Spring naar bijdragen

TEKSTEN die je aangrijpen!


Aanbevolen berichten

Ik heb een aantal teksten die mij erg aangrijpen.

teksten die je op beuren in lastige tijden.

als jij ook een mooie tekst(en) hebt plaats hem dan hier zodat je er mischien iemand anders mee kan helpen.

liever geen discussies hier op deze topic.

Mijn geliefd kind,

Ik hou van jou!

Ik heb mijn eigen bloed voor jou vergoten om je rein te maken.

Je bent nieuw, geloof dat het waar is!

Je bent lieflijk in mijn ogen en ik schiep je zoals je bent.

bekritiseer jezelf niet en raak niet ontmoedigd omdat je niet volmaakt bent in je eigen ogen.

Dit leidt enkel tot frustratie.

Ik wil dat je mij vertrouwt, iedere dag weer, stap voor stap.

Blijf in mijn kracht en mijn liefde.

En wees vrij - wees jezelf.

Sta niet toe dat andere mensen je opjagen.

Ik zal je leiden als je het Mij toestaat.

Wees je van Mijn aanwezigheid bewust.

Ik geef je geduld, vreugde en vrede.

Verwacht de antwoorden van Mij.

Ik ben de herder en ik zal je leiden.

Volg Mij alleen.

Wees niet bezorgd over jezelf, je bent Mijn verantwoordelijkheid.

Ik zal je veranderen zonder dat je het eigenlijk door hebt.

Heb je zelf lief en anderen lief omdat Ik je lief heb.

Wees niet op je zelf gericht, wees op Mijn gericht.

Ik leid, Ik verander, maar niet wanneer je het zelf probeert,

want Ik wil jouw krachtsinspanningen niet bevechten.

Je bent van Mij, geef Mij de vreugde je gelijkvormig aan Christus te maken.

Je enige opdracht is op Mij gericht te zijn en op Mij alleen!

Worstel niet zo, maar ontspan je in Mijn liefde.

Ik wil de vrijheid om je vrijuit lief te kunnen hebben.

Houd er mee op in je eigen kracht te willen doen wat Ik in jou wil doen!

Mijn wil is volmaakt, Mijn liefde is voldoende.

Ik zal in al jouw behoeften voorzien, want ik heb je lief!

Je hemelse Vader.


Samengevoegd:

Healing Helpdesk

Helpdesk:       Goedemorgen, waarmee kan ik u van dienst zijn?

Klant:             Ik wil graag Liefde installeren. Kunt u me daar misschien bij helpen?

Helpdesk:       Ja natuurlijk, bent u er klaar voor?

Klant:             Tja, ik ben niet zo technisch, maar ik denk dat ik er wel klaar voor ben.

Wat moet ik eerst doen?

Helpdesk:       De eerste stap is het openen van uw Hart. Kunt u dat vinden?

Klant:             Ja, zeker. Maar er worden nu verschillende andere programma's

uitgevoerd. Kunnen die tijdens het installeren gewoon blijven

draaien?

Helpdesk:       Welke programma's zijn dat precies?

Klant:             Laat me eens kijken, op het ogenblik worden Oud-zeer.exe, Lage

Zelfwaardering.exe, Wrok.exe en Wrevel.com uitgevoerd.

Helpdesk:       Geen probleem. Oud-zeer.exe wordt geleidelijk wel door Liefde gewist uit

uw huidige besturingssysteem.

Het kan zijn dat het in het geheugen aanwezig blijft, maar dan laat het

andere programma's ongemoeid. Lage-zelfwaardering.exe wordt op den

duur wel door een module van Liefde overschreven. Die heet Hoge-

zelfwaardering.exe. Maar Wrok.exe en Wrevel.com moet u wel helemaal afsluiten. Door deze programma's kan Liefde niet worden geïnstalleerd. Kunt u deze afsluiten?

Klant:             Ik weet niet hoe dat moet.................

Helpdesk:       U gaat naar uw startmenu en klikt op Vergeving.exe. Doe dat net zo lang

totdat Wrok.exe en Wrevel.com helemaal zijn gewist.

Klant:             Oke, gelukt. Maar nu is Liefde vanzelf gestart. Is dat normaal?

Helpdesk:       Ja hoor. U moet nu een melding krijgen dat het opnieuw wordt

geïnstalleerd voor de resterende levensduur van uw Hart. Krijgt u die

melding?

Klant:             Oei, ik krijg een foutmelding.

Helpdesk:       Welke foutmelding?

Klant:             Er staat "Fout 412- Programma wordt niet uitgevoerd op interne

componenten." Wat wil dat zeggen?

Helpdesk:       O, geen paniek, dat is een probleem dat wel vaker voorkomt. Het wil

zeggen dat Liefde is ingesteld om op externe harten te worden uitgevoerd, maar dat het nog niet op uw eigen Hart draait. Het ligt nogal ingewikkeld,

maar in lekentermen wil het zeggen dat u pas aan Liefde voor anderen toekomt als u eerst Liefde op uw eigen computer draait.

Klant:             Wat moet ik daarvoor dan doen?

Helpdesk:       Kunt u de directory Zelfacceptatie openen?

Klant:             Ja, die heb ik.

Helpdesk:       Klik dan nu maar op de bestanden Ken-je-waarde.txt en Erken-je-

beperkingen.doc en kopieer die naar de directory Mijn Hart. De computer zal alle bestanden die nog problemen geven overschrijven en programma's met fouten corrigeren. U dient ook Overdreven-zelfkritiek.exe uit alle directories te wissen en de prullenbak leeg te maken, dan weet u zeker dat het programma voorgoed verdwenen is en nooit meer terug kan komen.

Klant:             Zo, dat is gebeurd. Hela! Mijn Hart loopt vol met nieuwe bestanden.........      Glimlach.mpg draait nu op mijn beeldscherm en geeft gelijk aan dat Vrede.com en Tevredenheid.com in mijn Hart worden overschreven. Is dat wel goed?

Helpdesk:       Dat gebeurt wel eens ja. Maar alles op zijn tijd. Liefde is nu dus geïnstalleerd en wordt uitgevoerd.

Vanaf nu moet u alles zelf aankunnen, als het goed is.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Scheiding der werelden

Wereld van de valse goden,

van ééndagsmachten, waan en schijn,

ik heb een zwaard gezet tussen mij en u.

Anderen deden zoals ik.

Honderden of enkelen maar?

Niet het aantal zwaarden telt mee,

slechts de kracht van het staal

waaruit zij werden gesmeed.

Wereld, gij dààr,

ik wil uw woordgesnor niet horen,

uw voze vertoning niet zien.

Wat gij vooruitgang noemt, laat me koud.

Ik erken alleen den opgang, versta dit goed:

den op-gang van Mens en Volk.

Ik wijs uw aanpassing af,

die nooit anders is

dan aanpassing-benedenwaarts:

een omlaagdrukken,

van het Eeuwige naar ‘t vergankelijke,

van het Gave naar ‘t ontwrichte,

van het Grote naar de middelmaat. Enzovoort.

Ik walg van de walmen uit uw mengpot,

ademen wil ik in een zuivere lucht.

De platte paden uwer gelijkmaking

zal mijn voet nooit betreden.

Ik huldig mijn God

in de Ordening van het geschapene,

loof Hem in Harmonie

die het verscheidene tezamenbindt.

De enkelen en ik,

wij blijven aan dézen kant.

ieder een wachter bij de schat,

ons toevertrouwd door geslacht na geslacht,

bij de dingen die zijn van altijd:

geworteld in den warmen grond van het leven,

gericht op datgene

wat eindloos het leven overstijgt

Wij zijn de minderheid,

de tegenstand der weinigen,

stil en hardnekkig,

die het brallen van uw menigten

maakt tot een ijdel laweit,

verwaaiend met den wind,

uw faam tot zand

dat wegstuift in zee.

Tussen ons en u staat het zwaard:

kruisvormig ‘t gevest,

de snede vlijmscherp

en de spits een ondoofbare vlam.

Wies Moens

Link naar bericht
Deel via andere websites

Ook interessant, de litanie van de H. martelaren van Gorcum:

Heer, ontferm U over ons. Christus, ontferm U over ons.

Heer, ontferm U over ons.

Christus, hoor ons. Christus, verhoor ons.

God, hemelse Vader, ontferm U over ons.

God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U over ons.

God, heilige Geest, ontferm U over ons.

Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm U over ons.

Heilige Maria, Koningin van de martelaren, bid voor ons.

Heilige negentien martelaren van Gorkum,

Heilige martelaren Leonardus en Nicolaas, pastoors van Gorkum , met nog drie wereldlijke priesters,

Heilige martelaren Adrianus en Jacobus, religieuzen van de orde van Premonstreit en Johannes, van de orde van de H. Dominicus,

Heilige martelaren Nicolaas en Hiëronymus, met nog negen minderbroeders,

Heilige martelaren, die noch pijnigingen, noch de dood gevreesd hebt voor de zaak van Christus,

Heilige martelaren, die moedig eenieder aanmoedigde om standvastig te blijven in geloof,

Heilige martelaren, die gevangen genomen, en in een duistere kerker geworpen werd,

Heilige martelaren, die door het krijgsvolk bespot, geslagen en mishandeld werd,

Heilige martelaren, aan wie, een geladen pistool in de mond gestoken, gevraagd werd of gij bereid waart voor het geloof te sterven,

Heilige martelaren, die moedig antwoordde: “ja†en het schot verwachtend, uitriep: Heer, in Uw gezegende handen beveel ik mijn geest.

Heilige martelaren, die, voortgesleept, geslagen, en met een koord omhoog getrokken, halfdood bleef hangen,

Heilige martelaren, die daarna nog moediger dan tevoren uw gezellen tot volharding aanmoedigde,

Heilige martelaren, die men, met brandende kaarsen, aangezicht, mond, oren en neus verbrandde,

Heilige martelaren, die voor dertig stuivers verkocht werd,

Heilige martelaren, die, na vele bespottingen, slagen en versmadingen verduurd te hebben, halfnaakt in een vaartuig geworpen, naar Dordrecht gevoerd werd,

Heilige martelaren, die voor geld tentoongesteld , door groot en klein bespot werd,

Heilige martelaren, die, te Brielle aangekomen, wederom vele bespottingen ondergaan hebt,

Heilige martelaren, die niet ophield, onder al de mishandelingen voor uw vijanden te bidden,

Heilige martelaren, die door Lumey, verraders en afgodendienaars genoemd werd,

Heilige martelaren, die op zijn bevel voor hem op de knieën moest neervallen, en vervolgens, door een vaandel voorafgegaan, ter bespotting rondom een galg geleid werd,

Heilige martelaren, die men door honger, dorst en andere kwellingen van het geloof wilde doen afvallen,

Heilige martelaren, die voor de raad der protestanten gebracht, uw geloof inde werkelijke tegenwoordigheid van Jezus Christus in het allerheiligste Sacrament des Altaars onverschrokken beleden hebt,

Heilige martelaren, die na deze belijdenis terstond veroordeeld werd, terwijl men eenparig riep: hangt hen op, hangt hen op,

Heilige martelaren, die twee aan twee uit de stad geleid, elkander tot de marteldood aanmoedigde, zeggend: heden zullen wij bij God en het Lam ons verheugen,

Heilige martelaren, die, geheel ontkleed in een schuur opgehangen, moedig voor het geloof zijt gestorven, biddend en uzelf in uw strijd aan God aanbevelend,

Heilige martelaren, die na uw dood nog verminkt werd, daar de wreedheid van uw moordenaars nog niet verzadigd was,

Heilige martelaren, die, uit grote vervolginggekomen, uw klederen in het bloed van het Lam gewassen en gezuiverd hebt, daarom nu voor de troon van God Hem dag en nacht onophoudelijk dient,

Heilige martelaren, allermoedigste strijders voor Jezus Christus,

Heilige martelaren, beschermers van het katholieke geloof,

Heilige martelaren, levende offeranden,

Heilige martelaren, die na uw dood aan enige godvruchtige zielen verschenen zijt in witte, schitterende klederen, en met gouden kronen op het hoofd, bid voor ons.

Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt, spaar ons, Heer.

Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt, verhoor ons, Heer.

Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt, ontferm U over ons.

Christus, hoor ons. Christus, verhoor ons.

Heer, ontferm U over ons. Onze Vader, enz.

Die moedige mannen hebben op een voorbeeldige wijze hun bloed voor de Heer vergoten. Zij hebben in hun leven Christus liefgehad, en zijn Hem nagevolgd door hun dood. En daarom hebben zij de zegekronen behaald.

Eén geest en één Geloof bezielden hen. En daarom hebben zij de zegekronen behaald.

Bid voor ons, heilige martelaren van Gorkum.

Opdat wij in het belijden van het geloof u mogen navolgen.

Laat ons bidden,

O God, die de roemrijke strijd van de heilige Nicolaas en zijn gezellen voor het ware geloof met de lauwertak van de eeuwige heerlijkheid bekroond hebt, geef ons genadig, dat wij hier op aarde strijdend, eenmaal gelijk zij, mogen gekroond worden in de hemel.

Door O.H. J. Christus, die leeft en heerst in de eeuwen der eeuwen. Amen.

Link naar bericht
Deel via andere websites

HET GEDICHT VAN DE NACHT

In een nacht, aardedonker,

in brand geraakt en radeloos van liefde,

- en hoe had ik geluk! -

ging ik eruit en niemand

die 't merkte - want mijn huis lag reeds te slapen.

In 't donker, geheel veilig

langs de geheime trap en in vermomming,

- en hoe had ik geluk! -

in 't donker, ongezien ook,

want alles in mijn huis lag reeds te slapen.

In de nacht die de kans geeft,

in het geheim, zodat geen mens mij zien kon

en ook ikzelf niets waarnam:

ik had geen ander leidslicht

dan wat er in mijn eigen binnenst brandde.

Dat was het dat mij leidde

- zekerder dan het zonlicht op de middag -

daarheen waar op mij wachtte,

van Wie ik zeker zijn kon

en op een plaats waar niemand ooit zou komen.

O nacht die mij geleid hebt!

O nacht, mij liever dan het morgengloren!

O nacht die hebt verenigd

Beminde met beminde,

beminde, opgegaan in de Beminde!

Aan mijn borst, wei vol bloemen,

Hem alleen, onbetreden voorbehouden,

daar is Hij ingeslapen

en heb ik Hem geliefkoosd

en gaf de waaier van de ceders koelte.

De koelte van de tinnen

kwam, onderwijl ik door zijn haren heenstreek,

met haar hand licht en rustig,

mij aan de hals verwonden

en stelde al mijn zinnen buiten werking.

Mijzelf liet ik, vergat ik;

ik drukte het gelaat aan mijn Beminde;

het al stond stil, ik liet mij gaan,

liet al mijn zorgen liggen:

Tussen de witte leliën vergeten.

St. Jan v/h Kruis

Link naar bericht
Deel via andere websites

Men kan het nieuwe jaargetijde

overal goed bemerken:

de vogels zijn in hun schik,

de bloemen komen te vooschijn in berg en dal.

Waar zij ook staan,

zij zijn ontsnapt

aan de wrede winter, die hen kwelde.

Ik ben verloren

als ik niet spoedig

de Minne in mijn rampspoed troost.

Nu heeft mijn ongeluk

zijn legers tegen mij gericht;

zij komen van alle kanten bijeen.

Mijn hoge wegen, die vrij waren,

zijn zwaar belegerd;

mij is de vrede opgezegd.

Ziet, of ik soms van smart afweet!

Word ik op de weg gebracht

waar de minne zegeviert,

o, edele Minne, dit dank ik U.

De Minne, die alles overwint,

help mij dat ik moge overwinnen,

en zij die alle nood kent,

vergunne mij dat ik moge belijden,

hoe zwaar 't mij valt

-had ik raad daaromtrent-

te wachten op de genotvolle omgang met Minne.

De wrede beproeving,

die daarmee in strijd is,

ontneem aan mijn vermogen alle kracht.

Door de Minne kan ik volkomen

mijn verlatenheid en ellende overwinnen;

ik weet wel dat ik dat zal doen.

Toch heb ik menige tegenspoed,

die mij doet bezwijken

menigmaal

sinds de Minne mij voor 't eerst van binnen verwondde.

Ik wil alles missen,

totdat de Minne mij wil opnemen

in 't rijk, dat zij mij toezegde.

In mijn jonge jaren

toen de Minne voor 't eerst met mij kampte,

toonde zij mij grote genietingen:

haar wijsheid, haar rijkdom, haar goedheid, haar macht

Toen ik met haar omging

en ik op mij nam

de tol der minne geheel te betalen,

gaarne boven alles,

hechtte zij mij in liefde-eenheid aan haar.

Nu schijnt die storm wel zeer geluwd.

Zo heeft de Minne mij bedrogen

met veel wat zij mij had voorgespiegeld,

met menige zoete verzadiging,

waardoor nieuwe, jeugdige kracht wordt verkregen.

Heerlijke genietingen

met nieuwe vreugde,

waardoor ik gaarne alles heb geleden,

-ik klaag en verwijt

met nieuwe aandrang-

weigert zij nu, die mij eens heeft verheugd.

Ik weet wel, dat de Minne

leeft, al sterf ik vele malen.

Daar ik weet dat zij leeft,

verdraag ik alles zeer gaarne met blijdschap:

rampspoed en begenadiging,

hetzij kwaad of goed,

ik verberg het gaarne voor de niet-minnenden.

In mijn edelgezind gemoed

ben ik er zeker van,

Dat de Minne met minne vergelden zal.

Ik heb de edele Minne alles

weggeschonken wat ik ben

Verlies ik of win ik, alles zij het hare,

waarop zij volledig recht heeft.

Wat is mij geschied?

Ik behoor mijzelf niet meer toe:

zij heeft al mijn vermogen in zich opgenomen.

Haar voortreffelijk wezen

geeft mij de verzekering,

dat de pijn der Minne puur gewin is.

Ik erken dat de Minne het wel waard is:

of ik verlies of win, dat is geheel om het even.

Dit heb ik het meest begeerd,

sinds de Minne mijn hart het eerst aanraakte:

haar te voldoen

volgens haar wens,

zoals steeds wel bleek.

Want ik verdroeg

wat zij mij aandeed:

om haar was dat voor mij het beste levenslot.

Wie in zijn leven aan de Minne wil beantwoorden,

hij spare zich niet, zo luidt mijn raad.

Hij moet zich met geheel zijn wezen geven,

om te leven voor dat allerverhevenste werk,

voor de minnende een geheim,

de niet-ingewijde onbekend,

die 't wezen der Minne niet vestaat.

Dat zoete dolen

in de school der Minne,

kent hij niet, dat er niet heen gaat.

Hoe ik ook gekweld word,

wat de Minne mij heeft opgelegd,

dat blijft onherroepelijk.

Hadewijch

Link naar bericht
Deel via andere websites

Eens was ik een vreemd?ling voor God en mijn hart;

Ik kende geen schuld en gevoelde geen smart.

Ik vroeg niet:?Mijn ziele, doorziet gij uw lot?

Hoe zult gij rechtvaardig verschijnen voor God?

Al sprak daar een stem uit de Heilige Blaan

Van ?t Lam, met de zonden der wereld belaan.

Ik zocht bij de kruispaal geen veilige wijk;

?k Stond blind en van verre, in mijzelve zo rijk!

Ik deed als Jeruzalems dochters weleer;

Ik weend? om de pijn van mijn lijdende Heer?,

En dacht er niet aan, dat ik zelf, door mijn schuld,

Zijn kroon had gevlochten, Zijn beker gevuld.

Maar toen mij Gods Geest aan mijzelf had ontdekt,

Toen werd in mijn ziele de vreze gewekt;

Toen voeld?ik was eisen Gods heiligheid deed:

Daar werd al mijn deugd een wegwerpelijk kleed!

Toen vluchtt? ik tot Jezus! Hij heeft mij gered;

Hij heeft mij verlost van het vonnis der Wet;

Mijn heil en mijn vrede, mijn leven werd Hij:

Ik boog m? en geloofde - mijn God sprak mij vrij.

Nu ken ik die waarheid, zo diep en gewis,

Dat Christus alleen mijn gerechtigheid is;

Nu tart ik de dood, nu verwin ik het graf,

Nu neemt mij geen Satan de zegekroon af!

Nu reis ik getroost onder ?t heiligend kruis,

Naar erfgoed daar boven in ?t Vaderlijk huis:

Mijn Jezus geleidt mij door d?aardse woestijn:

?Gestorven voor mij!?, zal mijn zwanenlied zijn!

Robert Murray McCheyne

Link naar bericht
Deel via andere websites

BRIEF VAN JEZUS

Hoe gaat het met je ?

Ik wilde je toch even schrijven om je te laten weten hoeveel Ik van je houd. Ik zal je gisteren nog toen je met je vriend praatte. Ik heb de hele dag gewacht, want Ik hoopte maar dat je ook met Mij wilde praten. Toen het avond werd, gaf Ik je een koele wind, zodat je kon rusten en Ik wachtte, maar je kwam niet. Ik zag je inslapen en verlangde ernaar om je wenkbrauwen aan te raken; dus liet Ik het maanlicht op je kussen en je gezicht vallen. Opnieuw wachtte Ik af, verlangend om voor je te komen; zodat we zouden kunnen praten. Ik heb zoveel dingen die Ik je wil geven. Toen werd je weer wakker en haastte je naar je werk. Mijn tranen waren in de regen.

Vandaag zag je er zo bedroefd uit, zo alleen. Het doet Mijn hart pijn, want Ik weet hoe je je voelt. Mijn vrienden lieten Mij in de steek en deden Me vaak pijn. Maar ik houd van jou ! Och, als je alleen naar Me wilde luisteren. IK HOUD VAN JE.

Dat probeer ik je te vertellen in de blauwe lucht en het groene gras. Ik fluister het door de bladeren van de bomen en adem het door de kleur van de bloemen. Ik schreeuw het naar je door de bergrivieren en geef aan de vogels een liefdeslied om voor jou te zingen. Ik omhulde je met warme zonneschijn en Ik parfumeerde de wind met de geur van de natuur. Mijn liefde voor jou is dieper dan de oceaan, hoger dan de bergen en groter dan de hoogste nood van je hart. Och als je alleen maar wist, hoe ik ernaar verlang om met je te wandelen en met je te praten.

Ik weet hoe moeilijk het is hier op aarde. Ja, ik weet het echt en Ik wil je zo graag helpen. Ik zou het fijn vinden als je Mijn vader zou ontmoeten. Hij wil jou ook helpen, net als Ik, Zo is Mijn Vader nu helemaal.

Roep Me, vraag Me, praat met Me. Ik heb zo ontzettend veel met je te delen. Ik zal je niet langer lastig vallen. Je bent vrij om te kiezen. Ik heb al voor jou gekozen. Daarom blijf Ik wachten ... Omdat ik van je houd.

Je vriend Jezus (l)

Link naar bericht
Deel via andere websites

Peire Cardenal - De gekkenstad

Er was een stad, ik weet niet waar,

Daar viel een regenbui, zo zwaar,

Wie daarin liep, werd niet slechts nat,

Maar ook krankzinnig, in die stad.

De mensen werden kierewiet,

Maar eentje trof dit noodlot niet,

Hij werd gespaard voor ’t grote leed

Omdat hij thuis een dutje deed.

’t Was met de regenbui gedaan

Toen deze man is opgestaan.

Hij kwam op straat en zag meteen

Veel soorten gekken om zich heen:

Een piemelnaakt, een zonder hemd,

Een spoog ten hemel, vroom gestemd,

Een ander sloeg wat met zijn stok,

Een die zijn jas aan stukken trok.

Men vloekte en dreigde op die dag,

Of huilde met een schaterlach,

Sprak woorden zonder samenhang

Of trok gezichten, vreemd en bang.

Hij die gespaard was, stond perplex

Bij ’t zien van zo veel knettergeks.

Tussen de dwazen die hij vond,

Keek hij wanhopig in het rond,

Zocht in de massa om zich heen

Verstandigen, maar vond er geen

En dat verwonderde hem zeer,

Maar zij verbaasden zich nog meer,

Geloofden allen stellig dat

Hij zijn verstand verloren had:

Zo anders als hij zich gedroeg,

Dat was voor hen bewijs genoeg

Dat elk voor zich verstand bezat

En hij alleen de gekte had.

Hij wordt geslagen in gezicht

En nek, verliest zijn evenwicht,

Hij wordt gemept, gesleurd, getrapt

En twijfelt of hij ooit ontsnapt,

Ze duwen, scheuren hem zijn jas.

Nadat hij nog gevallen was,

Rent hij met grote sprongen naar

Zijn veilig huis, dan zit hij daar,

Beslijkt, geslagen en gewond,

Maar blij dat hij een uitweg vond.

[MORALIS]

In dit verhaal werd u verteld

Hoe ’t met de wereld is gesteld,

Want onze tijd, dat is die stad:

De wijsheid ligt er op zijn gat.

’t Is goed dat je daar niet op bouwt,

Maar God eerbiedigt, van Hem houdt

En dus naar zijn geboden leeft,

Waaraan haast geen een boodschap heeft

Na wat dat noodweer hier eens deed:

De slagregen, die hebzucht heet.

Een mensheid die zijn God vergeet,

Op macht belust is, trots en wreed.

Heeft God iemand dit lot bespaard,

Die wordt door de anderen gek verklaard

En men beledigt hem daarbij

Omdat hij niet zo is als zij:

Gods wijsheid lijkt hun dwaasheid toe.

Maar wie Gods vriend is, weet wel hoe

Het werkelijk zit met dwaas en zot

En wie is losgeraakt van God

Hij word voor warhoofd uitgemaakt

Omdat hij ’s werelds waan verzaakt.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

[...]Een beetje zoetsappig is het inderdaad wel. Maar de term "walgelijk" vind ook wel een beetje overdreven.

Dat is dan ook jou, en mijn persoonlijke mening maar. Ik vind het walgelijk geromantiseerd.

Dat het geromantiseerd is vind ik al minder, maar dan vooral de manier waarop, nou ja.. whatever knipoog_dicht.gif

Link naar bericht
Deel via andere websites

Geestelijk lied

Jezus, die nooit uw pijn

door 't eigen hart voelt snijden,

die vlucht voor uw kruis, uw lijden,

zal nooit in vrede zijn.

Heer, schenk mij uw gena,

laat mij de wereld vluchten,

de wereld vol valse geruchten,

tot ik uw wegen ga.

Geef mij veel leed, veel pijn.

Wie kan zonder smart beginnen

uw vreugde op aarde te winnen?

't Zal tijd verloren zijn.

Want, Heer, in U alleen

is geluk en liefde en vrede, -

daarom wil ik uw paden treden

en anders wil ik geen.

Leg in mijn hart uw gloed

en laat mij uw dood verteren,

laat mijn hart tot een vuur verkeren,

dan is mij 't sterven zoet.

Want, Heer, wie nooit uw pijn

door 't eigen hart voelt snijden,

die vlucht voor uw kruis, uw lijden,

zal nooit in vrede zijn.

Girolamo Beniveni

Link naar bericht
Deel via andere websites

'De Heer is mijn Helper.' Dat zal de zalige Titus Brandsma, wiens gedachtenis wij vandaag vieren, een martelaar van eigen bodem, ongetwijfeld gezegd kunnen hebben: 'Zie, de Heer is mijn Helper!' Er komt redding, verlossing van een onverwachte kant, van God, vanuit de hemel.

Titus Brandsma heeft zijn leven gegeven. Bij de eerste internationale bedevaart naar Dokkum op 26 augustus 1926, hield hij als hoogleraar in de mystiek, in de Nederlandse mystiek, een toespraak. Die bedevaart stond onder leiding van de aartsbisschoppen van Utrecht, Mainz en Fulda. Het was de eerste preek in het Fries en hij eindigde met de woorden: 'Wat Bonifatius deed, zou Onze Lieve Heer dat ook niet van ons kunnen vragen?' Hij was geen Draufgänger van: dat wil ik, dat moet ik zo nodig, maar als de Heer mij vraagt mijn leven te geven, dan zal ik het doen. En dat heeft hij gedaan. Toen het er op aankwam schreef hij dit gedicht, een tekst die mij bijzonder veel doet:

'O Jezus, als ik U aanschouw,

dan leeft weer dat ik van U houd,

en dat ook uw hart mij bemint,

nog wel als uw bijzondere vriend.

Al vraagt mij dat meer lijdensmoed,

och, alle lijden is mij goed,

omdat ik daardoor U gelijk

en dit de weg is naar uw Rijk.

Ik ben gelukkig in mijn leed

omdat ik het geen leed meer weet,

maar 't alleruitverkorenst lot

dat mij vereent met U, o God.

O laat mij hier maar stil alleen

het kil en koud zijn om mij heen

en laat geen mensen bij mij toe

't Alleen zijn word ik hier niet moe.

Want Gij, o Jezus, zijt bij mij,

ik was U nimmer zo nabij.

Blijf bij mij, bij mij, Jezus zoet,

uw bijzijn maakt mij alles goed.

Op het ogenblik dat hij dit schreef zat hij in de gevangenis te Scheveningen, het zogenaamde Oranje Hotel, in cel 577. Hij heeft daar zeven weken doorgebracht, om van daaruit weggevoerd te worden, eerst naar Amersfoort, dan naar Cleve en tenslotte naar Dachau, waar men hem met een dodelijke injectie om het leven bracht. Tot de verpleegster, een Jodin, die op bevel van de arts die handeling moest uitvoeren, zei hij op dat moment terwijl hij even de ogen opsloeg: 'Kind, je weet niet wat je doet, maar vandaag nog zul je tegelijk met mij vrij zijn.' Diezelfde avond stond zij buiten het kamp, vrij, zonder te weten hoe of waarom. Wat deed ze met haar vrijheid? Ze werd slotzuster in Tirol.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Zomaar een paar passages uit een mooi boek (het gaat me wat ver een hele hoofdstukken over te tikken, wat wel zou moeten voor het geheel) :

‘Hier is mijn hart, God, hier is mijn hart waarover gij u in de diepte van de afgrond erbarmd hebt. Laat mijn hart hier u nu zeggen wat het daar zocht, dat ik zomaar zonder enige voordeel slecht was, met slechtheid als enige drijfveer voor mijn slechtheid. Afzichtelijk was die slechtheid en ik had haar lief; ik had het lief te gronde te gaan; ik had mijn verval lief, niet degene waartoe ik verviel, maar mijn verval zelf, ik misvormde ziel, die wegsprong uit uw vastheid, het verderf in, een ziel die niet door wangedrag iets anders nastreefde, maar uit was op het wangedrag zelf.’

(…) [Zeg maar rustig 8 boekdelen verder.]

‘Moge ik u kennen, u die mij kent, moge ik u kennen zoals ik ook gekend ben. Kracht van mijn ziel, treed haar binnen en zet haar naar uw hand, om haar te hebben en te bezitten zonder vlek en rimpel. Dart is wat ik hoop, daarom spreek ik, en van die hoop komt mijn vreugde, zo vaak ik terecht verheugd ben; wat echter dit leven verder nog biedt, verdient te minder tranen, naarmate er meer, te meer tranen, naarmate er minder om geschreid worden. Inderdaad, gij hebt de waarheid liefgehad, want wie de waarheid doet, hij komt tot het licht. Ik wens haar te doen, de waarheid, met mijn hart ten overstaan van de velen die er getuigen van zullen zijn.

- Aurelius Augustinus, belijdenissen (Confessiones)

Link naar bericht
Deel via andere websites
  • 3 weeks later...

Dit is nou echt een tekst die mij aangrijpt...

De allermooiste woorden ooit door een mens op aarde gezegd!

Alhoewel ... mens? Ik bedoel dan wel de Zoon van God smile.gif

1 Toen Jezus de scharen zag, beklom hij den berg, en toen hij zich had neergezet, kwamen zijn leerlingen tot hem. 2 Nu opende hij den mond en leerde hun aldus: 3 Zalig de geestelijk armen; want hunner is het Koninkrijk der hemelen. 4 Zalig de treurenden; want zij zullen vertroost worden. 5 Zalig de zachtmoedigen; want zij zullen het aardrijk beerven. 6 Zalig de hongerenden en dorstenden naar de gerechtigheid; want zij zullen verzadigd worden. 7 Zalig de barmhartigen; want hun zal barmhartigheid bewezen worden. 8 Zalig de reinen van hart; want zij zullen God zien. 9 Zalig de vredestichters; want zij zullen kinderen Gods genoemd worden. 10 Zalig zij die om hun godsvrucht vervolgd worden; want hunner is het Koninkrijk der hemelen. 11 Zalig zijt gij wanneer men om mijnentwil u smaadt, vervolgt en allerlei valse beschuldigingen tegen u inbrengt. 12 Verheugt en verblijdt u; want uw loon is groot in de hemelen; zo toch heeft men de profeten die voor u geleefd hebben vervolgd. 13 Gij zijt het zout der aarde: maar wanneer het zout smakeloos is geworden, waarmee zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer voor dan om weggeworpen en door de mensen vertreden te worden. 14 Gij zijt het licht der wereld. Een stad die boven op een berg ligt kan niet verborgen zijn. 15 Ook steekt men geen lamp aan en zet die onder een koornmaat, maar men zet haar op een luchter; dan schijnt ze voor allen die in het huis zijn. 16 Schijne zo uw licht voor de mensen; opdat zij uw goede werken zien en uw Vader die in de hemelen is verheerlijken. 17 Meent niet dat ik gekomen ben om Wet en Profeten af te breken; ik ben niet gekomen om af te breken, maar om aan te vullen. 18 Want voorwaar, ik zeg u, voordat hemel en aarde vergaan zijn zal niet een jota of tittel vergaan uit de Wet, neen, niet voordat het einde aller dingen daar is. 19 Wie dan een dezer minste geboden afschaft en in dien geest de mensen onderwijst zal de minste heten in het Koninkrijk der hemelen; maar wie ze volbrengt en anderen voorhoudt, die zal groot heten in het Koninkrijk der hemelen. 20 Want ik zeg u, dat, indien uw gerechtigheid niet overvloediger is dan die der schriftgeleerden en Farizeen, gij het Koninkrijk der hemelen niet zult ingaan. 21 Gij hebt gehoord, dat tot de ouden gezegd is: Gij zult niet doodslaan en dat hij die doodslaat zal veroordeeld worden door het gericht. 22 Maar ik zeg u dat ieder die op zijn broeder toornig wordt een vonnis van het gericht heeft verdiend, en dat wie tot zijn broeder Leeghoofd! zegt voor den Groten Raad moet komen, en dat wie Dwaas! zegt het hellevuur verdient. 23 Wanneer gij dan uw gave naar het altaar brengt en het u daar tebinnenschiet dat uw broeder iets tegen u heeft, 24 laat dan uw gave daar liggen voor het altaar, ga u eerst met uw broeder verzoenen en kom dan uw gave brengen. 25 Haast u welwillend te zijn voor uw tegenpartij, terwijl gij nog met hem onderweg zijt; anders levert uw tegenpartij u wellicht aan den rechter over, de rechter aan den gerechtsdienaar, en wordt gij in de gevangenis geworpen. 26 Waarlijk, ik zeg u, gij komt er niet uit voordat gij den laatsten penning betaald hebt. 27 Gij hebt gehoord dat gezegd is: Gij zult geen overspel doen. 28 Maar ik zeg u dat ieder die met begerige ogen een vrouw aanziet reeds in zijn hart overspel met haar bedreven heeft. 29 Indien uw rechteroog u ten valstrik is, ruk het uit en werp het weg; beter dat een uwer leden teloorgaat dan dat uw gehele lichaam in de hel geworpen wordt. 30 En als uw rechterhand u ten valstrik is, kap ze af en werp ze weg; beter dat een uwer leden teloorgaat dan dat uw gehele lichaam ter helle vaart. 31 Ook is gezegd: Wie zijn vrouw verstoot geve haar een scheidbrief. 32 Maar ik zeg u: ieder die zijn vrouw verstoot, tenzij wegens hoererij, maakt dat zij overspel pleegt, en wie de verstotene huwt pleegt overspel. 33 Voorts hebt gij gehoord dat tot de ouden gezegd is: Gij zult geen valsen eed doen, maar den Heer uw eeden houden. 34 Maar ik zeg u volstrekt niet te zweren, noch bij den hemel want hij is Gods troon, 35 noch bij de aarde want zij is zijn voetbank, noch bij Jeruzalem want het is de stad des groten Konings; 36 zweer ook bij uw hoofd niet; want gij kunt niet een haar wit of zwart maken. 37 Uw woord zij: Ja, ja, neen, neen; wat daar bovenuitgaat is uit den Boze. 38 Gij hebt gehoord dat gezegd is: Oog om oog, en tand om tand. 39 Maar ik zeg u den boze niet te weerstaan; maar wie u op de rechterwang slaat, keer hem ook de andere toe; 40 en als iemand u voor het gerecht daagt om uw onderkleed te krijgen, laat hem het bovenkleed er bij; 41 prest iemand u voor een mijl, ga twee met hem mee. 42 Geef aan wie u iets verzoekt en keer u niet af van wie u iets te leen vraagt. 43 Gij hebt gehoord dat gezegd is: Gij zult uw naaste liefhebben en uw vijand haten. 44 Maar ik zeg u: Hebt uw vijanden lief en bidt voor uw vervolgers; 45 opdat gij zonen van uw Vader in de hemelen zijn moogt; want Hij doet zijn zon opgaan over bozen en goeden en geeft regen over rechtschapenen en goddelozen. 46 Immers, indien gij liefhebt wie u liefhebben, welke aanspraak op loon hebt gij? Doen ook de tollenaars niet hetzelfde? 47 En indien gij alleen uw broeders groet, wat bijzonders doet gij dan? Doen ook de heidenen niet hetzelfde? 48 Weest gij dan volmaakt, zoals uw hemelse Vader volmaakt is. 1 Zorgt er voor uw goede werken niet te doen voor de mensen om in het oog te vallen; anders hebt gij geen aanspraak op loon bij uw Vader in de hemelen. 2 Wanneer gij dus aalmoezen geeft, bazuin het niet voor u uit, zoals de huichelaars in de synagogen en op straat doen om door de mensen geprezen te worden; voorwaar, ik zeg u, daarmee hebben zij hun loon al ontvangen. 3 Maar gij, wanneer gij aalmoezen geeft, dan wete uw linkerhand niet wat uw rechter doet; 4 opdat uw aalmoes verborgen blijve. En uw Vader, die het verborgene doorziet, zal het u vergelden. 5 En wanneer gij bidt, moet gij niet zijn als de huichelaars; want zij staan gaarne in de synagogen en op de hoeken der pleinen te bidden om den mensen in het oog te vallen. Voorwaar, ik zeg u, zij hebben hun loon al ontvangen. 6 Maar gij, wanneer gij bidt, ga in uw binnenkamer, sluit de deur en bid dan tot uw Vader, die in het verborgene is, en uw Vader, die het verborgene doorziet, zal het u vergelden. 7 Wanneer gij bidt, zult gij geen woordenvloed gebruiken, zoals de heidenen doen; die toch menen door hun breedsprakigheid verhoord te worden. 8 Weest hun dan niet gelijk; want uw Vader weet wat gij behoeft voordat gij Hem bidt. 9 Gij dan bidt aldus: Onze Vader, die in de hemelen zijt! Geheiligd worde uw naam; 10 kome uw Koninkrijk; uw wil worde volbracht, gelijk in den hemel zo ook op aarde. 11 Geef ons heden ons brood voor morgen. 12 Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij onzen schuldenaren vergeven hebben. 13 En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den Boze. 14 Want indien gij den mensen hun misslagen vergeeft, zal ook uw hemelse Vader u vergeven; 15 maar indien gij den mensen niet vergeeft, zal uw Vader ook u uw misslagen niet vergeven. 16 Wanneer gij vast, zet geen somber gezicht, zoals de huichelaars; want zij maken hun aangezicht ontoonbaar om den mensen te tonen dat zij vasten. Voorwaar, ik zeg u, zij hebben hun loon ontvangen. 17 Maar gij, als gij vast, doe olie op uw hoofd en was uw aangezicht; 18 opdat de mensen niet bemerken dat gij vast, maar uw Vader, die in het verborgene is. En uw Vader, die het verborgene doorziet, zal het u vergelden. 19 Verzamelt u geen schatten op aarde, waar mot en roest vernielen en dieven inbreken en stelen. 20 Maar verzamelt u schatten in den hemel, waar mot noch roest vernielt en dieven inbreken noch stelen. 21 Want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn. 22 Het oog is de lamp van het lichaam. Is dus uw oog gezond, dan is uw gehele lichaam verlicht; 23 maar is het ziek, dan is uw gehele lichaam in het duister. Indien dan uw inwendig licht verduisterd is, hoe groot moet die duisternis zijn! 24 Niemand kan twee heren dienen; want hij moet of den enen haten en den anderen liefhebben, of den enen aanhangen en den anderen minachten. Gij kunt niet God dienen en den Mammon. 25 Daarom zeg ik u: Weest niet bezorgd voor uw leven, wat gij eten of drinken, noch voor uw lichaam, waarmee gij u kleden zult. Is het leven niet meer dan het voedsel en het lichaam dan de kleding? 26 Ziet naar de vogelen des hemels: zij zaaien noch maaien en zamelen niet in schuren op, en uw hemelse Vader voedt ze. Zijt gij niet veel meer waard? 27 Wie van u kan door bezorgd te zijn een el aan zijn lengte toevoegen? 28 En wat zijt gij bezorgd voor kleding! Let er op, hoe de lelien des velds wassen: zij arbeiden noch spinnen, 29 en ik zeg u dat zelfs Salomo in al zijn luister niet gekleed was als een van deze. 30 Indien dan God het gras des velds, dat er heden nog is en morgen in den oven geworpen wordt, zo kleedt, zal Hij het u niet veeleer doen, kleingelovigen? 31 Zegt dan niet in uw bezorgdheid: Wat zullen wij eten? of: Wat zullen wij drinken? of: Waarmee zullen wij ons kleden? 32 Want naar dat alles zoeken de heidenen. Uw hemelse Vader weet wel dat gij dat alles nodig hebt. 33 Zoekt eerst zijn Koninkrijk en de gerechtigheid die Hem behaagt, en dat alles zal als een toegift u geschonken worden. 34 Weest dan niet bezorgd voor morgen; morgen mag voor zichzelf zorgen! Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen plagen. 1 Oordeelt niet; opdat gij niet geoordeeld wordt. 2 Want naar het oordeel dat gij velt zult gij geoordeeld worden; met de maat waarmee gij meet zal u toegemeten worden. 3 Wat ziet gij den splinter in het oog van uw broeder en bemerkt den balk in uw eigen oog niet! 4 Of hoe zult gij tot uw broeder zeggen: Sta mij toe den splinter uit uw oog te halen terwijl in uw oog een balk is? 5 Huichelaar, verwijder eerst uit uw oog den balk; dan zult gij scherp genoeg zien om den splinter uit uws broeders oog te halen. 6 Geeft het heilige niet aan de honden en werpt uw paarlen niet voor de zwijnen; zij mochten ze eens met hun poten vertrappen, zich omkeren en u verscheuren. 7 Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en gij zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden. 8 Want ieder die bidt ontvangt, wie zoekt vindt, hem die aanklopt wordt opengedaan. 9 Of welk mens is er onder u wien zijn zoon brood vraagt, die hem een steen zou geven? 10 Of die, als hij hem een vis vraagt, een slang zou geven? 11 Indien dan gij, zondige mensen, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal uw hemelse Vader het goede geven aan hen die er Hem om vragen. 12 Alwat gij dus wilt dat de mensen u doet, doet gij hun desgelijks; want dat is Wet en Profeten. 13 Gaat in door de enge poort; want wijd is de poort en breed de weg die naar het verderf leidt, en velen gaan daardoor in; 14 maar eng is de poort en smal de weg die naar het leven leidt, en weinigen vinden hem. 15 Wacht u voor de valse profeten, die in schaapsklederen tot u komen, maar inwendig roofgierige wolven zijn. 16 Aan hun vruchten zult gij hen kennen. Men plukt toch van doornstruiken geen druiven, van distelen geen vijgen? 17 Zo ook draagt elke gezonde boom goede en een zieke boom slechte vruchten. 18 Een gezonde boom kan geen slechte vruchten dragen, noch een zieke boom goede. 19 Iedere boom die geen goede vruchten draagt wordt omgehouwen en in het vuur geworpen. 20 Dus zult gij ze kennen aan hun vruchten. 21 Niet ieder die tot mij zegt: Heere, Heere! zal ingaan in het Koninkrijk der hemelen, maar hij die den wil van mijn Vader in de hemelen volbrengt. 22 Velen zullen te dien dage tot mij zeggen: Heere, Heere, hebben wij niet met uw naam geprofeteerd, met uw naam duivelen uitgeworpen, met uw naam vele wonderen gedaan? 23 En dan zal ik hun verklaren: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van mij, gij die tegen de wet zondigt. 24 Een ieder dan die deze mijn woorden hoort en daarnaar zich gedraagt is te vergelijken met een verstandig man, die zijn huis op een rots bouwde. 25 Toen de regen neerviel, de stortvloeden kwamen, de winden bliezen en tegen dat huis aanstormden, viel het niet; want het was op de rots gegrondvest. 26 Maar ieder die deze mijn woorden hoort en zich niet daarnaar gedraagt is te vergelijken met een dwazen man, die zijn huis op het zand bouwde. 27 Toen de regen neerviel, de stortvloeden kwamen, de winden bliezen en tegen dat huis aansloegen, viel het en was zijn val groot. 28 Toen Jezus deze rede had teneinde gebracht, stonden de scharen versteld over zijn leer; 29 want hij leerde hun als een man van gezag, en niet als hun schriftgeleerden.

Link naar bericht
Deel via andere websites
×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

We hebben cookies op je apparaat geplaatst om de werking van deze website te verbeteren. Je kunt je cookie-instellingen aanpassen. Anders nemen we aan dat je akkoord gaat. Lees ook onze Gebruiksvoorwaarden en Privacybeleid