Spring naar bijdragen

Alleen de Bijbel of ook Deuterocanonieke boeken?


Aanbevolen berichten

Houd het woord van God op bij de bijbel of bevatten apocriefe boeken ook het woord van God?

Als voorbeeld heb ik een tekst uit Judas. Judas citeert Henoch:

14 Zij zijn het ook over wie Henoch, de zevende vanaf Adam, geprofeteerd heeft toen hij zei: ‘Ik zie de Heer komen met zijn heilige tienduizendtallen 15 om over allen zijn vonnis uit te spreken; alle goddeloze zondaars zal hij veroordelen voor alle goddeloze daden die ze in hun goddeloosheid bedreven hebben en voor de harde woorden waarmee ze hem hebben beledigd.’ 16 Ze doen niets anders dan zeuren en zagen, ze laten zich leiden door hun begeerten, brallen maar wat en praten anderen naar de mond om er zelf beter van te worden.

Deze tekst staat alleen in Judas. Henoch heeft bij mijn weten geen uitspraken gedaan in de bijbel. Hoe zien jullie dit?

Link naar bericht
Deel via andere websites

Binnen mijn kerk zijn het een soort 'tweederangs' boeken. Dat zit al in het woord 'deuterocanoniek', als het ware in tweede instantie canoniek. Het grootste verschil is dat men van de canonieken stelt dat ze door God geïnspireerd zijn, en de deuterocanonieken niet. Wel zijn ze de moeite van het lezen waard.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Binnen de katholieke Kerk horen de deuterocanonieke geschriften en aanvullingen er gewoon bij. Dat was in de tijd der apostelen al zo en dat is niet veranderd enkel omdat de reformatie ze eruit haalde. Deuterocanoniek betekent "in tweede instantie aan de canon toegevoegd. Ze zaten er al in de Septuagint, maar werden pas na enig aandringen ook in de katholieke Vulgaat opgenomen. Ze hebben voor katholieken en orthodoxen (die er meer in hun canon hebben) echter dezelfde status en hetzelfde gezag als de canonieke geschriften. De deuterocanonieke geschriften zijn:

Tobit

Judit

Aanvullingen op Esther

1 Makkabeeën

2 Makkabeeën

Wijsheid

Sirach

Baruch

Aanvullingen op Daniël

Manasse

Uiteraard lees ik deze geschriften dus ook tijdens het bijbellezen en ik kan zeggen dat er veel mooie verhalen en wijsheden inzitten, die je soms zelfs heel anders kunnen laten kijken naar verhalen uit de canonieke geschriften. Sommige gedeelten reken ik ook tot een paar van de mooiste gedeelten uit de Schrift.

Link naar bericht
Deel via andere websites

De geschriften van Henoch zijn in de Egyptische canon opgenomen, maar of die overeenkomen met waar Judas uit citeerde is maar zeer de vraag. De uitdaging is om voor jezelf te bepalen wat geïnspireerd is en wat niet, simpelweg door ze te lezen! Zo stuitte ik op de volgende passage die mijn kijk op Deuterocanonieke geschriften drastisch veranderde.

Laten we de rechtvaardige in het nauw drijven, want hij is ons alleen maar tot last. Hij dwarsboomt ons in alles wat we doen, hij verwijt ons dat we de wet overtreden en houdt ons voor dat we verloochenen wat ons geleerd is. Hij beweert over kennis van God te beschikken en noemt zich kind van de Heer. Hij is een levende aanklacht tegen onze opvattingen geworden. Zijn verschijning alleen al is ons een doorn in het oog, omdat hij anders leeft dan anderen en zich afwijkend gedraagt. Wij zijn in zijn ogen minderwaardig en hij mijdt onze levenswijze alsof die besmet is. Hij geeft hoog op van de bestemming van rechtvaardige mensen en beroemt zich erop dat God zijn vader is.

Laten we zien of hij gelijk heeft en afwachten wat er bij zijn dood gebeurt. Als de rechtvaardige echt een zoon van God is, zal die hem toch te hulp komen en hem uit de greep van zijn vijanden redden? Laten we hem aan geweld en marteling onderwerpen om zijn oprechtheid te leren kennen, laten we zijn uithoudingsvermogen op de proef stellen. We zullen hem veroordelen tot een vernederende dood, want hij beweert toch dat hij gered zal worden?

Link naar bericht
Deel via andere websites

Voor mij was het een verrijking om na alleen de bijbel gekend te hebben met deze boeken kennis te maken. Ik haal er veel inspiratie uit. Ik zal wat teksten delen. De eerste is uit het boek Wijsheid en de tweede uit Sirach.

Wijsheid 6:12-21

12 Schitterend en onvergankelijk is de wijsheid. Ze laat zich gemakkelijk zien aan wie haar liefheeft, ze laat zich vinden door wie haar zoekt; 13 wie naar haar verlangt leert haar dadelijk kennen. 14 Wie voor zonsopgang opstaat om haar te zoeken, wordt niet moe: hij vindt haar pal voor zijn deur. 15 Een mens kan zijn verstand niet beter gebruiken dan door aan haar te denken. Wie om haar wakker ligt zal spoedig vrij van zorgen zijn. 16 De wijsheid is op zoek naar mensen die haar waard zijn, ze treedt hun welwillend tegemoet en vertoont zich aan hen in elke gedachte. 17 Wijsheid begint met oprecht verlangen naar onderricht, 18 verlangen naar onderricht is haar liefhebben, liefde is het eerbiedigen van haar wetten, eerbiediging van haar wetten is het fundament van onvergankelijkheid, 19 onvergankelijkheid brengt een mens dicht bij God – 20 verlangen naar wijsheid leidt dus tot heerschappij. 21 Houd daarom, vorsten van de wereld, wanneer u aan uw tronen en uw scepters gehecht bent, de wijsheid in ere, opdat uw heerschappij duurt tot in eeuwigheid.

38

1 Eer een arts, want je hebt hem nodig,

ook hij is door de Heer geschapen,

2 en hoewel genezing van de Allerhoogste komt,

wordt hij door de koning beloond.

3 Een arts wordt om zijn kennis geëerd,

hij wordt door aanzienlijken bewonderd.

4 Door de Heer brengt de aarde geneeskrachtige kruiden voort,

een verstandig mens versmaadt ze niet.

5 Werd het water niet zoet door een stuk hout,

zodat zijn kracht zichtbaar werd?

6 De Heer zelf gaf de mensen de kennis,

zodat hij om zijn wonderbaarlijke kruiden wordt geprezen.

7 Daarmee geneest hij en neemt hij de pijn weg,

8 de apotheker maakt er een balsem van.

Het werk van de Heer kent geen einde,

hij brengt genezing op de aarde.

9 Mijn kind, negeer je ziekte niet,

maar bid tot de Heer, dan zal hij je genezen.

10 Bega geen misstappen, handel rechtschapen,

reinig je van elke zonde.

11 Breng een aangenaam geurend offer, geef een handvol tarwebloem,

breng een rijk offer, alsof je al op sterven ligt.

12 Laat de dokter zijn werk doen, ook hij is door de Heer geschapen,

houd hem niet op een afstand, ook hij is nodig.

13 De goede afloop ligt soms in zijn handen;

14 ook hij bidt tot de Heer

dat hij hem de weg naar genezing wijst

en het leven redt.

15 Moge wie zondigt tegen zijn maker

in handen vallen van een arts.

Link naar bericht
Deel via andere websites
Houd het woord van God op bij de bijbel of bevatten apocriefe boeken ook het woord van God?

Henoch is ook niet Deutro hoor. ;)

Henoch telt helemaal niet mee.

Weet je, ik ben een beetje met herinneringscultuur bezig geweest en kwam tot de conclusie dat onze 'canon' grens heel kunstmatig is. Je hebt namelijk een hele brede traditie van teksten en mondelinge overlevering. Een canon is een selectie uit die geschriften.

De opvatting dat iets niet in onze bijbel staat wilt daarom ook niet zeggen dat het waardeloos is. Nee, de canon is een selectie van boeken die heeeeel waardevol zijn. Maar boeken er buiten kunnen ook waardevol zijn.

Link naar bericht
Deel via andere websites
Voor mij was het een verrijking om na alleen de bijbel gekend te hebben met deze boeken kennis te maken. Ik haal er veel inspiratie uit. Ik zal wat teksten delen. De eerste is uit het boek Wijsheid en de tweede uit Sirach.

Die is wel deutro en zit gewoon in mijn bijbel. ;)

Ik beschouw het ook als canoniek, in de tweede plaats. :#

Link naar bericht
Deel via andere websites
Er zijn in de schrift meer verwijzingen te vinden naar boeken die we niet (meer) hebben. Dat er gewezen wordt naar Henoch in Judas is ook niet zo raar. Henoch wordt ook besproken in het OT alszijnde iemand die met God wandelde. :)

Ik had mijn vraag breder moeten trekken naar andere geschriften. Maar omdat ik ook alleen de Deuterocanonieke boeken ter beschikking heb, heb ik die genoemd. Zo ben ik zelf ook wel benieuwd naar de Dode Zee rollen. Die zijn laatst vrijgegeven of gepubliceerd.

Link naar bericht
Deel via andere websites
De geschriften van Henoch zijn in de Egyptische canon opgenomen, maar of die overeenkomen met waar Judas uit citeerde is maar zeer de vraag. De uitdaging is om voor jezelf te bepalen wat geïnspireerd is en wat niet, simpelweg door ze te lezen! Zo stuitte ik op de volgende passage die mijn kijk op Deuterocanonieke geschriften drastisch veranderde.

Laten we de rechtvaardige in het nauw drijven, want hij is ons alleen maar tot last. Hij dwarsboomt ons in alles wat we doen, hij verwijt ons dat we de wet overtreden en houdt ons voor dat we verloochenen wat ons geleerd is. Hij beweert over kennis van God te beschikken en noemt zich kind van de Heer. Hij is een levende aanklacht tegen onze opvattingen geworden. Zijn verschijning alleen al is ons een doorn in het oog, omdat hij anders leeft dan anderen en zich afwijkend gedraagt. Wij zijn in zijn ogen minderwaardig en hij mijdt onze levenswijze alsof die besmet is. Hij geeft hoog op van de bestemming van rechtvaardige mensen en beroemt zich erop dat God zijn vader is.

Laten we zien of hij gelijk heeft en afwachten wat er bij zijn dood gebeurt. Als de rechtvaardige echt een zoon van God is, zal die hem toch te hulp komen en hem uit de greep van zijn vijanden redden? Laten we hem aan geweld en marteling onderwerpen om zijn oprechtheid te leren kennen, laten we zijn uithoudingsvermogen op de proef stellen. We zullen hem veroordelen tot een vernederende dood, want hij beweert toch dat hij gered zal worden?

Met dit stukje eindigt deze tekst, dan is het iets duidelijker:

21 Aldus de gedachtegang van de goddelozen. Maar ze vergissen zich, verblind als ze zijn door hun slechtheid. 22 Ze zijn niet bekend met Gods geheimen: ze verwachten niet dat vroomheid beloond wordt en geloven niet dat wie onberispelijk leeft, gelauwerd wordt. 23 God heeft de mens immers geschapen voor de eeuwigheid, als afspiegeling van zijn eigen wezen. 24 Maar de duivel heeft uit jaloezie de dood in de wereld gebracht; ieder die hem toebehoort roept de dood over zich af.

Er staan veel aparte teksten in deze boeken. Je moet ook best zoeken naar mooie teksten vind ik. Maar het kan je veel inzicht geven in het leven van toen.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Die profetie over Christus is inderdaad prachtig en geeft ook zó treffend weer hoe mensen met echt zachtmoedige, behulpzame en onschuldige mensen omgaan. Ik heb hem hier op dit forum weleens vaker geciteerd.

Een heel mooi, maar ook zeer huiveringwekkend en heftig verhaal staat in 2 Makkabeeën 7. Een moeder die haar zeven zoons op gruwelijke wijze gemarteld en vermoord ziet worden, omdat zij het geloof niet willen afzweren en door haar ook daartoe aangemoedigd worden. Vervolgens sterft zij zelf. Ik kan dat verhaal niet onberoerd lezen.

In Wijsheid wordt de wijsheid en de uittocht van Egypte op meer filosofische wijze becommentariseerd. Daarbij worden ook soms wat aparte details gegeven over vooral de plagen. De wat lugubere omschrijving van die drie dagen duisternis wil ik jullie toch niet onthouden. ;)

Bijbelcitaat {SIMPLETEXT}:Zij werden in voetboeien geslagen door een lange nacht,

en zij lagen in hun huizen opgesloten,

verstoken van de eeuwige voorzienigheid.

3 Zij meenden verborgen te blijven in hun heimelijke zonden,

onder de duistere sluier van de verborgenheid,

maar zij werden uiteengejaagd, in hevige angst

en door drogbeelden verbijsterd.

4 Want zelfs de schuilplaats die hen verborg

vrijwaarde hen niet voor angst

en neerdreunende geluiden schalden om hen heen

en er vertoonden zich trieste spookbeelden

met lugubere gezichten.

5 Geen macht van vuur was sterk genoeg om licht te brengen

en de schitterende vlammen van de sterren

waagden het niet die gruwelijke nacht te verlichten.

6 Het enige dat zich aan hen vertoonde

was een vuurmassa, vanzelf ontstaan

en vol van verschrikking:

maar door angst bevangen hielden zij wat ze zagen

voor erger dan het niet goed waargenomen verschijnsel.

[...]

Degenen die in de werkelijk onmogelijke nacht die over hen kwam

uit de schuilhoeken van een onmogelijke onderwereld,

dezelfde slaap sliepen,

15 werden deels door schrikwekkende spookgestalten achtervolgd en

deels door vertwijfeling verlamd,

omdat er een plotselinge, onverwachte angst

over hen was gekomen.

16 Zo werd eenieder, wie hij ook was,

daar waar hij neerviel vastgehouden,

opgesloten in een kerker zonder ijzer.

17 Want of hij nu boer was of herder

of arbeider aan de werken in de woestijn,

hij werd overvallen en hij moest

die onontkoombare dwang ondergaan.

18 Want in eenzelfde keten, de duisternis,

werden zij allen gekluisterd.

En of het nu de fluitende wind was

of het lieflijk geluid van vogels in dicht struikgewas

of het ruisen van een onstuimige waterstroom

19 of het hevige geraas van neerstortende stenen

of het ongeziene rennen van springende dieren

of het brullen van de gevaarlijkste beesten

of de echo die weerklonk uit een kloof in de bergen,

het verschrikte en verlamde hen.

Overigens staat dat gedeelte over de arts niet in Wijsheid, maar in Jezus Sirach. Daarin staan namelijk veel praktische handreikingen over hoe je met verschillende mensen en situaties moet omgaan.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Wat ook aardig is vind ik uit Wijsheid van Jezus Sirach, is het onderwerp over de opstand van de doden.

Je ziet als het ware in die tijd het concept van de opstand uit de dood ontstaan in die tijd. In dit boek zelfs letterlijk in het verschil van de Hebreeuwse en Griekse vertaling. http://nl.wikipedia.org/wiki/Wijsheid_v ... #Vertaling

Link naar bericht
Deel via andere websites

Deze tekst uit Tobit gaat over demonen verjagen. Het is wel komisch om te lezen hoe dat in die tijd ging en hoe men zieken genas. Dit is niet een type tekst die je snel in de Bijbel zal vinden.

2 Tobias ging samen met de engel op weg. Zijn hond kwam achter hen aan. De eerste nacht sliepen ze bij de Tigris. 3 Toen Tobias de rivier in ging om zijn voeten te wassen, dook er plotseling een grote vis uit het water op die naar een van zijn voeten beet. De jongen schreeuwde het uit, 4 maar de engel riep: ‘Grijp die vis, laat hem niet ontsnappen!’ De jongen kreeg de vis te pakken en bracht hem op het droge. 5 ‘Snijd hem open,’ zei de engel, ‘en haal de gal, het hart en de lever eruit. Bewaar die goed, want het zijn goede medicijnen. De rest van de ingewanden kun je weggooien.’ 6 Tobias deed dit, waarna hij de vis roosterde en er een deel van at. De rest zoutte hij in. De volgende ochtend reisden ze verder. Toen ze niet ver meer van Medië waren, 7 vroeg Tobias aan de engel: ‘Azarias, waartegen zijn het hart, de lever en de gal van die vis een medicijn?’ 8 De engel antwoordde: ‘Als iemand wordt gekweld door een demon of een boze geest, moet je het hart en de lever in zijn aanwezigheid verbranden. Dan vlucht de boze geest voor de stank en komt hij nooit meer terug. 9 De gal moet je in de ogen van een blinde smeren; als je er dan op blaast kan hij weer zien

Link naar bericht
Deel via andere websites
Houd het woord van God op bij de bijbel of bevatten apocriefe boeken ook het woord van God?

Als voorbeeld heb ik een tekst uit Judas. Judas citeert Henoch:

14 Zij zijn het ook over wie Henoch, de zevende vanaf Adam, geprofeteerd heeft toen hij zei: ‘Ik zie de Heer komen met zijn heilige tienduizendtallen 15 om over allen zijn vonnis uit te spreken; alle goddeloze zondaars zal hij veroordelen voor alle goddeloze daden die ze in hun goddeloosheid bedreven hebben en voor de harde woorden waarmee ze hem hebben beledigd.’ 16 Ze doen niets anders dan zeuren en zagen, ze laten zich leiden door hun begeerten, brallen maar wat en praten anderen naar de mond om er zelf beter van te worden.

Deze tekst staat alleen in Judas. Henoch heeft bij mijn weten geen uitspraken gedaan in de bijbel. Hoe zien jullie dit?

IN VERBAND MET DE CANON VAN HET OUDE TESTAMENT .

Indien we een protestantse Bijbelvertaling vergelijken met een katholieke, dan valt het op dat in laatstgenoemde teksten voorkomen die in eerstgenoemde ontbreken . Deze teksten, die allemaal tot het oude testament behoren, zijn de volgende :

Boeken :

+ I Makkabeeën + II Makkabeeën + Tobias + Judith

+ Wijsheid (van Salomo) + Ecclesiasticus (= wijsheid van Jezus Sirach)

+ Baruch, met de brief van Jeremia .

En verder :

+ Een supplement van een zevental aanvullingen bij het boek Esther

+ En drie bijvoegsels bij het boek Daniël

- Het gebed van Azaria, (tussen verzen 23 en 24 van hoofdstuk 3 )

- De kuise Suzanna ( Hfst. 13 )

- De Bel cultus en Daniël doodt de draak . (Hfst. 14 )

Vanwaar deze verschillen ?

Om daarop te antwoorden moeten we terug in de geschiedenis, tot de periode na de Perzische overheersing . Veel joden leefden dan in de diaspora, waar het Grieks de voertaal was . Daar vele Joden de taal van de bijbel niet meer machtig waren, was men wel genoodzaakt de schriften te vertalen in het Grieks . Met deze vertaling , de Septuaginta, werd begonnen onder de regering van de Egyptische koning Ptolomeus Philadelphus .( 285 – 246 B.C. )

De Griekse periode (pakweg de drie laatste eeuwen voor Christus ) was ook een bloeitijd voor de Joods – religieuze literatuur : vele geschriften ( Intertestamentaire geschriften genoemd ) zagen het daglicht .

In de Septuaginta werden ook een aantal van deze geschriften opgenomen, omdat deze een -voor de joden – sterk nationalistische inslag hadden .

Ook de apostelen hebben vaak deze Griekse vertaling van de bijbel gebruikt . (Grieks was toen de wereldtaal ) .

Rond de jaren 80 van onze jaartelling, dus een tiental jaar na de verwoesting van Jeruzalem, hebben de Joodse Bijbelgeleerden een lijst (een canon) opgesteld van de geschriften welke tot de bijbel behoren .Dit om een onderscheid te maken tussen de geschriften die werkelijk geïnspireerd waren en de vele andere godsdienstige geschriften die toen in omloop waren . De samenkomst had plaats in JAMNIA, een plaats niet ver van het huidige Tell-Aviv .

Onder andere werden de volgende criteria gehanteerd :

Om tot de canon te behoren moest een geschrift :

 oorspronkelijk geschreven zijn in het Hebreeuws .

 geschreven zijn in Israël of waar “Israël†zich bevond : ( In Babylon voor de boeken Daniël en Ezechiël

 geschreven zijn voorafgaande aan de Griekse periode .

Zo kwam men tot hetgeen men noemt de HEBREEUWSE canon .

De joodse geschiedschrijver Flavius Josephus noemt in zijn “tegen Appion†(boek I ,hfst.2) de 22 canonieke boeken op. Deze stemmen qua inhoud volledig overeen met de 39 boeken die de protestanten als canoniek erkennen . (Zelfde inhoud : andere indeling)

Wat nu met de andere geschriften die voorkomen in de Katholieke bijbels ?

Ook hiervoor moeten we terug in de tijd .

Naast een HEBREEUWSE canon, bestond er ook zoiets als een GRIEKSE canon .

Deze bevatte :

 alle geschriften van de Hebreeuwse canon . ( de canonieke geschriften )

 de bovenaan vermelde geschriften . ( de deutero canonieke geschriften )

 enkele andere geschriften . ( die we apocriefe geschriften noemen )

Deze apocriefe geschriften waren : Ezra III en IV , Makkabeeën III en IV , de oden, de spreuken van Salomo, en de psalmen van Salomo . Plus twee kleinere teksten : het gebed van Manasse en psalm 151 .

( Nota : Ezra II kennen wij als het boek Nehemia )

Wat de Hebreeuwse canon betreft is er nooit enige discussie geweest .

Wat nu de andere boeken betreft die voorkwamen in de Griekse canon

deze werden soms door de kerkvaders gebruikt .

En enkele van deze boeken, deze welke wij nu kennen als deuterocanoniek (= van de tweede canon ) werden door de Katholieke kerk definitief als canoniek erkend gedurende het CONCILIE VAN TRENTE (1545-1563) , in de vierde sessie : op 8 april 1546 .

De Orthodoxen gingen tot erkenning over in 1672 tijdens een in Jeruzalem gehouden concilie

Maar de protestanten hebben deze geschriften nooit als canoniek erkend .

Enkele weetjes in verband met de deuterocanonieke geschriften .

 De orthodoxe joden, aan wie de woorden Gods werden toevertrouwd, ( Rom.3:1-2 )hebben ze nooit als canoniek erkend .

 Het nieuwe testament citeert 263 maal het oude testament en maakt er een dikke 300 zinspelingen op, maar nergens wordt er ooit iets uit de deuteroanonieke geschriften overgenomen of geciteerd.

 De kerkvaders :

+ Melito van Sardes ( gestorven rond 160 ) geeft als eerste een canon van het oude testament : zijn canon bevat alle boeken van het oude testament, met uitzondering van het boek Esther en de deuterocanonieke boeken .

+ Ook Eusebius, Origines, Cyprianus … geven een lijst met de boeken van het oude testament : de deuterocanonieke boeken komen er niet in voor .

+ het begrip “deuterocanoniek†komt van Hiëronymus . Hij vertaalde de bijbel in het latijn (de Vulgaat) in opdracht van paus Damasus . Hij is de eerste die de boeken die niet tot de hebreeuwse canon behoorden aanduidde als canoniek in tweede instantie : ttz. : deuterocanoniek .

 In vroegere bijbeluitgaven stonden de deuterocanonieke boeken steeds afzonderlijk, met een duidelijke vermelding dat ze deuterocanoniek waren . Tegenwoordig worden ze in de tekst verwerkt .

 Er zijn meerdere tegenspraken tussen de deuterocanonieke boeken en de canonieke boeken (De Bijbel) .

Twee voorbeelden :

1) + Tobias 4:10 : Want de aalmoes redt van de dood en verspert de weg naar de duisternis

Tobias 12:9 : Want de aalmoes redt van de dood en reinigt van de zonde .

Dit is in tegenspraak met

Rom. 3:23-24 : Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods, 24 en

worden om niet gerechtvaardigd uit zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus.

2) + Gods woord verbiedt toverij,

Leviticus. 19:26 … gij zult niet aan waarzeggerij of toverij doen.

In het boek Tobias wordt toverij of waarzeggerij voorgesteld als normaal Tobias 6:7-9 en 6:17 .

De voorkomende tegenspraken tussen De Canon en de deuterocanonieke boeken waren dan ook één van de hoofdredenen waarom ze nooit noch door de Joden noch door de Protestanten erkend werden als het woord van God.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Verdediging van de Deutero-canonieke boeken

Op dinsdag, 10 augustus 2010 20:09 door katholieke antwoorden

Door JAMES AKIN (vertaald door Hugo Bos).

Wanneer Katholieken en Protestanten over ‘de Bijbel’ praten, hebben die beide groepen daarbij niet dezelfde serie boeken in gedachten.

In de zestiende eeuw verwijderden de Protestantse hervormers een heel deel van het Oude Testament dat niet in overeenstemming te brengen was met hun theologie. Ze beweerden dat dit deel van het Oude Testament niet de geïnspireerde Schrift was en gaven deze boeken de veroordelende titel ‘Apocrief’.

De Katholieken verwijzen naar deze boeken als ‘Deutero-canonieke’ boeken, aangezien deze boeken door enkele kerkvaders in twijfel getrokken werden en ze pas later als canoniek werden erkend, terwijl de rest van de boeken proto-canoniek genoemd wordt, aangezien hun canoniciteit als eerste erkent werd.

Na de aanval van de Protestanten op de integriteit van de Bijbel, heeft de Katholieke Kerk op het concilie van Trente onfeilbaar bevestigd dat de deutero-canonieke boeken door God geïnspireerd zijn. Waarmee ze bevestigen wat geloofd werd sinds de komst van Christus.

Wie stelde het Oude Testament samen?

De Kerk ontkent niet dat er oude geschriften zijn die ‘apocrief’ zijn. Gedurende de eerste periode van het Christendom waren er allerlei manuscripten die beweerden ‘Heilige Schrift’ te zijn, maar die het niet waren. Velen daarvan zijn bewaard gebleven tot op de dag van vandaag, zoals de Openbaring van Petrus, het Evangelie van Thomas, alle Christelijke kerken erkennen dat deze boeken vals zijn en niet in de Schrift thuis horen.

Gedurende de eerste eeuwen waren de Joden het er niet over eens welke boeken tot de canon van de Schrift behoorden. Er waren zelfs een heel aantal canons in omloop, waaronder de groeiende canon waar de Christenen gebruik van maakten. Om de snelgroeiende sekte van de Christenen te bestrijden kwamen de Joodse rabbi’s in het jaar 90 na Christus bijeen in Jamnia of Javnah , om daar te bepalen welke boeken echt tot Gods Woord behoren. Ze bepaalden dat vele boeken, inclusief de Evangeliën, niet tot de Schrift behoren. Deze Joodse canon sloot ook de zeven boeken uit (Baruch, Jesus Sirach, 1 en 2 Makkabeën, Tobit, Judit, Wijsheid van Salomo en delen van het Bijbelboek Esther en Daniël) die de Christenen beschouwden als deel van het Oude Testament.

De groep Joden die in Javneh bijeenkwam werd de dominante groep voor de daaropvolgende Joodse geschiedenis, en vandaag aanvaarden de meeste Joden de canon van Javneh, hoewel sommige Joden, zoals die van Ethiopië, een andere canon volgen die identiek is aan de Katholieke canon, inclusief de zeven deutero-canonieke boeken.

Vanzelfsprekend negeert de Kerk de resultaten van Javneh. Allereerst is een concilie na Christus komst niet langer bindend voor de volgelingen van Christus. Ten tweede, Javneh wijst nu juist die documenten af die fundamenteel zijn voor de Christelijke Kerk – de Evangeliën en andere boeken van het Nieuwe Testament. Ten derde, door de deutero-canonieken af te wijzen, wijst Javneh de boeken af die Jezus en de apostelen gebruikten en die stonden in de Bijbel die de apostelen dagelijks gebruikten, namelijk de Septuagint.

De apostelen en de Deutero-canonieken

Dat de Christenen de deutero-canonieken accepteerden was heel logisch, omdat de deutero-canonieken ook in de Septuagint stonden, de Griekse editie van het Oude Testament die de Apostelen gebruikten bij hun evangelisatiearbeid in de hele wereld. Tweederde van de Oudtestamentische citaten in het Nieuwe Testament komen uit de Septuagint. Toch zeiden de apostelen de bekeerlingen nooit dat ze zeven boeken uit de Septuagint moesten vermijden. Net als alle Joden over de hele wereld die ook de Septuagint gebruikten, accepteerden de Christenen alle boeken die ze erin vonden. Ze wisten dat de Apostelen hen niet zouden misleiden en hun zielen niet in gevaar zouden brengen door valse schrift in handen te geven – zonder hen ervoor te waarschuwen.

Maar de Apostelen hadden de deutero-canonieken niet slechts als deel van de Septuagint in handen van de bekeerlingen gegeven, maar ze verwezen in hun geschriften ook regelmatig naar de deutero-canonieken. Bijvoorbeeld Hebreeën 11 roept ons op om de geloofshelden van het Oude Testament na te volgen, en in het Oude Testament hebben “vrouwen … haar doden uit de opstanding teruggekregen, en anderen zijn uitgerekt geworden, de aangeboden verlossing niet aannemende, opdat zij een betere opstanding verkrijgen zouden.†(Hebr. 11: 35).

In de Protestantse Bijbel vind je enkele voorbeelden van vrouwen die hun dode terugkrijgen door de opstanding. Je vind er Elia die de zoon van de weduwe van Zarfath opwekt in 1 Kon. 17, en zijn opvolger Elisa wekt de zoon van Sunamitische vrouw op in 2 Kon. 4, maar één ding zul je er nooit vinden, nergens in het Protestantse Oude Testament van Genesis tot Maleachi, vind je iemand die gemarteld wordt en vrijlating weigert omwille van een betere opstanding. Wanneer je dat wilt vinden moet je kijken in het Katholieke Oude Testament – in de deutero-canonieken boeken die Maarten Luther uit zijn Bijbel gesneden heeft.

Het verhaal staat in 2 Makkabeën 7, waar we lezen dat gedurende de Makkabese vervolging â€Toen liet hij hen geheel verminkt, maar nog levend, naar het vuur brengen, en in de pan braden. Maar terwijl een zware damp uit de pan opwalmde, wakkerden ze elkaar nog aan, om met hun moeder heldhaftig te sterven. Ze riepen: God de Heer ziet het, en zal zich over ons zeker ontfermen, …. Toen de eerste op deze wijze de geest had gegeven, bracht men de tweede op de folterplaats…. En op het laatste ogenblik riep hij nog: Ontaarde booswicht; ge ontneemt ons wel het tijdelijke leven, maar de Koning der wereld zal ons, die voor zijn wetten sterven, opwekken tot de verrijzenis van het eeuwig leven!“ (2 Mak. 7: 5-9).

Een voor een sterven de zonen, terwijl ze belijden dat ze gerechtvaardigd zullen worden in de opstanding. “Maar ook de moeder heeft recht op onze bewondering, en haar nagedachtenis verdient in ere te blijven. Want ofschoon zij op één dag haar zeven zonen zag sterven, hielt zij moedig stand, omdat zij op de Heer vertrouwde. Met een edele overtuiging had zij een ieder van hen in hun moedertaal vermaand;……[zeggend] Ik weet niet, hoe gij in mijn schoot werd gevormd; want niet ik heb u adem en leven geschonken, of in één van u het groeien geleid. Neen, het was de Schepper der wereld; Hij bewerkt het ontstaan van de mens, zoals Hij van alles de oorsprong bedenkt. Hij zal u dus in zijn barmhartigheid weer adem schenken en leven, nu gij uit eerbied voor zijn wetten uzelf niet ontziet!†terwijl ze tegen de laatste zegt, “Wees dus niet bang voor dien beul, maar toon, dat ge uw broers waardig zijt; aanvaard de dood, opdat ik je met de broer op de dag van erbarming terug mag krijgen†(2 Mak. 7: 20-23, 29).

Dit is slechts een voorbeeld uit het Nieuwe Testament waar verwezen wordt naar de deutero-canonieken. Het was dus ten volle gerechtvaardigd dat de eerste Christenen deze boeken aanvaarden als de Schrift, want de apostelen gaven hen deze boeken niet alleen in handen bij hun wereldevangelisatie, maar ze verwezen er in het Nieuwe Testament ook naar, als voorbeelden om na te volgen.

De kerkvaders spreken

De vroege aanvaarding van de deutero-canonieken werd in de hele Kerkgeschiedenis doorgegeven. De Protestantse leraar J.N.D. Kelly schrijft: “Het moet opgemerkt worden dat het Oude Testament, dat in de Kerk als gezaghebbend werd beschouwd, heel wat dikker en uitgebreider was dan het [Protestantse Oude Testament] …..Het bevatte altijd al, zij het met verschillende graad van erkenning, de apocriefe of deutero-canonieke boeken. Het Oude Testament dat aan de eerste Christenen gegeven was…. was de Griekse vertaling die bekend stond als de Septuagint…..de meeste Schriftcitaten die in het Nieuwe Testament gevonden worden zijn hierop gebaseerd en niet zozeer op de Hebreeuwse tekst… In de eerste twee eeuwen …. heeft de Kerk de meeste van deze boeken als geïnspireerd behandeld, als de Heilige Schrift van God gegeven. Citaten uit het boek Wijsheid komen bijvoorbeeld voor in 1 Clemens en Barnabas… Polycarpus citeert Tobit, en de Didache [ citeert] Ecclesiasticus. Irenaeus verwijst naar het boek Wijsheid, en de geschiedenis van Susanna, Bel en de draak [het deutero-canonieke deel van Daniel] en Baruch. Verder maakten Tertullianus, Hippolytus, Cyprianus en Clemens van Alexandrië zo frequent gebruik van de ‘apocrieven’ dat een gedetailleerde opsomming onnodig is.†(Vroegchristelijke Doctrines, 53-54).

De erkenning van de deutero-canonieken als deel van de Bijbel werd gegeven door individuele kerkvaders, maar werd ook door kerkvaders als geheel gegeven, toen de Kerk bijeenkwam in concilies. De resultaten van concilies zijn bijzonder goed bruikbaar, omdat ze niet de mening van een enkeling weergeeft, maar aangeven wat geaccepteerd werd door de Kerkleiders in een heel groot gebied.

De canon van de Schrift, Oude en Nieuwe Testament, werd uiteindelijk vastgesteld op het Concilie van Rome in 382, onder leiding van paus Damasus I. En werd meermaals bevestigd. Dezelfde canon werd herbevestigd op het Concilie van Hippo in 393 en het Concilie van Carthago in 397. In het jaar 405 bevestigde paus Innocentius I de canon in een brief aan de bisschop van Exuperius van Toulouse. Een ander concilie in Carthago, dit maal in het jaar 419, bevestigde de canon van zijn voorgangers nogmaals en vroeg paus Bonifacius om “deze canon te bevestigen, want dit zijn de boeken die we van onze vaderen ontvangen hebben om in de Kerk te lezenâ€. Al deze canons waren identiek aan de huidige moderne Katholieke Bijbel, en ze bevatten allemaal de deutero-canonieke boeken.

Exact dezelfde canon werd impliciet bevestigd op het zevende oecumenische Concilie van Nicea II (787 na Chr.), die de resultaten van het Concilie van Carthago (419 na Chr.) bevestigde, en expliciet bevestigd door de oecumenische Concilies van Florence (1442 na Chr.), Trente (1546 na Chr.), Eerste Vaticaanse Concilie (1870 na Chr.) en tweede Vaticaanse Concilie (1965 na Chr.).

De aanval van de Reformatie op de Bijbel

De deutero-canonieke boeken leren de Katholieke dogma’s, en om die reden werden ze door Maarten Luther uit de Bijbel gehaald, en in een appendix geplaatst zonder paginanummers. Luther haalde ook vier Nieuwtestamentische boeken uit de Bijbel – Hebreeën, Judas, Jacobus en Openbaring – en plaatste die ook in een appendix zonder paginanummers. Deze laatste vier boeken werden later door andere Protestanten teruggeplaatst in de Bijbel, maar de zeven Oudtestamentische boeken werden niet terug geplaatst. In navolging van Luther werden ze in een appendix geplaatst, en later werd zelfs die appendix verwijderd (de oorspronkelijke uitgave van de Statenvertaling en de King James bevatte deze boeken nog wel), om die reden worden deze boeken niet gevonden in de meeste moderne Protestantse Bijbels.

De reden dat ze verwijderd werden is dat ze de Katholieke doctrines leren, en de Protestantse hervormers kozen ervoor die af te wijzen. Eerder gaven we een voorbeeld uit Hebreeën waar 2 Mak. 7 geciteerd wordt, een gebeurtenis die nergens in de Protestantse Bijbel te vinden is, maar die eenvoudig te vinden is in de Katholieke Bijbel. Waarom gooide Maarten Luther dit boek uit de Bijbel, wanneer het zo duidelijk ten voorbeeld gesteld wordt in het Nieuwe Testament? Eenvoudig: een paar hoofdstukken later wordt in dit Bijbelboek het bidden voor doden aanbevolen, opdat ze bevrijd mogen worden van de gevolgen van hun zonden (2 Mak. 12: 41-45); met andere woorden, de Katholieke visie op het vagevuur (die dateert van voor de komst van Christus, zoals 2 Mak. bewijst), hij moest dit wel uit de Bijbel halen en in een bijlage stoppen. (NB hij verwijderde ook het Bijbelboek Hebreeën, die 2 Mak. citeert, en plaatste het eveneens in de appendix).

Om de afwijzing van deze boeken te rechtvaardigen, boeken die in de Bijbel stonden nog voor Christus gekomen was (de Septuagint was er immers al toen Christus op aarde was), noemden de eerste Protestanten het feit dat de Joden in die dagen deze boeken niet aanvaardden, wat terug ging op het Joodse Concilie van Javnah in het jaar 90. Maar de Reformatoren waren zich alleen bewust van de Europese Joden; ze kenden niet de Afrikaanse Joden, zoals de Ethiopische Joden die de deutero-canonieken als deel van de Bijbel accepteerden. Ze letten niet op het grote aantal verwijzingen naar de deutero-canonieken in het Nieuwe Testament, en niet op het feit dat deze boeken wel in de Septuagint staan. Ze negeerden het feit dat er in de eerste eeuwen vele Joodse canons circuleerden, en ze beroepen zich op een Joods concilie van na Christus’ komst, een concilie dat geen gezag heeft voor Christenen, dat uitsprak dat “de Joden deze boeken niet accepterenâ€. Om kort te gaan, ze moesten vele kronkelredeneringen toepassen om hun keuze, van afwijzing van deze boeken, te rechtvaardigen.

Herschrijven van de Kerkgeschiedenis

In latere jaren begon men de mythe te propageren dat de Katholieke Kerk deze zeven boeken had ‘toegevoegd’ aan de Bijbel op het Concilie van Trente!

Protestanten probeerden ook ander bijkomend bewijs, ten gunste van de te verdraaien deutero-canonieken, te verdraaien. Sommigen deden de boute bewering dat de vroege kerkvaders deze boeken niet accepteerden. Anderen hadden de wat gematigder claim dat sommige belangrijke kerkvaders deze boeken niet accepteerden, zoals Hieronymus.

Het is waar dat Hieronymus, en een paar andere geïsoleerde schrijvers, de meeste deutero-canonieken niet als de H. Schrift aanvaarden. Echter, Hieronymus werd overtuigd, ondanks zijn eerdere afwijzing, om deze boeken op te nemen in zijn Vulgaat editie van de Schrift, waarmee duidelijk blijkt dat deze boeken breed geaccepteerd waren en in alle latere uitgaven van de Schrift werden toegevoegd.

Verder kan aangetoond worden dat Hieronymus deze boeken in zijn latere jaren wel accepteerde als deel van de Bijbel. In zijn reactie op Rufinus, verdedigde bij het deutero-canonieke deel van Daniel heftig, alhoewel de Joden van zijn dagen het niet accepteerden.

Hij schreef: “Welke zonde heb ik begaan door het oordeel van de Kerken te volgen? Hij die bezwaren tegen mij inbrengt, met bezwaren die Hebreeërs ook graag inbrengen tegen het verhaal van Susanna, de zoon van de drie kinderen en het verhaal van Bel en de draak, die niet gevonden worden in de Hebreeuwse Bijbel, bewijst dat hij een domme naprater is. Want ik gaf niet mijn eigen mening weer, maar veeleer de opmerkingen die zij [de Joden] tegen ons graag maken†(Tegen Rufinus 11: 33, A.D. 402). Hiermee erkent Hieronymus dus de manier waarop de canon vastgesteld wordt, door het oordeel van de Kerk, en niet door de Joden van na Christus komst.

Sommige Protestanten citeren andere schrijvers die bezwaar zouden maken tegen de deutero-canonieke, zoals Athanasius en Origenes, maar zij accepteerden sommige of alle deutero-canonieke boeken. Athanasius accepteerde bijvoorbeeld het Bijbelboek Baruch als deel van het Oude Testament. Origenes accepteerde alle deutero-canonieken, hij beval slechts aan om ze niet gebruiken in discussies met Joden.

Ondanks de twijfels en bedenkingen van enkele individuele schrijvers, zoals Hieronymus, bleef de Kerk historisch gezien toch altijd krachtig achter de deutero-canonieken staan, als van God gegeven Schrift ons door de apostelen overgedragen. De Protestantse geleerde op het gebied van de kerkvaders, J.N.D. Kelly, zegt dat ondanks de twijfel van Hieronymus, “Heeft toch de overgrote meerderheid de deutero-canonieken gezien als zijnde de H. Schrift in de volledige betekenis van het woord. Augustinus bijvoorbeeld, wiens invloed in het westen beslissend was, maakte geen onderscheid tussen deze boeken en de rest van het Oude Testament…. Dezelfde houding ten opzichte van de ‘apocrieven’ is te vinden bij de gezaghebbende synodes van Hippo en Cathago in respectievelijk 393 en 397 en ook in de beroemde brief van paus Innocent I aan Exuperius, de bisschop van Toulouse in het jaar 405 (Vroegchristelijke doctrines 55-56).

Het is dus een complete mythe, zoals de Protestanten vaak beweren, dat de Katholieke Kerk de deutero-canonieken ‘toegevoegd’ zou hebben op het concilie van Trente. Deze boeken zaten al in de Bijbel voordat de canon definitief vastgesteld was eind vierde eeuw. Het enige wat het concilie van Trente deed , in verband met de Protestantse aanval op de Bijbel, was herbevestigen wat altijd al de historische Katholieke Bijbel geweest was, namelijk de standaard editie, Hieronymus’ eigen Vulgaat, dus inclusief de deutero-canonieken!

De Nieuwtestamentische deutero-canonieken

Het is ironisch dat de Protestanten de opname van de deutero-canonieken tijdens het concilie van Hippo (393) en Carthago (397) afwijzen, omdat diezelfde vroege Kerkconcilies door de Protestanten gebruikt worden om zich op te beroepen waar het gaat om het Nieuwe Testament. Voorafgaand aan deze concilies eind vierde eeuw, was er behoorlijk veel onenigheid over welke boeken nu in het Nieuwe Testament thuishoren. Over bepaalde boeken, zoals de Evangeliën, Handelingen der Apostelen en de meeste brieven van Paulus was men het al lang eens geworden. Maar bepaalde boeken beleven tot de concilies heftig omstreden, meest opvallend zijn: Hebreeën, Jacobus, 2 Petrus, 2 en 3 Johannes en Openbaringen. Die boeken zijn om zo te zeggen de “Nieuwtestamentische deutero-canoniekenâ€.

Hoewel de Protestanten bereid zijn om het getuigenis van Hippo en Carthago (de concilies die zij meestal citeren) te aanvaarden wanneer het gaat om de Nieuwtestamentische deutero-canonieken, zijn ze toch niet bereid om hetzelfde getuigenis van Hippo en Carhago te aanvaarden waar het de Oudtestamentische deutero-canonieken betreft. Hoe ironisch!

Meer informatie op: http://verbond.blogspot.com

Bron: http://www.bitterlemon.nu/archief/3500/ ... eke-boeken

Deuterocanonieke boeken onderbouwt vanuit de overige bijbelboeken en de kerkvaders vanaf 74 na Christus.

http://scripturecatholic.com/deuterocanon.html (helaas engels anders had ik die ook wel geknipt en geplakt)

Link naar bericht
Deel via andere websites
De geschriften van Henoch zijn in de Egyptische canon opgenomen, maar of die overeenkomen met waar Judas uit citeerde is maar zeer de vraag. De uitdaging is om voor jezelf te bepalen wat geïnspireerd is en wat niet, simpelweg door ze te lezen! Zo stuitte ik op de volgende passage die mijn kijk op Deuterocanonieke geschriften drastisch veranderde.

Laten we de rechtvaardige in het nauw drijven, want hij is ons alleen maar tot last. Hij dwarsboomt ons in alles wat we doen, hij verwijt ons dat we de wet overtreden en houdt ons voor dat we verloochenen wat ons geleerd is. Hij beweert over kennis van God te beschikken en noemt zich kind van de Heer. Hij is een levende aanklacht tegen onze opvattingen geworden. Zijn verschijning alleen al is ons een doorn in het oog, omdat hij anders leeft dan anderen en zich afwijkend gedraagt. Wij zijn in zijn ogen minderwaardig en hij mijdt onze levenswijze alsof die besmet is. Hij geeft hoog op van de bestemming van rechtvaardige mensen en beroemt zich erop dat God zijn vader is.

Laten we zien of hij gelijk heeft en afwachten wat er bij zijn dood gebeurt. Als de rechtvaardige echt een zoon van God is, zal die hem toch te hulp komen en hem uit de greep van zijn vijanden redden? Laten we hem aan geweld en marteling onderwerpen om zijn oprechtheid te leren kennen, laten we zijn uithoudingsvermogen op de proef stellen. We zullen hem veroordelen tot een vernederende dood, want hij beweert toch dat hij gered zal worden?

Met dit stukje eindigt deze tekst, dan is het iets duidelijker:

21 Aldus de gedachtegang van de goddelozen. Maar ze vergissen zich, verblind als ze zijn door hun slechtheid. 22 Ze zijn niet bekend met Gods geheimen: ze verwachten niet dat vroomheid beloond wordt en geloven niet dat wie onberispelijk leeft, gelauwerd wordt. 23 God heeft de mens immers geschapen voor de eeuwigheid, als afspiegeling van zijn eigen wezen. 24 Maar de duivel heeft uit jaloezie de dood in de wereld gebracht; ieder die hem toebehoort roept de dood over zich af.

Er staan veel aparte teksten in deze boeken. Je moet ook best zoeken naar mooie teksten vind ik. Maar het kan je veel inzicht geven in het leven van toen.

Tja, wát wordt er duidelijker van? Ik heb zelf na enig wikken en wegen besloten het stuk te citeren wat welhaast een letterlijk verslag van de kruisiging van Jezus lijkt.

Link naar bericht
Deel via andere websites
De geschriften van Henoch zijn in de Egyptische canon opgenomen, maar of die overeenkomen met waar Judas uit citeerde is maar zeer de vraag. De uitdaging is om voor jezelf te bepalen wat geïnspireerd is en wat niet, simpelweg door ze te lezen! Zo stuitte ik op de volgende passage die mijn kijk op Deuterocanonieke geschriften drastisch veranderde.

Laten we de rechtvaardige in het nauw drijven, want hij is ons alleen maar tot last. Hij dwarsboomt ons in alles wat we doen, hij verwijt ons dat we de wet overtreden en houdt ons voor dat we verloochenen wat ons geleerd is. Hij beweert over kennis van God te beschikken en noemt zich kind van de Heer. Hij is een levende aanklacht tegen onze opvattingen geworden. Zijn verschijning alleen al is ons een doorn in het oog, omdat hij anders leeft dan anderen en zich afwijkend gedraagt. Wij zijn in zijn ogen minderwaardig en hij mijdt onze levenswijze alsof die besmet is. Hij geeft hoog op van de bestemming van rechtvaardige mensen en beroemt zich erop dat God zijn vader is.

Laten we zien of hij gelijk heeft en afwachten wat er bij zijn dood gebeurt. Als de rechtvaardige echt een zoon van God is, zal die hem toch te hulp komen en hem uit de greep van zijn vijanden redden? Laten we hem aan geweld en marteling onderwerpen om zijn oprechtheid te leren kennen, laten we zijn uithoudingsvermogen op de proef stellen. We zullen hem veroordelen tot een vernederende dood, want hij beweert toch dat hij gered zal worden?

Kun je misschien zeggen hoe je kijk op Deuterocanonieke geschriften is veranderd? Geldt deze tekst niet voor vele gelovigen die gedood worden? Toen Stefanus werd gestenigd zullen ze dit ook gedacht hebben bijvoorbeeld. En ten tijde dat dit geschreven werd zullen vast ook gelovigen vermoord zijn.

Link naar bericht
Deel via andere websites
Onder andere werden de volgende criteria gehanteerd :

Om tot de canon te behoren moest een geschrift :

 oorspronkelijk geschreven zijn in het Hebreeuws .

 geschreven zijn in Israël of waar “Israël†zich bevond : ( In Babylon voor de boeken Daniël en Ezechiël

 geschreven zijn voorafgaande aan de Griekse periode .

Zo kwam men tot hetgeen men noemt de HEBREEUWSE canon .

De ironie wil dat met die criteria het nieuwe testament ook afgekeurd zou zijn, ook OT boeken en bepaalde Deutro boeken daarentegen aan iig een stel van die voorwaarden lijken te voldoen.

Deze apocriefe geschriften waren : Ezra III en IV , Makkabeeën III en IV , de oden, de spreuken van Salomo, en de psalmen van Salomo . Plus twee kleinere teksten : het gebed van Manasse en psalm 151 .

( Nota : Ezra II kennen wij als het boek Nehemia )

Vraag me nog steeds af waarom bepaalde van die boeken het niet tot de bijbel geschopt hebben.

En enkele van deze boeken, deze welke wij nu kennen als deuterocanoniek (= van de tweede canon ) werden door de Katholieke kerk definitief als canoniek erkend gedurende het CONCILIE VAN TRENTE (1545-1563) , in de vierde sessie : op 8 april 1546 .

Nou, reeds daarvoor had je al een 'canon' van het OT. Trente heeft die bestaande gewoon expliciet bevestigd en de lijn nog eens harder gemaakt.

De Orthodoxen gingen tot erkenning over in 1672 tijdens een in Jeruzalem gehouden concilie

Orthodoxen hebben ook die andere boeken die de RKK niet heeft, afhankelijk van welke kerk.

De orthodoxe joden, aan wie de woorden Gods werden toevertrouwd, ( Rom.3:1-2 )hebben ze nooit als canoniek erkend .

Op welk feit baseer je hier?

Het nieuwe testament citeert 263 maal het oude testament en maakt er een dikke 300 zinspelingen op, maar nergens wordt er ooit iets uit de deuteroanonieke geschriften overgenomen of geciteerd.

Dat zelfde geldt voor een flink deel van het canonieke oude testament.

Ow, om het niet te hebben over Henoch, die wel in het nieuwe testament genoemd wordt maar in geen bijbel te vinden is.

 De kerkvaders :

+ Melito van Sardes ( gestorven rond 160 ) geeft als eerste een canon van het oude testament : zijn canon bevat alle boeken van het oude testament, met uitzondering van het boek Esther en de deuterocanonieke boeken .

Ik proef hier een argument om Esther uit de bijbel te halen. ;)

Ook Eusebius, Origines, Cyprianus … geven een lijst met de boeken van het oude testament : de deuterocanonieke boeken komen er niet in voor .

+ het begrip “deuterocanoniek†komt van Hiëronymus . Hij vertaalde de bijbel in het latijn (de Vulgaat) in opdracht van paus Damasus . Hij is de eerste die de boeken die niet tot de hebreeuwse canon behoorden aanduidde als canoniek in tweede instantie : ttz. : deuterocanoniek .

Er was enig meningsverschil. Niet alleen hier over trouwens, ook over boeken in het nieuwe testament. Je zou kunnen zeggen dat bepaalde NT boeken ook Deutrocanoniek zijn.

 In vroegere bijbeluitgaven stonden de deuterocanonieke boeken steeds afzonderlijk, met een duidelijke vermelding dat ze deuterocanoniek waren . Tegenwoordig worden ze in de tekst verwerkt .

Welke uitgaven?

Er zijn meerdere tegenspraken tussen de deuterocanonieke boeken en de canonieke boeken (De Bijbel) .

Heb je ook in de canonieke boeken. Die claims althans.

Twee voorbeelden :

1) + Tobias 4:10 : Want de aalmoes redt van de dood en verspert de weg naar de duisternis

Tobias 12:9 : Want de aalmoes redt van de dood en reinigt van de zonde .

Dit is in tegenspraak met

Rom. 3:23-24 : Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods, 24 en

worden om niet gerechtvaardigd uit zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus.

Klinkt als een tegenspraak die ook lijkt op de tegenspraak van het nieuwe testament, waar Jezus zegt dat wat je voor je naaste doet zal aangerekend worden alsof je het voor Jezus gedaan hebt en ook andersom: je de hel kunt verwachten.

Of ja, het is dan ook geen tegenspraak met Gods genade.

Overigens ben ik dan benieuwd hoe je kijkt tegen de oudtestamentische offers voor verzoening en vergeving.

2) + Gods woord verbiedt toverij,

Leviticus. 19:26 … gij zult niet aan waarzeggerij of toverij doen.

In het boek Tobias wordt toverij of waarzeggerij voorgesteld als normaal Tobias 6:7-9 en 6:17 .

Ach onzin, wat ze daar doen is voor onze ogen een nogal onzinnige geneeskunst. Nergens lees ik daar over toverij. Overigens, wel aardig op te merken dat Tobit ook niet als geschiedschrijving bedoeld is maar als een verhaaltje.

De voorkomende tegenspraken tussen De Canon en de deuterocanonieke boeken waren dan ook één van de hoofdredenen waarom ze nooit noch door de Joden noch door de Protestanten erkend werden als het woord van God.

Waarom ontbreken die dan in de criteria die jij noemde van de Joodse canon?

Tegenspraak is vooral 'in the eye of the beholder'. Als je tegenspraak zoekt zul je die ook elders in de bijbel aantreffen. Daarentegen zie ik je vooral voorbeelden uit het verhaaltje Tobit halen. Welke tegenspraak heb je in Baruch aangetroffen?

Link naar bericht
Deel via andere websites
×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

We hebben cookies op je apparaat geplaatst om de werking van deze website te verbeteren. Je kunt je cookie-instellingen aanpassen. Anders nemen we aan dat je akkoord gaat. Lees ook onze Gebruiksvoorwaarden en Privacybeleid