Spring naar bijdragen

Sola Scriptura

Members
  • Aantal bijdragen

    424
  • Geregistreerd

  • Laatst bezocht

Berichten geplaatst door Sola Scriptura

  1. Hihi. Jij begint een offtopic discussie, en als je in het nauw wordt gedreven ga je er niet verder op in omdat het een offtopic discussie is. Grappig. :)

    Oh en: 'het wordt' stam +t

    Onzin je leest niet goed, ik zeg dat ik hier VEEL over kan en wil zeggen, maar niet in DIT topic.

    Je mag van mij je cheerleader reactie`s wel achterwege laten.

    En aanvallen op de vorm ipv de inhoud, in dit geval spelling is een zwaktebod en doet niks af van de inhoud. AD HOMINEM!

    MAAR misschien kan ik wel minder snel typen in mijn enthausiasme en de spelling even controleren.

  2. Natuurlijk is deze film geen gevaar voor de christen die volwassen in het geloof is en de Bijbel goed kent.

    MAAAAAAR, ja daar is de maar, de niet christen, kan zo geinterresseert raken voor occulte dingen.

    Ironisch genoeg zijn het vooral bepaalde Christenen die de films serieus nemen. Verder krijg ik de indruk dat de rest van de mensheid snapt dat het bij HP gaat om een onschuldig fantasie verhaaltje. Ik zou me meer zorgen maken om de idioten die HP boeken verbranden.

    http://childrensbooks.about.com/cs/censorship/a/burningbooks.htm

    Dat zou ook niet mijn manier zijn, dan geef je een reden aan de voorstanders die dan zeggen, zie je, wel ze zijn gek.

    Maar vind die symbolische manier niet zo gek eigenlijk:

    hand 19:

    18 en velen van hen, die gelovig geworden waren, kwamen hun schuld belijden en uitspreken wat zij bedreven hadden. 19 En enigen van degenen, die toverkunsten hadden uitgeoefend, brachten hun boeken bijeen en verbrandden ze ten aanschouwen van allen. En men berekende de waarde ervan en stelde die vast op vijftigduizend zilverstukken. 20 Zo wies het woord des Heren krachtig en het werd sterker.

    *

    tuurlijk is HP ''onschuldig'' en zal het de christen die well rooted in de Bijbel is niet doen wankelen.

    Maar het wekt wel de interesse voor die zaken bij ongelovigen en christenen die de Bijbel niet goed kennen.

    voor de persoon die echt een wat meer uitgebeide onderbouwing zoekt:

    http://www.toetsalles.nl/potter.index.htm

  3. Eerst anderen de les lezen over christelijke moralen en het volgende moment anderen uitschelden en over ze oordelen en het afdoen als een grapje?

    Matt 7:3.

    Deze tekst word te pas en te onpas misbruikt om mensen de mond te snoeren.

    Kan er 5 andere teksten tegenover zetten, maar wil niet schermen met teksten uit de context in een offtopic discussie, zou zeggen maak er een topic over, en ik zal je met liefde die tekst in de juiste context en betekenis uitleggen.

    Dit is hetzelfde als die andere tekst misbruiken, waar Jezus tegen die vrouw zegt; ‘Waar zijn ze? Heeft niemand u veroordeeld?’ ‘Niemand, heer,’ zei ze. ‘Ik veroordeel u ook niet,’ zei Jezus.

    Maar dan vergeten ze de context. Dat de farizeers die vrouw als val gebruikte om hem te pakken, alsof Jezus dus niks met zonde en veroordeling te maken wil hebben.

    En die mensen laten dan ook de zin die er DIRECT nakomt weg; Ga naar huis, en zondig vanaf nu niet meer.’

    Zo is het ook met die mat 7 tekst als je die uit de context neemt, en de Bijbel laat buikspreken...dat is dus een cheapshot! rejected...

    BOT, en maak maar een topic over oordelen, zodat het hier geen side-topic word.

  4. Hey Sola Scriptura, volgens mij ben jij nog niet helemaal bekend met de functie van dit topic. Ik zou de OP eens lezen. Verhelderend :)

    Dat. De verzameling gedenkwaardige posts is echt geniaal. :Y

    yawn, komt mij nog steeds over als een topic dat veren in iemands euuhmm bips? ...steekt.

    ijdeheid( nutteloos) en trots ligt op de loer.

    Ik reageerde omdat ik er in voorkwam, anders negeer ik deze topics.

  5. Ik heb een deja vu. Gister las ik hier een topic waar precies hetzelfde gebeurde met GMTA.

    Anywho, om even on-topic te posten; ik ben niet bekend met het spel, maar als voorzitter van de Orde van Lycanthropy zal ik toezien hoe het spel verloopt. Misschien doe ik dan mee met het volgende potje. :)

    nerds! :*_O-

    even offtopic grapje tussendoor. ;)

    P.s wat een schaamteloze BRAG ;)

    (is echt een geintje, een goede vriendin van me doet ook aan die games, which i obv frown upon :E )

    (and yes my sh!t does not stink) :P

  6. Waar doe je echt moeilijk over zeg xD Jij speelt zeker ook nooit monopoly of mens-erger-je-niet omdat dat egoïsme in de hand werkt? Als je dit niet fijn vind, kijk je er toch niet naar. Je hoeft er helemaal niks mee te maken hebben als je niet wilt. Das namelijk heel erg makkelijk: gewoon niet in het topic kijken :)

    Als christen op een christelijk forum, kan, mag en zal ik deze vragen stellen.

    Laat het ook niet wegwimpelen onder het mom 'zeur niet zo'.

    Dat doe JIJ het toch buiten het forum ipv dat ik er niks over mag zeggen, moet niet gekker worden hier.

    @ursa, wil je niet mijn woorden/bedoeling verdraaien of dingen in de mond leggen?

    Niks mis met het spelen van een spel, mijn vraag was alleen of dit de plaats is, en zeker gezien de inhoud van dat spel.

  7. Zo das een nuttige post xD Post dan niks. Of alst een foutje was, zet dan neer dat t een foutje was. Nog altijd beter dan puntjes ;)

    Dit is ook een knaller!!!! LOLZ! _O-

    Mag ik deze ook nomineren?

    Dit topic doet me denken aan die stakkers op youtube die in hun ijdelheid vragen om THUMBS UP! _O-

  8. Is dit een christelijke forum? :|

    Nee, dit is een satanische Harry Potter fanclub. Dus neem een Smekkie en doe lekker mee.

    sarcasme door middel van hyperbool en overdrijving, wauw.. best wel vindingrijk (whooehoee, yay |P ) . Denk dat meneer kaktus wel vindt dat je een applause aan en voor jezelf verschuldigd bent ;)

    Doet niks af aan mijn argumenten. Mijn gut tells me, sterf marinus, en wilt net als pinachas voor God`s eer opkomen, maarja... rom 12, laatste 3 regels verbiedt me dat ;)(P) Ook al is die opmerking semi-serieus, het bagataliseren en romantiseren van tovenarij en magie is bloed serieus, die Bijbeltekst die ik er over postte is no laughing matter. Maar goed dat is een ander topic.

    Misschien had ik wat duidelijker moeten reageren, ipv van een retorische vraag te plaatsen. Excuses voor mijn falende inschattingsvermogen van je begrijpend nederlands (zzzzing!)

    Niks mis met wat fun and games, maar moet dat in de vorm van dit spel op een christelijk forum?

    Kan dat niet elders?

    All i'm saying....

    greetz

  9. edit: yay! |P i made it.

    ben in dit 'kijk-eens-hoe-goed-we-zijn' topic gekomen! Desalniettemin als lijdend voorwerp, maar dat mag de pret niet drukken! ;)

    Laten we grapjes maken tenkoste van ensen die voor de Bijbelse principes opkomen...yay! Go credible! whoooeehoeee! |P

  10. (waarom doen die youtube caps het niet? *grumble* )

    Spreekt voor zich.

    Als je kijkt naar zijn leven en de teksten, kan je toch niet met een right mind beweren dat hij een christen is?

    come on...

    Over elvis en cash, hmmzzzz misschien dat ze hier en daar een vage reference maken naar God of het christelijk geloof, maar denk niet dat het wedergeboren christenen zijn, vergeet ook niet dat 90% van de amerikanen denken christen te zijn door hun opvoeding op de christelijke cultuur.(en niet naar de kerk gaan en als duivels leven)

    Toest alles en behoudt het goede, aan de vruchten zal je de boom herkennen.

    P.s ben NIET tegen het luisteren van seculieren muziek, als je maar goed weet wat je aan het beluisteren bent, en het hoeft niet altijd over God te gaan.

    Maar sommige seculiere muziek is zo duidelijk tegen God of tegen Bijbelse principes, dat ik die teksten haat, letterlijk.

  11. Idd een beetje sentimenteel, maar het klopt wel in de kern.

    Het gevaar is dat men van hier een bruggetje slaat naar de zelfliefde op een psychologische/humanistische manier (de mens is goed, de mens staat centraal).

    Als paulus het heeft over de liefde in 1 kor 13, is dat voornamelijk over de liefde voor God en broeders en zusters door de Heilige Geest, niet zoals een atheist ook heel lief kan zijn voor mensen, collega`s, vrienden en familie.

    Maar als christen is het idd goed om ''lief'' te zijn. Aardig/vriendelijk/behulpzaam/bescheiden en nederig.

    Het is ook een vrucht van de Geest (gal 5) en Paulus riep timotheus op vriendelijke de mensen te onderwijzen en te vermanen.

    Ook dacht ik aan deze tekst:

    2 Johannes 1,5

    En nu heb ik een verzoek aan u. Ik houd u in deze brief geen nieuw gebod voor, maar een gebod dat ons vanaf het begin bekend is: laten we elkaar liefhebben.

    Telt het dus alleen voor christenen onder elkaar?

    Nee, Denk aan de barmhartige samaritaan.

  12. extra info op een meer theologische, academische manier:

    1. Inleiding

    De naam gnostiek wordt gegeven aan een leer, die was opgebouwd uit joodse, heidense en christelijke elementen. Vanaf de tweede eeuw presenteerde deze leer zich in een aantal gnostische systemen, maar aangezien deze verschillende gnostische stelsels toch grondtrekken gemeen hadden, kan er van de gnostiek gesproken worden. Met name door deze ontwikkeling van systemen treedt de gnostiek in de tweede eeuw duidelijk op de voorgrond. Daarom is zelfs beweerd dat, wanneer we gnostische tendensen ontdekken in een bestreden dwaalleer van het NT, de betreffende gedeelten van het NT laat gedateerd moeten worden.

    Tegenwoordig krijgt men echter terecht meer oog voor het feit, dat de gnostiek niet zomaar uit de lucht is komen vallen. Men wist natuurlijk wel dat de gnostiek haar wortels had in het jodendom en in de heidense filosofie, maar men had er te weinig oog voor, dat in het hellenistische jodendom allerlei gnostische gedachten reeds voor het begin van onze jaartelling leefden.

    In het moderne spraakgebruik wordt wel onderscheid gemaakt tussen gnosis en gnostiek. Onder gnosis verstaat men dan de gnostische tendensen vóór het ontstaan van de gnostische stelsels. Vanaf deze systematisering is er dan sprake van gnostiek. Dit onderscheid is echter van recente datum. De Grieken noemden alles gnosis (kennis). Zoals de betekenis van het woord gnosis al aangeeft, vormt het doel van deze beweging het verwerven van bijzondere kennis. Deze kennis betreft de geestelijke wereld. Met deze kennis probeerde de gnosticus langs de weg van mystieke ervaring op te stijgen in de geestelijke wereld om tenslotte de hoogste godheid te aanschouwen of zelfs één met hem te worden. De verkregen inzichten konden gebruikt worden om de menigte van gewone 'onwetende' gelovigen voor te lichten en te leiden.

    2. De wortels van de 'christelijke' gnostiek

    Voor het verstaan van de gnostische tendensen die in het NT als dwaalleer worden bestreden, is het niet nodig op de hoogte te zijn van de vele variëteiten die de gnostiek uit later tijd zou vertonen. Wel is het nuttig enig inzicht te hebben in die bewegingen welke bijdragen hebben geleverd aan het gnostische denken.

    2.1 De mysteriegodsdiensten

    Zowel in Griekenland (o.a. te Eleusis) als in het Oosten (o.a. de Mitrasdienst) bestonden vormen van godsdienst die wij mysteriegodsdiensten noemen. Dit waren verlossingsgodsdiensten met als gemeenschappelijk kenmerk, dat er een geheime leer, geheime rituelen of geheime teksten bestonden, die alleen aan ingewijden werden bekend gemaakt. Iemand werd pas ingewijd, als hij een proeftijd had doorgemaakt en betrouwbaar was gebleken. Een kandidaat-lid moest onder zelfvervloeking (in geval van overtreding) beloven de geheimen niet verder te vertellen. Een gevolg daarvan is, dat we nog steeds maar weinig weten over de details van deze geheimen.

    In de gnostiek bestond ook de gewoonte om de verworven kennis geheim te houden. De geheimhouding was niet zo strikt, dat er geen schema's en leer op schrift gesteld werden over wat men in de geestelijke wereld zou meemaken, maar toch bleef er een waas van geheimzinnigheid hangen om de details. Hierdoor kon de gnosticus zich verheven beschouwen boven het gewone volk van de niet-ingewijden. De ingewijden in de gnostische leer werden meestal pneumatikoi (geestelijke mensen) genoemd, de overigen, de niet ingewijden waren psuchikoi (ziel-ige, natuurlijke mensen).

    2.2 De Griekse filosofie

    Een tweede wortel van de gnostiek ligt in de Griekse filosofie. De Griekse wijsgeren hadden verschillende stelsels ontwikkeld om aan de hand daarvan de werkelijkheid te beschouwen en te beschrijven. De ideeënleer van Plato (427-347 v.Chr.) heeft waarschijnlijk de grootste invloed gehad op de gnostiek. Volgens de leer van Plato zou déze wereld niet de echte zijn, maar slechts een schaduw van de werkelijke wereld, de wereld der ideeën. Van elk voorwerp (tafel, huis), van elk levend wezen (paard, koe) of van elk begrip (schoonheid, het goede) bestaat een volmaakt voorbeeld, idee geheten, in een andere wereld. Wij zien slechts afschaduwingen van de echte zaken. Om kennis te verkrijgen van de werkelijkheid, moet men op een mystieke manier de wereld van de volmaakte ideeën leren zien. Beroemd is Plato's theorie over het weer opwekken van sluimerende kennis. Vóór de geboorte zou de ziel van een mens een rondleiding hebben genoten in de wereld van de ideeën. De kennis die de ziel daarbij opdeed, is echter bij de mens niet paraat, maar slechts sluimerend aanwezig, totdat deze door een 'wijze' (iemand, die door een mystiek schouwen de ideeën heeft gezien) in het bewustzijn wordt teruggeroepen. Omdat ook de ethische begrippen (deugd, rechtvaardigheid etc.) in volmaakte vorm in de ideeënwereld aanwezig zijn, is 'de wijze' (die de ideeën kent) geroepen om de staat te leiden. In de school van Plato is de mystieke weg tot het verkrijgen van kennis steeds belangrijker geworden. Langs de weg van mystieke ervaring probeerde men kennis te krijgen van de 'idee van het goede', god zelf. In het neoplatonisme van Plotinus (3de eeuw n. Chr.) zocht men langs deze weg de vereniging van de ziel met God. Het beoefenen van deze mystiek ging gepaard met ascetische praktijken. Uit de platonische filosofie is o.a. het dualisme (tweedeling) afkomstig waarbij een aardse (minderwaardige) werkelijkheid tegenover een ideële (hogere) geestelijke werkelijkheid wordt geplaatst.

    Binnen de gnostiek vinden we deze tweedeling van geest en stof ook; al het materiële, lichamelijke, aardse wordt geminacht. Het enige belangrijke aan de mens is zijn geest (ziel) die met god verwant is. Langs de weg van mystieke ervaringen en kennis moet de ziel de weg terugvinden naar God.

    2.3 Het hellenistisch jodendom

    Het jodendom in de diaspora (verstrooiing) had zich in sommige opzichten aangepast aan de heidense leefwereld. Aan de ene kant hadden sommige heidenen belangstelling voor het joodse geloof, aan de andere kant wilden sommige joden zich niet al te geïsoleerd van hun omgeving opstellen. De vertaling van het OT in het Grieks, de zogenaamde Septuagint (LXX) vergemakkelijkte de verspreiding van het joodse geloof in de heidense wereld. Sommige joden begaven zich zelfs op het terrein van de filosofie.

    Een goed voorbeeld is de joodse filosoof Philo van Alexandrië, een oudere tijdgenoot van de Here Jezus. Hij was zeer onder de indruk van Plato's ideeënleer. Met één detail van Plato's leer had Philo echter als jood moeite: de rondleiding van de ziel door de ideeënwereld werd volgens Plato gedaan door lagere goden. Overigens was Plato over het algemeen niet zo geïnteresseerd in goden, al wilde hij af en toe wel een schepper-god aanvaarden. De jood Philo wilde echter vasthouden aan het bestaan van slechts één God. Daarom verving hij de lagere goden van Plato door engelen. Ook elders schijnen joden de lagere heidense goden wel vergeleken te hebben bij engelen.

    In de gnostiek kwam men er toe de engelen te beschouwen als wezens, die konden helpen bij het verkrijgen van hogere kennis, en als middelaars tussen God en de ziel van de mens. Men onderscheidde engelen in verschillende rangorden; elke engel of groep van engelen had, naar men meende, gezag over een bepaald gedeelte of een bepaalde sfeer van de hemel (zij werden daardoor gemakkelijk geïdentificeerd met de Griekse hemelgoden).

    3. De gnosis verstaan vanuit de latere gnostiek

    Een vierde bron van kennis over de vroege gnostiek (of gnosis) vormt de latere gnostiek, waarvan ons veel meer is overgeleverd. Over de gnosis uit de eerste eeuw n.Chr. zijn wij nl. vrij slecht ingelicht. In het NT vinden we hier en daar een bestrijding van leerstellingen, die ons uit de latere gnostiek bekend zijn. In zo'n geval kunnen we aannemen, dat een dergelijke leer ook in de gnosis ten tijde van het NT al bekend was en werd aangehangen.

    In de gnostiek ging men uit van een tweedeling tussen geest en materie, waarbij de materie als negatief en verwerpelijk werd beschouwd. God was een absoluut geestelijk wezen, maar de geest van de mens, die aan god verwant is, zit in een stoffelijk lichaam gevangen. Het feit dat de menselijke ziel aan de materie is verbonden, maakt scheiding tussen hem en God; verlossing, zo dacht men, hield de bevrijding in van de menselijke ziel uit het lichamelijk bestaan en de terugkeer naar haar oorsprong, God.

    Langs de weg van kennis (gnosis) wilden de gnostici de mystieke eenwording met God ervaren. Men moest dan in de geheimen ingewijd worden. Allereerst diende men inzicht te krijgen in de ware aard der dingen, nl. dat de ziel van haar gevangenschap in de materie moet worden bevrijd om terug te keren naar God, haar oorsprong. Vervolgens was er kennis nodig van de weg terug naar God. Immers, tussen God en de materiële wereld stonden allerlei geestelijke machten, die de terugkeer van de ziel door hun machtsgebied mogelijk konden maken en zo als middelaars tussen God en de menselijke ziel fungeerden. Deze geestelijke machten, door de joods-christelijke gnostici engelen genoemd, werden door de Grieken geïdentificeerd met 'goden' of geesten, die aan de opeenvolgende planeetsferen waren verbonden. Zo kende men een groot aantal 'hemelen' en een hele rangorde van geestelijke overheden en machten tussen de mens en God. De ziel moest door de invloedssfeer van al deze machten reizen om tot de aanschouwing van God of de mystieke eenwording met Hem te komen.

    Tenslotte diende men ook te weten hoe de ziel zich moest ontdoen van de gebondenheid aan de materie. Daartoe paste men reinigingsriten (zoals baden) toe en ascese (onthouding van vlees, sterke drank en seksualiteit) en soms zelfs zelfkastijding (langdurig vasten, ontbering, zelfpijniging). Voor de meeste gnostici speelden deze zaken een grote rol bij het bereiken van de verlichting, maar er was ook een stroming, het zogenaamde 'libertinisme', die in het geheel geen kwaad zag in losbandigheid. Deze gnostici (meestal nogal Grieks georiënteerd) meenden, dat het lichamelijke en dat wat men met het lichaam deed, op geen enkele manier invloed uitoefende op de ziel van de mens, wanneer deze zich door de ware gnosis vrij wist van de materie. Wanneer de ziel eenmaal de verlichting had ontvangen, was zij hoog boven al het aardse verheven; het deed er vervolgens niet meer toe, hoe men zich in het dagelijks leven gedroeg. De volleerde gnosticus, die de mystieke eenwording met God had ervaren, werd teleios (volmaakt) genoemd. Deze vereniging met God of het goddelijke kon al vrij snel worden bereikt. Het levensdoel van de gnostici lag dan ook niet in het hiernamaals; ze geloofden daarom niet in een toekomstige opstanding uit de doden (zeker niet in een opstanding van het lichaam) of in een gericht bij de komst van de Heer. In hun visie moest het moment van de verlichting, waarbij de ziel zich bevrijd wist van het lichaam, beschouwd worden als een 'opstanding uit de doden'.

    De gnostici konden zich ook niet voorstellen, dat de hoge, absoluut geestelijke God een materiële, stoffelijke wereld zou hebben geschapen. De schepping was, volgens hen, dan ook het gevolg van een ongeluk, het toeval, of veroorzaakt door engelen of een boosaardige macht, de zogenaamde dēmiourgos. Vervolgens hadden zij ook problemen met de vleeswording van Christus; immers, hoe kon een absoluut geestelijke God zich verbinden met een lichaam van vlees en bloed. Sommigen, de zogenaamde 'doceten' (van het Griekse dokeŠ= schijnen), meenden dat Jezus Christus een bovenaardse geestelijke macht was, die om de mensen te verlossen een 'schijnlichaam' had aangenomen. In dat schijnlichaam had hij de mensen de ware gnosis verkondigd en een voorbeeld nagelaten om de weg van de gnosis te gaan. Zijn sterven (het sterven van Zijn schijnlichaam) had dan ook verder geen heilsbetekenis. Anderen meenden, dat Jezus een gewone jood was, geboren uit Maria en Jozef. Bij zijn doop verbond de goddelijke Christusgeest zich tijdelijk met de mens Jezus (adoptianisme). Omdat de goddelijke Christus nu eenmaal niet kon sterven, moest Hij Jezus wel vóór de kruisiging verlaten hebben. Ook in deze visie had de kruisdood van Jezus geen betekenis, maar Zijn doop daarentegen wel; die zag men als het moment van de verlichting.

    4. De bestrijding van gnostische leringen in Galaten-Titus

    De bespreking van gnostische elementen in de overige brieven van Paulus (Rom.; 1Cor.; 2Cor.) gebeurt elders. Wij zullen er hier slechts af en toe naar verwijzen. Hetzelfde geldt voor Hebreeën en de katholieke brieven (1, 2 Petr.; Jud.; Jac.; 1,2 en 3Joh.).

    4.1 Galaten

    In de brief aan de Galaten is geen duidelijke aanwijzing te vinden waaruit blijkt, dat Paulus hier gnostische gedachten bestrijdt. Een omstreden kwestie is wat Paulus met stoicheia tou kosmou (lett.: elementen van de kosmos) bedoelt (Gal.4:3,9, vgl. Col.2:8,20). Meestal brengt men deze 'wereldgeesten' (NBG) in verband met de instellingen van de Mozaïsche wet, die door bemiddeling van engelen (Gal.3:19) is gegeven. Wanneer men echter de relatie stoicheia - engelen benadrukt, is er mogelijk meer aan de hand. De heidenen hadden een voorliefde voor de verering van goden, die verbonden werden met hemellichamen (o.a. Uranus, Mars, Jupiter). In bepaalde gnostische groepen werden deze goden geïdentificeerd met engelen. Men kan dan in de stoicheia stergoden of sterengelen zien, die vanwege hun verband met de hemellichamen tijden en gelegenheden aangeven: dagen, maanden en jaren. Want nadat Paulus de stoicheia heeft genoemd in 4:9, zegt hij in vs.10: 'Dagen, maanden, vaste tijden en jaren neemt gij waar.' In de brief aan de Galaten is dit alles echter minder duidelijk dan in de brief aan de Colossenzen, waar met de stoicheia geestelijke machten zijn bedoeld, die als engelen vereerd worden (Col.2:18).

    Paulus' opmerking in Gal. 1:8 ('ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben') kan zuiver hypothetisch zijn, maar het is ook mogelijk, dat de dwaalleraren in Galatië inderdaad beweerden een speciale openbaring van engelen te hebben ontvangen (vgl. Col. 2:18).

    4.2 Efeziërs

    De brief van Paulus aan de Efeziërs is oorspronkelijk waarschijnlijk een algemene zendbrief geweest aan de gemeenten in Asia. De brief werd aan Tychikus meegegeven tegelijk met die aan de Colossenzen. In deze laatste brief is uitdrukkelijk sprake van een bestrijding van een joods-gnostische dwaalleer, maar zoiets mogen we in een algemene zendbrief niet zo snel verwachten.

    Toch is het opmerkelijk, dat Paulus in de brief aan de Efeziërs (evenals in de brief aan de Colossenzen) zijn woordkeus zo sterk heeft laten bepalen door de gnostische terminologie; verschillende malen noemt hij de machten en overheden in de hemelse gewesten (1:21; 2:2; 3:10; 6:12), waarvan de gnostici hulp verwachtten bij de terugkeer van de ziel naar God. De term plÄ“rÅma (volheid), die in de latere gnostiek een aanduiding was voor het geheel aan geestelijke machten, gebruikt Paulus regelmatig in deze brief met een geheel andere betekenis (1:10; 1:23; 3:19; 4:13). De geheime leer van de gnostici werd mustÄ“rion (geheimenis) genoemd; Paulus gebruikt dit woord om aspecten van Gods heilsplan aan te geven, die pas nu door God zijn geopenbaard (1:9; 3:3,9; 5:32). Verder willen we nog wijzen op begrippen als wijsheid, inzicht, verstand en kennis die in het woordgebruik van gnostici zo'n belangrijke plaats innamen (1:8,9,17; 3:3,4,5,10,19; 4:13,18; 5:17). Ook een opmerking zoals 'de volmaakte man' (4:13) lijkt te wijzen op een bewust gebruik van gnostische terminologie. Zonder dat Paulus een speciale dwaalleer direct aanvalt, noemt hij wel het gevaar van dwaalleer (4:14) en 'ijdele woorden' (5:6). Paulus' opmerking in Ef.5:29 ('want niemand haat ooit zijn eigen vlees, maar hij voedt het en koestert het') zal de gnostische lezers wel bijzonder getroffen hebben; zij beoefenden volgens Col.2:23 immers een strenge ascese, waarbij ze door vasten en zelfkastijding de verlossing van hun ziel wilden bewerken. Dat het huwelijk moet worden beschouwd als een goddelijk geheimenis (5:31,32) moet voor gnostici, die in de meeste gevallen in volledige onthouding wilden leven (vgl. 1Tim.4:3), zeer confronterend hebben geklonken. De brief aan de Efeziërs is geen directe aanval op de gnostische beweging, maar Paulus heeft bij het schrijven stellig beseft, dat gnostische gedachten in heel Asia leefden. De woordkeus en inhoud van zijn brief hebben duidelijk de bedoeling de christenen hiertegen te beschermen.

    4.3. Filippenzen

    De dwaalleraren, die Paulus in de brief aan de Filippenzen bestrijdt, zijn hoogstwaarschijnlijk joden-christenen die de heiden-christenen in Filippi wilden verleiden tot het onderhouden van de joodse spijswetten en de besnijdenis (3:2,3). Ook Paulus' opmerkingen in Fil.3:19,20 kunnen gemakkelijk in die richting uitgelegd worden; 'hun God is de buik' is te verklaren uit het gegeven dat de joden heil verwachtten van het onderhouden van de spijswetten; 'hun eer stellen zij in hun schande' (schaamte) is een verwijzing naar de besnijdenis waar de joden prat op gingen.

    Anderen willen echter onderscheid maken tussen de gedeelten 3:2-11; 3:12-16 en 3:17-21 en geloven dat Paulus hier reageert op verschillende soorten dwalingen. Het eerste gedeelte is een duidelijke bestrijding van de joden-christenen, die de gelovigen de besnijdenis wilden opleggen.

    In 3:12-16 is het kernwoord echter teleios (volmaakt). Dit nu kan behalve op het onberispelijk nakomen van de wet, ook slaan op een vorm van gnosis, waarbij diegenen, die langs mystieke wijze de eenwording met God meenden te hebben ervaren, zichzelf als teleios beschouwden. Zij keken neer op de overige gelovigen, die deze staat niet hadden bereikt. Paulus bestrijdt in 3:12 de mogelijkheid om in dit leven reeds volmaakt te zijn; maar aan de andere kant is diegene, die gelooft in Jezus Christus en die zich richt op de hoop, die voor hem ligt, in Hem al volmaakt geworden (3:14,15). En hij is gericht op het volmaakte dat Christus hem zal geven bij Zijn komst.

    De verzen 3:17-21 zouden zeer goed kunnen slaan op libertinistische gnostici; immers, dezen waren van mening, dat wanneer iemand tot het inzicht was gekomen, dat de verlossing een zuiver geestelijke aangelegenheid was, het er dan totaal niets meer toe deed hoe men zich 'in het vlees', in het lichaam gedroeg. Alleen de geest zoekt de weg terug naar God, maar het (materiële) menselijk lichaam is verwerpelijk en gaat toch verloren. 'Buik', 'schande' en 'aardsgezind' in 3:19 spreken in dit geval over hun ethische onverschilligheid. Ze zijn aardsgezind en vleselijk. Paulus maakt duidelijk, dat deze manier van leven een vijand is van het kruis (3:18), want Christus heeft geleden om de gehele mens te verlossen (1Thess.5:23), niet slechts de geest. Het lichaam van de mens heeft als bestemming, dat het opgewekt en veranderd wordt en aan Christus' verheerlijkt lichaam gelijk zal zijn (3:21; vgl. 1Cor.15:49vv.; 2 Cor.4:10,11). Wie echter meent in losbandigheid te kunnen leven, omdat zijn geest toch wel is verlost, zal zijn einde vinden in het verderf (3:19; vgl. 1Cor.6: 10; 2Petr. 2:1,3,12,19; Jud. 10).

    4.4 Colossenzen

    De brief aan de Colossenzen is evenals de brief aan de Galaten geschreven met het doel een dwaalleer te bestrijden. De toon van de brief is enigszins voorzichtig, omdat Paulus de gemeente zelf nooit had bezocht. Hij schrijft de brief uit bezorgdheid over de gelovigen naar aanleiding van verontrustende berichten, die hij via Epafras ontving.

    De dwaalleer die Paulus bestrijdt, is een sterk joods getinte vorm van gnosis. Aan het begin van de 2de eeuw voor Christus had de Syrische vorst Antiochus III (de Grote) tweeduizend joden uit Syrië en Babylon laten deporteren naar Frygië, de provincie waarin Colosse lag. Ten tijde van Paulus zullen in deze provincie enkele tienduizenden joden hebben gewoond (dit op grond van een mededeling van Cicero over het afdragen van de tempelbelasting uit deze streek; Pro Flacco 28:68). Paulus geeft geen uiteenzetting van de in Colosse verkondigde dwaalleer. Deze moeten we reconstrueren aan de hand van zijn reacties. Dan blijken de elementen van deze leer te bestaan uit:

    a. joodse invloed: besnijdenis (2: 11), het houden van joodse feestdagen (2:16), het in acht nemen van joodse spijswetten (2:21,22), het vereren van engelen (2:18).

    b. heidense elementen: nadruk op filosofie en kennis (2:8,23), het ingewijd zijn in bepaalde mysteriën (2:18), het zich onderwerpen aan de elementen van de kosmos (2:8,20), ascese, minachting voor het lichaam en zelfvernedering (2:18,23). Het totaalbeeld is dat van een reeds vrij sterk ontwikkelde joods getinte gnosis. Paulus' veelvuldig gebruik van de termen plÄ“rÅma (volheid) en teleios (volmaakt) en zijn opmerkingen over de plaats van de geestelijke overheden en machten maken ons duidelijk, dat het beeld vele overeenkomsten vertoont met de latere gnostische stelsels. Wij nemen aan, dat Paulus' vermaningen in hfst. 3 een min of meer op zichzelf staand thema vormen, maar het is natuurlijk mogelijk dat de in 3:5 vermelde hartstochten en begeerten ook uitingen zijn van libertinistische gnostiek.

    In zijn bestrijding van de dwaalleer maakt Paulus bewust gebruik van de terminologie van de gnostici (volheid, volmaaktheid, wijsheid, inzicht etc.). Hij blijkt goed op de hoogte te zijn van hun gedachtewereld en gaat daar met een fijnzinnige humor op in. Paulus begint zijn weerlegging van deze dwaalleer door duidelijk te maken, dat wijsheid en kennis voor de gelovigen geen doel op zichzelf zijn, maar dat zij dienen om de wil van God te verstaan, om Hem te behagen en langs de weg van gehoorzaamheid aan Zijn wil vrucht te dragen; dat mag pas 'rechte kennis' van God genoemd worden (1:9,10).

    Waarschijnlijk werd Christus door deze gnostici beschouwd als een van de vele bemiddelende machten, die tussen God en de menselijke ziel instaan, want Paulus bespreekt in 1:15-20 de persoon en plaats van Jezus Christus. Christus is verheven boven de schepping, ja zelfs boven alle geestelijke overheden, die door de gnostici werden vereerd. Hij is niet een deel van de volheid, maar de gehele volheid van God woont in Hem (1:19). Hij is de enige door wie men tot God kan komen. Christus maakt geen deel uit van de schepping, maar Hij is Zelf de Schepper (1:16). En de geestelijke overheden en machten blijken net zozeer geschapen als de materiële schepping, die door de gnostici werd veracht (1:16). En deze machten moeten evenals de materiële dingen met God worden verzoend (1:20). De verlossing geschiedt niet langs de moeizame weg van de terugkeer van de ziel naar God, maar door de vergeving van zonden, verzoening met God door het 'materiële' bloed van Jezus Christus, door het sterven van het stoffelijke 'lichaam zijns vleses' (1:14,20-22). De verlossing blijkt niet te bestaan uit de bevrijding van de ziel uit de gevangenis van het lichaam. De vervreemding tussen God en mens is helemaal niet gelegen in het feit, dat de mens een stoffelijk lichaam heeft, maar dat hij een zondaar is (1:21). Juist die zaken, waar de gnostici minachting voor hadden (lichaam, vlees en bloed), blijken van de grootste waarde te zijn. De volheid van God blijkt zelfs in Jezus Christus een lichaam te hebben aangenomen (1:19; 2:9) Dit was voor de gnostici een absurde gedachte.

    In het volgende gedeelte (1:24-2:3) vertelt Paulus, dat ook hij een mysterie kent; geen mysterie dat handelt over de rangorde van engelen, maar het nu openbaar geworden geheimenis van God, nl. Jezus Christus door wie ook de heidenen deel kunnen gaan uitmaken van Gods volk en mogen delen in de heerlijkheid, die al Gods kinderen zullen ontvangen (1:27). De werkelijke wijsheid ligt dan ook niet in kennis van mysteriën en filosofische speculaties, maar is besloten in de relatie met Christus (2:3,8).

    De joodse ceremoniële gebruiken die de dwaalleraren belangrijk achtten, zoals besnijdenis (2:11), het houden van feestdagen (2:16) en het bewaren van rituele reinheid (2:21), hebben afgedaan, omdat deze regels hun geldigheid sinds de dood en opstanding van Jezus Christus hebben verloren (2:11). Paulus typeert deze regels als een 'schaduw', terwijl het 'lichaam' (de werkelijkheid) van Christus is (2:17). Dit is een omkering van de Platonische ideeënleer, waarin juist de ideeën 'werkelijk' zijn, maar de aardse lichamen slechts schaduwen worden genoemd van de ideeën.

    De hele engelenverering (2:18) is uit den boze. Christus heeft immers alle overheden en machten onttroond en verslagen, toen Hij stierf aan het kruis. Hier (2:15) en elders (Ef.6:12) identificeert Paulus deze geestelijke machten met boze geesten. Alleen Christus komt verering toe (2:19; 1Cor.8:5,6). Hij noemt de kennis van de geestelijke wereld, waar de gnostici zo trots op waren, 'vleselijk denken' (2:18). Dit is een schot in de roos; de gnostische kennis plaatst Christus nl. niet in het centrum en maakt de mens opgeblazen, omdat hij neerkijkt op de anderen, die niet ingewijd zijn (2:18,19).

    Tenslotte eindigt Paulus zijn betoog tegen de dwaalleraren met de stelling, dat alle ascetische oefeningen, zelfkastijding en alle zogenaamde wijsheid tot gevolg hebben dat men eigenwijs, trots en zelfgenoegzaam wordt (2:23). De geest van de mens vindt langs die weg geen verlossing; integendeel, alleen het vlees, de oude zondige natuur van de mens, wordt erdoor bevredigd. In wezen probeerden de gnostici, in het voorbijgaan aan genade en verzoening, langs de weg van eigen inspanning en wijsheid de hemel te bereiken.

    4.5 1 en 2 Thessalonicenzen

    De eerste en tweede brief aan de Thessalonicenzen zijn vermoedelijk Paulus' oudste brieven (mogelijk is Galaten nog ouder), geschreven rond het jaar 50 vanuit Corinthe. Zo vinden we in deze brieven de neerslag van Paulus' eerste confrontatie met de libertinistische gnosis binnen de gemeente. Het is natuurlijk mogelijk om de verschillende leerstukken in beide brieven te beschouwen als op zichzelf staande onderwerpen (zeker is de van buiten komende vervolging van de gemeenteleden zo'n op zichzelf staand gegeven), maar bijna zeker moeten we Paulus' onderwijs over de opstanding der doden (1Thess.4:13vv.), de dag des Heren (2Thess.2:2) en zijn veroordeling van het ongeregelde gedrag van sommige gemeenteleden (1Thess.4:11; 2 Thess.3:6,11) beschouwen als samenhangende thema's. Mogelijk hoort ook de seksuele onreinheid (1Thess.4:3-8) bij dezelfde problematiek. Door een verkeerde vertaling van enestēken (gekomen zijn) in 2Thess.2:2 meende men eeuwenlang, dat de door Paulus bestreden dwaalleer bestond uit een soort van dweperij; men vertaalde enestēken met 'aanstaande zijn' (SV). Paulus' doelgroep zou bestaan hebben uit mensen, die onder de druk van de vervolgingen kwamen tot overspannen toekomstverwachtingen en ophielden met hun dagelijks werk in de mening, dat de dag des Heren wel spoedig zou komen. Tegenwoordig huldigt men de mening, dat Paulus te maken had met de eerste aanzetten van een libertinistische gnostiek binnen de gemeente.

    In de eerste brief aan de Thessalonicenzen wordt er nog niet gesproken van een dwaalleer of over misleiden. Het blijkt dat sommigen geen hoop hebben op een lichamelijke opstanding uit de doden (1Thess.4:13vv.). Verder wordt gezegd dat sommigen (dezelfde mensen?) het niet nodig vinden om te werken; zij voeren een groot woord in de gemeente, maar leven ondertussen op kosten van anderen (1 Thess.4:11,12). Tenslotte is er sprake van ontucht tussen gemeenteleden onderling (1Thess.4:3-8). In de tweede brief aan de Thessalonicenzen spreekt Paulus wel over misleiding (2Thess.2:2,3). Sommigen verkondigen met een beroep op een geestesuiting of (mogelijk) een brief van Paulus, dat de dag des Heren reeds gekomen is en men dus niet meer hoeft uit te zien naar een wederkomst van de Heer. De broeders die in de eerste brief al waren vermaand vanwege hun ongeregelde gedrag, wordt nu gezegd dat ze buiten de gemeente gezet zullen worden als zij niet luisteren. Zij moeten 'rustig' bij hun werk blijven en niet bezig zijn met wat geen werk is (2Thess. 3:6,10,11,14). Wij krijgen de indruk dat het gaat om libertinistische gnostici. Zij geloofden niet in een opstanding van de doden of een komst van de Heer in de toekomst, maar zij interpreteerden deze verwachtingen als zuiver geestelijk. Volgens hen was diegene, die de verlichting had ontvangen (wiens ziel absoluut vrij was van het materiële lichaam), reeds 'opgestaan uit de doden' (vgl. 2Tim.2:18). Er was geen enkele hoop voor een opstanding van het lichaam (vgl. 1Cor.15:12), omdat het stoffelijke verwerpelijk was. In dit leven moest men door mystieke ervaring de verlossing van de ziel bereiken. Zo geloofden deze gnostici ook niet in een historische dag van het oordeel. Deze dag des Heren was allang aangebroken. Het feit of de ziel van de mens al dan niet bevrijd was uit de gebondenheid van zijn lichaam, dát was zijn oordeel (vgl. Joh.3:18,19; 5:14).

    Wanneer dan de verlossing een zuiver geestelijke aangelegenheid was, en deze totaal buiten het lichaam omging, was het ook niet meer belangrijk hoe men op aarde leefde. Zo leefden deze gnostici in losbandigheid (vgl. 1Cor.5:1), profiteerden van de liefdemalen in de gemeente (vgl. 1Cor.11:20,21), vonden het niet nodig door 'gewone handenarbeid' in hun levensonderhoud te voorzien en voerden in de gemeente een groot woord (vgl. Rom.16:18). Deze vorm van libertinisme was kenmerkend voor de meer Grieks (heidens) georiënteerde gnostici in Corinthe en Thessalonica. Volgens 2Thess.2:2,3 deden de misleiders mogelijk een beroep op een prediking of een brief van Paulus. Ook 2Petr.3:15,16 waarschuwt ervoor, dat onstandvastige lieden tot hun eigen verderf uitspraken van Paulus uit hun verband rukten en verdraaiden. Ook hier gaat het over de komst van het oordeel. Waarschijnlijk probeerden deze mensen hun tegenstelling tussen geest en materie te baseren op Paulus' onderscheid tussen geest en vlees (de nieuwe natuur en de oude natuur van de mens). Paulus bestrijdt deze dwaalleer in de eerste brief op een zachtaardige wijze. Ten aanzien van het ongeregelde gedrag laat hij het bij een vermaning (1Thess.4:11) en bij het verwijzen naar zijn eigen voorbeeld. Hij had door dag en nacht te werken in zijn eigen onderhoud voorzien (1Thess.2:9-12). Verder bestrijdt Paulus met een woord des Heren, dat degenen die leven, in het voordeel zijn bij hen die reeds gestorven zijn (1Thess.4:15). Zoals Christus uit de doden opstond, zullen ook alle gestorven gelovigen opstaan uit de dood (vgl. 1Cor.15:12-22). Allen, de gestorvenen en de levenden, zullen bij de komst van Christus met Hem worden verenigd (1Thess. 4:16,17). Het belangrijkste is dat alle gelovigen met een heilige levenswandel (als kinderen des lichts) in de verwachting leven van de komst van Christus (1Thess. 5:4-10). In de tweede brief treedt Paulus strenger op. Hij heeft gehoord dat de dwalende broeders zich niet lieten terechtwijzen en is van mening, dat er sprake is van misleiding (2Thess.2:3). De dag des Heren is helemaal nog niet gekomen; zij mag niet vergeestelijkt of verinnerlijkt worden. Daarom laat Paulus duidelijk uitkomen, dat de komst van Christus (de dag des Heren) een historische gebeurtenis is, die door allerlei historische gebeurtenissen voorafgegaan en aangekondigd wordt (2 Thess.2:3-12). De gelovigen worden opgeroepen het Evangelie vast te houden, zoals Paulus het hun doorgegeven heeft (2:5,15; vgl. 2Cor.11:4). Voor het eerst gebruikt Paulus hier (2Thess.2:7) ook het woord mustērion (geheimenis); dit geheimenis is echter geen hogere kennis van de geestelijke wereld, maar het geheimenis der wetteloosheid, een demonisch geheimenis. Nóg duidelijker dan in de eerste brief vermaant Paulus de ongeregelde broeders aan het werk te gaan; hij heeft als prediker van zijn recht om van het Evangelie te leven geen gebruik gemaakt, maar met zijn eigen handen gewerkt, zo mogen dan ook deze broeders geen misbruik maken van de vrijgevigheid van anderen. Zij moeten zich bovendien rustig houden, want door hun woorden misleiden zij anderen. Diegenen die niet luisteren naar wat Paulus schrijft, zullen van nu af aan onder tucht komen te staan (3:6-15).

    4.6 1 Timotheüs

    De in de twee brieven aan Timotheüs behandelde dwaalleringen vertonen overeenkomsten; zo wordt de dwaalleraar Hymeneüs zowel in 1Tim.1:20 als in 2Tim.2:18 met name genoemd.

    De kenmerken van de in 1 Timotheüs bestreden dwaalleer zijn: het brengen van een andere leer, het zich bezig houden met mythen en eindeloze geslachtsregisters, die speculaties ten gevolge hebben (1Tim.1:4). Het geloof van de dwaalleraren heeft schipbreuk geleden (1Tim.1:19, vgl. 2Tim.2:17,18), omdat men de hoop op de opstanding der doden heeft laten varen en beweert, dat deze al heeft plaatsgehad (in geestelijke zin). Men ontkent mogelijk de unieke plaats van Jezus Christus (2:5) en wellicht spelen vrouwen in de verbreiding van de dwaalleer een rol (2:11,12). Verder heeft Gods Geest door profetieën gesproken, dat deze dwaalleer uitloopt op allerlei ascetische praktijken, waarbij het huwelijk wordt verboden, als ook het eten van allerlei spijzen en er verachting is voor het geschapene (4:2-4). In dit verband wijst 1 Tim.2:15 er misschien op dat het moederschap werd afgewezen. Vandaar dat Paulus vrij scherp zegt m.b.t. de vrouw: '... maar zij zal zalig worden, door het krijgen van kinderen ...' Ook de opmerkingen over de 'oefening van het lichaam' (4:8) en het niet drinken van wijn (5:23) kunnen in het licht van genoemde ascese worden gezien. Vervolgens wijst Paulus op een verband tussen geldzucht en de verbreiding van de dwaalleer (6:3vv.). We zullen hieruit moeten opmaken dat de leraren zich lieten betalen voor hun onderwijs. Hij eindigt zijn tekening van deze dwaalleer met te zeggen dat zij ten onrechte gnÅsis (kennis) wordt genoemd (6:20). Deze kennis blijkt te bestaan uit holle klanken en tegenstellingen (anti-theseis) en maakt dat de woordvoerders het spoor der waarheid kwijt raken (6:21). Bij de 'tegenstellingen' moeten we waarschijnlijk denken aan tegenstellingen als die tussen geest en materie. Het beeld dat Paulus geeft, is dat van een al vrij duidelijk ontwikkelde joods georiënteerde gnosis.

    Niet geheel duidelijk is echter wat we moeten denken bij de mythen en eindeloze geslachtsregisters. Er zijn twee mogelijkheden, die niet zo ver van elkaar hoeven te liggen.

    Wanneer we 'mythen en geslachtsregisters' bekijken vanuit strikt joods gezichtspunt, moeten we denken aan de tÅledÅt (lett. verwekkingen) uit Genesis (Gen.2:4; 5:1; 6:9; 10:1; 11:10). Dit woord wordt meestal met geslachten, nakomelingen vertaald, maar ook de aarde heeft zijn tÅledÅt (geschiedenis van ontstaan). Binnen het jodendom bestonden er speculaties over de geestelijke betekenis van iemands stamboom. Dergelijke speculaties zijn bv. aangetoond bij de Qumrangemeenschap (Dode-Zeerollen).

    Wanneer we deze uitdrukking willen verklaren vanuit de latere gnostiek kunnen we denken aan de gnostische stelsels, waarin wordt uitgelegd hoe de verschillende categorieën van geestelijke machten uit elkaar zijn voortgekomen (geëmaneerd) of geboren.

    Aangezien de dwaalleer in 1 Timotheüs vrij sterk joods georiënteerd is, zullen we moeten denken aan een combinatie van beide: speculaties over de rangorde en het ontstaan van de geestelijke machten, het ontstaan van de schepping en een leer over de geestelijke dimensie achter iemands stamboom. Onder het lasteren van de dwaalleraren (1:20) moet waarschijnlijk dit speculeren over God en engelen worden verstaan (vgl. 2Petr.2:11-12; Jud.8,10)

    De reactie van Paulus op deze dwaalleer heeft een ander karakter dan zijn bestrijding van de vergelijkbare dwaalleer in de brief aan de Colossenzen. Dit komt voornamelijk, omdat hij in dit geval niet schrijft naar een gemeente waarin de dwaalleraren aanwezig zijn, maar aan zijn medewerker Timotheüs. Daarom weerlegt Paulus de dwaalleraren niet, maar wijst Timotheüs vooral op het verkeerde gedrag van deze mensen en draagt hem op de gezonde leer, die hij hem altijd heeft voorgehouden, te handhaven. Timotheüs moet de dwaalleraren bevelen op te houden met het verkondigen van hun ideeën (1:3,4) en met hun ijdel gepraat (1:6).

    Al in een vroeger stadium heeft Paulus twee met name genoemde dwaalleraren, Hymeneüs en Alexander (1Tim.1:20, vgl. 2Tim.2:18, evt. 2Tim.4:14), aan de satan overgeleverd, omdat zij de opstanding van de doden loochenden (2Tim.2:18), waardoor zij het geloof van anderen hadden afgebroken.

    4.7 2 Timotheüs

    Bijzonder spaarzaam is Paulus in deze brief met zijn informatie over het onderwijs van de dwaalleraren. Daarentegen noemt bij nogal wat namen, waarvan Hymeneüs (en mogelijk ook Alexander) al in 1 Timotheüs worden genoemd (1Tim.1:20). Naast deze beiden noemt Paulus nog Fygelus, Hermogenes en Filetus. Van Hymeneüs en Filetus is de gnostische achtergrond duidelijk, aangezien zij een vergeestelijking van de opstanding uit de doden leren (2Tim.2:18). De dwaalleringen worden verder alleen gekenmerkt als onheilige, holle klanken (2Tim.2:16), dwaze onverstandige strijdvragen (2Tim.2:23), dwarsdrijverij (2Tim.2:25) en mythen (2Tim.4:4). De dwaalleraren vinden nogal gehoor bij de vrouwen met een zondige achtergrond, zonder dat deze echter tot erkentenis van de waarheid komen (2Tim.3:6,7). Wanneer Paulus in 2Tim.3:1 spreekt over de zware tijden in de laatste dagen, bedoelt hij vermoedelijk de uitwerking van de reeds aanwezige dwaalleer. Hij kenmerkt de aanhangers ervan als geldgierig, pochers, vermetel, kwaadsprekers ... met meer liefde voor genot dan voor God (2Tim.3:2-4). Deze karakterisering doet ons eerder denken aan libertinisten dan aan de ascetische gnostici uit 1 Timotheüs.

    Paulus vermaant Timotheüs vooral geen woordenstrijd te voeren met de dwaalleraren (2Tim.2:14,16,23,24), hen op een afstand te houden (2Tim.3:5; 4:15) en door een gezonde prediking van het woord van God hen kortweg te weerleggen (2Tim.2:15; 3:16; 4:2).

    4.8 Titus

    De weinige informatie die Paulus in de brief aan Titus geeft over de dwaalleraren op Kreta, levert ons hetzelfde beeld op als in 1 Timotheüs. De dwaalleraren zijn ijdele praters en reisleiders, vaak met een joodse achtergrond (Tit.1:10). Zij onderwijzen joodse mythen en leggen aan de gelovigen wetten op (Tit.1:14), die vooral betrekking hebben op rein en onrein (Tit.1:15), waarschijnlijk spijswetten. Dat er niet alleen sprake is van gewoon jodendom blijkt uit de mythen (1:4) en de geslachtsregisters (Tit.3:9) die reeds bij 1 Timotheüs zijn besproken. Tenslotte bleken door het optreden van de dwaalleraren scheuringen in de gemeenten te ontstaan (Tit.3:10).

    Paulus' advies aan Titus is om door een gezonde leer de tegensprekers kortweg te weerleggen en hun de mond te snoeren (Tit.1:11,13; 2:1,8,15; 3:8), hij moet niet ingaan op hun strijdvragen (Tit.3:9). De ware gelovigen moeten zich verder kenmerken door een hoogstaand zedelijk gedrag en goede werken (Tit. 1:6-8; 2:2-14; 3:1,2,8,14).

    5. Conclusie

    Al deze gegevens in de brieven van Paulus geven aan hoe vruchtbaar de bodem in de vroegchristelijke gemeente was voor het ontstaan van allerlei gnostische leringen. Maar tevens is duidelijk hoe sterk tegenover de gnostische dwalingen de menswording van de Zoon van God wordt geopenbaard. Het heil wordt niet verkregen door een bevrijding van de ziel uit de kerker van het lichaam, maar door de vergeving van zonden. En deze vergeving van zonden en verzoening met God kan alleen ons deel worden door het plaatsvervangend sterven van Jezus Christus.

    auteur; drs G.A van veelen.

  13. Bono believes Jesus is NOT the only way:

    “God’s Spirit moves through us and the world at a pace that can never be constricted by any one religious paradigm.â€

    “Be wary of people who think theirs is the only way. Unilateralism before God is dangerous.â€

    “Unless tolerance comes with fervor, you’ll see it (war) in the U.S.â€

    Bono on Sin:

    “Christian society is…colored by notions of sin and punishment.â€

    “Somewhere in the back of the religious mind is this idea that we reap what we sow (that) is missing the entire New Testament and the concept of grace completely.â€

    “Jesus Christ only speaks of judgment once. It is not all about the things that the church bangs on about. It is not about sexual immorality…â€

    “…grace will replace karma; love will replace the strict laws…â€

    Bono on David:

    “David was a star, the Elvis of the Bible…with his lust for power, lust for women, lust for life…â€

    Bridging All Faiths:

    U2's 2005 Vertigo tour promoted Bono’s All-Faith agenda. The word “coexist†appeared on a giant screen—the “c†represented by the Islamic crescent, the “x†by the Star of David, and the ‘t†by the Christian cross. Then the big screen displayed the words, “EVERYTHING YOU KNOW IS WRONG.†He led the audience in a chant “Jesus, Jew, Mohammed—All True!â€

    bron: http://lightingtheway.blogspot.com/2007/11/bono-is-he-emergent-christian.html

  14. Tuurlijk ''mogen'' we het kijken. Alles is ons geoorloofd maar niet alles is nuttig of opbouwend.

    Natuurlijk is deze film geen gevaar voor de christen die volwassen in het geloof is en de Bijbel goed kent.

    MAAAAAAR, ja daar is de maar, de niet christen, kan zo geinterresseert raken voor occulte dingen.

    En hoe onschuldig en romantisch het in deze films word neergezet, voor God Zijn deze dingen geen ''entertainment'' ;

    10 Onder u zal er niemand worden aangetroffen, die zijn zoon of zijn dochter door het vuur doet gaan, die waarzeggerij pleegt, geen wichelaar, uitlegger van voortekenen, of tovenaar, 11 geen bezweerder, niemand, die de geest van een dode of een waarzeggende geest ondervraagt of die de doden raadpleegt. 12 Want ieder die deze dingen doet, is de HERE een gruwel, en ter wille van deze gruwelen drijft de HERE, uw God, hen voor u weg.

  15. Waarschijnlijk is men zo naïef om te denken dat je jongeren zo beter bereikt met de boodschap.

    idd, dat is onzin..maar ik wijs die vorm niet af zolang de inhoud Bijbels correct blijft.

    De E.O? ha! heb na veel twijfel toch mijn lidmaatshap opgezegd, na progamma`s als gordon zoekt God twijfelde ik al, maar na de passion haakte ik echt af (waar er GEEN evangelie was en de opstanding een open einde was...)

    En ja dat is ontopic omdat die balans van vorm en inhoud speelt.

  16. mensen willen niet graag horen dat ze door hun zonden onder Gods toorn leven en op weg zijn naar de hel....
    Maar misschien wel dat ze door het offer van Jezus behouden kunnen worden! ;)

    waarvan?

    dat word vaak weggelaten, leuke dingen op de beamer, entertainment,half rockconcert, praten over wat God voor je kan doen en hoe hij van je houdt en kan zegenen...

    Dat is wat ik zelf vaak heb gezien, jammer....geef je mensen een valse God en valse veiligheid.

  17. zolang het niet ten koste gaat van het evangelie en de prediking maakt de vorm van een dienst me niet veel uit. Als de inhoud maar Bijbels blijft, en we moeten niet op de wereld willen lijken of marketing trucs gebruiken om mensen binnen te krijgen of te houden. Het evangelie blijft voor de meeste een aanstoot, mensen willen niet graag horen dat ze door hun zonden onder Gods toorn leven en op weg zijn naar de hel....

  18. Doch dit hebt gij, dat gij de werken der Nikolaïeten haat, welke ook Ik haat.

    Zoals altijd zegt Jezus het heel precies. Dat gij de WERKEN der Nikolaieten haat. Gedrag kun je haten, mensen niet. Wat iemand doet is niet wat iemand is.

    9 Toen Jezus van daar verderging, zag hij bij het tolhuis een man zitten die Matteüs heette, en hij zei tegen hem: ‘Volg mij.’ Hij stond op en volgde hem. 10 Toen hij thuis aanlag voor de maaltijd, kwam er ook een groot aantal tollenaars en zondaars, die samen met hem en zijn leerlingen aan de maaltijd deelnamen. 11 De farizeeën zagen dit en zeiden tegen zijn leerlingen: ‘Waarom eet uw meester met tollenaars en zondaars?’ 12 Hij hoorde dit en gaf als antwoord: ‘Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieken wel. (Matteüs 9:9-12, Nieuwe Bijbelvertaling)

    NIet opgeven dus, blijven werken aan herstel.

    jouw tekst is niet in de situatie van een gemeente, maar evangelisatie context.

  19. Ik kan ook over water lopen ( disclaimer: in de winter).

    Ziekte komt inderdaad van satan; soms direct, soms indirect.

    dus dit zijn tijdelijke principes en niet vandaag van kracht? :

    deut 32:

    39 Ziet nu, dat Ik, Ik het ben,

    daar is geen God, behalve Mij.

    Ik dood en doe herleven,

    Ik verbrijzel en Ik genees,

    en niemand is er die redt uit mijn macht.

    Am 3,6

    Wordt de bazuin in een stad geblazen, zonder dat de inwoners opschrikken? Geschiedt er een ramp in een stad, zonder dat de HERE die bewerkt?

    wat extra Bijbelse onderbouwing:

    Wat verstaat u onder Gods voorzienigheid?

    Antwoord:

    De almachtige en tegenwoordige kracht van God1, waardoor Hij hemel en aarde, met alle schepselen, als met zijn hand in stand houdt en zó regeert2, dat loof en gras, regen en droogte3, vruchtbare en onvruchtbare jaren, eten en drinken, gezondheid en ziekte, rijkdom en armoede en alle dingen4, niet bij toeval, maar uit zijn vaderhand ons ten deel vallen5.

    1 Ps. 94: 9, 10; Jes. 29: 15, 16; Jer. 23: 23, 24; Ezech. 8: 12; Matt. 17: 27; Hand. 17:25-28. 2 Hebr. 1:3. 3 Jer. 5:24; Hand. 14: 17. 4 Spr. 22:2; Joh. 9:3. 5 Spr. 16:33; Matt. 10:29.

  20. extra onderbouwing voor wat Dannyr zei:

    Zondag 10

    Vraag 27: Wat verstaat u onder Gods voorzienigheid?

    Antwoord:

    De almachtige en tegenwoordige kracht van God1, waardoor Hij hemel en aarde, met alle schepselen, als met zijn hand in stand houdt en zó regeert2, dat loof en gras, regen en droogte3, vruchtbare en onvruchtbare jaren, eten en drinken, gezondheid en ziekte, rijkdom en armoede en alle dingen4, niet bij toeval, maar uit zijn vaderhand ons ten deel vallen5.

    1 Ps. 94: 9, 10; Jes. 29: 15, 16; Jer. 23: 23, 24; Ezech. 8: 12; Matt. 17: 27; Hand. 17:25-28. 2 Hebr. 1:3. 3 Jer. 5:24; Hand. 14: 17. 4 Spr. 22:2; Joh. 9:3. 5 Spr. 16:33; Matt. 10:29.

×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

We hebben cookies op je apparaat geplaatst om de werking van deze website te verbeteren. Je kunt je cookie-instellingen aanpassen. Anders nemen we aan dat je akkoord gaat. Lees ook onze Gebruiksvoorwaarden en Privacybeleid