Spring naar bijdragen

De zalige hoop


Aanbevolen berichten

De belofte van 1 Thessalonicenzen 1:10

Een andere belangrijke Bijbeltekst is gegeven door de Heilige Geest en door de apostel Paulus aan een jonge gemeente die ontstaan is tijdens zijn tweede zendingsreis. Paulus had maar drie weken om deze gemeente de eerste beginselen van het Woord van God bij te brengen, voordat hij de stad uitgejaagd werd. Veel van de dingen die Paulus hen leerde in deze korte periodes, ging over de bijbelse profetie en over gebeurtenissen van de eindtijd. In deze brief legt de apostel de nadruk op de tweede komst, de wederkomst van Christus, de opname, de grote verdrukking en andere onderwerpen die in verband staan met de eindtijd. Dit geeft waarschijnlijk aan dat Paulus het belangrijk vond dat pasbekeerden wisten wat zij in de toekomst konden verwachten.  De aanleiding van deze brief was de dood van sommige geliefden uit de gemeente.  Omdat Paulus hen verteld had over de opname van de gelovigen,  was het te begrijpen dat zij zich afvroegen wat er nu zou gebeuren met hun geliefden die ze hadden moeten begraven. Waarschijnlijk schreven zij Paulus een brief met vragen en in deze brief geeft de apostel een antwoord op hun vragen. Deze brief is niet alleen bestemd voor de gemeente in Thessalonika,  maar voor alle heiligen van alle eeuwen.

Om geen twijfel te laten over het belangrijkste onderwerp van deze brief, wordt de tweede komst in ieder hoofdstuk genoemd. Dit maakt de belofte van hoofdstuk 1 vers 10 zo belangrijk.  Nadat de apostel de Thessalonikers geprezen had vanwege hun geloof en hun getuigenis,  zegt hij dat hij over hen gehoord had:

"Hoe gij u van de afgoden tot God bekeerd hebt, om de levende en waarachtige God te dienen en uit de hemelen Zijn Zoon te verwachten, die Hij uit de doden heeft opgewekt,  Jezus,  Die ons verlost van de komende toorn" [ 1 Thess. 1:9-10].

Het gaat in dit gedeelte over de opname van de Gemeente, immers wachten wij niet op de verschijning van Christus in heerlijkheid.  Wij verwachten de komst van Christus voor Zijn Gemeente, en Paulus vertelt hen in 2 Thess. 2:1-12 dat de verschijning in heerlijkheid pas zal plaatsvinden nadat de antichrist [ de wetteloze] geopenbaard zal zijn [vs.8].   Zij wisten al dat de grote verdrukking  [ de komende toorn]  zou komen NA de opname, en dat Christus heeft beloofd dat Hij de christenen daarvoor zal bewaren. 

Ook de 1 Thess. 5:9 vinden we de belofte dat de gelovigen niet door de grote verdrukking zullen gaan.

Later meer daarover.

Bron:  uit het boek "De Here tegemoet"  van Tim LaHaye  blz. 56,57.

Link naar bericht
Deel via andere websites
  • Antwoorden 641
  • Created
  • Laatste antwoord

Top Posters In This Topic

Top Posters In This Topic

Popular Posts

Hahahaha, moddergooien. Dat vind ik een fijne activiteit en laat ik me graag toe verleiden, dus bij deze dan maar.  Ik benoem het feit dat het overschrijven van een boek een schending van auteurs

Ik heb het onderzocht en ik concludeer dat Sjako het bij het rechte eind heeft. Jouw visie is van een leugengeest.   

Ik heb het er al vaker over gehad, maar de uiteindelijke belofte is voor het leeuwendeel van de mensheid een eeuwig leven op de aarde, de Paradijs aarde. Als je de Hebreeuwse geschriften bestudeerd dan speelt 'het naar de hemel gaan' helemaal niet. Voor mij is er 1 twijfelgeval en dat is Henoch. Voor de rest is de opstanding de ware hoop. Bijv. In Daniël 12:13

13 En wat uzelf betreft, ga het einde tegemoet; en gij zult rusten, maar gij zult opstaan tot uw bestemming aan het einde der dagen.”

Psalm 37:29 De rechtvaardigen, díé zullen de aarde bezitten,En zij zullen er eeuwig op verblijven.

Het idee van Jezus dat er ook mensen naar de hemel zouden gaan was eigenlijk nieuw. De uitverkorenen hebben een hemelse hoop en krijgen ook ander soort lichaam dan aardse mensen. Vlak voor de grote verdrukking worden de uitverkorenen opgenomen in de Hemel. Dit is het restant van de 144.000.

Mat 24:31 En hij zal zijn engelen uitzenden met een luid trompetgeschal, en zij zullen zijn uitverkorenen bijeenvergaderen van de vier windstreken, van het ene uiteinde der hemelen tot het andere uiteinde daarvan.

In Openbaring 21 wordt beschreven hoe fijn het zal zijn op de nieuwe aarde

3 Toen hoorde ik een luide stem, afkomstig van de troon, zeggen: „Zie! De tent van God is bij de mensen, en hij zal bij hen verblijven, en zij zullen zijn volken zijn. En God zelf zal bij hen zijn.  4 En hij zal elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan.” 5 En Degene die op de troon was gezeten, zei: „Zie! Ik maak alle dingen nieuw.” Ook zegt hij: „Schrijf, want deze woorden zijn getrouw en waarachtig.”

Het feit dat er staat dat de tent van God bij de mensen zal zijn en niet omgedraaid en de dood niet meer zal zijn (in de Hemel is nooit dood geweest, dus moet het over aardse omstandigheden gaan).

Link naar bericht
Deel via andere websites

@sjako

Het mag duidelijk zijn dat ik het niet eens ben met de leer van de JHG  dat er maar een beperkt groepje gelovigen deel nemen aan de opname van de Gemeente voordat de grote verdrukking een aanvang zal nemen.  Het lichaam van Christus Jezus, namelijk de Gemeente bestaat uit ALLE gelovigen sinds de opstanding van Christus.  Alle NU levende gelovigen die in Christus Jezus zijn, zullen samen met degenen die reeds overleden zijn, opgenomen worden in de lucht, om voor altijd met Hem te zijn. 

1 Thess.4:13-17  is daar duidelijk over.

Het heeft ook alles met de verschillende bedelingen te maken.  De gelovigen uit het O.T. hebben een andere bestemming dan de gelovigen van het N.T.  De gelovigen van het O.T. hebben een aardse bestemming, en de gelovigen van het N.T. een hemelse.  Eveneens geldt dat voor degenen die tot geloof in Christus zullen komen gedurende de grote verdrukking, namelijk degenen die het geloof met de dood zullen moeten bekopen.  Het is heel belangrijk deze 'groepen'  te onderscheiden, en ik ga dat nog nader uitleggen.

Link naar bericht
Deel via andere websites
18 minuten geleden zei ineke-kitty:

Het heeft ook alles met de verschillende bedelingen te maken.  De gelovigen uit het O.T. hebben een andere bestemming dan de gelovigen van het N.T.  De gelovigen van het O.T. hebben een aardse bestemming, en de gelovigen van het N.T. een hemelse.  Eveneens geldt dat voor degenen die tot geloof in Christus zullen komen gedurende de grote verdrukking, namelijk degenen die het geloof met de dood zullen moeten bekopen

Ik heb een hele lieve gereformeerde oma gehad. Heel gelovig. Over mensen die naar de hemel gaan wordt gezegd dat ze als koningen en priesters gaan mee heersen over Gods Koninkrijk. Ik zie m'n oma dat nog niet doen. Hiervoor worden mensen uitverkoren die hiervoor geschikt zijn en die werden al bij de grondlegging van de wereld uitverkorenen, dus vlak na de zondeval. Komen we op het punt van de uitverkiezing. In Mattheüs 25:34 staat het:

34 Dan zal de koning tot die aan zijn rechterhand zeggen: ’Komt, GIJ op wie de zegen van mijn Vader rust, beërft het koninkrijk dat sedert de grondlegging der wereld voor U is bereid.

In Mattheüs 24:24 zie je ook duidelijk dat de uitverkorenen een apart groep zijn.

24 Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan, die grote tekenen en wonderen zullen doen ten einde, indien mogelijk, zelfs de uitverkorenen te misleiden.

Jezus spreekt over hun als de 'kleine kudde'.

Link naar bericht
Deel via andere websites

@sjako

Als de Here Jezus spreekt over "de uitverkorenen"  gaat het over het Joodse volk, en niet over alle gelovigen vanaf de grondlegging der wereld.

Het Joodse volk zal bij de wederkomst van Christus , als Hij Zijn voeten zal zetten op de Olijfberg,  tot bekering komen, maar dan gaat het over Zijn verschijning in heerlijkheid, en niet over de opname van de Gemeente. 

Als de Here Jezus spreekt over  'de gruwel der verwoesting' die opgericht zal worden op de 'heilige plaats' , wordt daarmee Jeruzalem bedoeld, die in het midden van de 70-ste week zal staan in deze stad.  Dan zal er grote benauwdheid over de Joden komen, die in Mattheus 24:21 als "grote verdrukking"  omschreven wordt. En DIE dagen zullen ter wille van de uitverkorenen verkort worden. [ Matth. 24:22].

Met de "uitverkorenen" worden de Joden bedoeld.  Hun verdrukking duurt maximaal 3,5 jaar [ 1260 dagen]. En aan het eind van de 70-ste week zal Israel zich bekeren.  Op het moment van het oprichten van de gruwel der verwoesting is er de laatste mogelijkheid om het land uit te vluchten;  in grote haast [ Matth. 24:16-22].  Daarover handelt Openbaring 12:6, over het vluchten van de vrouw [= Israel]   in de woestijn.  Na de wegrukking van de Gemeente, zal een gelovig overblijfsel van de Joden naar de plaats PETRA vluchten en daar 1260 dagen bewaard worden. Aan het eind van de eerste helft van de 70-ste week zullen gelovige Joden zich bij die andere gelovigen in Petra voegen.  Pas aan het einde van de 70-ste week kan het overblijfsel vanuit Jeruzalem zich bij hen aansluiten.

Dat is het scenario wat er staat te gebeuren, NA de opname van de Gemeente.  Ik ga daar nu niet verder over uitweiden, omdat ik niet in discussie wil gaan over de leer van de JHG voor wat betreft de gebeurtenissen die volgen op de opname van de Gemeente. 

Link naar bericht
Deel via andere websites
20 minuten geleden zei ineke-kitty:

Als de Here Jezus spreekt over "de uitverkorenen"  gaat het over het Joodse volk, en niet over alle gelovigen vanaf de grondlegging der wereld. Het Joodse volk zal bij de wederkomst van Christus , als Hij Zijn voeten zal zetten op de Olijfberg,  tot bekering komen, maar dan gaat het over Zijn verschijning in heerlijkheid, en niet over de opname van de Gemeente. 

Wat je hier stelt is dat enkel Joden uitverkoren zijn, JG zouden dan ook uit de boot vallen? De opname geldt dan enkel voor Joden, niet langer voor Christenen?

Link naar bericht
Deel via andere websites
21 minuten geleden zei ineke-kitty:

Als de Here Jezus spreekt over "de uitverkorenen"  gaat het over het Joodse volk, en niet over alle gelovigen vanaf de grondlegging der wereld.

Op welke tekst baseer je dat? Het Joodse volk is niet meer het uitverkoren volk, dat is het Israël Gods, bestaande uit Joden en natiën. Over Christenen wordt gezegd dat ze geroepenen en voorbestemden zouden zijn.

Romeinen 8:28 Nu weten wij dat God al zijn werken doet samenwerken ten goede voor hen die God liefhebben, hen die volgens zijn voornemen de geroepenen zijn;  29 want hen die hij het eerst heeft erkend, heeft hij ook voorbestemd om gevormd te worden naar het beeld van zijn Zoon, opdat hij de eerstgeborene onder vele broeders zou zijn. 

Hier zie je dus dat het niet enkel Joden zijn.

Zie je ook in 2 Petrus 1:10

10 Daarom broeders, doet des te meer UW uiterste best om UW roeping en verkiezing voor UZELF vast te maken; want indien GIJ deze dingen blijft doen, zult GIJ beslist nooit falen

 

 

Link naar bericht
Deel via andere websites
Zojuist zei sjako:

Op welke tekst baseer je dat? Het Joodse volk is niet meer het uitverkoren volk, dat is het Israël Gods, bestaande uit Joden en natiën. Over Christenen wordt gezegd dat ze geroepenen en voorbestemden zouden zijn.

Kan het ook niet beiden zijn?

Link naar bericht
Deel via andere websites

Beste mensen. Een interessante discussie maar is er nu een manier (behalve filosoferen en koffiedik kijken) om te kunnen bepalen wie er gelijk heeft?
De bijbel (Gods woord n.b.) zou toch het overduidelijke antwoord moeten zijn dat niets te wensen over zou laten? Nu lijkt de hele wereld een mening te hebben en iedereen heeft gelijk (en ongelijk!).

Link naar bericht
Deel via andere websites
7 minuten geleden zei Magere Hein:

Beste mensen. Een interessante discussie maar is er nu een manier (behalve filosoferen en koffiedik kijken) om te kunnen bepalen wie er gelijk heeft? De bijbel (Gods woord n.b.) zou toch het overduidelijke antwoord moeten zijn dat niets te wensen over zou laten? Nu lijkt de hele wereld een mening te hebben en iedereen heeft gelijk.

Ik denk dat het gewoon een keuze is van diegene die zich graag tot de uitverkorenen rekent, vertrekkend van persoonlijk - zij het Joods, Christelijk ... - voorkeuren/achtergronden. God maakt daarin geen onderscheid, enkel mensen om de meest uiteenlopende redenen en dat met alle gevolgen van dien.

Link naar bericht
Deel via andere websites

@sjako

En dat is nu precies het verschil tussen de leer van de JHG en van wat de Bijbel gewoon zegt.  Het volk Israel blijft het uitverkoren volk van God, waarvan de 2 stammen van Israel, namelijk Juda en Benjamin, deel van uitmaken.  Israel als volk in zijn geheel is nog niet tot bekering gekomen in de Messias, en zal dat in de toekomst wel degelijk doen.  Daar zijn genoeg Schriftplaatsen over die dat bevestigen.  Maar nogmaals, ik ga daar niet over in discussie, omdat het hier niet gaat over de toekomst van het volk Israel, maar over de opname van de Gemeente .

Link naar bericht
Deel via andere websites
1 minuut geleden zei TTC:

Ik denk dat het gewoon een keuze is van diegene die zich graag tot de uitverkorenen rekent, vertrekkend van persoonlijk - zij het Joods, Christelijk ... - voorkeuren/achtergronden. God maakt daarin geen onderscheid, enkel mensen om de meest uiteenlopende redenen en dat met alle gevolgen van dien.

Maar ook dit is weer een persoonlijke mening. Van TTC in dit geval. En ik wil zo graag weten welke uitspraak de meest waarschijnlijke is en hoe we dit kunnen bepalen.

Link naar bericht
Deel via andere websites
8 minuten geleden zei Magere Hein:

Maar ook dit is weer een persoonlijke mening. Van TTC in dit geval. En ik wil zo graag weten welke uitspraak de meest waarschijnlijke is en hoe we dit kunnen bepalen.

En dat graag willen weten is ook weer een behoefte van een persoon in een droom, wat zou het betekenen als we hier tot een consensus zouden komen?

11 minuten geleden zei ineke-kitty:

En dat is nu precies het verschil tussen de leer van de JHG en van wat de Bijbel gewoon zegt.  Het volk Israel blijft het uitverkoren volk van God, waarvan de 2 stammen van Israel, namelijk Juda en Benjamin, deel van uitmaken.  Israel als volk in zijn geheel is nog niet tot bekering gekomen in de Messias, en zal dat in de toekomst wel degelijk doen.  Daar zijn genoeg Schriftplaatsen over die dat bevestigen.  Maar nogmaals, ik ga daar niet over in discussie, omdat het hier niet gaat over de toekomst van het volk Israel, maar over de opname van de Gemeente .

Christenen hebben dus pech? Staat leuk op een Christelijk forum, geef ik toe.

Link naar bericht
Deel via andere websites
1 minuut geleden zei TTC:

En dat graag willen weten is ook weer een behoefte van een persoon in een droom, wat zou het betekenen als we hier tot een consensus zouden komen?

Ik wil ook graag weten of de aarde het middelpunt van het heelal is. En daar wordt dan antwoord op gegeven door dat op een bepaalde (betrouwbare) manier uit te zoeken. Maar mijn vraag blijft dus: Hoe doen we dat met religieuze/godsdienstige/geloofs- dilemma's?

Link naar bericht
Deel via andere websites
16 minuten geleden zei ineke-kitty:

Maar nogmaals, ik ga daar niet over in discussie, omdat het hier niet gaat over de toekomst van het volk Israel, maar over de opname van de Gemeente .

PM : Het leerstuk van de Opname van de gemeente heeft vooral aanhang onder evangelische christenen. Het houdt in dat Jezus Christus, voordat de plagen van het eind van de wereld hen treffen, de mensen die in Hem geloven in een oogwenk opneemt in de hemel. Hoewel er in de visie van de aanhangers van deze leer Bijbelteksten zijn die deze leer ondersteunen, raakte de doctrine pas vanaf de 19e eeuw breed verspreid als onderdeel van de verwachting van een duizendjarig rijk; onder premillenialisme verstaat men het geloof dat Christus voor het einde komt, 1000 jaar zal regeren op aarde. (bron)

4 minuten geleden zei Magere Hein:

Ik wil ook graag weten of de aarde het middelpunt van het heelal is. En daar wordt dan antwoord op gegeven door dat op een bepaalde (betrouwbare) manier uit te zoeken. Maar mijn vraag blijft dus: Hoe doen we dat met religieuze/godsdienstige/geloofs- dilemma's?

Nader onderzoek kan mi helpen maar dat is doorgaans geen pretje omwille van het resultaat dat soms volledig anders kan zijn dan wat een dogmatische leer daarover stelt.

Link naar bericht
Deel via andere websites
25 minuten geleden zei TTC:

Kan het ook niet beiden zijn?

Jazeker, zowel Joodse Christenen en Christenen uit de natiën. Daar is geen onderscheid tussen. Mensen die vóór Christus zijn overleden rusten in het graf tot de opstanding. Na Christus is het ook mogelijk voor Christenen om naar de hemel te gaan, maar enkel de uitverkorenen. Het overgrote deel krijgt een opstanding op de laatste dag.

11 minuten geleden zei TTC:

Christenen hebben dus pech? Staat leuk op een Christelijk forum, geef ik toe.

Ja, dat zou je dan zeggen hé. Wat wordt er verstaan onder uitverkorenen dan omdat het over Christenen ook wordt gezegd (aangetoond in vorige teksten). Dat hebben JG niet uitgevonden. Deze discussie heeft wel degelijk met de opname te maken.

Link naar bericht
Deel via andere websites
8 minuten geleden zei TTC:

Nader onderzoek kan mi helpen maar dat is doorgaans geen pretje omwille van het resultaat dat soms volledig anders kan zijn dan wat een dogmatische leer daarover stelt.

Wat voor soort onderzoek is dit en hoe weten we of dit betrouwbaar (valideerbaar) onderzoek is? Dogma is blijkbaar niet een echt betrouwbare methode? OPenbaring misschien?

6 minuten geleden zei ineke-kitty:

@Magere Hein

Of de aarde het middelpunt van het heelal is, is hier niet aan de orde. Open daar maar een apart topic over als je daar behoefte aan hebt.

Heb je de hele zin gelezen? Het was als vergelijking bedoeld om te laten zien dat we manieren hebben ontdekt die ons betrouwbare kennis kunnen opleveren.

Link naar bericht
Deel via andere websites

@sjako

Er is NA de opstanding van Christus Jezus inderdaad geen onderscheid tussen Joden die tot bekering zijn gekomen in de Here Jezus Christus, en de heidenen die tot geloof zijn gekomen.  Echter het Joodse volk in zijn geheel, is nog niet tot bekering gekomen, en dat zal pas in de toekomst gebeuren.  De Gemeente van Christus bestaat uit gelovigen uit de Joden en de heidenen van deze genade bedeling.  Zij hebben deel aan de hemelse roeping en hebben een hemelse bestemming. 

Link naar bericht
Deel via andere websites
8 minuten geleden zei TTC:

onder premillenialisme verstaat men het geloof dat Christus voor het einde komt, 1000 jaar zal regeren op aarde.

Aan de volgorde zoals die in de Bijbel staat is het duidelijk dat dit ná de Grote Verdrukking zal zijn. Na het 'schoonmaken' van de aarde. 1000 jarig Rijk is een soort van overgangsperiode. Dit is al eerder voorbij gekomen in de Openbaring discussie. De bladeren van de bomen langs het water des levens waren tot genezing in jipenjanneke taal.

Link naar bericht
Deel via andere websites
10 minuten geleden zei sjako:

Aan de volgorde zoals die in de Bijbel staat is het duidelijk dat dit ná de Grote Verdrukking zal zijn. Na het 'schoonmaken' van de aarde. 1000 jarig Rijk is een soort van overgangsperiode. Dit is al eerder voorbij gekomen in de Openbaring discussie. De bladeren van de bomen langs het water des levens waren tot genezing in jipenjanneke taal.

Naar mijn idee, onderzoek en aanvoelen is die Grote Verdrukking al aan de gang, het kan enkel nog wat erger worden in de zin van WOIII. Nu, dat 'schoonmaken' is een interessant item, bedoel je hiermee dat we gaan herstellen wat scheefgetrokken (cfr verdrukking) werd? Ja, we komen steeds uit op hetzelfde punt, en dan stokt elke progressie. Zeer vreemde en opmerkelijke waarneming is dat.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Deel 4 t/m 9 van 50. Ik heb weinig tijd dit weekend dus vandaar een wat groter stuk.

Het begrip van de hoop van het geloof in het Nieuwe Testament en in de vroege Kerk

4. Laten we nog even terugkeren tot de vroege Kerk, aleer we ons de vraag stellen: kan de ontmoeting met de God, die ons in Christus Zijn gelaat heeft getoond en Zijn hart heeft geopend, ook voor ons meer zijn dan “informatief”, namelijk “performatief”, dat wil zeggen het leven omvormend, zodat wij ons verlost weten door de hoop, die verlossing is. Het is niet moeilijk in te zien dat de ervaring van de kleine Afrikaanse slavin Bakhita ook de ervaring is geweest van veel geslagen en tot slavendienst veroordeelde mensen in de tijd dat het christendom ontstond. Het christendom heeft geen sociaal-revolutionaire boodschap gebracht, zoals bijvoorbeeld die van Spartacus, die met bloedige strijd op niets uitliep. Jezus was geen Spartacus, Hij was geen vrijheidsstrijder zoals Barabbas of Bar-Kochba. Wat Jezus, die Zelf aan het kruis was gestorven, had gebracht, was iets heel anders: de ontmoeting met de Heer aller  heren, de ontmoeting met de levende God en aldus de ontmoeting met een hoop die sterker was dan het lijden van de slavernij en daarom het leven en de wereld van binnenuit omvormde. Wat nieuw geworden was, wordt het duidelijkst in Paulus’ Brief aan Philemon. Dat is een zeer persoonlijke brief, die Paulus in de gevangenis schrijft en de weggelopen slaaf Onesimus voor zijn heer, Philemon, meegeeft. Ja, Paulus stuurt de slaaf die naar hem gevlucht is terug naar zijn heer, niet bevelend, maar vragend: “Mijn verzoek geldt het kind dat ik hier in de gevangenis heb verwekt. Ik bedoel Onesimus …Ik stuur hem terug naar u en met hem heel mijn liefde … Misschien was dat wel de reden waarom hij een tijd lang bij u is weg geweest: dat ge hem voorgoed terug zoudt krijgen, nu niet meer als slaaf, maar als veel meer dan een slaaf, als een geliefde broeder” (PHM. 10-16). Mensen die qua burgerlijke status als heren en slaven tegenover elkaar staan, zijn als leden van de ene Kerk elkaars broeders en zusters geworden – zoals christenen elkaar aanspraken. Ze waren door het Doopsel opnieuw geboren, met dezelfde Geest gedrenkt en ontvingen naast elkaar en met elkaar het Lichaam des Heren. Dat veranderde, ook als de uiterlijke structuren gelijk bleven, de samenleving van binnen uit. Als de Hebreeënbrief  zegt dat de christenen hier geen blijvende stad hebben, maar op zoek zijn naar de stad van de toekomst (vgl. Hebr.13,14; Fil. 3,20), dan betekent dat allesbehalve enkel troost voor de toekomst; de huidige samenleving wordt door de christenen als oneigenlijke samenleving beschouwd; zij behoren tot een nieuwe samenleving, waarnaar ze met elkaar onderweg zijn en waarop zij op hun tocht door het leven anticiperen.

5. Wij moeten er nog een nader gezichtspunt bijnemen. De Eerste Korintebrief (1,18-31) toont ons dat een groot gedeelte van de eerste christenen tot de lage sociale klassen behoorde en zij dus juist daarom open stonden voor de ervaring van de nieuwe hoop, zoals we hebben gezien in het voorbeeld van Bakhita. Maar toch zijn er ook vanaf het begin bekeringen in de aristocratische en de ontwikkelde standen geweest. Want juist ook zij leefden “zonder hoop en zonder God in de wereld”. De mythe had zijn geloofwaardigheid verloren; de Romeinse staatsgodsdienst was verstard tot louter ceremonieel, dat gewetensvol werd uitgevoerd, maar toch niet meer dan “politieke godsdienst” was. Het filosofisch rationalisme had de goden naar het rijk van het onwerkelijke verwezen. Het goddelijke werd op verschillende manieren gezien in de kosmische machten, maar een God tot wie men kon bidden was er niet. Paulus schildert de werkelijke problematiek van de toenmalige godsdienst op geheel adequate wijze als hij het “leven volgens Christus” stelt tegenover een leven “onder de machten van de kosmos” (vgl. Kol. 2,8). In dit verband kan een tekst van de heilige Gregorius van Nazianze verhelderend zijn. Hij zegt dat op het moment dat de door de ster geleide magiërs de nieuwe koning Christus aanbaden, het einde van de astrologie was gekomen, daar de sterren nu de door Christus bepaalde baan volgen. [2] Inderdaad wordt in deze scène het wereldbeeld van toen omgedraaid, dat op een andere wijze ook vandaag de dag weer bepalend is. Niet de elementen van de kosmos, de wetten van de materie, heersen uiteindelijk over de wereld en over de mensen, doch een persoonlijke God heerst over de sterren, dat wil zeggen, over alles. Niet de wetten van de materie en de evolutie zijn tenslotte bepalend, doch verstand, wil, liefde – een Persoon. En als wij die Persoon kennen, als Hij ons kent, dan heeft de onverbiddelijke macht van de materiële ordening niet langer het laatste woord; dan zijn wij geen slaven van het universum en zijn wetten, dan zijn wij vrij. Een dergelijk bewustzijn heeft de zoekende en oprechte geesten van de klassieke Oudheid bepaald. De hemel is niet leeg. Het leven is niet slechts een product van de wetten en het toeval van de materie, doch in alles en tegelijk ook boven alles staat een persoonlijke wil, staat een Geest, die zich in Jezus als Liefde heeft geopenbaard. [3]

6. De vroegchristelijke sarcofagen verbeelden dit inzicht – in het aangezicht van de dood, als de vraag naar de zin van het leven onontkoombaar wordt. De gestalte van Christus wordt op de vroege sarcofagen vooral op twee manieren voorgesteld, als filosoof en als herder. Onder filosofie verstond men destijds gewoonlijk geen moeilijke academische discipline, zoals men dat tegenwoordig doet. De filosoof was veel meer degene die de werkelijke kunst kon onderwijzen: de kunst op de juiste wijze mens te zijn – de kunst te leven en te sterven. De mensen hadden zich overigens allang gerealiseerd dat veel van diegenen die zich voor filosofen, voor leraren van het leven uitgaven, slechts charlatans waren, die met hun woorden geld verdienden en over het ware leven helemaal niets te melden hadden. Des te meer zocht men naar de ware filosoof, die werkelijk de weg naar het leven kon wijzen. Aan het einde van de derde eeuw vinden we voor de eerste maal in Rome, op de sarcofaag van een kind, in verband met de opwekking van Lazarus de gestalte van Christus als de ware filosoof, die in de ene hand het evangelie houdt, in de ander de reisstaf van de filosoof. Met Zijn staf overwint Hij de dood; het evangelie brengt de waarheid, waarnaar de rondtrekkende filosofen tevergeefs gezocht hebben. In dit beeld, dat zich daarna lange tijd handhaaft in de kunst van sarcofagen, wordt aanschouwelijk wat zowel ontwikkelde als eenvoudige mensen in Christus vonden: Hij zegt ons wie de mens werkelijk is en wat hij moet doen om waarachtig een mens te zijn. Hij toont ons de weg en die weg is de waarheid. Hij Zelf is beide en daarom ook het leven, waar wij allen naar uitzien. Hij toont ons ook de weg over de dood heen; alleen wie dat kan is een werkelijke meester van het leven. Hetzelfde wordt aanschouwelijk gemaakt in het beeld van de herder. Evenals wat betreft het beeld van de filosoof kon de vroege Kerk ook wat betreft de gestalte van de herder aanknopen bij bestaande voorbeelden van Romeinse kunst. De herder was daar een algemeen symbool van een opgewekt en eenvoudig leven, waar de mensen in de chaos van de grote stad naar verlangden. Nu werd het beeld vanuit een nieuwe achtergrond geduid, die het een diepere inhoud gaf: “De Heer is mijn herder, niets kom ik tekort. Al voert mijn weg door donkere kloven, ik vrees geen onheil waar Gij mij leidt …” (Ps. 23 [22], 1.4). De werkelijke herder is degene die ook de weg door het dal van de dood kent, die op de weg van de laatste eenzaamheid, waar niemand mij kan begeleiden, met mij mee gaat en mij er doorheen voert: Hij is die weg Zelf gegaan, is afgedaald in het rijk van de dood, heeft de dood overwonnen en is weergekeerd, om ons te begeleiden en ons de zekerheid te geven dat er, samen met Hem, een weg doorheen leidt. Dit bewustzijn, dat er Iemand is die mij ook in de dood begeleidt en met Zijn “stok en herderstaf moed en vertrouwen” geeft, zodat ik “geen onheil” hoef te vrezen (Ps. 23 [22], 4) – dat was de nieuwe “hoop”, die opging over het leven van de gelovigen.

7. Wij moeten nogmaals terugkeren tot het Nieuwe Testament. In het elfde hoofdstuk van de Hebreeënbrief  (vers 1) staat een soort definitie van het geloof, waarbij dit nauw verweven wordt met de hoop. Over het centrale woord van deze zin strijden exegeten sinds de Reformatie, terwijl zich sinds kort weer een weg tot gemeenschappelijke interpretatie schijnt te openen. Ik laat dit centrale woord om te beginnen onvertaald. Dan luidt de zin: “Het geloof is hypostase van wat wij hopen, het overtuigt ons van de werkelijkheid van onzichtbare dingen”. Voor de kerkvaders en voor de theologen van de Middeleeuwen was het duidelijk dat het Griekse woord hypostasis in het Latijn vertaald moest worden met substantia. Zo luidt dan ook de in de oude Kerk ontstane Latijnse vertaling van de tekst: “Est autem fides sperandarum substantia rerum, argumentum non apparentium”- het geloof is de “substantie” van de dingen waarop men hoopt, bewijs voor dingen die men niet ziet. Thomas van Aquino [4], die zich bedient van de terminologie van de filosofische traditie waarin hij staat, verklaart het als volgt: het geloof is een habitus, dat wil zeggen een aanhoudende gesteldheid van de geest, waardoor het eeuwig leven in ons begint en de rede ertoe gebracht wordt aan te nemen wat niet wordt gezien. Het begrip “substantie” wordt dus gewijzigd in de zin dat door het geloof datgene waarop wij hopen er op beginnende wijze – we zouden kunnen zeggen in de kiem, en dus volgens de “substantie” –  al is: het volle, werkelijke leven. En juist daarom, omdat de zaak zelf er al is, geeft deze aanwezigheid van het komende ook zekerheid; dit komende is nog niet zichtbaar in de uiterlijke wereld (het “verschijnt” niet), maar omdat wij het als beginnende en dynamische werkelijkheid in ons dragen, ontstaat nu reeds inzicht. Luther, die niet veel op had met de Hebreeënbrief, kon met het begrip “substantie” wat betreft zijn kijk op het geloof niets beginnen. Daarom heeft hij het woord hypostase/substantie niet in de objectieve zin (in ons aanwezige werkelijkheid) maar in de subjectieve zin, als uitdrukking van een overtuiging verstaan, en daarom moest hij ook het woord argumentum als overtuiging van het subject verstaan. Deze uitleg heeft, althans in Duitsland, in de twintigste eeuw ook ingang gevonden in de katholieke exegese. Zo luidt deze zin in de door de bisschoppen goedgekeurde oecumenische vertaling van het Nieuwe Testament: “Glaube aber ist: Feststehen in dem, was man erhofft, Überzeugtsein von dem, was man nicht sieht” (Geloof is echter: vaststaan in datgene wat men hoopt, overtuigd zijn van datgene wat men niet ziet). Op zich is dit niet onjuist, maar het is niet de betekenis van de tekst, want het gebruikte Griekse woord (elenchos) heeft niet de subjectieve betekenis van “overtuiging”, maar de objectieve betekenis van “bewijs”. Daarom is de nieuwere protestantse exegese terecht tot een andere opvatting gekomen: “Het kan nu niet meer worden betwijfeld dat deze klassiek geworden protestantse uitleg onhoudbaar is”. [5]  Het geloof is niet slechts een persoonlijk uitzien naar het komende dat nog helemaal uitstaat: het schenkt ons iets. Het schenkt ons nu al iets van de verwachte werkelijkheid en deze aanwezige werkelijkheid wordt voor ons tot “bewijs” van datgene wat we nog niet kunnen zien. Het trekt de toekomst in het heden, zodat de toekomst niet slechts “nog niet” is. Dat die toekomst er is, verandert het heden; het heden wordt door het toekomstige aangeraakt, en zo loopt het komende over in het tegenwoordige en het tegenwoordige in het komende.

8. Deze uitleg wordt nog versterkt en uitgebreid naar de praktijk, als we naar Hebreeën 10,34 kijken, een passage die taalkundig en inhoudelijk in verband staat met deze definitie van het hopende geloof en deze voorbereidt. De schrijver spreekt hier tot gelovigen die vervolging hebben gekend en zegt tot hen: “Ge zijt solidair gebleven met hen die gearresteerd waren. Gij hebt zelfs blijmoedig verdragen, dat men uw bezittin­gen (hyparchonton – Vg: bonorum) in beslag nam. Ge waart u immers bewust een beter bezit  (hyparxin – Vg. substantiam) te hebben, dat nooit verloren gaat”. Hyparchonta refereert aan bezit dat in het aardse leven nodig is voor het levensonderhoud, dus de basis, de “substantie”, van het leven vormt, waarop men vertrouwt. Deze “substantie”, deze normale veiligstelling van het leven, is de christenen in de vervolging ontnomen. Ze verdroegen dat omdat ze deze materiële substantie toch al als betrekkelijk beschouwden. Ze konden die missen omdat ze nu een betere “basis” voor hun bestaan gevonden hadden, een basis die blijft en die niemand een mens ontnemen kan. De samenhang tussen deze beide vormen van “substantie” – levensonderhoud en materiële basis enerzijds en het woord van het geloof als “basis”, als “substantie” die blijft anderzijds – mag niet uit het oog verloren worden. Het geloof geeft het leven een nieuwe basis, een nieuw fundament, waarop de mens staat, en daarmee wordt het normale fundament, de betrouwbaarheid van het materiële inkomen gerelativeerd. Er ontstaat een nieuwe vrijheid met betrekking tot dit levensfundament dat slechts schijnzekerheid biedt, al wordt de normale betekenis ervan natuurlijk niet ontkend. Deze nieuwe vrijheid, de kennis van de nieuwe “substantie”, die ons geschonken is, heeft zich niet slechts geopenbaard in het martelaarschap, waarbij mensen de almacht van de ideologie en de politieke organen daarvan hebben weerstaan en zo door hun dood de wereld vernieuwd hebben. Deze nieuwe vrijheid heeft zich bovenal geopenbaard in de grote onthechting van de monniken uit de oudheid tot aan Franciscus van Assisië en tot aan mensen van onze tijd, die in de hedendaagse religieuze bewegingen alles hebben achtergelaten omwille van Christus, om mensen het geloof en de liefde van Christus te brengen, om mensen bij te staan, die lijden naar lichaam en ziel. Daar heeft de nieuwe “substantie” zich werkelijk bewezen als “substantie”; daar is uit de hoop van deze door Christus aangeraakte mensen hoop ontstaan voor anderen, die in het donker leefden en geen hoop hadden. Daar is aangetoond dat dit nieuwe leven werkelijk “substantie” heeft en “substantie” is, die leven voortbrengt voor anderen. Voor ons die naar deze mensen kijken, is hun handelen en leven inderdaad een “bewijs” dat het komende, de belofte van Christus, niet alleen verwachting is, maar werkelijke tegenwoordigheid; dat Hij werkelijk de “filosoof” en de “herder” is, die ons toont wat het leven is en waar we het leven kunnen vinden.

9. Om deze beschouwing over de beide soorten substantie –  hypostasis en hyparchonta – en de beide levenswijzen die daarmee tot uitdrukking worden gebracht beter te begrijpen, moeten we nog even aandacht besteden aan twee gerelateerde woorden, die voorkomen in het tiende hoofdstuk van de Hebreeënbrief. Het gaat hier om de woorden hypomone (10,36) en  hypostole (10,39). Hyponome wordt over het algemeen vertaald met “geduld”, uithoudingsvermogen, stand houden. Kunnen wachten in het geduldig verdragen van de beproeving is noodzakelijk voor de gelovige, opdat hij “de belofte binnenhaalt”(10,36). In de vroeg-joodse vroomheid werd dit woord uitdrukkelijk gebruikt voor het wachten op God, dat kenmerkend is voor Israël; het werd gebruikt voor trouw zijn aan God vanuit de zekerheid van het verbond, in een wereld die God weerspreekt. Het woord betekent dus geleefde hoop, leven vanuit de zekerheid van de hoop. In het Nieuwe Testament krijgt dit wachten op God, dit trouw zijn aan God een nieuwe betekenis: God heeft Zich in Christus geopenbaard. Hij heeft de “substantie” van het komende al meegedeeld, en zo krijgt het wachten op God een nieuwe zekerheid. Het is wachten op het komende vanuit een reeds geschonken aanwezigheid. Het is wachten in de aanwezigheid van Christus, met de aanwezige Christus, op de voltooiing van Zijn Lichaam, op Zijn definitieve komst. Het woord hypostole, daarentegen betekent het terugdeinzen, het niet aandurven open en vrij de wellicht gevaarlijke waarheid te zeggen. Dit terugdeinzen voor de mensen uit angst voor de mensen leidt ertoe dat men “verloren” gaat (Hebr. 10,39). “God heeft ons niet een geest geschonken van vrees­achtig­heid, maar een geest van kracht, liefde en bezonnenheid”, zo karakteriseert daarentegen de Tweede Timoteüsbrief (1,7) op een mooie wijze de grondhouding van de christen.

Link naar bericht
Deel via andere websites
  • tucker locked this discussie
Gast
Deze discussie is nu afgesloten voor verdere antwoorden.

×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

We hebben cookies op je apparaat geplaatst om de werking van deze website te verbeteren. Je kunt je cookie-instellingen aanpassen. Anders nemen we aan dat je akkoord gaat. Lees ook onze Gebruiksvoorwaarden en Privacybeleid