, of in hoofdstuk 14 - eerst een lichte wolk, en dan degene die op de wolk zat. Het paard staat altijd als symbool voor strijdbaarheid en vorstelijkheid. Zijn witte kleur hier betekent hemelse heiligheid. Bovendien is het witte paard het symbool van de winnaar: aldus reed volgens de traditie een Romeinse militaire bevelhebber tijdens de triomftocht op een wit paard Rome binnen.

    De naam "getrouw en waarachtig" herhaalt wat er in 1:5 en 3:14 over Jezus Christus werd gezegd. Over het algemeen geven de beschrijvingen van Jezus Christus aan het einde van het boek Zijn kenmerken weer die helemaal aan het begin van de Apocalyps zijn gegeven. Deze aanduiding zelf geeft weer wat er door de profeet Jesaja over de goddelijke Rechter is gezegd: ‘Jesaja 11:4 Hij zal de armen recht doen in gerechtigheid en de zachtmoedigen van het land zal Hij met rechtvaardigheid vonnissen. Maar Hij zal de aarde slaan met de roede van Zijn mond en met de adem van Zijn lippen zal Hij de goddeloze doden’.

    Niet alleen oordeelt Hij, maar ook ‘voert oorlog’. Tot nu toe werd de oorlog tegen de heiligen gevoerd door de krachten die tegen God waren. Nu is het Christus’ beurt. Hij zal oorlog voeren tegen de krachten van het kwaad en ze verslaan. Johannes volgt in zijn beschrijvingen de canons en tradities die in zijn samenleving gewoon waren. De basis van dit oorlogszuchtige beeld zijn tenslotte de Joodse verwachtingen van de toekomst. We moeten niet vergeten dat dit specifiek Joodse beeld verschilt van de Christus van de evangeliën, die zachtmoedig en nederig van hart was. De joden daarentegen droomden van een militante Messias die het volk van Israël naar de overwinning zou leiden en de vijanden zou verslaan. In de Openbaring wordt van dit apocalyptische beeld gebruik gemaakt.

    Citaat

    12 En Zijn ogen waren als een vuurvlam en op Zijn hoofd waren vele diademen. Hij had een Naam, die opgeschreven was, en die niemand kent dan Hijzelf.

    Nu wordt de grootheid en glorie van de komende Rechter beschreven. "Ogen zijn als een vuurvlam" herhaalt wat er in 1:14 en 2:18 over Christus werd gezegd. Dit is een symbool van de aldoordringende blik van de Rechter. 'Veel diademen', dat wil zeggen koninklijke kronen op het hoofd, - een symbool van overheersing en grootheid, - worden tegengesteld tot de zeven diademen van de draak (12: 3) en de tien diademen van het beest (13:1). Het lijkt ons natuurlijk vreemd om veel kronen op één hoofd te hebben. In de oude geschiedenis was het echter heel natuurlijk. De koning kon evenveel kronen dragen als het aantal landen dat aan hem onderworpen zijn. Er zijn veel kronen op het hoofd van Christus om te laten zien dat Hij de Heer is van alle koninkrijken op aarde. Wat betreft de naam, "die niemand kende behalve Hijzelf", de naam, zoals we weten, drukt de essentie uit van degene die deze naam draagt. Aan de onbekendheid van naam werd in de oudheid grote belang geacht. De onbekendheid van naam duidde op macht en vrijheid. Als je de naam van een persoon niet kent, dan heb je geen macht over deze persoon.

    3674.jpg.webp?v=1485681302

    Een triomf van een militaire leider in Rome. Tijdens de triomf kon hij worden vergezeld door een slaaf die lauwerkrans boven zijn hoofd hield en steeds in zijn oor fluisterde: 'Denk eraan: je bent een sterveling!' (memento mori).

    tetragrammaton.jpg

    De heilige naam van God, die kan vertaald worden als "Ik ben" of "Zijnde". Met deze naam van God noemde Jezus zichzelf in Johannes 18:5.8, toen Judas met zijn bende gestuurd waren om Hem te arresteren. In originele Griekse tekst van de evangelie staat dan ook "ik ben", εγώ ειμί (egó imí). Het werd naar andere talen vertaald als "ik ben het". Toen Jezus zichzelf zo noemde, deinsden zij terug en vielen op de grond. Dat deden ze natuurlijk niet uit liefde en eerbied voor Jezus als hun grote leraar en profeet, maar het was hun reflectorische reactie van eerbied op het horen van de heilige naam van God die in de joodse traditie uit eerbied niet uitgesproken mocht worden. En zelfs nu zeggen ze Adonai (Heer)  of ha-Shem (Naam) in plaats van Yahwe. 

  19. (Vanaf gisteren gebruik ik Herziene Statenvertaling. Volgens mij is het de beste Nederlandstalige vertaling op dit moment. De HEERE kun je ook als Yahwe uitspreken, zoals het in de originele Bijbel is)

    De bruiloft van het Lam

    Citaat

     5En er kwam een stem uit de troon, die zei: Loof onze God, al Zijn dienstknechten, en die Hem vrezen, kleinen en groten! 6En ik hoorde zoiets als een geluid van een grote menigte en als een gedruis van vele wateren en een geluid als van zware donderslagen: Halleluja, want de Heere, de almachtige God,  is Koning geworden. 7Laten wij blij zijn en ons verheugen en Hem de heerlijkheid geven, want de bruiloft van het Lam is gekomen en Zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt. 8En het is haar gegeven zich met smetteloos en blinkend fijn linnen te kleden, want dit fijne linnen zijn de gerechtigheden van de heiligen.

    De stem, die van de troon afkomt, is hoogstwaarschijnlijk de stem van Jezus Christus. " Loof onze God, al Zijn dienstknechten, en die Hem vrezen ", zo worden alle gelovigen van hemel en aarde opgeroepen de Heer te loven. En opnieuw herinneren we ons de vele vreugdevolle psalmen van David: “Halleluja! Loof de Naam van de HEERE, loof Hem, dienaren van de HEERE... ” (Psalm 134: 1).

    Er klinkt een hymne van de hele schepping: "Laten wij blij zijn en ons verheugen!" De reden voor vreugde is de komst van het Koninkrijk van God en de tijd is gekomen voor het huwelijk van het Lam, dat wil zeggen Jezus Christus met zijn kerk. Ze versierde zichzelf voor de bruiloft. De kerk kleedde zich in dunne, lichte kleding van fijn linnen van gerechtigheid en heiligheid. Dit beeld staat in contrast met de Babylonische hoer, die eerder beschreven is in haar pompeuze gewaad van purperen mantel, scharlaken en goud van zonde en ondeugd. De hoer wordt veroordeeld en de kerk van de trouwen en bloedsgetuigen wordt geroepen voor het hemels huwelijk.

    Het symbool van het huwelijk tussen God en Zijn volk gaat terug tot het Oude Testament. Profeten hebben Israël herhaaldelijk voorgesteld als Gods uitverkoren bruid. De symboliek van het huwelijk gaat ook door de evangeliën heen. Zo lezen we over het huwelijksfeest (Matteüs 22: 2), over de bruiloftskledij (Matteüs 22:11), over de zonen van de bruidsvertrek (Marcus 2:19), over de bruidegom (Marcus 2:19; Matteüs 25: 1), over de vriend van de bruidegom (Johannes 3:29). De apostel Paulus schrijft over de kerk als bruid (2 Korintiërs 11: 2). De relatie van Christus met zijn kerk wordt afgebeeld als de relatie tussen man en vrouw (Ef. 5: 21–33). Dit beeld gaat natuurlijk terug naar die plaats in het boek Genesis, waar wordt gezegd over de schepping van de eerste mensen, Adam en Eva, en over de wording van Adam en Eva 'in één vlees'. Hier, in het Nieuwe Testament, is er een nieuwe schepping: in zijn God-mensheid verenigt Jezus Christus zich met de mensheid, vormend zo de eenheid van het God-menselijk Lichaam van Christus.

    Citaat

    9 En hij zei tegen mij: Schrijf: Zalig zijn zij die geroepen zijn tot het avondmaal van de bruiloft van het Lam. En hij zei tegen mij: Dit zijn de waarachtige woorden van God. 10 En ik viel voor zijn voeten neer om hem te aanbidden, maar hij zei tegen mij: Pas op dat u dat niet doet! Ik ben een mededienstknecht van u en van uw broeders, die het getuigenis van Jezus hebben. Aanbid God. Het getuigenis van Jezus is namelijk de geest van de profetie.

    Een van de engelen met schalen zegt tegen Johannes: ‘Schrijf!’ Aan wie moest Johannes schrijven? Aan de aardse kerk. In het bijzonder natuurlijk aan de lezers van Johannes in de Romeinse provincie Asia. Christenen zullen gezegend worden en deelnemen aan het huwelijksfeest van het Lam als ze trouw blijven aan Christus. Dan zullen ze drinken van de vrucht van de wijnstok, een nieuwe wijn in het koninkrijk van God (Matteüs 26:29). Wat moest Johannes schrijven? Welke “waarachtige woorden van God"? We hebben het hier met name over alles wat in de voorgaande hoofdstukken 17–19 werd gezegd: de woorden over het rechtvaardige oordeel van God over het goddeloze Babylon. We moeten begrijpen hoe geruststellend deze belofte klonk voor christenen uit de tijd van keizer Domitianus, de tijd van vreselijke vervolging en gevaren voor hen, voor hun vrienden en familieleden.

    Vers 10 laat ons een geweldige scène zien. Johannes valt in een uitbarsting van dankbaarheid aan de voeten van de engel om hem te aanbidden. Bedenk dat het woord "aanbidden" is een vertaling van een Grieks woord dat het neervallen voor God of (bij de heidenen) een afgod betekent. Dus wilde Johannes instinctief voor de engel-boodschapper neervallen, maar de engel verbood hem dit te doen, omdat de engelen slechts broeders van mensen zijn, die de dienstknechten van God zijn, en met name van de profeten, zoals Johannes. Niet zij zijn de bron van de Openbaring, maar de Ene God. Daarom mag er maar één God aanbeden worden. Het verbod op het aanbidden van engelen was in die tijd actueel, omdat, zoals het Nieuwe Testament en de kerkgeschiedenis ons bewijzen, er een gevaarlijke neiging was om de engelenwezens te vergoddelijken, dat wil zeggen tot een terugkeer naar een bepaald soort heidendom. Denk aan de brief aan de Kolossenzen, waarin de apostel Paulus christenen aanspoort: ‘Laat u niet de prijs ontzeggen door iemand die behagen schept in nederigheid en engelenverering' (Kol. 2:18). En ook aan de instructie van de brief aan de Hebreeën: "En tegen wie van de engelen heeft Hij ooit gezegd: Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden neergelegd heb als een voetbank voor Uw voeten? Zijn zij niet allen dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen die de zaligheid zullen beërven? ' (Heb. 1: 13-14).

    Wat betekenen de laatste woorden van de engel: "Het getuigenis van Jezus is de geest van profetie"? Het klinkt mysterieus. In het algemeen, komt de uitdrukking "getuigenis van Jezus" zeven keer voor in het boek van de Apocalyps, dat wil zeggen aan deze uitdrukking een groot belang wordt geacht. Het betekent de openbaring, de profetie van / over Jezus Christus’.

    88418525_16_11_2011_thebrideofchrist.web  pVmyQtmvvQxOVeoxnoF4QVm51LsncNsRvVqhvlYo 

    Profeet Daniël, die 600 jaar voor Christus ook voor de aan hem verschenen engel neerviel in siddering. Op deze icoon wordt zijn visioen over de vier dieren afgebeeld. 

  20. 4 uur geleden zei “Joy”:

    En als je weigert?

    Nou, Joy, de Bijbel zegt het al dat je dan niks zult kunnen kopen of verkopen (Openbaring 13:17). En dan ga je van honger sterven. En je zult geluk hebben als je geen kinderen zult hebben. Ik hoop dat het de enige probleem zal zijn, maar of er nog andere slimme dwangmethodes zullen zijn, dat weten we nog niet. Ik hoop dat we die tijd niet zullen meemaken in onze levenstijd. 

    Tijdens de christenvervolgingen in het Romeinse rijk waren er veel bloedgetuigen van Christus. Hun beulen deden hun best om hen te dwingen mee te doen aan de brandoffersrituelen aan de afgoden. Voor de christenen was het gelijk aan de zonde van de verloochening van Christus. Daarom werd bij sommigen aan de afgoden geofferde vlees en bloed met geweld ingestoken en ingegoten in hun mond. Bij anderen werd hun arm met het reukwerk op hun handpalm vastgehouden boven het altaarvuur voor een afgod. Vanwege de instinctieve trillingen van de hand viel het reukwerk in het vuur. Hun beulen hoopten ermee hen op deze manier te ontkerstenen, maar dat lukte hen niet - de martelaren waren zich van hun onschuld bewust en er was geen sprake van verloochening in dit geval. Dat geldt dus ook voor het toekomstige merkteken. Moge God je zegenen.

    38dc3f_404ba90da1cc4f98842a0a1dd891fa51~

    Martelares Tatiana

    13 minuten geleden zei Bastiaan73:

    Volgens mij beweerde je dat wél:

    ?

    Dat is jouw mening en ik respecteer het.

  21. 11 uur geleden zei Bastiaan73:

    Hoe kun je dan onvrijwillig dat teken krijgen?

    Dat beweerde ik ook niet. Er wordt van je verwacht dat je instemt (bijvoorbeeld door handtekening te zetten) met het merkteken, desnoods gaan ze je dwingen om ermee akkoord te gaan, maar je hoeft nooit ja te zeggen.

×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

We hebben cookies op je apparaat geplaatst om de werking van deze website te verbeteren. Je kunt je cookie-instellingen aanpassen. Anders nemen we aan dat je akkoord gaat. Lees ook onze Gebruiksvoorwaarden en Privacybeleid