-
Aantal bijdragen
10.950 -
Geregistreerd
-
Laatst bezocht
Alles door sjako geplaatst
-
Je moet het woord wel binnen de context gebruiken. Je kan niet alles letterlijk vertalen. Als Jezus zegt dat het Koninkrijk binnenin de mensen, kan Hij goed zichzelf hebben bedoelt als zijnde binnen de groep van mensen op dat moment.
-
Wat @Aristarkos bedoelt wordt het Israël Gods genoemd. Galaten 6:16 Allen die volgens deze gedragsregel leven, wens ik vrede en barmhartigheid toe. Zij zijn het Israël van God. (of Israël Gods). Zie ook Romeinen 9:6 Dat is dus het overblijfsel van Israël die zich bekeert hebben en de heidenen. Dat is dus niet goed vertaald. Lukas 17:21 De mensen zullen niet zeggen: “Kijk hier!” of: “Daar!” Want kijk! Gods Koninkrijk is in jullie midden.’ Jezus was op aarde tussen de mensen. Jezus is de Koning van het Koninkrijk Gods en als vertegenwoordiger was Hij dus in hun midden
-
Dat ben ik met je eens. De gemeente Gods wordt het Israël Gods genoemd. Nee, het is een concreet Koninkrijk nu al opgericht in de hemel, van invloed op de huidige gelovigen en straks over de hele aarde. Lees Daniël 2 nog maals eens.
-
Dat maakt toch niks meer uit. Iedereen is gelijk voor God. Galaten 1 zegt dat de brief gericht is aan de gemeente van de Galaten, dus niet specifiek aan de Joden daar. De meerderheid zal dus niet Joodse Christenen zijn.
-
Ik heb het over de Christenen vanaf de eerste eeuw.
-
Beweer ik dat ergens?
-
Bedankt voor de correctie. Nederlands blijft lastige taal. Zo bedenkelijk is het niet want al eerder in de Bijbel wordt al gezegd dat er een nieuw verbond zou komen.
-
Het staat er toch gewoon. Paulus heeft het hier tegen Christenen in oa Galatië. Daar zegt hij dat zei de kinderen van de belofte (aan Abraham) zijn. Galatië ligt in wat we nu Turkije noemen. Het waren dus geen Joden, maar de ‘heidenen’. De heidenen zijn de niet-Joden. Ook zegt dat Paulus dat de Joden niet beter zijn dan deze vreemde natiën. Allemaal kunnen ze tot het Israël Gods behoren. Je afkomst maakt niet uit.
-
Dat is dus niet waar Maar het is niet zo dat het woord van God gefaald heeft. Want niet allen die van Israël afstammen, zijn ook echt ‘Israël’. 7 Ook zijn ze niet allemaal kinderen omdat ze Abrahams nageslacht zijn, want: ‘Wat je nageslacht genoemd zal worden, zal via Isaäk zijn.’ 8 Dat wil zeggen: de natuurlijke afstammelingen zijn niet echt de kinderen van God, maar de kinderen van de belofte worden als het nageslacht gerekend. Met andere woorden het nageslacht van Abraham zou wel lopen via het natuurlijke volk Israël, maar de ‘kinderen van de belofte’ zijn ook de volken die via
-
Je hebt hier gelijk in. Tijdens de 390 jaar die op de dood van Salomo en de verdeling van het verenigde koninkrijk volgden tot aan de verwoesting van Jeruzalem in 607 v.G.T., werd de uitdrukking „Israël” gewoonlijk alleen toegepast op de tien stammen die onder de heerschappij van het noordelijke koninkrijk stonden (2Kon 17:21-23). Maar nadat een overblijfsel van alle twaalf stammen uit de ballingschap was teruggekeerd en tot aan de tweede verwoesting van Jeruzalem in 70 G.T., omvatte de uitdrukking „Israël” weer alle nakomelingen van Jakob die toen leefden. De leden van alle twaalf stammen
-
Het is niet te koppelen. De twee groepen hebben totaal verschillende eigenschappen.
-
Nee hoor. Die groep die uit de grote verdrukking komt komt uit alle natieën, talen etc dus zijn niet (enkel) Joden. Begrijpend lezen!
-
Hier koppel je toch de twee groepen aan elkaar (de 144.000 (eerste groep) die tijdens de grote verdrukking (tweede groep) tot geloof zullen komen. Maar dat kan dus niet omdat de tweede groep uit alle natiën, talen etc komen. Dat zeg ik dus al de hele tijd al. Het is een relatief kleine groep die op tronen gaat zitten. Eerstelingen.
-
Uiteindelijk worden we allemaal die gered worden tot Gods zonen gerekend. Het gaat erom wie de 144.000 zijn tijdens het Duizendjarig Rijk. Het is geen blijvende situatie. Uiteindelijk zijn we allemaal één kudde. Dus tot het einde van het Duizendjarig Rijk heb je duidelijk wel twee verschillende groepen Christenen. Er zijn miljarden Christenen geweest. Die kunnen nooit allemaal regeren als koningen. Bovendien was de belofte niet de hemel, maar een Nieuwe aarde. Dat is dezelfde aarde als deze maar dan hersteld. Als dit de 144.000 Joden zijn die tijdens de grote verdrukking worden gered d
-
Dat is pas na het Duizend Jarig Rijk. Tot die tijd is er een soort van overgangsperiode waar de natieën tot genezing komen. Uiteindelijk wordt het weer net als de tijd van Adam en Eva maar dan nog beter omdat ook de strijdvraag of Jehovah het recht heeft om Soeverein te zijn is opgelost. Anders zou het kunnen dat het circus weer van voor tot achter zich zou herhalen. Als je zegt dat de 144.000 en de grote schare dezelfde zijn wel. Wat voor interpretatie je ook hebt, dan kom je vast te zitten.
-
Jawel. In Openbaring 5:8-10 en Openbaring 20:6 kan je dat zien. De 24 oudsten die daar worden genoemd zijn hetzelfde als de 144.000. Ze kennen een nieuw lied (wat ook over de 144.000 wordt gezegd). Ook wordt gezegd dat ze uit de mensheid gekocht zijn (wordt ook gezegd over de 144.000). In Openbaring 20:6 wordt gezegd dat ze deelhebben aan de eerste opstanding, de eerstelingen dus. (zie punt 4 en 6 uit m'n vorige antwoord) Als je aanneemt dat de grote menigte en de 144.000 hetzelfde zijn ga je de fout in dat er over de grote menigte gezegd wordt dat ze uit Dat ze uit alle natiën, s
-
Nee, de mens moest de aarde vullen en heersen over de schepping. Jehovah God zelf stond als Koning boven de mens. Jezus als het Woord was waarschijnlijk toen ook al de woordvoerder van God. Alleen kwam er een kink in de kabel en werd de mens sterfelijk en dacht het zelf beter te weten dan God. God had direct een plan klaar om de mens te redden en dat was via Zijn Zoon. In het OT zie je veel profetisch materiaal hoe God Zijn organisatie in elkaar steekt. Na de zondeval is er altijd een gezalfde klasse geweest: 1. Koningen 2. Hogepriesters 3. Profeten Jezus
-
Ik probeer vanmiddag er uitgebreider erop terug te komen. Maar het zou raar zijn dat er twee groepen wordt beschreven, maar dat het in feite maar één groep is. Bovendien is de omschrijving van de 144.000 heel anders dan die van de grote schare.
-
De discipelen zouden op tronen zitten. De 144.000 zitten op tronen. Conclusie: de discipelen behoren tot de 144.000. Dat is toch niet moeilijk te begrijpen?
-
Het gaat om het geestelijke Israël. Dat het niet om het natuurlijke Israël gaat zie je in Openbaring 14:1. Daar wordt ook over de 144.000 gesproken. Toen keek ik en zag het Lam op de berg Sion staan, en met hem 144.000. Op hun voorhoofd stonden zijn naam en de naam van zijn Vader geschreven. De naam van Jezus staat dus op hun voorhoofd geschreven, met andere woorden: het zijn Christenen. Bijbels gezien wel, en daar gaat het om. Wat mensen er van maken interesseert me niet.
-
Het is hier in Bijbels perspectief gezien natuurlijk. Het gaat om Gods regeling. Dus het is wel degelijk juist.
-
Volgens mij betekent dat hetzelfde. 1Joh 2:20;27 spreekt duidelijk over zalving.
-
Het strookt wel degelijk met de rest van de Bijbel. Neem bijv Lukas 22:30. Daar wordt het verbond dat wordt gesloten met Zijn discipelen verbonden aan het op tronen zitten om de 12 stammen van Israël te oordelen. Als je als op tronen zit, dan ben je een koning. Denk dat je bedoelt dat de zalving van 'gewone' mensen pas mogelijk is gemaakt door het bloed van Christus. Je ziet dat de 144.000 ook gelijk gesteld worden aan de Bruid van Christus.
-
Dus zijn we het eens? Dit is wat ik al de tijd al beweer. Vanaf de troon van God stroomt het water des levens zegt Openbaring. Langs die rivier staan bomen. Die bladeren van die bomen zijn tot genezing van natiën. Je ziet dus dat het een geleidelijk proces zal zijn. Mensen zijn niet per toverslag veranderd.
-
Sterker nog, aan het eind van het 1000-jarig Rijk zullen er tallozen alsnog sterven omdat ze weigeren Christus te volgen. Als je de omschrijving van de hemel leest, dan is die heel anders dan die van de aarde. Maar het gevoel wat je hebt zal wellicht hetzelfde zijn. Volmaakt geluk. Je taak is alleen anders. Het een is niet beter dan het ander.