Spring naar bijdragen

Desid

Members
  • Aantal bijdragen

    2.385
  • Geregistreerd

  • Laatst bezocht

Alles door Desid geplaatst

  1. Maar dan eet je toch van twee walletjes. Als iemand op een tegenstrijdigheid wijst, zeg je 'ja maar ik lees het niet als een geschiedenisboek'. Maar tegelijk 'klopt' de tijdrekening toch weer wel. Het is eerlijker een strikt onderscheid te maken tussen historische waarheid en andere soorten waarheid. Het evangelie heeft óók een historiografische intentie. Op een historisch niveau kunnen evangeliën er wel eens naast zitten of grote vrijheden nemen. Dat staat nog los van de waarde en de waarheid van deze boeken wat betreft andere aspecten. Maar vóór de verlichting waren er ook haas
  2. Oke, hij heeft ook Grieks gestudeerd. Maar dat maakt je nog niet tot een kenner, een specialist dus. Als je kijkt naar zijn literatuurlijst zie je geen publicaties op het gebied van Grieks en taalkunde. En, zoals ik zei, de taalkunde heeft sinds Lewis nogal wat ontwikkelingen doorgemaakt. Dus, nogmaals, dat er vier Griekse woorden voor liefde zijn met een afgebakende betekenis, klopt gewoon niet.
  3. Dus: als je naar de exacte volgorde kijkt, zijn ze tegenstrijdig.
  4. Waarom doe je zo moeilijk? Als je even naar Lewis' publicatielijst kijkt zie je toch meteen dat hij nooit iets taalkundigs heeft gepubliceerd, laat staan iets over het Grieks. Dat was zijn vakgebied niet. En iemand die Engels kent is nog geen kenner van het Engels.
  5. Ik heb niet gezegd dat hij geen Grieks kende. Mensen zoals hij kennen uiteraard Grieks, want dat hoort bij een fatsoenlijke middelbareschoolopleiding. Maar dat is nog iets anders dan dat je taalkundige bent en dan ook nog eens wat betreft het Grieks.
  6. Ik ben wel benieuwd wat jouw visie op het volgende probleem is.
  7. Dat klopt niet echt. Hij was letterkundige (geen taalkundige) met als specialisatie literatuur rond 1500.
  8. Lewis was ten eerste geen kenner van het Grieks, en ten tweede heeft de taalkunde in de afgelopen decennia nieuwe ontwikkelingen doorgemaakt. Dat woorden een vastomlijnde betekenis hebben is echt achterhaald.
  9. Het probleem is dat zo'n indeling ingaat tegen de taalkunde. Woorden hebben geen keurig afgebakende betekenissen.
  10. Sorry, maar hier kan ik niks mee. Je kent niet veel wetenschappers of wel.
  11. In die tijd werd er anders tegen geschiedschrijving aangekeken. En dan was het bij biografieën nog eens zo dat niet het historische, maar het stichtelijke voorop stond. Wat voor ons overkomt als sjoemelen met de feiten, was voor mensen in de oudheid geoorloofde variatie. Het werkte een beetje zoals we nu ook nog wel anekdotes hebben over mensen waarvan we dan zeggen: o ja, typisch die en die! Terwijl iedereen dan wel beseft dat er een hoop bijgefantaseerd is. Overigens kan ook een verhaal dat in directe zin geen weerslag is van het verleden, iets overbrengen dat wel klopt met het verleden. Bij
  12. Nu ja hij had er ideeën over die niet echt weerklank hebben gevonden. Sorry hoor, maar je legt niets uit, negeert kritische vragen, en gaat algeheel amateuristisch te werk, en nu ben je opeens gepikeerd dat ik jouw gefabuleer niet serieus genoeg neem. Ik heb hierboven voldoende duidelijk gemaakt dat wat jij doet niet meer is dan het fantaseren van een oude zot. Tabee.
  13. Desid

    Engelse en Nederlandse Bijbel?

    Van mij mag je, maar het blijft toch een eenmansprojectje zonder consistente methodiek.
  14. Ha, dit komt verrassend overeen met wat ik schreef. Zulk soort inleidingen in bijbelvertalingen zoals de WV en de NBV geven meestal een goed overzicht van wat de gangbare opvatting is onder de bijbelgeleerden.
  15. Ik ga jouw huiswerk niet doen. Huh wat? Humphrey zegt dat het eerste/vroegste stuk van Marcus een narratieve versie van Q was. Maar jij sluit die dan precies uit van jouw versie. Dus kom je tot tegenovergestelde ideeën over de compositiegeschiedenis. Maar verhip, jouw versie overlapt voor een groot deel met die van Humphrey. Wat de laatste dus insluit omdat het op Q teruggaat, sluit jij in omdat het niet op Q teruggaat. Right... Ja, maar de stukken die jij overhoudt zijn dus volgens jou van dezelfde auteur als die van het evangelie volgens Mc zoals we dat nu zo'n beetje kennen.
  16. Soms wel inderdaad. Nee dat lijkt me geen fair oordeel. Ik denk dat de schrijver van het vierde evangelie oprecht dacht dat het zo gebeurd was als hij het opschreef en dat hij dus dacht dat het niet zo gebeurd kon zijn als in de synoptici staat. Hij had het alleen af en toe mis. Dat is iets anders dan dat hij opzettelijk dingen verdraaide waarvan hij wist dat het feiten waren. Er is geen enkele aanwijzing dat Johannes verwachtte dat mensen zijn evangelie met de anderen ernaast las. Dus die vlieger gaat niet op. Blijft dus staan dat Johannes helemaal geen aanvu
  17. M. de Jonge schrijft hierover in zijn commentaar in de serie Prediking van het Nieuwe Testament. Hij zegt dat er inderdaad een logische tegenstrijdigheid is. Maar je moet dit zien in het licht van de zwart-witte stijl van de auteur, waarin niet veel plaats is voor expliciete nuanceringen. Vaak komt de schrijver middels een hele reeks beweringen tot een punt, waarbij elke nieuwe bewering weer iets toevoegt. Het lijkt dan al snel alsof hij zich maar herhaalt, maar dat hoort bij die stijl. Gezien vanuit een statisch dualistisch perspectief, behoor je tot het licht of de duisternis, en b
  18. Dank voor je vragen, ik vind het leuke en terechte vragen. Als het gaat om historische betrouwbaarheid moet je dit met historische argumenten beslissen. Johannes heeft een zwaar theologisch motief en kan beschouwd worden als een verandering van de eerdere evangeliën. Bij Marcus (en de andere synoptici, maar die hebben Mc gebruikt) ligt dat er minder dik bovenop. Bovendien vermeldt Marcus opeens de zonen van Simon, die kennelijk bekenden zijn. (Er zijn ook ossuaria in Jeruzalem gevonden met hun namen erop, heel interessant.) En wat in Marcus staat weerspiegelt historische praktijk. Dit all
  19. De Bijbel laat een bonte verzameling zien van manieren -- vooral gecentreerd rond de geschiedenis van Israël en Jezus -- waarop het dubbelgebod in de praktijk werkt. Die verhalen zijn vaak inspirerend en leerzaam. De geloofwaardigheid van de Bijbel moet blijken uit de eigen overtuigingskracht ervan, ingebed in de traditie overigens (je leest niet als eerste en niet alleen). Theologisch heet dat de autopistie van de Schrift.
  20. Nee dat moet je natuurlijk niet geloven. Dat een auteur claimt een speciale ooggetuige te kennen of te zijn, is een bekende stijlfiguur in de antieke historiografie.
  21. De bedoeling van de geliefde leerling is dat deze leerling speciale toegang tot Jezus had en dus het meeste wist. Verder niks. Het zou verder goed kunnen dat deze leerling fictie, of grotendeels fictie, is.
  22. Daar valt niet een simpel antwoord op te geven. Als het gaat om historische betrouwbaarheid, dan is Johannes soms wel betrouwbaar, soms niet.
×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

We hebben cookies op je apparaat geplaatst om de werking van deze website te verbeteren. Je kunt je cookie-instellingen aanpassen. Anders nemen we aan dat je akkoord gaat. Lees ook onze Gebruiksvoorwaarden en Privacybeleid