Spring naar bijdragen

Schrijf jij ook?


Aanbevolen berichten

  • Antwoorden 111
  • Created
  • Laatste antwoord

Top Posters In This Topic

  • 3 months later...

Wie schrijft, die blijft! yes.gifknipoog_dicht.gif

Ik schrijf vaak en veel. Als ik niet zou kunnen schrijven, zou ik gek worden! Het is een uitlaatklep, ik schrijf dingen echt van me áf. Soms zijn het warrige krabbels, soms gaat het in dichtvorm. Gedichten schrijf ik vaak ook 's nachts of 's morgens. Dan word ik wakker uit een droom en dan zit er (bijna) kant en klaar iets in mijn hoofd. En verder schrijf ik op m'n weblog. Heerlijk allemaal smile.gif

Link naar bericht
Deel via andere websites
  • 3 weeks later...

Ik schrijf en daar word ik ook voor opgeleid (helaas). Meestal vind ik dat vrij aardig om te doen, tenzij er sprake is van een inspiratieprobleem, of beter gezegd: als er sprake is van een gebrek aan inspiratie.

Voor mezelf schrijf ik het liefst verhalen - soms plaats ik iets op mijn weblog. Net voor de kerstvakantie heb ik twee verhalen geplaatst: link (Commentaar, complimenten en opbouwende kritiek: houd je niet in!)

Momenteel schrijf ik aan een iets langer verhaal (maar veel langer dan een a4'tje of 10 à 20 zal het niet worden). Dat verhaal hoop ik wel op mijn weblog te plaatsen voor de geïnteresseerden.

Er spelen wat ideëen met betrekking tot langere verhalen, romans, briefwisselingen, et cetera.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Ik mocht altijd al wel graag verhalen verzinnen, maar heb deze nooit opgeschreven. Nu ik veel treinreis voor m'n studie vond ik dat een mooie gelegenheid om eens verhalen op papier te gaan zetten. Deze publiceer ik vervolgens op mijn website xXperience. Deze is nu ongeveer twee weken online, dus er staat nog niet heel veel op. Maar wat niet is kan nog komen engel.gif.

Link naar bericht
Deel via andere websites
  • 1 month later...

Ik schrijf voor de Nieuwsbrief die de belangenorganisatie waar ik voor werk 2x per jaar uitbrengt. Verslagen van wat we gedaan hebben en ik probeer ook iedere keer een column te schrijven. De laatste ging over de balans tussen Kracht en Kwetsbaarheid in het doen aan beeldvorming van mensen met een psychiatrische problematiek.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Het graag willen schrijven begon bij mij al toen ik een klein kind was. Toen schreef ik al zogenaamde boekjes, verhalen die zo lang moesten worden als de schrijftjes waarin ik ze schreef. Maar afmaken deed ik ze natuurlijk nooit, op één na dan, die echter verloren is gegaan.

Nu schrijf ik nog steeds, zowel korte wat absurdistische verhalen als meer bezinnende, religieuze of levensbeschouwelijke artikelen. Vaak schrijf ik ook met de hand. Ik heb een niet zo literaire manier van schrijven, maar heb regelmatig gehoord dat ik best wel leuk en goed schrijf.

Hier en daar zul je (sporen van) mijn schrijfsels op internet tegenkomen, vooral natuurlijk op mijn web-log, volop hier op Credible.nl en op enkele andere fora.

Link naar bericht
Deel via andere websites
  • 2 months later...

Dat andere topic is dicht, en om 'm nou in de krochten van het archief te laten verdwijnen... nosmile.gif

De odyssee van Apollonia en Dionysos.

In een land waar het leven zich slechts afspeelt in tinten van bruin en de plaatselijke wijn naar melancholie smaakt, daar woonden een moeder en een zoon; Apollonia en Dionysos. Zij was nog erg jong toen ze hem kreeg, en hoewel de vader van Dionysos nooit ver weg was, bleef hij altijd op de achtergrond. Apollonia dacht dat het zo goed was, misschien wist ze ook niet beter, het menselijk oog registreert immers geen constantes, slechts veranderingen. Moeder en zoon leefden een harmonieus leven, en ze waren goed op elkaar afgestemd, misschien ook omdat ze qua leeftijd uiteindelijk niet zoveel van elkaar verschilden. Apollonia was een geordende inteligente jonge vrouw, die van rust, regelmaat en reinheid hield, maar ze was van zichzelf ook erg schuchter en ze had de neiging om veel te berekend te zijn. Dionysos was precies tegenovergesteld, hij was een onstuimig joch, die alles durfde en deed, jagen, hutten bouwen, en hij was erg open en uitgaand naar andere mensen, het leek wel alsof zijn hart het spreekwoordelijke hotel met de oneindige kamers was. Maar ook Dionysos had z'n beperkingen, hij was van zichzelf erg slordig, overmoedig en deed eerst dingen en dacht daarna pas over de gevolgen. Gelukkig kwam het zelden tot ongelukken, want juist doordat ze zo op elkaar waren afgestemd, vulden ze elkaar aan en bouwden ze elkaar op. Ze waren als tweeen één. Zo was hun leven even naief als gelukkig. Ze hoefden zich ook nooit zorgen te maken over materiële zaken, want dat was er altijd in overvloed, waarschijnlijk zorgde de vader van Dionysos daarvoor, maar dat bleef allemaal wat in het vage, want geen nieuws is goed nieuws, en dat wat nooit is uitgesproken heeft nooit bestaan, aldus Apollonia als men het haar vroeg.

Toch kwam er op een gegeven moment een einde aan de idylle. Apollonia en de vader van Dionysos verwijderden zich steeds meer van elkaar, dat wil zeggen, het was eigenlijk Apollonia die hem steeds meer vergat. Men zegt dat het hem veel verdriet deed, maar Apollonia had hem inmiddels zover uit haar gedachten gebannen dat hij eigenlijk niet meer dan een illusie was geworden, een reeds lang vervlogen droom, maar ook zeker niet meer dan dat. Inmiddels was ook het land waarin ze ooit woonden, langzaam achter de horizon verdwenen, eigenlijk wisten ze niet of ze er samen met haar zoontje was uitgelopen, of dat het zachtjes en ongemerkt onder zijn en haar voeten vandaan was getrokken. Dit alles had ook z'n invloed op Dionysos, op de leeftijd van twaalf jaar en twee maanden stopte hij met groeien, zomaar, ineens. Ze kwamen aan bij een stad, de lucht was donker en grijs, zodat het silhouet van de stad zich in grijstinten tentoonspreidde. Inmiddels voelden ze zich naakt, kaal en berooid. "Is dit nu later?" dacht Apollonia... Dionysos gebruikte zijn bravoure om aan eten en drinken te komen. Hij zei niet hoe hij er aan kwam, en zij vroeg er niet naar.

Op het marktplein stond een erg mooie man naar haar te kijken, de begeerte en verleiding spraken uit zijn ogen. Men noemde hem de 'Verlichte', en men fluisterde dat hij de baas was van deze stad. Onopgemerkt wenkte hij, maar Apollonia zag het, ze knipoogde terug, maar Dionysos trok haar aan de arm. "Wat?" zei ze verontwaardigd. "Niets." zei Dionysos, en wendde zijn hoofd af. Apollonia keek weer op, de man was doorgelopen. De avond viel, en de daaropvolgende nacht was koud, niet als in: 'lekker fris' maar steenkoud en kil. Apollonia wist dat het zo niet verder kon, en dat ze iets moest doen om de impasse te doorbreken. De volgende dag stond de man er weer, en weer wenkte hij. Ze besloot er dit keer op in te gaan. Dionysos echter wilde haar tegenhouden en trok haar keihard aan haar arm. Geschrokken gaf ze hem een klap. Even een stilte... Apollonia wist niet wat er precies met haar aan de hand was, ze had haar zoontje nog nooit eerder geslagen. "Sorry "mompelde ze enigzins ongemakkelijk. "Ga je mee?" zei ze tegen Dionysos, ze werd als het ware naar de man toegetrokken. Hij zei niets, keek naar de grond, maar liep langzaam met zijn moeder mee in de richting van de man. Deze begroette haar met een lange tongzoen, ze genoot ervan, ze voelde zich erg sexy en sensueel. De man nam haar mee naar zijn huis, en wat voor een huis! Het was groot en voorzien van alle gemakken en luxe. De man gaf Apollonia een make-over, van een onschuldige jonge vrouw was ze veranderd in een lustige femme fatale van wie de hitsigheid van afdroop. Dionysos had ook een mooie kamer gekregen, waar hij zich steeds vaker terugtrok. Het vele speelgoed kon hem niet interesseren en hij kroop in z'n bed en werd steeds kleiner, net zolang tot dat hij in een foetushouding lag, zo bleef hij liggen. Inmiddels was Apollonia druk aan het experimenteren en ze genoot met volle teugen, de man nam haar mee in zijn net iets te rode Ferrari van hot naar her, ze bezochten vele nachtclubs, deden spannende dingen, namen de meest exotische soorten drugs en Apollonia verlegde steeds meer grenzen en ondervond zaken die ze nog nooit eerder had ondervonden. Ze voelde zich goed, belangrijk en vooral begerenswaardig. De grijsheid was verdwenen en ze zag de wereld door een lichtrose, wollig-gekleurd prisma. Toch vervaagde de aandacht van de man na verloop van tijd voor haar, hij maakte minder tijd voor haar vrij, en ze had ook gemerkt dat hij steeds vaker met andere vrouwen omging. Nu hadden ze afgesproken dat ze niet egoïstisch zouden zijn, met elkaar zouden delen, en ook met anderen. Het leek haar een logische gedachtegang, maar toch ging er de laatste tijd iets knagen. De man bemerkte het, en trok haar naar zich toe. Hij hief haar hoofd op en keek haar recht in de ogen, de pikzwarte pupillen doordrongen haar tot in het diepst van haar ziel. Hij wist wat ze wilde, hem! "Weet je wat het grote probleem is? Wat de grote barrière vormt tussen ons?" zei hij. "Het is je egoïsme, dat maakt alles stuk". Zijn zojuist nog minzame glimlach was nu verdwenen. Apollonia voelde zich koud worden, ze wilde niet egoïstisch zijn, ze wilde meer, van hem. Terwijl hij haar bleef aankijken, voerde de stilte de druk op. Plotseling verbrak hij de stilte: "Maar ik weet een oplossing!" zei hij, terwijl zijn mondhoeken weer lichtelijk naar boven trok. Apollonia haalde opgelucht adem. Hij stelde haar voor dat zij hem onvoorwaardelijk zou volgen, want als ze egoïstisch bleef, dan kon hij ook niets voor haar betekenen, dat begreep ze toch wel? Hij gebaarde met z'n handen in de lucht. "Zie je deze stad? Dit alles? Het is van mij, maar het kan ook van jou worden, maar je zult moeten bewijzen dat je het waard bent." Ze hoefde er niet lang over na te denken; "Ja!" schreeuwde ze, bijna tot haar eigen verbazing. Hij zei niets, maar knikte slechts instemmend.

Het bed was klaar, zijn bedienden hadden alles tot in de puntjes voorbereid. Apollonia liet zich naakt voorgeleiden aan hem. Hij zat op zijn roodlederen stoel die op een verhoging was geplaatst, zodat hij een goed overzicht had over het bed. "Vertrouw je me?" zei hij zachtjes, doch ietwat formeel. Apollonia knikte, een beetje omfloerst. Hij gebaarde zijn bedienden haar vast te maken op het bed, ze liet zich gedwee leiden. Toen opende hij de ceremonie. Na enige inleidende woorden over 'vertrouwen' en 'egoïsme' liet hij zijn bedienden haar één voor één nemen. Het leek wel alsof ze steeds ruwer werden, en ergens, zeker in het begin, vond ze het ook erg lekker, niet in de laatste plaats door de hoeveelheid coke, en later XTC die er door heen vloog. Ze begon op een gegeven moment beestachtige kreten te slaken, ze voelde zich ook een beest, een beest dat ongehoorzaam was geweest, dat gestraft diende te worden. Toen de man eindelijk zelf aanstalten begon te maken om haar te nemen, begon ze angstig te worden. De hoffelijkheid en charme in z'n blik leek geheel verdwenen te zijn. De jager bekeek z'n prooi, schijnbaar emotieloos. Een stilte van een minuut (of was het een uur?) ging voorbij... Toen stapte hij op haar af en nam haar, harder en harder. "Dat egoïsme! Ik ram het eruit!" zei hij terwijl z'n inmiddels raspende en lijzige stem oversloeg. Ze begon te huilen. "Kijk me aan!" schreeuwde hij. Ze kon het niet meer, ze was kapot. Plots stopte hij, hij gaf haar een klap in het gezicht. Toen kalmeerde hij en zei slechts: "Je hebt me teleurgesteld." Hij wendde z'n hoofd af, nadat hij nog een laatste blik van sarcastische neerbuigendheid op haar liet vallen. Hij wenkte z'n bedienden en liep gelijktijdig de kamer uit. Ze bleef alleen achter in de kamer besmeurd, vernederd en heel erg verdrietig. Ze had zich er zoveel van voorgesteld, maar het was mislukt. Door de XTC kon ze de leegte die zich intussen had ingediend, niet alleen voelen, maar ook horen, proeven, ruiken en zien. Alles was pikzwart, en ze voelde zich nu heel erg bang worden.

Uren verstreken er, ze begon na te denken over haar leven, de weg die geleid heeft tot het hier en nu. Allerlei flitsen en flarden schoten door haar hoofd. Plots dacht ze aan Dionysos. Ze had hem al tijden niet meer gezien en aan z'n lot overgelaten. Ze dacht na over de tijd die ze vroeger gehad hadden, het was toen zo vanzelfsprekend geweest, maar als ze er nu aan terugdacht dan kwam er maar één woord in haar op: 'geluk'. Het kalmeerde haar een beetje, het maakte dat de duisternis zich nu gedroeg als een beschermende deken, die haar geschondenheid enigzins toedekte. Uiteindelijk kwamen leidde haar gedachtegang naar de vader van Dionysos. Ze had het reeds lang verdrongen, als een jeugdliefde, een bevlieging, een niet reëel fenomeen. Toch vond ze er troost bij, want het was zo fijn, zo wit, zo onschuldig en vooral zo'n groot contrast met het hier en nu. Hij zou altijd over haar waken, en alhoewel ze er in de loop der jaren steeds meer aan had getwijfeld, moest ze toegeven dat ze zich toch steeds geborgen, veilig en fijn had gevoeld. Ze kwam niets tekort. Ineens hoorde ze de stem van Dionysos, althans het leek toch sprekend op zijn stem: "Roep vader, roep hem!" Was dat nou een droom? Een fata morgana? Of slechts een flits afkomstig van de XTC die nog steeds door haar bloed circuleerde? Zachtjes begon ze te roepen, hoewel haar stem gebroken was door de tranen, normaal zou zoiets echt belachelijk zijn geweest, maar ze voelde dat ze niets meer had te verliezen. Het volume van haar hulpgeroep zwol nu verder aan, steeds verder, om te eindigen in een schreeuw waarin ze alles gaf: "WAAROM HEB JE ME VERLATEN? En daarna heel zachtjes met haar laatste restje kracht, bijna verstikt door haar tranen: "Kom terug, alsjeblieft..." Toen zakte ze weg.

Ze werd weer wakker door een zacht gerommel aan de deur, links van haar zag ze dat de schemering het duister inmiddels gaandeweg aan het verjagen was. Met een zwaai vloog de deur open, even was ze bang dat haar usurpator was teruggekeert, maar al snel zag ze dat het iemand anders was. De contouren van zijn gestalte werden nu alras duidelijker. De eerste zonnestralen schenen nu op z'n gezicht. Ze werd ineens bevangen door een gevoel van ontreddering naarmate het proces van herkenning langzaamaan voortschreed. Hij was het! Haar jeugdliefde! Hij bekeek haar en begon zachtjes te huilen, terwijl hij haar streelde door haar haardos. Toen versmolten hun blikken zich. Na een paar momenten maakte hij haar los, en fluisterde zachtjes woorden van troost; "Ik ben altijd bij je geweest, maar je wilde me niet zien", z'n stem brak een beetje. Ineens schoot het door haar heen; "DIONYSOS!", waar was hij? Samen betraden ze de kamer van Dionysos, het schuchtere ochtendgloren baadde de kamer in een sterielblauwe gloed, welke nog werd versterkt door de onheimelijke stilte die tezamen een wurgende uitwerking op Apollonia had. Langzaam kwam ze dichter bij Dionysus' bed. Daar lag hij, in foetushouding, hij was muisstil en z'n lichaam voelde ongewoon koud aan. Stoffelijk was hij aanwezig, maar geestelijk allang niet meer. Ten einde raad nam ze hem op haar schoot, terwijl haar schuldige tranen zijn spierwitte gezicht bevochtigden. "Hoe heeft het zover kunnen komen?" riep ze nog uit, daarna werd haar stem gesmoord door een stortvloed van gevoelens die ze in de loop der tijd had weggedrukt. Het was alsof er een stuwmeer in haar binnenste werd geledigd. Even leek ze zichzelf er in te verliezen, maar toen kwam de vader van Dionysus dichterbij. Hij sloot moeder en kind in een innige omhelzing, drie-enig waren ze bevangen door een warm gouden licht, de omgeving leek te vervagen...

"Mam, wordt wakker!", Apollonia opende haar ogen en stond oog in oog met Dionysos. Hij zag er stralend, zijn ogen fonkelden en zijn gelaat leek bijna licht te geven. Ze sloot hem blij en opgelucht in de armen. Toen keek ze om haar heen, het landschap kwam haar zo vertrouwd over, maar tegelijkertijd ook zo bevreemdend, ze was thuis! Maar herfsttinten hadden plaatsgemaakt voor felgekleurde tinten, ze rook het kakofonisch doch éénstemmig vogelengezang, ze hoorde de zachte geur van dauw en honing en ze zag hoe ze allen samenvloeide. Weer keek ze naar Dionysos, die inmiddels aan het spelen was met zijn vader. Ze liep op hun af, nu bevangen door geluk. De vader van Dionysus begon nu tegen haar te spreken, terwijl hij haar liet baden in z'n warme glimlach: "Je bent thuis, hier zijn alle tranen uitgewist, hier zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is nu voorbij!". Ze voelde zich nu één worden met hem, en achter hem doemde een oneindige schare van gelukzalige mensen op. Hun ontelbaar tal leek niet te verhinderen dat ze allen gearmd waren tot zover het oog reikte. Hij pakte haar rechterhand en Dionysos haar linker, gedrieën liepen ze op de massa toe en werden opgenomen in de liefde van hun samenzijn. De vader van Dionysos keek moeder een kind aan, en riep op een wijze die klaroengeschal deed verstommen als muizengepiep: "HET IS VOLBRACHT!"

Link naar bericht
Deel via andere websites

ik schrijf meestal gedichtjes omdat ik iets kwijt moet, soms zijn ze heel diep, soms oppervlakkig, soms over liefde, soms over haat en ruzie.. dagboek schrijven kan ik niet, dan wordt ik heel erg opdreunend, van nou dit heb ik gedaan, en dit, en toen dat puh2.gif

Groetjes,

Esz

Link naar bericht
Deel via andere websites
  • 1 month later...
  • 3 months later...

hej

ik heb vandaag voor het eerst( buiten school om ) een gedicht geschreven. het is een aanbiddingsgedicht, volgens mij is het niet egt goed maar oordelen jullie maar:

Heer, U bent nummer 1

nee zoals U is er geen 1

ik wil U als leider in mijn leven

ik wil U zo graag al mijn liefde geven

Wilt U ook uw liefde aan mijn geven

een doel om naar vooruit te streven

ik leg mijn leven bij U neer

En vraag U om vergeving, keer op keer

U kijkt vanuit de hemel op mij neer.

En ik vraag U, oh heer

Vergeef de zonden die ik heb gedaan

En help mij om die niet opnieuw te begaan.

Oh heer, U bent goed en zachtaardig

Ja, alleen U bent waardig

Ik vraag U heer geef mij kracht,

Om U te aanbidden voor uw grootse macht

EDIT: ik heb ffe wat spellingsfouten aangepast

grtz en blessings

Link naar bericht
Deel via andere websites

Het is niet mijn stijl maar dat hoeft ook niet, je kan niet iedereen aanspreken. Ik heb wel het idee dat het relatief 'plechtige' onderwerp een klein beetje vloekt met het soms wat platte taalgebruik, naar mijn gevoel zou het in het algemeen Nederlands iets beter klinken, maar misschien heb je een reden om dit anders te doen?

En, taaltip van de dag, let op het verschil tussen 'u' en 'uw', het is een fout die vrij veel mensen begaan maar ik vind het erg slordig staan.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

Het is niet mijn stijl maar dat hoeft ook niet, je kan niet iedereen aanspreken. Ik heb wel het idee dat het relatief 'plechtige' onderwerp een klein beetje vloekt met het soms wat platte taalgebruik, naar mijn gevoel zou het in het algemeen Nederlands iets beter klinken, maar misschien heb je een reden om dit anders te doen?

En, taaltip van de dag, let op het verschil tussen 'u' en 'uw', het is een fout die vrij veel mensen begaan maar ik vind het erg slordig staan.

Kan jij mij uitleggen wat er precies plat is? Aangezien dit in algemeen Nederlands wel omgangstaal is, maar niet bijzonder plat(plat is naar mijn beleving ook meer de uitspraak dan de woordkeuze). Weliswaar is het gedicht niet overplechtig, maar ook niet vloekend. smile.gif

Link naar bericht
Deel via andere websites

Sjaloom AndreasJ,

Ik denk dat het dan vooral om termen gaat als:

Heer, u bent nummer 1

leider

een doel

vooruitstreven

aardig

Niet zozeer meteen plat, maar wel termen die in meer plechtige gezangen niet gebruikt zullen worden. Ze zijn namelijk ontleend aan een modern, vrij zakelijk of populair taalgebruik, wat niet iedereen aanspreekt in een gedicht over een bepaald geen zakelijk onderwerp. Het is denk ik ook niet echt uit te leggen, meer een gevoelskwestie.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

Ik heb wel het idee dat het relatief 'plechtige' onderwerp een klein beetje vloekt met het soms wat platte taalgebruik, naar mijn gevoel zou het in het algemeen Nederlands iets beter klinken, maar misschien heb je een reden om dit anders te doen?

smile.gif Dit soort dingen zou ik geschreven kunnen hebben toen ik nog een misdienaartje was van een jaar of 9. Juist het gebruik van plechtig taalgbruik, vermengt met 'gewone' taal drukte voor mij toen in ieder geval een poging uit om het onderwerp met veel respect tegemoet te treden. En tegelijkertijd zie je dan ook weer terug dat het gedicht vanuit een mooie kinderlijke naiviteit is geschreven. Bijna expressionistisch, juist ook in hoe de vorm in objectieve zin 'faalt', maar paradoxaal daarom juist een voorbeeld is van de zgn. 'poëzie van het echec', in dat falen, waarin de kwetsbaarheid van de dichter zichtbaar wordt, zit de grootste schoonheid en invoelbaarheid van het gedicht. Het valt als zodanig ook niet na te bootsen denk ik. smile.gif

Link naar bericht
Deel via andere websites

×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

We hebben cookies op je apparaat geplaatst om de werking van deze website te verbeteren. Je kunt je cookie-instellingen aanpassen. Anders nemen we aan dat je akkoord gaat. Lees ook onze Gebruiksvoorwaarden en Privacybeleid