Spring naar bijdragen

bernard 3

Members
  • Aantal bijdragen

    1.150
  • Geregistreerd

  • Laatst bezocht

Berichten geplaatst door bernard 3

  1. Mag dan , volgens u, een mens zijn normaal logisch verstand niet gebruiken om feiten en daden te beoordelen en conclusies te trekken??

    Aangezien veel van die feiten geen feiten zijn maar geschiedschrijving en overlevering van mensen die bepaald geen fan van Constantijn waren, kun je geen uitspraken te doen over het (vermeende) christenzijn van Constantijn.

    Daarom is kennis van geschiedkundige feiten dan ook noodzakelijk.

    En als je dan, zoals hierboven, de toestand van anderen zoals David vergelijkt met diegene waarover je een oordeel hebt gevormd (wat je hier zelf doet met Constantijn want je noemt hem een Christen ) dan oordeelt u toch ook zelf... of niet?.

    Ik acht de bijbel een stuk betrouwbaarder geschiedschrijving dan wat er over Constantijn bekend is. Daarnaast wordt het in de bijbel medegedeeld wat David was en wat hij deed. Over Constantijn is niets bekend of hij zijn zonde wel of niet tegenover God beleed of niet.

    In deze discussie waarbij het gaat om gebruik van logisch verstand en het vergelijken van feiten; te argumenteren dat men niet mag oordelen omdat God het hart aanziet is de Bijbel geweld aandoen.

    Logisch verstand gebruiken betekent hier dus dat je dubieuze geschiedschrijving over Constantijn niet vergelijkt met de bijbelse geschiedschrijving.

    Want op vele plaatsen in Gods Woord staat er duidelijk dat een volgeling van Christus weldegelijk MOET OORDELEN om het goed van het kwaad te onderscheiden.( of de goede van de kwade )

    Dat moet een volgeling van Christus over zich zelf doen en niet over een ander.

    Trouwens David voldeed weldegelijk aan de inhoud van de Bergrede en dit omdat hij zich steeds, en zelfs publiekelijk, voor God verootmoedigd heeft nadat hij stommiteiten en grove zonden begaan had. Waarvan hij dan zelf achteraf ook ootmoedig de,soms verschrikkelijke, gevolgen gedragen en ondergaan heeft.

    En dat kan men van de zogenaamde "Christelijke" Constantijn zeker niet zeggen of bewijzen wel het tegendeel.

    Gezien de dubieuze geschiedschrijving over Constantijn is het tegendeel dus ook niet te bewijzen. Het is sinds 1800 heel populair om Constantijn van alles te beschuldigen maar als je gaat terugzoeken waar deze zogenaamde feiten vandaan komen blijken het merendeel aan elkaar refererende "geschiedschrijvers" sinds 1800 te zijn.

    En met name u beweert dat men niet mag oordelen!!!

    waar haalt u het vandaan en met welk recht beschuldigd u voorgenoemde geschiedkundigen van dubieuze praktijken zonder zelf ook maar één bewijs of één geschiedkundige aan te halen die het tegendeel bewijst van hetgeen deze mensen schrijven.

    Het is niet omdat men overtuigd is van iets, dat men zijn eigen wensen voor werkelijkheid kan nemen en anderen die het daar niet mee eens zijn (en het trouwens kunnen bewijzen) moet beschuldigen van oneerlijke praktijken; DAT is een christen onwaardig

    En wat het oordelen betreft ; lees misschien eerst even in 1 Korint 5:9-13 en 6: 1-11 wat Paulus ons hierover mededeelt en hetgeen Christus zegt over het werpen van paarlen voor de zwijnen ( en hij spreekt hier niet tot zwijnen boeren) vooraleer je gaat beweren dat men enkel voor zichzelf en niet over een ander mag, of soms moet, oordelen

  2. Mag dan , volgens u, een mens zijn normaal logisch verstand niet gebruiken om feiten en daden te beoordelen en conclusies te trekken??

    Aangezien veel van die feiten geen feiten zijn maar geschiedschrijving en overlevering van mensen die bepaald geen fan van Constantijn waren, kun je geen uitspraken te doen over het (vermeende) christenzijn van Constantijn.

    Daarom is kennis van geschiedkundige feiten dan ook noodzakelijk.

    En als je dan, zoals hierboven, de toestand van anderen zoals David vergelijkt met diegene waarover je een oordeel hebt gevormd (wat je hier zelf doet met Constantijn want je noemt hem een Christen ) dan oordeelt u toch ook zelf... of niet?.

    Ik acht de bijbel een stuk betrouwbaarder geschiedschrijving dan wat er over Constantijn bekend is. Daarnaast wordt het in de bijbel medegedeeld wat David was en wat hij deed. Over Constantijn is niets bekend of hij zijn zonde wel of niet tegenover God beleed of niet.

    In deze discussie waarbij het gaat om gebruik van logisch verstand en het vergelijken van feiten; te argumenteren dat men niet mag oordelen omdat God het hart aanziet is de Bijbel geweld aandoen.

    Logisch verstand gebruiken betekent hier dus dat je dubieuze geschiedschrijving over Constantijn niet vergelijkt met de bijbelse geschiedschrijving.

    Want op vele plaatsen in Gods Woord staat er duidelijk dat een volgeling van Christus weldegelijk MOET OORDELEN om het goed van het kwaad te onderscheiden.( of de goede van de kwade )

    Dat moet een volgeling van Christus over zich zelf doen en niet over een ander.

    Trouwens David voldeed weldegelijk aan de inhoud van de Bergrede en dit omdat hij zich steeds, en zelfs publiekelijk, voor God verootmoedigd heeft nadat hij stommiteiten en grove zonden begaan had. Waarvan hij dan zelf achteraf ook ootmoedig de,soms verschrikkelijke, gevolgen gedragen en ondergaan heeft.

    En dat kan men van de zogenaamde "Christelijke" Constantijn zeker niet zeggen of bewijzen wel het tegendeel.

    Gezien de dubieuze geschiedschrijving over Constantijn is het tegendeel dus ook niet te bewijzen. Het is sinds 1800 heel populair om Constantijn van alles te beschuldigen maar als je gaat terugzoeken waar deze zogenaamde feiten vandaan komen blijken het merendeel aan elkaar refererende "geschiedschrijvers" sinds 1800 te zijn.

    En met name u beweert dat men niet mag oordelen!!!

    waar haalt u het vandaan en met welk recht beschuldigd u voorgenoemde geschiedkundigen van dubieuze praktijken zonder zelf ook maar één bewijs of één geschiedkundige aan te halen die het tegendeel bewijst van hetgeen deze mensen schrijven.

    Het is niet omdat men overtuigd is van iets, dat men zijn eigen wensen voor werkelijkheid kan nemen en anderen die het daar niet mee eens zijn (en het trouwens kunnen bewijzen) moet beschuldigen van oneerlijke praktijken; DAT is een christen onwaardig

    En wat het oordelen betreft ; lees misschien eerst even in 1 Korint 5:9-13 en 6: 1-11 wat Paulus ons hierover mededeelt en hetgeen Christus zegt over het werpen van paarlen voor de zwijnen ( en hij spreekt hier niet tot zwijnen boeren) vooraleer je gaat beweren dat men enkel voor zichzelf en niet over een ander mag, of soms moet, oordelen

  3. Beste Bernard,

    Die eerste vraag: ik weet niet hoe je daarop komt, maar voor christelijk gedrag zou ik zeggen: kijk eens naar de bergrede;)

    .

    Juist... en vergelijk de inhoud van de Bergrede eens met het gedrag, de leefwijze en de besluiten van Constantijn en dan komt u tot de vaststelling dat Constantijn geen heiden maar een Christelijke heerser was ...??????

    Ik denk niet dat het aan jou is om te oordelen: God ziet het hart aan, ook die van Constatijn. Een heerser als David, een man naar God's hart, voldoet bepaald niet aan de bergrede, zelfs niet aan de 10 geboden.

    Mag dan , volgens u, een mens zijn normaal logisch verstand niet gebruiken om feiten en daden te beoordelen en conclusies te trekken??

    Daarom is kennis van geschiedkundige feiten dan ook noodzakelijk.

    En als je dan, zoals hierboven, de toestand van anderen zoals David vergelijkt met diegene waarover je een oordeel hebt gevormd (wat je hier zelf doet met Constantijn want je noemt hem een Christen ) dan oordeelt u toch ook zelf... of niet?.

    In deze discussie waarbij het gaat om gebruik van logisch verstand en het vergelijken van feiten; te argumenteren dat men niet mag oordelen omdat God het hart aanziet is de Bijbel geweld aandoen.

    Want op vele plaatsen in Gods Woord staat er duidelijk dat een volgeling van Christus weldegelijk MOET OORDELEN om het goed van het kwaad te onderscheiden.( of de goede van de kwade )

    Trouwens David voldeed weldegelijk aan de inhoud van de Bergrede en dit omdat hij zich steeds, en zelfs publiekelijk, voor God verootmoedigd heeft nadat hij stommiteiten en grove zonden begaan had. Waarvan hij dan zelf achteraf ook ootmoedig de,soms verschrikkelijke, gevolgen gedragen en ondergaan heeft.

    En dat kan men van de zogenaamde "Christelijke" Constantijn zeker niet zeggen of bewijzen wel het tegendeel.

  4. Beste Bernard,

    Die eerste vraag: ik weet niet hoe je daarop komt, maar voor christelijk gedrag zou ik zeggen: kijk eens naar de bergrede;)

    .

    Juist... en vergelijk de inhoud van de Bergrede eens met het gedrag, de leefwijze en de besluiten van Constantijn en dan komt u tot de vaststelling dat Constantijn geen heiden maar een Christelijke heerser was ...??????

    Ik denk niet dat het aan jou is om te oordelen: God ziet het hart aan, ook die van Constatijn. Een heerser als David, een man naar God's hart, voldoet bepaald niet aan de bergrede, zelfs niet aan de 10 geboden.

    Mag dan , volgens u, een mens zijn normaal logisch verstand niet gebruiken om feiten en daden te beoordelen en conclusies te trekken??

    Daarom is kennis van geschiedkundige feiten dan ook noodzakelijk.

    En als je dan, zoals hierboven, de toestand van anderen zoals David vergelijkt met diegene waarover je een oordeel hebt gevormd (wat je hier zelf doet met Constantijn want je noemt hem een Christen ) dan oordeelt u toch ook zelf... of niet?.

    In deze discussie waarbij het gaat om gebruik van logisch verstand en het vergelijken van feiten; te argumenteren dat men niet mag oordelen omdat God het hart aanziet is de Bijbel geweld aandoen.

    Want op vele plaatsen in Gods Woord staat er duidelijk dat een volgeling van Christus weldegelijk MOET OORDELEN om het goed van het kwaad te onderscheiden.( of de goede van de kwade )

    Trouwens David voldeed weldegelijk aan de inhoud van de Bergrede en dit omdat hij zich steeds, en zelfs publiekelijk, voor God verootmoedigd heeft nadat hij stommiteiten en grove zonden begaan had. Waarvan hij dan zelf achteraf ook ootmoedig de,soms verschrikkelijke, gevolgen gedragen en ondergaan heeft.

    En dat kan men van de zogenaamde "Christelijke" Constantijn zeker niet zeggen of bewijzen wel het tegendeel.

  5. Beste Bernard,

    Die eerste vraag: ik weet niet hoe je daarop komt, maar voor christelijk gedrag zou ik zeggen: kijk eens naar de bergrede;)

    .

    Juist... en vergelijk de inhoud van de Bergrede eens met het gedrag, de leefwijze en de besluiten van Constantijn en dan komt u tot de vaststelling dat Constantijn geen heiden maar een Christelijke heerser was ...??????

  6. je kunt hier duidelijk een onscheid zien tussen christenen en sektarische groepjes uit de 19e eeuw.

    Constantijn was een christen. Hij was bovendien een keizer en een van een nogal machiavelistische aard. Omdat hij wist dat de doop niet alleen een uiterlijk teken was van je bekering, maar daadwerkelijk een vergeving van je zonden het verkrijgen van de Geest besloot hij dit pas voor zijn dood te doen, zodat zijn zonden van tijdens zijn keizerschap zouden worden vergeven.

    Hij erkende zelf interessant genoeg dus ook dat hij geenzins perfect was, maar tegelijkertijd was hij in veel opzichten volop christen, in de bevordering van het christenlijk geloof en de kerk en tegelijkertijd de ruimte die hij gaf aan de andere gelovigen.

    Natuurlijk is het voor sektarische groepjes een duidelijk teken van ongeloof wanneer je tolerant bent en liefde en respect voor anderen boven je eigen gelijk laat komen. Interessant dat een aantal mensen, vooral degenen die de vage term 'Jehova' gebruiken dat helder illustreren.

    Waarop steunen uw bovenstaande uitspraken betreffende de houding, de overtuiging en het gedrag van Constantijn? (eigen interpretaties of geschiedkundige uitleg)

    En wat is in dit geval volgens u "een Christelijk gedrag" en , naar uw mening, de betekenis en inhoud van "sektarische " groepjes?

  7. Als je nu eens bronvermelding en verwijzingen er bij zet, dan kunnen we die nakijken. 'Er wordt over hem gezegd: tekst' vind ik niet heel sterk.

    Dit artikel komt uit het 19e hoofdstuk van het boek " de geschiedenis van de Sabbat" geschreven door J.N. Andrews . ( te vinden op het internet met alle verwijzingen van dien )

  8. overigens was constantijn een goede keizer, goede generaal, streng leider, oprecht christen en religieus verdraagzaam.

    Misschien even de geschiedkundigen aan het woord laten betreffende het "werk" en de "persoon" van Constantijn

    Hier volgt een uittreksel uit "Sabbat / zondag in de eerste vijf eeuwen"

    Dit buitengewone edict van Constantijn was er de oorzaak van dat de zondag met groter plechtigheid werd gevierd dan voorheen. Toch hebben we een ontwijfelbaar bewijs dat deze wet een heidense instelling was; dat die ten gunste was van de zondag als een heidense instelling, en niet als een christelijke feestdag, en dat Constantijn zelf niet eens een christen maar een echte heiden was.

    Opgemerkt dient te worden dat het niet Constantijns bedoeling was dat de dag, die hij de mensen gebood te vieren, als de dag des Heren, als de christelijke sabbat of als de dag van Christus’ opstanding zou worden gezien; hij geeft geen enkele reden aan voor de viering ervan, die te kennen zou geven dat het een christelijke feestdag was. Integendeel duidt hij de oude heidense feestdag van de zon aan in woorden, die niet mis te verstaan zijn. Dr. Hessey ondersteunt als volgt deze uitspraak:

    “Anderen hebben die transactie in een heel ander licht gezien, en hebben geweigerd om in dat document enige erkenning van de dag des Heren te ontdekken als een zaak van goddelijke verplichting, of bij de gever ervan een dergelijke gedachte te veronderstellen. Zij merken zeer terecht op dat Constantijn deze dag aanduidt bij zijn astrologische of heidense benaming, Dies Solis, en houden vol dat het voorvoegsel “venerabilisâ€, waarmee de benaming wordt voorafgegaan, betrekking heeft op riten, op die dag verricht ter ere van Hercules, Apollo en Mithras.†(31)

    Over dit belangrijke punt zegt Milman, de geleerde uitgever van Gibbon:

    “Het edict dat de viering van de christelijke sabbat beveelt, toont geen verwijzing naar de bijzondere heiligheid ervan als een christelijke instelling. Het is de dag der zon, die door algemene verering moest worden gevierd; de gerechtshoven moesten gesloten zijn, en de drukte en het tumult van het openbaar zakendoen en de rechtzaken mochten niet langer de rust van de heilige dag schenden. Maar de gelovige in het nieuwe heidendom, waarvan de zonne-aanbidding kenmerkend was, kon zonder gewetensbezwaren instemmen met de heiligheid van de eerste dag van de week.†(32)

    In een volgend hoofdstuk voegt hij eraan toe:

    “Zoals wij reeds hebben opgemerkt, zou de dag der zon in feite bereidwillig worden geheiligd door vrijwel de gehele heidenwereld, met name dat deel, dat een bepaalde neiging tot de oosterse theologie had gekend.†(33)

    Op de zevende maart vaardigde Constantijn zijn edict uit, waarin de viering van dat oude heidense feest, de eerbiedwaardige dag der zon, werd bevolen. Op de volgende dag, 8 maart, (34) vaardigde hij een tweede besluit uit, dat in alle opzichten de heidense voorganger ervan waardig was. (35) De strekking hiervan was: Dat wanneer een koninklijk gebouw door de bliksem zou worden getroffen, de aloude ceremoniën om de godheid te verzoenen, zouden worden beoefend, en de “haruspices†moesten worden geraadpleegd om de betekenis van dat onheilspellend voorteken te weten te komen. (36) De “haruspices†waren de waarzeggers die de toekomst voorspelden door het onderzoeken van de ingewanden van dieren, die aan de goden waren geofferd. (37) Het gebod van de zevende maart, dat de viering van de eerbiedwaardige dag der zon gebood, en dat van de achtste van diezelfde maand, waarin het raadplegen van waarzeggers werd bevolen, vormen een waardig span van bij elkaar passende heidense edicten. Dat Constantijn zelf een heiden was in de tijd, waarin deze edicten werden uitgevaardigd, blijkt niet alleen uit de aard van de edicten zelf, maar tevens uit het feit, dat zijn feitelijke bekering tot het christendom door Mosheim twee jaar na zijn zondagswet wordt gesteld, zoals uit het volgende blijkt:

    “Na het onderwerp goed te hebben overdacht, ben ik tot de conclusie gekomen, dat na de dood van Licinius, in het jaar 323, toen Constantijn alleen keizer was, hij een daadwerkelijk christen werd, iemand die gelooft dat alleen de christelijke godsdienst aanvaardbaar is voor God. Voordien had hij de godsdienst van een God als uitnemender beschouwd dan de andere godsdiensten, en geloofd dat Christus bijzondere aanbidding verdiende; toch meende hij dat er ook mindere goden bestonden, en dat aan hen een zekere verering betoond kon worden, naar de wijze der vaderen, zonder zonde of gebreken.

    En wie weet of er in die tijd niet vele anderen eveneens de aanbidding van Christus combineerden met de aanbidding van de oude goden, die zij beschouwden als dienaars van de oppermachtige God bij het besturen van menselijke en aardse aangelegenheden.†(38)

    Als heiden aanbad Constantijn Appolo, ofwel de zon, een feit dat veel licht werpt op zijn edict, dat de mensen beveelt om de eerbiedwaardige dag der zon te vieren. Zo zegt Gibbon:

    “De eerbied van Constantijn was meer in het bijzonder gericht op de genius van de zon, de Appolo van de Griekse en Romeinse mythologie; en hij werd graag voorgesteld met de symbolen van de god van het licht en de dichtkunst... De altaren van Apollo werden gekroond met de gelofte-offers van Constantijn; en de bijgelovige schare werd geleerd om te geloven dat de keizer met sterfelijke ogen de zichtbare majesteit van hun beschermgod mocht aanschouwen... De zon werd algemeen vereerd als de onoverwinnelijke leidsman en beschermer van Constantijn.†(39)

    Zijn karakter als belijder van het christendom wordt in de volgende woorden beschreven:

    “De oprechtheid van de man die in korte tijd zulke verbazingwekkende veranderingen in de godsdienstige wereld tot stand bracht, is het best bekend bij Hem die de harten doorzoekt. Zeker is dat zijn latere leven geen bewijs levert dat hij tot God bekeerd was. Zonder zelfverwijt waadde hij door zeeën van bloed, en was een uiterst tiranniek vorst.†(40)

    Enkele woorden met betrekking tot zijn karakter als mens zullen ons gezichtspunt ten opzichte van zijn geschiktheid om voor de kerk wetten uit te vaardigen, voltooien. Deze man liet zijn oudste zoon Crispus in het geheim vermoorden, nadat hij was gestegen tot de hoogste plaats van aardse macht, opdat de faam van zijn zoon niet die van de vader in de schaduw zou stellen. Ook zijn neef Licinius deelde hetzelfde lot; “zijn enige misdaad was zijn rangâ€, en dit werd gevolgd door de terechtstelling “van wellicht een schuldige vrouw.†(41)

    Dit was de man die de zondag verhief tot de troon van het Romeinse rijk; en dat was de aard van de instelling, die op deze wijze werd verheven. Een engels schrijver zegt over de zondagswet van Constantijn dat het erop leek “dat daardoor eerder de heidense dan de christelijke eredienst werd bevorderd.†En hij laat in het volgend uittreksel zien hoe deze heidense keizer een christen werd, en deze heidense wet een christelijke wet:

    “Op een later tijdstip verklaarde hij van zichzelf, meegesleept door de gangbare mening, dat hij zich tot de kerk had bekeerd. Het christendom, of wat hij zo noemde, werd toen de wet van het land, en het edict van 321, dat niet herroepen was, werd bekrachtigd als een christelijke inzetting.†(42)

    Zo zien wij dat een wet, ingesteld ter ondersteuning van een heidense instelling, na enkele jaren werd gezien als een christelijke instelling; en Constantijn was zelf vier jaar na zijn zondagswet in staat de kerk te leiden, zoals naar voren komt in het algemeen concilie van Nicea, waar de leden van dat concilie er toe werden gebracht om het jaarlijks terugkerend Paasfeest op zondag te vieren. (43) Het heidendom had de instelling van vroeger dagen klaargemaakt, en dat nu oppermachtig verheven; haar werk was voltooid

  9. Je doet voorkomen alsof dit het laatste woord is dat de Schrift spreekt over dergelijke situaties, Bernard3...

    Kijk eens hoe b.v. het boek Hosea eindigt:

    14:5 Ik genees hen van hun ontrouw,

    mijn hart gaat naar hen uit.

    Mijn toorn heb ik laten varen.

    6 Ik zal voor Israël zijn als de dauw.

    Het zal bloeien als een lelie,

    wortelen als een ceder op de Libanon

    etc etc

    En ook in dit boek weer:

    Rechtvaardig handelen is niet het gevolg van het naleven van de regels, maar van het rechtvaardig zijn... Wie rechtvaardig is blijft als vanzelf "Gods wegen volgen"; maar: "wie zich verzet komt ten val"... Het gaat hier om de "hartsgesteldheid" van de mens...

    (Hosea 14:10 Wie inzicht heeft doorgrondt deze woorden, wie wijs is neemt ze ter harte. Want de wegen van de HEER zijn recht: wie rechtvaardig is verlaat ze niet, maar wie zich verzet komt ten val.)

    edit: Ook de boodschap van Paulus is trouwens in mijn ogen niet mis te verstaan:

    Rom 11:25 Er is, broeders en zusters, een goddelijk geheim dat ik u niet wil onthouden, omdat ik wil voorkomen dat u op uw eigen inzicht afgaat. Slechts een deel van Israël werd onbuigzaam, en dat alleen tot het moment dat alle heidenen zijn toegetreden. 26 Dan zal heel Israël worden gered, zoals ook geschreven staat: ‘De redder zal uit Sion komen, en wentelt dan de schuld af van Jakobs nageslacht.

    Israël tegenover de gojiem... Hij kan hier maar één Israël op het oog hebben...

    Uit Gods woord kan men leren dat God een God van liefde is die steeds bereidt is om te vergeven.

    Gij nu, mensenkind, zeg tot het huis Israëls: Aldus zegt gij: onze overtredingen en onze zonden rusten op ons en daardoor kwijnen wij weg – hoe zouden wij dan leven? 11 Zeg tot hen: zo waar Ik leef, luidt het woord van de Here HERE, Ik heb geen behagen in de dood van de goddeloze, maar veeleer daarin, dat de goddeloze zich bekeert van zijn weg en leeft. Bekeert u, bekeert u van uw boze wegen. Want waarom zoudt gij sterven, huis Israëls

    Ezechiël 33:11

    Uit bovenstaande kan men afleiden dat de Godheid steeds bereidt is om vergeving AAN TE BIEDEN aan hen die bereidt zijn om deze vergeving te AANVAARDEN.

    Dit aanvaarden houdt in en VEREIST dat men (het volk, de gemeente , het individu) zich BEKEERD, of met andere woorden dat men gewillig is om Gods systeem bestaande uit raadgevingen, verordeningen en geboden te aanvaarden en uit te leven.

    Net zoals God steeds gewillig en bereidt is tot vergeven moet ook de andere partij (volk, gemeente , individu) bereidt en gewillig zijn Gods voorwaarden te aanvaarden.

    Maar wie, na meermaals door God (langs zijn Woord en boodschappers) verwittigd te zijn geweest, zich blijvend verzet tegen God en zijn voorwaarden wordt als overspelige bruid (hoer) door God benoemd of met andere woorden “komt ten val†zoals Hosea het in de door u aangehaalde tekst uitdrukt.

    Wie inzicht heeft doorgrondt deze woorden, wie wijs is neemt ze ter harte. Want de wegen van de HEER zijn recht: wie rechtvaardig is verlaat ze niet, maar wie zich verzet komt ten val.)

    (Hosea 14:10)

    .In het verleden doet zich dat jammer genoeg meermaals voor en het volk dat ten val gekomen is (o.a. de Tien stammen , Juda ) werd niet hersteld in zijn vorige situatie als bruid.

    In Gods Woord staat ook duidelijk dat na de dood van Christus ( NT periode) de gemeenschappen die als “de bruid “ in de loop der tijd zich respectievelijk gedragen als “Hoer†en “valse Profeet†zich ook niet zullen bekeren. Daar zij bij de terugkomst van Christus nog altijd aanwezig zijn en vernietigd worden gedurende de laatste plagen.

    Daarom ook is er een duidelijke oproep in de Schrift aan elk individu die zich in deze gemeenschappen bevindt om deze te verlaten en zich te voegen bij Gods ware gemeente, die gekenmerkt wordt door God als hen die “de geboden Gods en het geloof van Christus bewarenâ€, zodat ze niet met hen( hoer of valse profeet) hetzelfde lot zouden ondergaan.

    En ik hoorde een andere stem uit de hemel zeggen: Gaat uit van haar, mijn volk, opdat gij geen gemeenschap hebt aan haar zonden en niet ontvangt van haar plagen]. 5 Want haar zonden hebben zich opgehoopt tot aan de hemel en God heeft aan haar ongerechtigheid gedacht.

  10. De tijd gaat voorbij en de komst van de Messias kondigt zich aan.

    De toestand van het Joodse gemeenschap als “ volk van God†is op dat ogenblik lamentabel en een oproep door Johannes tot herbronnen en bekering wordt voor het overgrote deel niet opgevolgd.

    Uiteindelijk wordt “de Wijngaard van hen afgenomen en aan anderen gegevenâ€

    (Matt 21:41/ Luc 20:16)

    Het Joodse volk heeft afgedaan als de “ Bruidâ€, het†volk van God “ en een nieuwe gemeenschap bestaande uit een rest uit de Joden en uit heidenen, mensen die Gods voorschriften aanvaarden en bewaken worden het “volk van God†of “Gods Bruidâ€...

    Baseer je die laatste conclusie op die teksten uit Mat 21 en Luc 20??

    Besef daarbij, dat Mattheus gewoon uitlegt op wie die uitspraak van Jezus slaat... Niet op "het Joodse volk"!!!

    Mat 21:45 Toen de hogepriesters en de farizeeën zijn gelijkenissen hoorden, begrepen ze dat hij over hen sprak.

    Hetzelfde geldt voor Lucas: Luc 20:19 De schriftgeleerden en hogepriesters, die wisten dat Jezus deze gelijkenis met het oog op hen verteld had

    Als de leiders van dat volk de "werkers in de wijngaard" zijn, wie/wat is dan die wijngaard??? Degenen die onderwezen werden uit Jesaja kenden het beeld uit Jesaja 5, en het antwoord op deze vraag... En ook de beloften uit Jesaja 27!!!

    Die sleutel uit de "vervangingtheologie" die je hier in het slot van de Schrift probeert te steken past m.i. helemaal niet!!!

    Neen ik baseer mij niet enkel op een paar teksten maar op de gehele Bijbel.

    Waarin meermaals aangetoond wordt dat een gemeenschap die eerst als Gods volk, als Gods bruid fungeert, in de loop der tijd afwijkt en een "overspelige' of "ontuchtige" wordt en door God meermaals worden vermaand.

    Indien ze dan volharden in de boosheid worden ze "buitengeworpen" of als "hoer" beschouwd en benoemd. Hetgeen ook als een "afnemen van de wijngaard" beschreven wordt.

    En zoals ik hierboven aantoonde komt dit zowel in het OT als NT meermaals voor waarbij steeds Gods geboden, voorschriften en leerstellingen geminacht, veranderd of met de voeten getreden wordt door gemeenschappen die van zichzelf verklaren volgelingen van God en/of Christus te zijn maar door Gods Woord duidelijk als ontuchtige bruiden bestempeld worden.

  11. Hendrik NG stelde mij de vraag:

    "Hoe zie jij jouw plaats binnen de Ecclesia"?, …….. "Doe" je nog iets met die Ecclesia, of ben jij het enig overgebleven lid van een "getrouwe rest"???

    En uit een van zijn antwoorden bleek ook wat hijzelf met het begrip “Ecclesia†bedoelt;

    We zullen het waarschijnlijk eens zijn dat het woord "ecclesia" iets betekent als "gemeente" (zo wordt het in veel gevallen vertaald, in ieder geval); zij die "geroepen zijn 'uit' (de wereld) om samen te komen in de Naam van de Heer".

    Als Bijbelgetrouw Christen heb ik echter wel de gewoonte om eerst even te onderzoeken hoe God zelf, in de loop der geschiedenis, zijn volk benoemd en welke betekenis Hijzelf geeft aan Zijn gemeente of aan “de geroepenen uit de wereld†die samen komen in de Naam van de Heer.

    Door de Bijbel heen stel ik vast dat God de groep van zijn volgelingen benoemd als “ het volk van Godâ€, het “uitverkoren (volk)â€, “de gemeenteâ€, “de bruid†en dat er door God bepaalde kenmerken en voorwaarden verbonden worden aan het al of niet “volk van God†,â€gemeente†of “bruid†te zijn (of als individu er toe te behoren)

    Dit kan men o.a. vaststellen toen de twaalf stammen van het Joodse als “volk van God†of als “priesterlijke en heilige natie†werd benoemd en aangesteld in de woestijn (exodus19:6) en er nogmaals aan de voorwaarden hieraan verbonden herinnerd werden alvorens zij het beloofde land betraden ( Deut 28-29).

    Twaalf stammen met hun specifieke eigenheid en kenmerken vormden samen Gods volk (gemeente) op voorwaarde dat elk van hen zich hield aan de door God vooropgestelde eisen.

    We stellen echter vast dat in de loop der geschiedenis er onder elkaar een breuk ontstaat en tien stammen van Israël zich afscheiden van de stam Juda en Bejamin.

    Waarbij eerstgenoemden zich allerhande zaken permitteren die tegen Gods voorschriften ingaan ( gouden kalveren in Betel en Dan, met eigen tempels, eredienst en priesters,.. enz. zie I Koningen 12:28-32) maar toch nog zichzelf als Gods volk beschouwen.

    Op dat moment bestonden er dus twee groepen, waarvan elk van hen beweerde God te dienen en zich zodoende als “ Gods Volk “te kunnen beschouwen.

    De ervaring van Josafat ,de koning van Juda, die een verbond wou sluiten met Achab, de koning van “Israëlâ€, leert ons echter dat God zelf duidelijk stelt welke groep nu werkelijk behoorde tot, en zodoende werkelijk benoemd kon worden als, het “volk van Godâ€

    Want toen Josafat een gevestigde en gerespecteerde koning werd, verzwagerde hij zich met de koning van zijn “broedervolkâ€.

    En hij beweerde “ Ik ben als gij, mijn volk is als uw volk; ik ga met u in de strijd. (2 Kronieken 18: 1 – 3)

    Naar de letter was het ontegensprekelijk juist want er was een bloedverwantschap tussen beide die niemand kon ontkennen. Moest al iemand het aangedurfd hebben hij zou zeker terechtgewezen worden als iemand die inging tegen de vrede , de samenhorigheid, het gezamenlijk streven en uiteindelijk tegen de liefde. Want ook toen kon men heel veel menselijke argumenten aanbrengen die de broederband aantoonden.

    Maar God doorboorde dit hele rookgordijn, door bij monde van de profeet Jehu aan Josafat te vragen “ Moogt gij de goddeloze helpen en bevriend zijn met hen die de Here haten ? Hierom rust te toorn op u van de zijde des Heren “

    Met één verwittiging was het blijkbaar niet genoeg, want toen Josafat zich later nogmaals verbond met zijn “ broedervolk†in de persoon van Achazia, werd hij wederom door een profeet van Godswege berispt ,maar nu met een groot economisch verlies als gevolg ( 2 kronieken 20 : 35 – 37 ) .

    Dit “broedervolk†bleek dus in Gods ogen een goddeloos volk te zijn dat uiteindelijk verworpen wordt en ten onder gaat in de Assierische ballingschap

    Daarom verwierp de HERE het gehele geslacht van Israël. Hij vernederde hen en gaf hen over in de macht van plunderaars, totdat Hij hen van zijn aangezicht had weggeworpen. 21 Toen Hij Israël losgescheurd had van het huis van David, en zij Jerobeam, de zoon van Nebat, tot koning hadden gemaakt, had Jerobeam Israël van de HERE afgetrokken en hen grote zonde doen bedrijven, 22 zodat de Israëlieten wandelden in al de zonden die Jerobeam begaan had; zij weken daarvan niet af, 23 totdat de HERE Israël van voor zijn aangezicht verwijderde, zoals Hij gesproken had door al zijn knechten, de profeten. En Israël werd uit zijn land in ballingschap weggevoerd naar Assur, tot op de huidige dag

    (II Koningen 17:20-23)

    Ook een meerderheid van het volk in de stam van Juda ging niet vrijuit en week op de duur meer en meer af van Gods voorschriften. Zodanig dat God uiteindelijk door de profeet Jeremia (hfdst.1-3) mededeelt dat zijn†bruid†het “volk van God†een “overspeligeâ€, een “ ontuchtige†hoer geworden is evenals haar zuster Israël.

    Ook zij ondergaan de gevolgen van hun keuze en worden in ballingschap naar Babel gevoerd.

    Bij de latere oproep tot het herstel van Jeruzalem is er enkel een rest (ongeveer 10%) die hieraan beantwoord en de overige blijven in Babylon en verdwijnen in de massa.(geen functie meer als Gods volk)

    De tijd gaat voorbij en de komst van de Messias kondigt zich aan.

    De toestand van het Joodse gemeenschap als “ volk van God†is op dat ogenblik lamentabel en een oproep door Johannes tot herbronnen en bekering wordt voor het overgrote deel niet opgevolgd.

    Uiteindelijk wordt “de Wijngaard van hen afgenomen en aan anderen gegevenâ€

    (Matt 21:41/ Luc 20:16)

    Het Joodse volk heeft afgedaan als de “ Bruidâ€, het†volk van God “ en een nieuwe gemeenschap bestaande uit een rest uit de Joden en uit heidenen, mensen die Gods voorschriften aanvaarden en bewaken worden het “volk van God†of “Gods Bruidâ€

    Gij echter zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk (Gode) ten eigendom, om de grote daden te verkondigen van Hem, die u uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht: 10 u, eens niet zijn volk, nu echter Gods volk, eens zonder ontferming, nu in zijn ontferming aangenomen.

    (I Petrus2: 9-10)

    De geschiedenis herhaald zich echter en terug gaat men, in de loop der tijd, binnen Gods gemeente, Gods Bruid, “ontucht†plegen door de voorschriften van God te wijzigen en eigen wetten, regels en leringen in te voeren die tegen Gods voorschriften ingaan.

    Net zoals het bij het Joodse volk het geval was, is het hier ook de meerderheid die, zoals de tien stammen, deze gang van zaken volgt en een rest van getrouwen die afgescheiden wordt en oproept om standvastig Gods Voorschriften te bewaken en te bewaren.

    Mijn antwoord op uw vragen: [i]"Hoe zie jij jouw plaats binnen de Ecclesia….. "Doe" je nog iets met die Ecclesia, of ben jij het enig overgebleven lid van een "getrouwe rest"[/i]??? is dan ook eenduidig .

    Ik wil een plaats hebben, naast de andere miljoenen die er op deze aarde zijn, binnen de door God erkende gemeente ( Ecclesia).

    Een gemeente die als kenmerk heeft dat ze de geboden van God en het geloof van Christus onbesmet en ongewijzigd bewaart en bewaakt en zich niet gedraagt als een overspelige, die de eigen wetten en leerstellingen boven Gods Woord en Zijn voorschriften plaatst.

  12. goedenmorgen

    mijn naam is credo26 en ik ga even een gortdroge n wereldvreemde lap tekst opschrijven. Ik ben namelijk wat autistisch ^^

    Ook een goede morgen ik ben een bijbelgetrouw Christen en vind het ongehoord schandalig dat op een forum waar men zijn Bijbelstudie kan mededelen een of ander individu een medemens uitscheld voor een ziekelijk persoon en dit zonder ook zelf maar enig gegrond Bijbels argument naar voor te brengen.

  13. Ik kan dit niet anders dan een "verwrongen lezing" van de Tenach noemen, Bernard3... Je stelt dat "de JHWH van het OT" Jezus is, maar dat die JHWH zijn macht ontleent aan een hogere God, de "God de Vader van het NT"...

    Maar Jesaja zegt overduidelijk:

    Jes 42:8 Ik ben de HEER, dat is mijn naam.

    Ik deel mijn majesteit niet met een ander

    (= Mijn eer zal Ik aan geen ander geven).

    JHWH ontleent zijn macht aan niemand, staat hier overduidelijk... Dus niet aan "een 'oppergod' God de Vader"... Hier lijdt je interpretatie m.i. werkelijk schipbreuk!!!

    Zoals al zoveel maal aangeduid werd, is het steeds aangeraden de teksten in hun brede context te lezen.

    Hier gaat het NIET om de verhouding binnen de Godheid maar WEL om de verhouding tussen de HERE en de mens (zijn schepsels).

    Daarom staat hier dat Hij zijn macht, noch zijn lof noch zijn eer deelt met geen enkel schepsel of hun maaksel(s).

    In de bredere context lezen, ja... Daarom zegt Jesaja ook:

    8 Ik ben de HEER, dat is mijn naam.

    Ik deel mijn majesteit niet met een ander,

    noch de lof die mij toekomt met een beeld.

    JHWH geeft zijn eer niet aan een ander, aan niets/niemand dat/die die mens voor een god zou kunnen houden...

    sorry hoor maar leest u nu echt niet wat een ander u antwoord

  14. In de door u aangehaalde Bijbelpassages (Jesaja40 t/m 48) komt het woord Allerhoogste NERGENS voor.

    Als u dan beweerd dat hier aangetoond en duidelijk gemaakt wordt dat Christus de ALLERHOOGSTE is dan is dit duidelijk uw eigen interpretatie geven aan een tekst waarin de door u gebruikte woorden en betekenissen niet voorkomen.

    Want ALLERHOOGSTE betekent de hoogste of de soeverein zijn van alles en iedereen en dat komt enkel GOD de Vader toe.

    Ik kan dit niet anders dan een "verwrongen lezing" van de Tenach noemen, Bernard3... Je stelt dat "de JHWH van het OT" Jezus is, maar dat die JHWH zijn macht ontleent aan een hogere God, de "God de Vader van het NT"...

    Maar Jesaja zegt overduidelijk:

    Jes 42:8 Ik ben de HEER, dat is mijn naam.

    Ik deel mijn majesteit niet met een ander

    (= Mijn eer zal Ik aan geen ander geven).

    JHWH ontleent zijn macht aan niemand, staat hier overduidelijk... Dus niet aan "een 'oppergod' God de Vader"... Hier lijdt je interpretatie m.i. werkelijk schipbreuk!!!

    Zoals al zoveel maal aangeduid werd, is het steeds aangeraden de teksten in hun brede context te lezen.

    Hier gaat het NIET om de verhouding binnen de Godheid maar WEL om de verhouding tussen de HERE en de mens (zijn schepsels).

    Daarom staat hier dat Hij zijn macht, noch zijn lof noch zijn eer deelt met geen enkel schepsel of hun maaksel(s).

    8 Ik ben de HERE, dat is mijn naam, en mijn eer zal Ik aan geen ander geven noch mijn lof aan de gesneden beelden. 9 Het vroegere, zie, het is gekomen, en nieuwe dingen kondig Ik u aan; voordat zij uitspruiten, doe Ik ze u horen.

    10 Zingt de HERE een nieuw lied, zijn lof van het einde der aarde, gij die de zee bevaart en haar volheid; gij kustlanden en hun bewoners. 11 Laten de woestijn en haar steden de stem verheffen, de dorpen waar Kedar woont; laten de rotsbewoners jubelen, laten zij van de top der bergen juichen. 12 Laten zij de HERE eer geven en zijn lof in de kustlanden vermelden [/i]

    Verder in het boek Jesaja wordt het duidelijk dat diegene die hier "HERE" genoemd wordt ook de KONING, DE VERLOSSER, DE HEILIGE ISRAELS en de GOD VAN ISRAËL genoemd wordt die hen door de woestijn leidde en het water uit de rots deed vloeien. ( Zie JESAJA 44:6 / 45:3 / 48: 17-22)

    Welnu het NT maakt ons duidelijk dat deze namen slechts op één persoon van toepassing zijn; namelijk Jezus de Christus; de Verlosser der mensheid

    en allen dezelfde geestelijke drank dronken, want zij dronken uit een geestelijke rots, welke met hen medeging, en die rots was de Christus

    1 Kor 10:4

    En deze Jezus christus is NIET GOD de Vader want de reden dat Christus naar de aarde is gekomen was om GOD de Vader te doen kennen en niet om te bewijzen dat Christus zelf God de Vader is.

    Dit nu is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt. Ik heb U verheerlijkt op de aarde door het werk te voleindigen, dat Gij Mij te doen gegeven hebt……..

    Ik heb uw naam geopenbaard aan de mensen, die Gij Mij uit de wereld gegeven hebt. (Johannes 17: 3- 6)

    Rechtvaardige Vader, de wereld kent U niet, maar Ik ken U, en dezen weten, dat Gij Mij gezonden hebt; en Ik heb hun uw naam bekend gemaakt en Ik zal hem bekend maken.., (Johannes 17: 24 – 26 )

    En aan deze "enige waarachtige God" zal Christus uiteindelijk al zijn macht en het koningschap overdragen

    1 Timoth. 6: 14 – 15

    “dat gij dit gebod onbevlekt en onberispelijk handhaaft tot de verschijning van onze Here Jezus Christus, welke te zijner tijd de zalige en ENIGE HEERSER zal doen aanschouwen, de Koning der koningen en de Here der Heren, die alleen onsterfelijkheid heeft en een ontoegankelijk licht bewoont, die geen der mensen gezien heeft of zien kan. Hem zij eer en eeuwige kracht! Amen

  15. Leg dan via jouw uitleg eens uit Wie Wie is in de volgende passage (waarin Jezus enkele teksten uit het OT toepast op Zijn situatie):

    Mat 4:5 Toen nam de duivel Hem mee naar de heilige stad en zette Hem op het hoogste gedeelte van de tempel, 6 en hij zei tegen Hem: Als U de Zoon van God bent, werp Uzelf dan naar beneden, want er staat geschreven dat Hij Zijn engelen voor U bevel zal geven, en dat zij U op de handen zullen dragen, opdat U Uw voet niet misschien aan een steen stoot. 7 Jezus zei tegen hem: Er staat eveneens geschreven: U zult de Heere, uw God, niet verzoeken.

    (citaat uit Psalm 91 - wordt door Satan in de mond gelegd van "de Zoon van God" = dus degene die aan het woord is in die psalm)

    Psalm 91 is een poëtische lofzang die ook een profetische inhoud heeft.

    Letterlijk betreft het hier een lofzang over de “Allerhoogste†die in elke omstandigheid van het leven te vertrouwen is ook al is het gevaar ( pijl pest verderf ,slangen, .. enz. )nog zo groot.

    Wie deze Allerhoogste is wordt duidelijk wanneer het profetisch gedeelte van deze psalm onderzocht wordt.

    Waarbij Hij die bevrijdt beschermd en uit de benauwdheid gered wordt op Christus van toepassing is gedurende zijn aards bestaan.

    Satan en zijn kompanen wisten zeer Goed dat deze profetische tekst op Christus slaat want hij misbruikt deze om Christus te verzoeken. Dat hij daarvan op de hoogte was blijkt duidelijk bij het voorval in het land der Garasene toen Satan en zijn kompanen het volgende bekenden.

    Luc 8:28

    Toen Hij aan land gegaan was, kwam Hem een man uit de stad tegemoet, die door boze geesten bezeten was, en sinds lang had hij geen mantel meer aan en woonde niet in een huis, maar in de graven. Toen hij nu Jezus zag, stiet hij een kreet uit en hij viel aan zijn voeten en sprak met luider stem: Wat hebt Gij met mij te maken, Jezus, Zoon van de allerhoogste God? Ik smeek U, dat Gij mij niet pijnigt

    De Allerhoogste uit Psalm 91 blijkt dus GOD de Vader te zijn die verder in het NT ook de God van Christus wordt benoemd.

    Wat Matt 4 betreft:

    Als Christus tegen satan zegt†Gij zult de Here uw God niet verzoeken†dan is dit volledig in overeenstemming met hetgeen zowel in het OT als NT geschreven staat .

    Want Christus ,de Zoon van God, is in feite de God van Satan en zodoende mag hij Hem niet verzoeken en zeker niet vragen om hemzelf (satan) te aanbidden (zie vers10)

    Jup, heel creatief. De allerhoogste is niet de allerhoogste. Net zoals Jahweh die in Jesaja 40 t/m 48 aan het woord is om extreem breedsprakig extreem duidelijk te maken dat Hij de allerhoogste is, dat niemand boven of naast hem staat, etc, kennelijk toch ook niet de allerhoogste is, omdat Jahweh puur en alleen op Jezus slaat, die niet de allerhoogste is.

    Vind je het heel erg, als ik m'n tijd verder aan serieuzere tegenwerpingen besteed?

    In de door u aangehaalde Bijbelpassages (Jesaja40 t/m 48) komt het woord Allerhoogste NERGENS voor.

    Als u dan beweerd dat hier aangetoond en duidelijk gemaakt wordt dat Christus de ALLERHOOGSTE is dan is dit duidelijk uw eigen interpretatie geven aan een tekst waarin de door u gebruikte woorden en betekenissen niet voorkomen.

    Want ALLERHOOGSTE betekent de hoogste of de soeverein zijn van alles en iedereen en dat komt enkel GOD de Vader toe, want dat wordt duidelijk gemaakt door Paulus als hij schrijft:

    Korr. 15: 20-28

    Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden, als eersteling van hen, die ontslapen zijn. Want, dewijl de dood er is door een mens, is ook de opstanding der doden door een mens.Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden.Maar ieder in zijn eigen rangorde: Christus als eersteling, vervolgens die van Christus zijn bij zijn komst; daarna het einde, wanneer Hij het koningschap aan God de Vader overdraagt, wanneer Hij alle heerschappij, alle macht en kracht onttroond zal hebben. Want Hij moet als koning heersen, totdat Hij al zijn vijanden onder zijn voeten gelegd heeft. De laatste vijand, die onttroond wordt, is de dood, want alles heeft Hij aan zijn voeten onderworpen.

    Maar wanneer Hij ( Christus) zegt, dat alles onderworpen is, is blijkbaar Hij ( de Vader) uitgezonderd, die Hem ( Christus)alles onderworpen heeft. Wanneer alles Hem ( Christus) onderworpen is, zal ook de Zoon zelf Zich aan Hem ( de Vader)onderwerpen, die Hem ( Christus) alles onderworpen heeft, opdat God zij alles in allen.

    En let wel, Paulus schrijft hier over een gebeuren dat plaatsgrijpt NA de opstanding van Jezus christus dus wanneer Hij reeds in zijn verheerlijkte toestand is.

  16. Moest u er niet mee eens zijn dat overal in het OT de Naam Here; JHWH ..op Jezus slaat en NIET op God de Vader, toon mij dan eens een paar passages waar het duidelijk is dat de naam Here... God van Israël, op God de Vader van toepassing is.

    Leg dan via jouw uitleg eens uit Wie Wie is in de volgende passage (waarin Jezus enkele teksten uit het OT toepast op Zijn situatie):

    Mat 4:5 Toen nam de duivel Hem mee naar de heilige stad en zette Hem op het hoogste gedeelte van de tempel, 6 en hij zei tegen Hem: Als U de Zoon van God bent, werp Uzelf dan naar beneden, want er staat geschreven dat Hij Zijn engelen voor U bevel zal geven, en dat zij U op de handen zullen dragen, opdat U Uw voet niet misschien aan een steen stoot. 7 Jezus zei tegen hem: Er staat eveneens geschreven: U zult de Heere, uw God, niet verzoeken.

    (citaat uit Psalm 91 - wordt door Satan in de mond gelegd van "de Zoon van God" = dus degene die aan het woord is in die psalm)

    Psalm 91 is een poëtische lofzang die ook een profetische inhoud heeft.

    Letterlijk betreft het hier een lofzang over de “Allerhoogste†die in elke omstandigheid van het leven te vertrouwen is ook al is het gevaar ( pijl pest verderf ,slangen, .. enz. )nog zo groot.

    Wie deze Allerhoogste is wordt duidelijk wanneer het profetisch gedeelte van deze psalm onderzocht wordt.

    Waarbij Hij die bevrijdt beschermd en uit de benauwdheid gered wordt op Christus van toepassing is gedurende zijn aards bestaan.

    Satan en zijn kompanen wisten zeer Goed dat deze profetische tekst op Christus slaat want hij misbruikt deze om Christus te verzoeken. Dat hij daarvan op de hoogte was blijkt duidelijk bij het voorval in het land der Garasene toen Satan en zijn kompanen het volgende bekenden.

    Luc 8:28

    Toen Hij aan land gegaan was, kwam Hem een man uit de stad tegemoet, die door boze geesten bezeten was, en sinds lang had hij geen mantel meer aan en woonde niet in een huis, maar in de graven. Toen hij nu Jezus zag, stiet hij een kreet uit en hij viel aan zijn voeten en sprak met luider stem: Wat hebt Gij met mij te maken, Jezus, Zoon van de allerhoogste God? Ik smeek U, dat Gij mij niet pijnigt

    De Allerhoogste uit Psalm 91 blijkt dus GOD de Vader te zijn die verder in het NT ook de God van Christus wordt benoemd.

    Wat Matt 4 betreft:

    Als Christus tegen satan zegt†Gij zult de Here uw God niet verzoeken†dan is dit volledig in overeenstemming met hetgeen zowel in het OT als NT geschreven staat .

    Want Christus ,de Zoon van God, is in feite de God van Satan en zodoende mag hij Hem niet verzoeken en zeker niet vragen om hemzelf (satan) te aanbidden (zie vers10)

  17. bernard 3,

    De Bijbel bewijst onomstotelijk dat JHWH de enige ware God is, de Schepper van het universum en degene die iedereen leven, adem en alle dingen geeft (Hand.17:25).

    OT

    (Psalm 83:18) . . .Opdat men weet dat gij, wiens naam Jehovah is, Gij alleen de Allerhoogste zijt over heel de aarde.

    (Deuteronomium 6:4, 5) 4 Luister, o Israël: Jehovah, onze God, is één Jehovah. 5 En gij moet Jehovah, uw God, liefhebben met geheel uw hart en geheel uw ziel en geheel uw levenskracht.

    Uitleg:

    „Jehovah is onze God, Jehovah is één [of].†Lett.: „Jehovah, onze God, [is] Jehovah één.†Hebr.: Jehwah′ ʼElo·hē′noe Jehwah′ ʼe·chadh′

    NT

    Jezus haalde deze tekst aan om Gods volk te verzekeren van Zijn liefde voor hen......

    (Markus 12:28-31) 28 Een der schriftgeleerden nu, die naderbij was gekomen en hen had horen redetwisten, en die wist dat hij hun op een voortreffelijke wijze had geantwoord, vroeg hem: „Wat is het allereerste gebod?â€â€ƒ29 Jezus antwoordde: „Het eerste is: ’Hoor, o Israël, Jehovah, onze God, is één Jehovah, 30 en gij moet Jehovah, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand en met geheel uw kracht.’ 31 Het tweede is dit: ’Gij moet uw naaste liefhebben als uzelf.’ Er is geen ander gebod groter dan deze.â€â€ƒ

    Jezus, Gods zoon, eert zijn vader altijd...

    - (Johannes 14:28) . . .GIJ hebt gehoord dat ik tot U heb gezegd: Ik ga heen en ik kom tot U [terug]. Indien GIJ mij liefhadt, zoudt GIJ U verheugen dat ik heenga naar de Vader, want de Vader is groter dan ik. 

    - (Johannes 17:4) . . .Ik heb u op de aarde verheerlijkt, daar ik het werk heb voleindigd dat gij mij te doen hebt gegeven. . .

    - (Johannes 17:26) 26 En ik heb hun uw naam bekendgemaakt en zal hem bekendmaken, opdat de liefde waarmee gij mij hebt liefgehad, in hen moge zijn en ik in eendracht met hen.â€

    Jezus betekent "Jehovah is redding".

    AL de door u aangehaalde OT teksten slaan op de God van Israël die medeging met het volk van God ( de Joden) in de woestijn en die mens geworden is bij zijn komst naar de aarde; namelijk de Zoon van God ; Jezus Christus

    GEEN ENKELE van deze door u aangehaalde teksten slaat op GOD de Vader die een ontoegankelijk licht bewoond en sinds de val van Adam nooit rechtstreeks tussenkomt

    (...)

    Zelfs een heel kort onderzoek van OT teksten die in het NT geciteerd worden, laat al zien dat jouw standpunt onhoudbaar is. Ik hoef alleen maar naar bv. Mat.11:10 te wijzen, waar Maleachi 3:1 geciteerd is. In Mal.3:1 is de "ik" Jahweh. In Mat.11:10 is de "ik" de Vader. En zo zijn er nog veel meer voorbeelden.

    Misschien moet u niet kort het OT onderzoeken maar iets meer uitgebreid en dan zal je vaststellen dat juist een paar zinnen ervoor er staat dat het de Here is die door woorden vermoeid wordt en Hij het is die een bode zal zenden die voor Hem (voor zijn aangezicht)de weg zal bereiden.

    En daar in gans het OT met woord de Here, JHWH ..Jezus Christus bedoeld wordt; is dit een profetie die door Christus gebruikt wordt om johannes als die beloofde bode aan te duiden en tezelfdertijd te bevestigen dat Hij (Jezus) die Here der heerscharen is die voorafgegaan wordt door deze bode uit Mal.3

    Moest u er niet mee eens zijn dat overal in het OT de Naam Here; JHWH ..op Jezus slaat en NIET op God de Vader, toon mij dan eens een paar passages waar het duidelijk is dat de naam Here... God van Israël, op God de Vader van toepassing is.

  18. bernard 3,

    De Bijbel bewijst onomstotelijk dat JHWH de enige ware God is, de Schepper van het universum en degene die iedereen leven, adem en alle dingen geeft (Hand.17:25).

    OT

    (Psalm 83:18) . . .Opdat men weet dat gij, wiens naam Jehovah is, Gij alleen de Allerhoogste zijt over heel de aarde.

    (Deuteronomium 6:4, 5) 4 Luister, o Israël: Jehovah, onze God, is één Jehovah. 5 En gij moet Jehovah, uw God, liefhebben met geheel uw hart en geheel uw ziel en geheel uw levenskracht.

    Uitleg:

    „Jehovah is onze God, Jehovah is één [of].†Lett.: „Jehovah, onze God, [is] Jehovah één.†Hebr.: Jehwah′ ʼElo·hē′noe Jehwah′ ʼe·chadh′

    NT

    Jezus haalde deze tekst aan om Gods volk te verzekeren van Zijn liefde voor hen......

    (Markus 12:28-31) 28 Een der schriftgeleerden nu, die naderbij was gekomen en hen had horen redetwisten, en die wist dat hij hun op een voortreffelijke wijze had geantwoord, vroeg hem: „Wat is het allereerste gebod?â€â€ƒ29 Jezus antwoordde: „Het eerste is: ’Hoor, o Israël, Jehovah, onze God, is één Jehovah, 30 en gij moet Jehovah, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand en met geheel uw kracht.’ 31 Het tweede is dit: ’Gij moet uw naaste liefhebben als uzelf.’ Er is geen ander gebod groter dan deze.â€â€ƒ

    Jezus, Gods zoon, eert zijn vader altijd...

    - (Johannes 14:28) . . .GIJ hebt gehoord dat ik tot U heb gezegd: Ik ga heen en ik kom tot U [terug]. Indien GIJ mij liefhadt, zoudt GIJ U verheugen dat ik heenga naar de Vader, want de Vader is groter dan ik. 

    - (Johannes 17:4) . . .Ik heb u op de aarde verheerlijkt, daar ik het werk heb voleindigd dat gij mij te doen hebt gegeven. . .

    - (Johannes 17:26) 26 En ik heb hun uw naam bekendgemaakt en zal hem bekendmaken, opdat de liefde waarmee gij mij hebt liefgehad, in hen moge zijn en ik in eendracht met hen.â€

    Jezus betekent "Jehovah is redding".

    AL de door u aangehaalde OT teksten slaan op de God van Israël die medeging met het volk van God ( de Joden) in de woestijn en die mens geworden is bij zijn komst naar de aarde; namelijk de Zoon van God ; Jezus Christus

    GEEN ENKELE van deze door u aangehaalde teksten slaat op GOD de Vader die een ontoegankelijk licht bewoond en sinds de val van Adam nooit rechtstreeks tussenkomt

    En als er staat HOOR ISRAEL ONZE GOD IS ÉÉN dan staat er in de oorspronkelijke tekst voor hetgeen vertaald werd als ÉÉN in feite het woord EENHEID zoals er in Genesis staat Laat ONS mens maken naar ONS beeld als onze gelijkenis

  19. Dit illustreert dat onze hemelse Vader (Jehovah) en zijn zoon (Jezus Christus) 2 afzonderlijke personen zijn. Je kunt niet én bij iemand zijn én zelf die zelfde persoon zijn.....

     

     

    Kan je mij eens aantonen vanuit de Bijbel dat zowel in het OT als NT met de uitdrukkingen JHWH, Jehova , de God van Israël, de Here...... God de Vader (onze hemelse Vader) bedoeld wordt?

    Volgens mij slaan deze enkel en alleen op Jezus Christus; ook de Zoon van God de Vader en de Zoon des mensen genoemd.

  20. Ik ben bereid op iedere inhoudelijke vraag te antwoorden, wat ik al duidelijk bewezen heb . Niet op negatieve reacties en op vragen die niet met het onderwerp te maken hebben : zoals :

    Dus alles wat je niet bevalt, daar reageer je niet op onder het mom van niet inhoudelijke, maar negatieve reactie.

    Duidelijk. Begin een blog, want als bijbelstudie heeft dit behoorlijk gefaald.

    Zou je tenminste de eerlijkheid willen opbrengen om iemand eens zijn studie te laten afmaken; ook al verloopt deze niet volgens uw overtuiging of uw traditionele aanpak

    En ook al kan je de inhoud en de visie van een studie niet ondersteunen dan toch de persoon die het brengt te respecteren door hem niet met onzinnige of persoonlijk afbrekende reacties te bestoken ( bij gebrek aan een fatsoenlijke of gegronde argumentatie) om zodoende te proberen alles stil te leggen .

  21. @ Bernard

    Wat voor denominatie reken jij jezelf eigenlijk toe?

    Ik begrijp niet wat uw bedoeling is met deze vraag of waarom je ze stelt.

    Maar als je wil weten waarvoor ik sta; welnu het is mijn betrachting om in mijn leven te beantwoorden aan hetgeen in Openbaring 12:17 en 14:12 geschreven staat.

    Namelijk het geloof van Christus en de geboden en raadgevingen Gods te bewaren ( bewaken, onderwijzen en uitleven) en zodoende getrouw en gehoorzaam te zijn aan Christus en zijn Woord.

    Of met andere woorden een Bijbelgetrouw volgeling van Christus ( een Christen) te zijn.

    "Hoe zie jij jouw plaats binnen de Ecclesia"?, zou voor mij een goede "vertaling" van de vraag zijn... "Doe" je nog iets met die Ecclesia, of ben jij het enig overgebleven lid van een "getrouwe rest"???

    Even herhalen;

    Als u een andere topic maakt betreffende het al of niet Christen zijn volgens Gods Woord dan wil ik gerust hier verder op ingaan

    Maar maak hem dan onder het forum "levensbeschouwing" zodat men vrij zijn mening kan uiten zonder onmiddellijk met censuur bedreigd te worden

  22. @ Bernard

    Wat voor denominatie reken jij jezelf eigenlijk toe?

    Ik begrijp niet wat uw bedoeling is met deze vraag of waarom je ze stelt.

    Maar als je wil weten waarvoor ik sta; welnu het is mijn betrachting om in mijn leven te beantwoorden aan hetgeen in Openbaring 12:17 en 14:12 geschreven staat.

    Namelijk het geloof van Christus en de geboden en raadgevingen Gods te bewaren ( bewaken, onderwijzen en uitleven) en zodoende getrouw en gehoorzaam te zijn aan Christus en zijn Woord.

    Of met andere woorden een Bijbelgetrouw volgeling van Christus ( een Christen) te zijn.

  23. Slaat de broederliefde die kenmerkend is voor de Filadelfia gemeente dan misschien op de Kerk van Rome die alles in het werk stelde om hen die het evangelie brachten op elk ogenblik en met alle middelen tot zwijgen of in discredit te brengen?

    U als protestant "in hart en nieren" zou toch beter moeten weten

    Je praat hier (m.i. terecht) in de verleden tijd...

    "Heer, als mijn broeder of zuster tegen mij zondigt, hoe vaak moet ik dan vergeving schenken? Tot zevenmaal toe?"

    Het antwoord op deze vraag zal ook jij wel weten, Bernard3...

    Zoals je terecht opmerkt werden hier omstandigheden besproken die in het verleden plaatsvonden in de context van de toestand van de gemeente Filadelfia (periode 1800-1900).

    U blijkt daarbij geschokt over een mededeling van bepaalde geschiedkundige feiten en spreekt over vergeven van feiten die reeds lang geleden ( voordat ik bestond) gebeurd zijn en de toestand, mentaliteit en handelingen typeerden van een toenmalige groep (de RKK) .

    Die groep heeft niet tegen mij maar tegen God gezondigd dus is uw opmerking naar mij persoonlijk toe met betrekking tot het vergeven totaal niet relevant daar zij zich tegen mij niet misdragen hebben.

    Gezien haar verleden blijft het echter wel belangrijk om na te gaan of deze groep op vandaag haar houding en mentaliteit al dan niet behouden heeft en om te weten wat God ons daarover in zijn (profetisch) Woord mede te delen heeft.

  24. 9 Zie, Ik geef sommigen uit de synagoge des satans, van hen, die zeggen, dat zij Joden zijn en het niet zijn, maar liegen; zie, Ik zal maken, dat zij zullen komen en zich nederwerpen voor uw voeten, en erkennen, dat Ik u heb liefgehad.

    uit de synagoge des satans : zie uitleg bij de gemeente te Smyrna (2 :9) . Maar waar het in de gemeente van Smyrna letterlijk “de synagoge†en de “Joden†betrof, worden de termen hier uiteraard figuurlijk gebruikt .

    Misschien een allusie op hen die een zuivere bijbelse boodschap tegengaan ?

    Ik denk bvb. aan de veroordeling van de bijbelgenootschappen door Pius VII in 1816 . Ik denk bvb. aan de encycliek “Trabiti Humiliati Nostraeâ€, van Pius VIII waar hij stelt dat de bijbelgenootschappen de sociale & politieke orde verstoren . Wat denken bvb. van de encycliek “Mirari Vos†(oogst 1832) van Gregorius XVI , die o.a. gericht is tegen de gewetensvrijheid & de persvrijheid, en tegen het idee van scheiding tussen kerk en staat ?

    Ik vind de vanzelfsprekendheid waarmee je hier de Kerk van Rome in het kamp van Satan plaatst bijzonder stuitend...

    Wat was de betekenis van de naam "Filadelfia" ook al weer??? :@

    Slaat de broederliefde die kenmerkend is voor de Filadelfia gemeente dan misschien op de Kerk van Rome die alles in het werk stelde om hen die het evangelie brachten op elk ogenblik en met alle middelen tot zwijgen of in discredit te brengen?

    U als protestant "in hart en nieren" zou toch beter moeten weten

×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

We hebben cookies op je apparaat geplaatst om de werking van deze website te verbeteren. Je kunt je cookie-instellingen aanpassen. Anders nemen we aan dat je akkoord gaat. Lees ook onze Gebruiksvoorwaarden en Privacybeleid