Spring naar bijdragen

Aanbevolen berichten

Welke bedoel je dan die de katholieke kerk wel heeft, maar de charismatische kerk niet?

De zeven sacramenten om maar eens een voorbeeld te noemen.

Nu weet ik niet of ik dat hier mag vragen of dat het in een nieuw draadje moet,

bedoel je dan dat ze niet zijn benoemd, of helemaal niet voorkomen?

Nu kerk ik nog niet zo lang evangelisch charismatisch maar toch zie ik de meesten wel terugkomen van deze sacramenten alleen niet als sacrament zijnde...

Link naar bericht
Deel via andere websites
  • Antwoorden 64
  • Created
  • Laatste antwoord

Top Posters In This Topic

@boterham

In mijn kerk hebben we niets van de zeven sacramenten, alleen hebben bij wel de doop, omdat je het niet doet, omdat het moet. Maar, omdat je wilt bevestigen dat je voor Jezus wilt gaan en in de geestelijke wereld aan Jezus kant wilt staan.

We hebben ook het heilig avondmaal, omdat Jezus heeft gezegd dat het een manier is om hem aan te denken. Je doet het dan ook alleen als je goed snapt wat de betekenis van het avondmaal is.

Sorry, voor de dubbele post. Ik heb perongeluk op het verkeerde knopje gedrukt.

Link naar bericht
Deel via andere websites
Traditie heet in de Bijbel vaak 'overlevering'. De Bijbel veroordeelt menselijke overleveringen, maar Paulus roept gelovigen op om zijn overleveringen te volgen.

Er is dus een verschil tussen menselijke overleveringen en Goddelijke overleveringen. Ik ben blij dat mijn ('charismatische') gemeente veel menselijke, onzinnige overleveringen heeft verworpen en dat er veel Goddelijke overleveringen in mijn gemeente zijn.

Ik denk niet dat je die grens zo scherp kunt leggen.

Enerzijds is de bijbel door God geïnspireerd, maar wel door mensen opgeschreven en door mensen overgeleverd. Je herkent ook de hand van de schrijvers er in. Het is óók een menselijke overlevering. Het ene sluit het andere niet uit.

Daarentegen kun je denk ik niet zomaar zeggen dat God gestopt zou zijn met mensen te inspireren. Oké, de algemene openbaring is gesloten. Maar als mensen Gods hand na die tijd ervaren, is het dan verkeerd dát over te leveren? Of als mensen door de tijd dingen leren of gebruiken hebben die positief bijdragen aan het geloof, zou het verkeerd zijn die over te leveren?

Misschien moet ik nog een kanttekening plaatsen bij mijn vorige post. Volgens de Bijbel zijn vooral menselijke overleveringen problematisch als ze tegen Gods woord ingaan. Paulus moedigde mensen aan zijn overlevering te volgen en hij is natuurlijk ook een mens, dus je zou dat een menselijke overlevering kunnen noemen en/of een menselijke overlevering die Goddelijk geïnspireerd is. Wat Paulus schreef, kwam natuurlijk van God.

Inderdaad is God niet gestopt om mensen te inspireren. Juist in mijn stroming geloven de mensen dat God nieuwe openbaringen blijft geven die overeenkomen met Zijn woord, Dat is weergegeven in de Bijbel. (Dat betekent overigens niet dat die openbaringen zelf nieuw zijn, maar de waarheden stonden al eeuwen in de Bijbel, maar werden niet opgemerkt vanwege een sluier over de ogen van de gelovigen, totdat het juiste moment was aangebroken waarop de betreffende sluier werd weggenomen. Zo zal steeds meer worden ontsluierd totdat Jezus weerkomt.)

Link naar bericht
Deel via andere websites
Ik snap wel dat mensen zich veilig voelen bij traditi, maar als je vast zit aan de traditie dan kan je niet vrij zijn. Ik zie traditie als wet. Door de wet moet je rekening houden. Jezus ging soms regen de wet in, omdat hij dan beter kon fuctioneren. Hij heeft zelfs met zijn dood alle wetten vervulld.

Vanwaar dit streven naar een geestelijk anarchisme? Hou je je wel aan de verkeersregels? Waarom wel/niet? Het is in Europa traditie om rechts te rijden. Ga je daar in mee of heb je zoiets van, ik bepaal het zelf wel? ;)

(flauwe vragen misschien, serieuze ondertoon)

EDIT: rechts rijden, links inhalen :P

Link naar bericht
Deel via andere websites
Ik snap wel dat mensen zich veilig voelen bij traditi, maar als je vast zit aan de traditie dan kan je niet vrij zijn. Ik zie traditie als wet. Door de wet moet je rekening houden. Jezus ging soms regen de wet in, omdat hij dan beter kon fuctioneren. Hij heeft zelfs met zijn dood alle wetten vervulld.

Vanwaar dit streven naar een geestelijk anarchisme? Hou je je wel aan de verkeersregels? Waarom wel/niet? Het is in Europa traditie om rechts te rijden. Ga je daar in mee of heb je zoiets van, ik bepaal het zelf wel? ;)

(flauwe vragen misschien, serieuze ondertoon)

EDIT: rechts rijden, links inhalen :P

Dat is geen traditie, dat is een wet. Ga maar eens links rijden, dan wordt je als spookrijder gezien en wordt je van de weg gehaald door de politie. Wellicht is dat ook wel een traditie :#

Link naar bericht
Deel via andere websites
Ik snap wel dat mensen zich veilig voelen bij traditi, maar als je vast zit aan de traditie dan kan je niet vrij zijn. Ik zie traditie als wet. Door de wet moet je rekening houden. Jezus ging soms regen de wet in, omdat hij dan beter kon fuctioneren. Hij heeft zelfs met zijn dood alle wetten vervulld.

Vanwaar dit streven naar een geestelijk anarchisme? Hou je je wel aan de verkeersregels? Waarom wel/niet? Het is in Europa traditie om rechts te rijden. Ga je daar in mee of heb je zoiets van, ik bepaal het zelf wel? ;)

(flauwe vragen misschien, serieuze ondertoon)

EDIT: rechts rijden, links inhalen :P

In mijn hoofd hoort het christendom zo te zijn. Ik houd me aan de verkeersregels, omdat ik de regels niet wil ovetreden, want dat kost de politie teveel tijd en de bijbel zegt dat je de regels van het systeem moet volgen. Het is geen traditie, maar een wet.

Link naar bericht
Deel via andere websites
Mijn vraag is naar jullie van vinden jullie van traditie?

Traditie is enorm breed, het christelijk geloof is één en al traditie. De feesten, de Bijbelverhalen, de rituelen. Het is allemaal traditie.

Ik vind van traditie het zelfde als wanneer je me zou vragen wat ik van 'boeken zou vinden. Hangt af van welk boek.

In het christendom kun je denk ik verschillende vormen van traditie onderscheiden. Ten eerste een vorm die door christenen als onfeilbaar wordt gezien. Of beter gezegd, dat gene wat bijvoorbeeld Gods openbaring bevat en is ingesteld door gezaghebbende personen en gezien wordt als een onveranderlijke overlevering die van kracht blijft tot de wederkomst. Je kunt hierbij denken aan de Bijbel, de sacramenten zoals doop, avondmaal, een feest als Pasen, voor katholieken de mondelinge overlevering van de apostelen, etc. Onderling verschillen christenen wel eens over wat hier onder valt en wat niet.

Een andere vorm van traditie is de doorontwikkeling van het hier boven genoemde en de vertaling ervan naar onze tijd. Dit is organisch en veranderlijk. Bijvoorbeeld bepaalde theologische denkbeelden die door de eeuwen heen, liturgie, feesten (denk aan kerst). Bepaalde vormen van spiritualiteit, etc.

Het is als het ware een omgang met wat ik als eerste noemde. Soms gaat het om meer uitkristalliseren van zaken en verwarring te voorkomen., of dwaalleer tegen te gaan. Deze zaken kunnen zelf ook een onfeilbare status krijgen. Niet zozeer in zichzelf, maar omdat het eigenlijk Gods openbaring in een andere vorm weergeeft. (Bijvoorbeeld: de leer van de drie eenheid, of bijvoorbeeld welke boeken de bijbel vormen.)

Andere aspecten zijn wel feilbaar. Het kan gaan om hele interessante visies en denkbeelden die wel eens een hele goede Bijbelse interpretatie kunnen zijn die de moeite waard zijn om door te vertellen, maar 100% zeker weten doe je niet. Of bepaalde christelijke feesten of een manier hoe de kerkdienst in elkaar steekt. Het kan heel waardevol en prachtig zijn en schitterende toevoegingen zijn.

Dan heb je nog de kwestie dat je het geloof wilt vertalen naar de huidige tijd. Dat overlapt trouwens met wat ik eerder noemde. Kerst laten overlappen met heidense feesten, aansluiten op lokale muzikale tradities, volkstaal gebruiken, leken meer actief bij de mis betrekken, evangelisatievormen gebruiken die aansluiten bij de cultuur waar je bent.

Het zijn veranderende tradities. Ze groeien, of kunnen gecorrigeerd worden omdat de boodschap van Jezus dezelfde is, maar de cultuur waarin je die wilt brengen wel aan verandering onderhevig is.

Of… omdat je gaandeweg ontdekt dat een traditie misschien wel op een manier zich heeft ontwikkeld die eigenlijk niet goed is en die hervormd moet worden.

Dan heb je nog ‘tradities’ die eigenlijk een soort van gewoontes zijn. Mensen doen die ‘omdat het hoort’. Er zit eigenlijk geen inhoud achter. Maar mensen zijn gewoonte dieren en houden niet altijd van veranderingen.

Het gevaar hierbij is dat een ‘traditie’ uit deze groep voor de één ook voor de ander zo wordt gezien. Ik heb zelf wel gemerkt dat als je in bepaalde tradities meer verdiept ze opeens in de tweede groep blijken thuis te horen, sommigen misschien zelfs in de eerste groep.

Ik denk dat de waarde en betekenis van bepaalde tradities ook afhangt van in hoeverre je ze begrijpt. Ik heb de laatste jaren enorm veel begrip gekregen voor tradities. We zijn in onze hedendaagse tijd, sinds de verlichting, vrees ik bepaalde schatten verloren sinds traditie een vies woord werd.

Wat niet weg neemt dat ik vind dat bepaalde tradities achterhaald zijn en anderen überhaupt er niet hadden moeten zijn.

Mijn antwoord(geen aanval):

Traditie is onnodig in een geloof, want als iets moet dan is het niet uit eigen wil en dan heeft het geen betekenis.

Waarom zou je geen traditie kunnen volgen uit je eigen vrije wil?

Link naar bericht
Deel via andere websites

Waarom zou je geen traditie kunnen volgen uit je eigen vrije wil?

Traditie kan je makkelijk uit vrije wil kunnen volgen, maar het feit dat het traditie is maakt het al een handeling die je moet doen.

Voorbeeld:

Je moet drie keer per dag bidden. Je kan het uit vrije wil doen, en dat is alleen maar goed. Toch houdt de traditie je tegen in het aantal keer bidden per dag.

----

Zoals het nu bij mij is zijn er niet echt rituelen.

De feesten doe ik aan mee als ik daar zin in heb.

De bijbelverhalen zie ik als hele belangrijke geschiedenis.

Link naar bericht
Deel via andere websites
Traditie is onnodig in een geloof
Zonder traditie geen geloof. Wanneer de verhalen over God nooit waren doorgegeven (traditie) zouden we het nu niet kennen. Hetzelfde gaat dus op voor het bestaan van de Bijbel. Het feit dat je ouders je wel of niet meenamen naar een kerk of wat dan ook. Zonder traditie is er niets.
want als iets moet dan is het niet uit eigen wil
Van de traditie moet ik niets. Ik kan altijd anders kiezen, namelijk voor of tegen.
en dan heeft het geen betekenis.
Waarom komt die conclusie vandaan? Volgens mij komt dat helemaal niet logisch voor uit wat je schrijft.
Traditie kan je makkelijk uit vrije wil kunnen volgen, maar het feit dat het traditie is maakt het al een handeling die je moet doen.
Hm? Volgens mij snap ik dit ook niet echt.
Voorbeeld:

Je moet drie keer per dag bidden. Je kan het uit vrije wil doen, en dat is alleen maar goed. Toch houdt de traditie je tegen in het aantal keer bidden per dag.

Hm? Met het voorbeeld wordt het niet beter. De traditie schrijft mij voor dat ik drie keer per dag bid. Mogelijkheden:

a) Ik vertik het, volg die traditie niet en bid helemaal niet.

B) Ik vertik het, volg die traditie niet en bid minder dan drie keer.

c) Ik vertik het, volg die traditie niet en bid vaker dan drie keer.

d) Ik vertik het, volg die traditie niet en bid drie keer op een dag. (Ik doe het, omdat ik het goed vindt, niet omdat de traditie het mij voorschrijft)

Ongeacht dat het een traditie is, kan ik kiezen of ik het volg, niet volg, wel doe of niet doe.

Link naar bericht
Deel via andere websites
Voorbeeld:

Je moet drie keer per dag bidden. Je kan het uit vrije wil doen, en dat is alleen maar goed. Toch houdt de traditie je tegen in het aantal keer bidden per dag.

Hm? Met het voorbeeld wordt het niet beter. De traditie schrijft mij voor dat ik drie keer per dag bid. Mogelijkheden:

a) Ik vertik het, volg die traditie niet en bid helemaal niet.

B) Ik vertik het, volg die traditie niet en bid minder dan drie keer.

c) Ik vertik het, volg die traditie niet en bid vaker dan drie keer.

d) Ik vertik het, volg die traditie niet en bid drie keer op een dag. (Ik doe het, omdat ik het goed vindt, niet omdat de traditie het mij voorschrijft)

Ongeacht dat het een traditie is, kan ik kiezen of ik het volg, niet volg, wel doe of niet doe.

Ik vind het een goede traditie ;) als een traditie wordt getoetst aan de Bijbel.

Om op het voorbeeld verder te gaan.. ik zou dan willen weten op grond van welke Bijbeltekst(en) geconcludeerd zou moeten worden dat drie maal per dag zou moeten worden gebeden.

De Bijbel zegt het volgende.

Bijbelcitaat {SIMPLETEXT}:16 Verblijdt u te allen tijde, 17 bidt zonder ophouden, 18 dankt onder alles, want dat is de wil Gods in Christus Jezus ten opzichte van u.

Daaruit concludeer ik dat een gelovige de hele dag door in interactie is met de Vader.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Om op het voorbeeld verder te gaan.. ik zou dan willen weten op grond van welke Bijbeltekst(en) geconcludeerd zou moeten worden dat drie maal per dag zou moeten worden gebeden.

De Bijbel zegt het volgende.

Bijbelcitaat {SIMPLETEXT}:16 Verblijdt u te allen tijde, 17 bidt zonder ophouden, 18 dankt onder alles, want dat is de wil Gods in Christus Jezus ten opzichte van u.

Daaruit concludeer ik dat een gelovige de hele dag door in interactie is met de Vader.

Dat was gewoon een willekeurig voorbeeld. Deze regel/traditie bestaat niet.

Link naar bericht
Deel via andere websites
Mijn vraag is naar jullie van vinden jullie van traditie?

1a. Traditie heeft in zichzelf geen gezag

Traditie is levering; overlevering van een gebruik of gewoonte. Traditie is hier niet de norm maar een uiterlijke verschijning waaraan gezag wordt toegekend of waarvan een gewoonte wordt gemaakt. Traditie wordt dus pas gezaghebbend of normatief als die norm eerst aan de traditie wordt toegekend. Dat gebeurt doordat de insteller van de traditie gezag claimt, of doordat de overnemer van de traditie gezag aan de traditie toekent. Maar in alle gevallen verliest traditie betekenis indien het gezag of de norm die haar in stand houdt verloren gaat. Waar het gaat over hoedanigheid en betekenis van tradities is het daarom van belang om "gezag en autoriteit" niet automatisch onder een noemer te brengen bij "traditie".

1b. Traditie moet worden geijkt aan haar norm

Omdat traditie haar waarde en instandhouding ontleent aan een norm of aan gezag of authoriteit die haar bestaansgrond vormt, is zij een afhankelijk instituut. Daarom moet de traditie actief levend worden gehouden, of met andere woorden: worden geijkt aan haar norm. Als het gezag of de norm die de traditie draagt verdwijnt dan verwordt traditie tot een gebruik bij slechts enigen en verwatert zij, en gaat zij verloren. Traditie blijft daarom uitsluitend in stand als zij van tijd tot tijd wordt geijkt aan haar oorsprong en haar norm.

1c. Gezag van tradities

Hebben we het over de norm, het gezag, van een traditie, dan begint alles bij de normsteller, dat is degene die de norm vaststelt en er authoriteit aan toekent. Hebben we het over een traditie die verandert, dan wordt de oude norm (deels) veranderd. Een nieuwe norm wordt ingevoerd. Dat is dan nog geen traditie maar een regel, en pas als de norm de normsteller overleefd, is er een nieuwe traditie. Wordt er een wet of regel ingevoerd waaraan we het label hangen van "traditie" dan is het feitelijk géén traditie maar een norm die de strekking heeft ook voor latere generaties te gelden.

1d. Traditioneel is minder principieel

Bijzonder is dat wie tradities en normen niet kan scheiden, uiteindelijk helemaal niet principieel kan zijn. Want de traditie komt en gaat, wordt aangepast, en valt of staat, maar de principes zijn onbuigzaam en nodigen keer op keer tot ijking van de praktijk.

Een principieel christen hangt dus niet aan tradities, maar door zijn voortdurende voeding vanuit zijn principes hecht hij toch zeer veel waarde aan tradities die de toets der ijking doorstaan en zal hij traditioneler zijn dan iemand die tradities ziet als laatste en hoogste norm.

2a. Het Woord van God wordt openbaar

Hoe verhoudt zich de traditie tot het Woord van God? Omdat we hiervoor zagen dat traditie een norm behoeft, moeten we deze zaak vanuit een andere hoek naderen, namelijk door te beginnen met: Hoe openbaart zich God's Woord? Het Woord van God is Heilig. Het heeft het hoogste gezag en de norm wordt door God vastgesteld. Bezien we eens hoe dat werkt: God openbaart zich; hij maakt zich bekend. Meestal maakt hij daarvan gebruik van profeten, in stilte, door verschijningen en gezichten; en openbaar, door opvallende ondersteuning en sturing.

God verscheen bijvoorbeeld aan Abraham (Gen.12:7), of neem bijvoorbeeld Numeri 12:6

waar God zegt: "Indien onder u een profeet is, dan maak Ik, de Here, Mij in een gezicht aan

hem bekend". Ook tot Elia zei Hij: "Heb Ik Mij niet duidelijk aan het huis uws vaders

geopenbaard, toen dit in Egypte aan het huis van Farao onderworpen was?" ( 1 Sam.2:27).

Dit is directe openbaring van God. Geen traditie.

De Heere gaf hun te spreken, en hun woord was van God, wat ook overeenkomt met het

zelfgetuigenis van alle profeten van het OT. Zij weten zich immers doorgaans duidelijk door

de Heere geroepen (Ex.3, ISam.3, Jes.6, Jer.1, Ezech.1-3 enz.).

Zij zijn zich bewust, dat de Heere tot hen gesproken heeft, en dat zij van Hem de openbaring

hebben ontvangen. Zij treden op met het hun: "Alzo spreekt de Heere, Heere" (Jes.1:1, Jer

1en 2 etc.) en zij vorderen voor dat woord absolute gehoorzaamheid. En ja, wanneer zelfs de

roeping van Godswege ingaat tegen hun begeren en hun willen, dan is God hun te sterk en

moeten zij gaan. Dan baat Mozes geen uitvluchten (Ex.3). Dan mag Jesaja niet weigeren. Dan

roept Amos uit:

"De Heere Heere heeft gesproken, wie zou niet profeteren" (Amos 3:8),

en dan moet Jeremia belijden:

"Heere! Gij hebt mij overreed, en ik ben overreed geworden: Gij zijt mij te sterk geweest, en

hebt overmocht . Dies zeide ik: ik zal Zijner niet gedenken, en niet meer in Zijn naam

spreken; maar het werd in mijn hart als een brandend vuur, besloten in mijn beenderen; en ik

bemoeide mij om te verdragen, maar kon niet" (Jer.20:7,9).

Om die reden maken zij ook scherp onderscheid tussen wat God hun openbaart en hetgeen

opkomt uit hun eigen hart, en prediken het volk alleen wat de Heere zegt (Num16:28;

Neh.6:8).

Dit is Gods directe openbaring door middel van Zijn profeten. Geen traditie.

2b. Gemeente herkent en erkent het Woord van God

Door het volk werden zij als gezanten van God erkend, die door Hem verwekt en gezonden

zijn, en Zijn woord spreken (Jer.26:5; Ezra 9:11, etc.)

En Israël heeft van het begin aan, tenzij het in afgoderij zich van God Zelf keerde, naar hen

gehoord als naar de boden van God. Niet dat de profeten hun optreden daarvan afhankelijk

stelden. Nee, ze zijn, al zou heel Israël hen verwerpen, zich van hun goddelijke zending ten

volle bewust, en staan steeds in de onverzettelijke overtuiging van hun roeping en in de

onwankelbare zekerheid dat zij Gods Woord spreken.

En Jesaja en Amos en Jeremia en Ezechiel laten zich niet door het volk terugdringen. Een

sprekend voorbeeld vinden we bij Jeremia, als hij om zijn verkondiging van Jeruzalem's

verwoesting met de dood wordt bedreigd. In zijn verdedigings-rede doet hij geen poging zich

te rechtvaardigen anders dan met zijn beroep op zijn Goddelijke zending:

"De HEERE heeft mij gezonden, om tegen dit huis en tegen deze stad te profeteren al de

woorden, die gij gehoord hebt;

Nu dan, maakt uw wegen en uw handelingen goed, en gehoorzaamt de stem des HEEREN,

uws Gods; zo zal het den HEERE berouwen over het kwaad, dat Hij tegen u gesproken heeft.

Doch ik, ziet, ik ben in uw handen; doet mij, als het goed, en als het recht is in uw ogen;

Maar weet voorzeker, dat gij, zo gij mij doodt, gewisselijk onschuldig bloed zult brengen op

u, en op deze stad, en op haar inwoners; want in der waarheid, de HEERE heeft mij tot u

gezonden, om al deze woorden voor uw oren te spreken."(Jer.26:12-15)

En iemand die claimt een profeet of van God gezonden te zijn, moet het volk dat bij voorbaat

zondermeer aannemen? Nee, zeker niet. Er zijn ook valse profeten. Profeten hebben

kenmerken waaraan ze te herkenen zijn. Ze moeten te toetsen zijn. (verg. Deut. 18:20-22).

Het gaat hier om herkenning van Gods directe openbaring door middel van Zijn profeten.

Geen traditie.

2c. Openbaring door schrift stelling en overlevering

Opschriftstelling vond plaats. Dat kon al ten tijde van Abraham en vanaf Mozes staat het

buiten kijf. Maar hetzij op schrift, hetzij door te vertellen, het gezag komt via hen van God.

Als het gaat om een levering van God aan de mens via de eerdere mens dan heb je het dus

over een indirecte levering. Oppervlakkig komt de verschijning dan overeen met een traditie. Maar, God openbaart zich Zelf en de bijbel is een openbaring, zo u wilt levering, van God aan de schrijver zelf en door de schrijver rechtstreeks aan de latere generatie. Vormt zich bij de latere generatie dan een traditie? Nee, dat lijkt maar zo. Traditie is naar haar aard veranderlijk, als afhankelijke van een norm of gebruik. Het Woord van God is naar haar aard onveranderlijk. De Geest werkt hierbij tweeërlei: bij de schrijver zorgt God er zelf voor dat de Geest hem inspireert, en bij de lezers zorgt de Geest voor de instandhouding. Traditie wordt het voor zover in de praktijk invulling, toepassing, en gebruik wordt gevormd. Niet ter afwijking maar ter toepassing en interpretatie. Het is ook de Geest die door de traditievorming werkt en waardoor ook een traditie onlosmakelijk met het leven van gelovigen kan zijn gekoppeld. Maar God is niet tegenstrijdig in zichzelf en een leer die strijdig is met het geschreven en geopenbaarde Woord van God, wordt opzij gezet door de Heilige Schrift. De Schrift is de kenbron van alle wijsheid en alle kennis, die we voor ons heil nodig hebben.

Een wijziging van de Heilige Schrift is niet mogelijk. Dat is geloof. En dat is ook wat de Heilige Schrift van zichzelf getuigt.

Ook wie het geopenbaarde Woord doorgeeft aan een volgende generatie heeft geen autoriteit of gezag om het Woord aan te passen. Wie het geopenbaarde Woord bewaart, is hij meer dan de auteur ? Wie het overlevert, heeft hij meer gezag dan de bron ? Nee, maar wel macht; hij kan het namelijk tot eigen of een anders nut veranderen. Daarom zendt God keer op keer profeten die de tradities van koningen en priesters aan de kaak stellen en bekering prediken en vloek in het vooruitzicht stellen. De op schriftstelling komt van God. Op verschillende plaatsen zijn er uitspraken in het OT waarin een bevel tot schrijven wordt gegeven:

- "Toen zeide de Heere to Mozes: schrijf dit ter gedachtenis in een boek " (Ex.17:14)

- "Verder zeide de Heere tot mij: Neem u een grote rol en schrijf daarop ." (Jes.8:1)

- "En Ik zal over dat land brengen al Mijn woorden, die Ik daarover gesproken heb; al wat in dit boek geschreven is, wat Jeremia geprofeteerd heeft over al deze volken. " (Jer.25:13)

- "Toen antwoordde mij de HEERE, en zeide: schrijf het gezicht, en stel het duidelijk op

tafelen, opdat daarin leze die voorbijloopt" (Hab.2:2)

- Etc.

Wat er zakelijk gezegd en schreven is, is één, en daarom eisen de profeten voor hun

geschreven woord dezelfde autoriteit als voor't gesproken woord. Dit blijkt duidelijk uit

Jesaja 34:16:

"zoekt in het boek des Heeren, en leest; niet een van deze zal er feilen, het ene noch het

andere zal men missen; want Mijn mond zelf heeft het geboden, en Zijn Geest zelf zal ze samenbrengen"

Met dat boek des Heeren bedoelt Jesaja de rol waarin zijn profetie wordt opgetekend, en die

rol, die schrift wordt door hem genoemd het boek van God. Hij spreekt hier dus heel duidelijk

de goddelijke autoriteit van zijn eigen opgetekende profetieën uit, en wat van zijn profetie kan

gezegd worden, is zeker ook van toepassing op de geschriften van alle profeten.

Wat we lezen in Jeremia 36:2 bevestigt dit. Daar spreekt de Heere tot Jeremia:

"neem u een rol des boeks, en schrijf daarop al de woorden, die Ik tot u gesproken heb overIsrael en over Juda, en over al de volken, van den dag af, dat Ik tot u gesproken heb, van de dagen van Josia aan, tot op dezen dag".

Deze rol moet Baruch worden voorgelezen, opdat "misschien hunlieder smeking voor des

Heren aangezicht zal neervallen, en zij zich zullen bekeren, een iegelijk van zijn boze weg;

want groot is de toorn en de grimmigheid, die de Heere tegen dit volk heeft uitgesproken"

Hier wordt weer het woord des Heeren vereenzelvigd met de rol van Jeremia. Hier treedt weer de Schrift met gezag op, en wanneer straks de koning Jojakim deze rol versnijdt en in het vuur verbrandt, zegt de Heere niet: het geschrevene komt er minder op aan. Maar waakt Hij voor de eer van het geschrevene en klinkt Zijn bevel:

"neem u weder een andere rol, en schrijf daarop al de eerste woorden, die geweest zijn op de eerste rol" (vs.28). En dan spreekt Hij Zijn strafwoord uit over de koning die zich vergrepen heeft aan Zijn getuigenis.

Meerdere plaatsen zouden genoemd kunnen worden. Bedenk bijvoorbeeld slechts aan de wet

des Heren. God schrijft Zelf de tien woorden op twee tafelen. Hij spreekt ook zelf meermalen

van het geschrevene. In Deutr.32:24 lezen we dat Mozes de woorden der wet geschreven

heeft in een boek, en Israël bezat het wetboek in Schrift.

Ten overvloede nog dit: de Heere gebiedt Daniël: "En gij, Daniël! Sluit deze woorden toe, en verzegel dit boek, tot de tijd van het einde; vele zullen het naspeuren en de wetenschap zal

vermenigvuldigd worden"(Dan.12:4).

2d. Thora is niet van Mozes maar ontstaan in en door traditie?

Voor ons is de wet, de vijf boeken van Mozes, het Woord des Heeren, en wij steunen in dit

geloof op hetgeen de wet van zichzelf getuigt:

Het is de Heere die haar door Mozes aan Israël gegeven heeft. Uit Zijn mond heeft het volk

haar ontvangen, want dit geldt niet alleen van de tien geboden en van het verbodsboek dat in

Exodus 21-23 beschreven wordt. Ook alle andere wetten komen door het spreken van God tot

Israël, en keer op keer lezen we in de vijf boeken: de Heere zeide, of de Heere sprak tot

Mozes. De meeste hoofddelen beginnen met deze woorden. "Toen sprak de Here tot Mozes

Zeggende" (ex.25:1 vgl.30:11,17,22,34; 34:1 etc.), "En de Here riep Mozes en sprak tot hem uit de tent der samenkomsten, zeggende: spreek tot de kinderen Israels, en zeg tot hen etc. (Lev.1:1; 4:1; 6:1). "Voorts sprak de Heere tot Mozes" (Num.1:1; 2:1; 4:1, etc.). En vooral in het boek Deuteronomium, waarin Mozes het volk dat gereed staat het beloofde land binnen te trekken, herinnerd aan alles wat de Heere gedaan heeft en wordt met nadruk gewezen op de goddelijke oorsprong van de wet. "De Heere onze God sprak tot ons aan de Horeb, zeggende"

(1:6). "Gelijk de Heere tot mij gesproken had" en "toen sprak de Heere tot mij, zeggende"

(2:2). "Toen sprak de Heere tot mij" (3:2). "De Heere, onze God heeft een verbond met ons gemaakt aan Horeb" (5:2). "Terzelfder tijd zeide de Heere tot mij[" (10:1).

En om niet meer te noemen: Mozes schrijft de woorden van de wet tenslotte in een boek, en

spreekt van dit boek: "Neemt dit wetboek, en legt het aan de zijde van de ark des verbonds des Heeren, uws Gods, dat het aldaar zij ten getuige tegen u" (31:26).

Niet alleen zegt de wet zelf dat "de Heere tot Mozes sprak aangezicht aan aangezicht, gelijk een man met zijn vriend spreekt"(ex.33:11), niet slechts lezen we in het boek Numeri het woord des Heeren: "Van Mond tot mond spreek Ik met hem, en door aanzien, en niet door duistere woorden; en de gelijkenis des Heeren aanschouwt hij" (12:8), niet alleen getuigt de Heere tot Mozes, dat Hij een profeet zal verwekken, "als u" (deutr.18:18). Maar ook Israëls profeten en zangers hebben Mozus die eer gegeven. "Hij heeft Mozes Zijn wegen bekend gemaakt" (ps.103:7), en: "nochtans dacht Hij aan de dagen van ouds, aan Mozes en Zijn volk" (Jes.63:11).

Het is duidelijk dat ook de onderdelen van de Schrift getuigen dat ze van God zijn. Zij

stemmen samen omdat zij het ene werk van de Heilige Geest vormen. Daarom zijn zij ook

toen en door alle tijden heen als gezaghebbend erkend.

- De wet des Heeren werd in het heiligdom gelegd (ex.25:22, Deutr.31:9)

- Wat Jozua schrijft, is voor het volk het boek van de redenen des Heeren (Joz.24:26,27)

- Samuel spreekt tot het volk het recht van het koninkrijk, en schrijft het in een boek, en legt

het voor het aangezicht van de Heere (1Sam.10:25)

- De poezie wordt opgeschreven en bewaard (het lied van Mozes, Deutr.31:19). De psalmen

van David, (2 Sam.1; 23:1-3, etc. psalm 72:20)

- De spreuken worden door de mannen van Hizkia verzameld (spr.25:1)

Zo heeft Israël zijn Schrift in gelovige gehoorzaamheid aanvaard. Zo buigt Christus zich voor

haar autoriteit. En datzelfde gezag geldt onverzwakt voor ons. Deze autoriteit is niet aanvaard

omdat zij rust op een lange traditie maar omdat God zich rechtstreeks openbaart tot ons via

profeten; via Zijn Schrift.

3a. Traditie met normatieve waarde en gezag van God

Een gezonde traditie ontstaan binnen de kerk heeft waarde voor het geloofsleven en indien de kerk er gezag aan verleent krijgt zij naast de inherente waarde ook de waarde vanwege de autoriteit die de kerkleiding heeft binnen de kerk.

Maar oorspronkelijk goede inzettingen vervallen tot verkeerde inzettingen. Omdat de mens de inzettingen verandert tot eigen voordeel, eigen behoefte, en verontachtzaming van de norm in de eerdere inzettingen. De uitkomst is keer op keer dat de mens met zijn inzettingen en gewoontes langzamerhand God de rug toekeren (bewust of onbewust).

Niet voor niets moest God telkens eigenhandig ingrijpen om de mensen, die met hun inzettingen op weg waren naar catastrofe, weer op het goede pad te krijgen

God heeft niet voor niets zijn Woord schrift doen worden en door Zijn Geest de schrijvers geïnspireerd en de Heilige Schrift tot stand gebracht. Om zodoende Zijn Woord zuiver tot ons te brengen. Zijn openbaring was niet dat alleen degene die Zijn stem toen zij klonk hoorden, haar zouden kennen, en niet slechts dat Israël en Jezus'discipelen van Zijn heerlijkheid zouden weten, maar dat zij zou zijn Gods licht voor alle eeuwen en zou doordringen tot alle mensen. Het was Zijn bedoeling om door die openbaring alle uitverkorenen te vergaderen.

Hoe kon hij dat doen zonder Schrift? Hoe kon Hij dat doen door het gesproken woord alleen?

Dat gesprokene vervluchtigt zo spoedig. Het gehoorde wordt door de mensen gemakkelijk onjuist overgebracht. Bij de een werkt het geheugen niet scherp, bij een ander overheerst de leugen. Hier maakt de kortheid van het leven overlevering onmogelijk. En daar zou de arglistigheid van het hart de mondelinge traditie vervalst hebben. En laat men hiertegen niet aanvoeren dat, al zou dit alles bij mensenwoorden geschieden, deze gevaren niet dreigen bij de woorden van God. Want juist bij Zijn Woord zou de traditie onzuiver zijn want het Evangelie is immers niet naar de mens en gaat lijnrecht in tegen al zijn wensen en al zijn begeerten. En wanneer nu die waarheid overgelaten was aan onze mondelinge overlevering en onze herinnering, aan onze ervaring en aan de wisselende stroom van ons innerlijke leven, dan zouden we spoedig deze openbaring vervormen naar ons believen, en uit haar weglaten en tot haar toedoen naar ons goeddunken. Dan was er geen zuivere kennis van God mogelijk en hadden we geen ogenblik de zekerheid dat wij echt Gods openbaring bezaten, zoals hij ze gegeven heeft.

3b. Ongeijkte traditie is een gevaar

Jezus is in Markus 7 in gesprek met de Farizeeën. Jezus, verweet hen dat zij het gebod Gods verwaarloosden, dat zij het gebod van God buiten werking stelden, dat zij het Woord van God krachteloos maakten. De principiële fout van de Farizeeën was dat zij hun traditie ("de

zogenaamde overlevering van de ouden") naast en in feite boven het Woord van God

plaatsten.

Dit deden zij niet incidenteel maar structureel: "en dergelijke dingen doet gij

vele" (Markus 7:13).

Traditie is een gevaar voor het Woord van God als het zich niet steeds opnieuw laat normeren aan Gods Woord.

Jezus zelf wijst op het gevaar dat door traditie Gods woord:

- wordt nagelaten (Mark 7:8)

- te niet wordt gedaan (Mark. 7:9)

- wordt overtreden (Matt. 15:3)

- krachteloos wordt gemaakt ( Matt. 15:6, Mark. 7:13)

Als Traditie om wat voor een reden dan ook bij voorbaat als geïnspireerd of goddelijk beschouwd wordt. Dan is toetsing per definitie onmogelijk.

De Schriftgeleerden en farizeeërs achtten hun ongeschreven wet of traditie dermate synchroon met de geschreven wet dat het vrijwel onmogelijk werd om de geldigheid ter discussie te stellen.

Had mozes ook niet mondelinge overleveringen nagelaten? Waren zij niet degene die konden roepen "Des Heeren volk zijn wij"? En is deze traditie dus niet uiteindelijk afkomstig van God zelf ? En is het niet per definitie onmogelijk dat er een ongerijmdheid tussen hun geschreven Schrift en hun ongeschreven schrift kan bestaan? Beide waren toch afkomstig van Mozes, en uiteindelijk van God zelf?

Door zo'n claim haalt Jezus een streep.

Jezus wijst op het gevaar van traditie. Tradities worden gevaarlijk als ze van vormen in normen veranderen. Traditie kan daarom onmogelijk zonder een daarboven gestelde norm, een toetsteen waaraan het geijkt kan worden.

Is de traditie overeenkomstig de schrift, de bijbel, dan zal zij door de kerk worden gehanteerd. Is zij daarentegen onschriftuurlijk, dan zal zij als zodanig worden benoemd en afgewezen.

3c. Traditie en toepassing en uitleg van de wet

Maar hoe zit het dan met de traditie als soort van "kleed"om het Woord heen? Zowel bij de Joden als in de kerk zie je dat tradities ontstaan. Bij Mozes al werd de toepassing van de wet afwijkend van de Wet. Denk aan de scheidbrief die werd afgegeven. Maar, en dat is de kern, toepassing van de wet is niet gelijk aan de wet. Interpretatie blijft een zaak van mensen die teruggrijpen naar de bron, en nieuwe generaties die teruggrijpen naar wat eerdere generaties overleverden. Juist door noodzakelijke praktijksituaties, door behoefte aan rechtspraak, door gebruiken ter invulling van rituelen, door gebruik tot ondersteuning van de huidige heersers, en door traditievorming in het algemeen, is elke norm, elke wet, en elke overlevering kwetsbaar en wordt gemakkelijk ondergesneeuwd of veranderd door geestelijken, regeerders, en nieuwe generaties met een behoefte aan nieuwe gebruiken. Daarom moet toepassing, uitvoering, rechtspraak, bij oude wetten en normen nooit tot het geheel van de oude norm worden gerekend, maar altijd als afgeleide van de leidraad en ijksnoer die moet teruggrijpen naar de oude norm, moet geënt zijn op de oude norm, en die de geest van de oude norm onverkort en onverminderd overeind laat als norm. Zelfs in het geval dat in de nieuwe praktijk van het heden daarvan afwijkende praktische uitvoeringsnormen en tradities worden gehanteerd.

3d. Traditie boven de wet

Een interessante vraag die hier gesteld kan worden is of de bron kracht en gelding kan verliezen, tegenover de overlevering. En of de generatie van nu de oudere generatie opzij kan zetten. Stel nu dat we ervan uitgaan dat in de tijd een nieuwe norm kan ontstaan die meer gezag krijgt dan de oude norm. We hebben het hier dus ten diepste niet over de tradities als afgeleide van de norm, maar over de norm zelf. Dus in de traditie verschijnt een norm die de oude norm overheerst. Kan dat? Opnieuw dient beantwoording van deze vraag worden gevoed door de Heilige Norm dat God niet tegenstrijdig is met zichzelf en dat elke nieuwe norm moet passen in het geheel van overgeleverde normen. Maar goed, nemen we aan dat de oude norm opzij gezet kan worden , niet door traditie- maar door een nieuwe norm die zich op een of andere manier manifesteert als nieuwe norm. Gaan we daarvan uit , dat dat mogelijk is , dan is het principieel ook zo dat het heden en de toekomst de laatst geldende norm ook weer kan wijzigen. Met andere woorden: dat is er geen vaste bron meer, en geen geldend Woord met eeuwigheidswaarde. Als het zo was dat God zich nooit over deze zaak had uitgelaten dan had dit waarheid kunnen zijn. Maar God zelf, de Heilige Schriften, David, de profeten, Mozes, Jezus, de apostelen, stellen zelf het Woord op een voetstuk. En dat moet ook want God openbaart zich aan een wereld die geleid wordt door de tegenstander. Een tegenstander die in alles uit is om aan God te bewijzen dat niet alleen hij maar alle mens verdorven gaat in het Plan van God. Die blijft aanvoeren dat hem groot onrecht is aangedaan door hem te verstoten en te verbannen. God maakt korte metten met hem en belooft al tijdens Adam en Eva hun leven dat het de tegenstander niet zal gelukken dat zijn eeuwige rechtvaardigheid en trouw of zijn oordeel verloren zal gaan of gebroken worden. En Johannnes getuigt ons dat dit Woord dat levend geworden is verguisd wordt, onrecht aangedaan wordt, maar ondanks alle schijnbare verlies recht overeind blijft staan tot de voleinding der wereld. Het is dus ook niet zonder reden dat de jonge kerk er grote behoeft aan had om geschriften van allerlei aard en leer te schiften van de apostolische zendbrieven die rondgingen in de gemeente als Bron en vervolg van de Heilige Schrift. En een canon werd beleden door de kerk. Niet een canon die onbetwist is gebleven, maar wel een canon die tot uitdrukking gaf dat datgene dat wordt aanvaard als behorende tot de EENHEID van de Heilige Schrift, staat en gewaarborgd wordt en eeuwigheidswaarde heeft en gelding heeft die van God komt. Niet van mensen. Hebben we het hier over een traditie? Is er enig verband met een discussie over traditie? Nee, in generlei opzicht. Betrekking van het aspect van overlevering of traditie in dit verband leidt er alleen maar toe dat het Woord van haar Gezag wordt ontdaan. Als de Traditie het Woord kan veranderen, hoeveel temeer een nieuwe traditie een oudere traditie? Met andere woorden: hoe weten we dan dat er ook maar iets van nu blijvend is? Dat ook maar iets van God onveranderlijk is?! Juist omdat we weten dat het tegenovergestelde waar is moeten we erop gericht zijn de bron, het geopenbaarde Woord, te benaderen als Heilig en traditie als van mindere waarde en onheilig voor zover ze het Woord verduistert, verbloemt, versluiert, ontkracht, of verandert.

4a. Profeten zijn boodschappers van God's Woord

Laten we het voorgaande eens in een meer concreet perspectief zien. Mozes voerde regelingen in die overgeleverd werden aan en door priesters en met name koningen, en in de tijd verviel het volk tot vele gebruiken die zeer tegen God's Eer en gebod in gingen. Het waren de profeten die steeds aankwamen met de boodschap om te breken met de tradities en terug te keren tot de kern, het Woord van God. Vanzelfsprekend is het Woord van God in de tijd gegroeid. Maar principieel is dat het Woord gesproken wordt door de profeten die teruggrijpen naar, en oproepen tot terugkeer naar, het oudere Woord. Stel nu eens dat wij allen in één volk Israël leefden, en dat een kerkleider of profeet zaken roept en schrijft. Wat is het dan dat aan deze kerkleider of die profeet het gezag verleent? Is dat de autoriteit van dit moment? Is dat de claim van de schrijver dat hij namens God spreekt? Nee want er zijn ook valse profeten. Is het dan het algemene in het volk geldende gevoel dat de profeet of kerkleider gelijk heeft? Nee, juist niet omdat het volk keer op keer vatbaar is voor dwaalwegen en eigenwilligheid. Is het een beroep op de traditie waarnaar wordt teruggegrepen? Nee want de tradities zijn niet meer dan de spiegeling van een oude norm in een nieuwe maatschappij.

Merk op dat de kerkleiders best zaken bindend kunnen verklaren, dat het volk best geestelijke wetten aan kan nemen, en dat linksom of rechtsom goede regelingen en tradities ingevoerd kunnen worden die gezag hebben. Maar geen van deze zaken zijn beslissend voor het Gezag van God. Zo lijkt het dus slecht gesteld met het volk.

Maar het Geloof verklaart vervolgens dat de Geest het Woord van God herkent en erkent, en dat God zijn kerk in stand houdt. Dit klinkt zo abstract dat wij elkaar hier zonder voorwendsel en vooroordelen de hand kunnen schudden. Zolang wij de Geest toestaan als bron en richtinggever en het Woord van God als hoogste norm doen gelden. En dat geeft ons vrijheid ook te nuanceren wat we eerder stelden: als er een profeet is die claimt dat hij met gezag van God spreekt, dan gaan we er niet van uit dat hij geen gezag heeft, maar gaan we ervan uit dat als hij claimt een profeet te zijn, dat we onderzoeken of de profeet een valse profeet is of inderdaad een gezicht van God heeft gezien. Met de louterende kracht van het Woord van God kan elke profetie worden beoordeeld en de geest van de vermeende profeet beproefd.

4b. Tradities belemmeren de profetische boodschap

Zo zien we dus dat door de tradities een heersende rol te geven de werking van de Geest wordt beperkt, omdat profeten die oproepen tot bekering tot God's aloude Woord ermee buiten spel gezet worden, en het gezag van God's Woord wordt ontkracht voor zover de traditie ervan afwijkt. Ontdoen we echter de traditie van haar status, dan kunnen we ver komen.

Dat wil NIET zeggen dat iedereen het gezag opzij mag zetten en zelf gaan pionieren op het pad van geloofsuitoefening. Niemand mag dat en Christenen wensen dat ook niet. Het wil ook niet zeggen dat we moeten breken met alle tradities, want onze voorvaderen hebben in hun geestelijke strijd ook mijlpalen bereikt en God leren kennen en hebben ons daarvan getuigd. Dat is een ieder tot geestelijke lering en respectering van die voorvaderen.

Maar het wil wel zeggen dat bij elke traditie en bij alle werelds en kerkelijk gezag, de gelovigen blijven ijken aan het geopenbaarde Woord van God. God is één en Zijn Woord is Heilig. Hij zal openbaren wat van Hem is en wat daarbuiten staat. En Hij vraagt niet veel meer dan een buigen voor zijn Woord en een heiligen van ons leven tot Zijn eer. Dan kunnen tradities blijken niet uit God te zijn. Maar toch blijven wij die houden, als de kerkleiding er gezag aan toekent. God is een God van orde, en gezag en orde zijn door God gewenst en ingesteld. Maar indien een traditie strijdt met God's Woord, dienen wij van harte bereid te zijn ermee te breken en indien zij ons brengt tot zonde dient de traditie verworpen te worden voor zoverre zonden ermee of erdoor worden gewerkt.

Profeten gaan veel verder en zullen oproepen tot totale bekering, dat is een geheel stoppen en breken met zondige tradities, maar kerkleidingen zullen hun gezag gebruiken om in de eerste plaats de eenheid te dienen, de rust, de schijnbare vroomheid, de liefde, of gewoon aardse macht. Hoogst zelden breekt een kerkleiding met haar eigen instellingen en inzettingen. Het is daarom dat God profeten werkt en tot spreken dwingt. En het is ook daarom dat als gezag niet meer centraal wordt geaccepteerd, en gezag in haar geheel een leeg begrip is geworden, dat profeten die spreken steeds vaker leiden tot kerken die worden gespleten. Zijn dat dan valse profeten gebleken? Nee, de aarde beeft op haar grondvesten want de strijd is gaande en de tegenstander claimt heerschappij over het volk van Israel, claimt de kinderen van Rachel, claimt het hoofd van Johannes, claimt het leven van Jezus als mens, en claimt de kerk die Jezus heeft gegrondvest, en claimt ook de profeten die door God zijn gestuurd om te spreken van bekering tot het oude en profeteren van het Nieuwe Jeruzalem.

5. De kerk van alle tijden

Wij allen hier hebben kennis gekregen aan God's heil. Zouden wij niet ook allen ons gebonden weten aan God's Woord meer dan aan menselijke inzettingen?!

Scheurmakerijen zijn zondig, maar scheuring moet er zijn. Jezus kwam als een tweesnijdend zwaard eerder dan als stichter van wereldvrede. Profeten vervolgen mag niet; eigenwillige Godsdienst mag niet. Revolutie mag niet. Zonde instandhouden mag niet. Maar bekering begint met een innerlijke revolutie en deze strijd moet zonder ophouden gestreden worden. Laten wij op ons inwerken waarover we het eens zijn, dan is er eigenlijk maar één overweging. Er is geen kerkleiding op deze aarde die onverkort deze regels houdt. Hoe ellendig kunnen wij zijn dat wij ons niet kunnen en willen bekeren? Hoe zullen wij getuchtigd worden, zo dat we weer onze aardse macht en positie niet meerder hoogachten en ons richten op het Koninkrijk van God? Pas als in de volle breedte harten zich richten tot bekering, mogen we verwachten dat ook de bekering van de "kerk" als geheel gezegend wordt. Dat er vele stromingen ontstaan is omdat een profeet, zoals in oude tijden ook, volgelingen krijgt. En het is nu eenmaal een kenmerk van onze tijd dat een groep van volgelingen zich vrijwel altijd organiseert tot zelfstandig instituut, vrijgemaakt van de onbekeerlijke gelovigen. Paradoxaal goenoeg , maar kenmerkend voor de aardse heerschappij van de tegenstander - is de term "onbekeerlijke gelovigen" toch juist een term die bij uitstek past bij het uitverkoren volk van God. Is dit een impliciet waardeoordeel? Nee, dat niet. Het is de tijdsgeest die de mensen dwingt tot acties die passen in die tijd. En het is de kerk die als vanouds niet herkent wanneer een profeet spreekt, of een afvallige ketter of dwaas.

Link naar bericht
Deel via andere websites
Mijn vraag is naar jullie van vinden jullie van traditie?

1a. Traditie heeft in zichzelf geen gezag

Traditie is levering; overlevering van een gebruik of gewoonte. Traditie is hier niet de norm maar een uiterlijke verschijning waaraan gezag wordt toegekend of waarvan een gewoonte wordt gemaakt. Traditie wordt dus pas gezaghebbend of normatief als die norm eerst aan de traditie wordt toegekend. Dat gebeurt doordat de insteller van de traditie gezag claimt, of doordat de overnemer van de traditie gezag aan de traditie toekent. Maar in alle gevallen verliest traditie betekenis indien het gezag of de norm die haar in stand houdt verloren gaat. Waar het gaat over hoedanigheid en betekenis van tradities is het daarom van belang om "gezag en autoriteit" niet automatisch onder een noemer te brengen bij "traditie".

1b. Traditie moet worden geijkt aan haar norm

Omdat traditie haar waarde en instandhouding ontleent aan een norm of aan gezag of authoriteit die haar bestaansgrond vormt, is zij een afhankelijk instituut. Daarom moet de traditie actief levend worden gehouden, of met andere woorden: worden geijkt aan haar norm. Als het gezag of de norm die de traditie draagt verdwijnt dan verwordt traditie tot een gebruik bij slechts enigen en verwatert zij, en gaat zij verloren. Traditie blijft daarom uitsluitend in stand als zij van tijd tot tijd wordt geijkt aan haar oorsprong en haar norm.

1c. Gezag van tradities

Hebben we het over de norm, het gezag, van een traditie, dan begint alles bij de normsteller, dat is degene die de norm vaststelt en er authoriteit aan toekent. Hebben we het over een traditie die verandert, dan wordt de oude norm (deels) veranderd. Een nieuwe norm wordt ingevoerd. Dat is dan nog geen traditie maar een regel, en pas als de norm de normsteller overleefd, is er een nieuwe traditie. Wordt er een wet of regel ingevoerd waaraan we het label hangen van "traditie" dan is het feitelijk géén traditie maar een norm die de strekking heeft ook voor latere generaties te gelden.

1d. Traditioneel is minder principieel

Bijzonder is dat wie tradities en normen niet kan scheiden, uiteindelijk helemaal niet principieel kan zijn. Want de traditie komt en gaat, wordt aangepast, en valt of staat, maar de principes zijn onbuigzaam en nodigen keer op keer tot ijking van de praktijk.

Een principieel christen hangt dus niet aan tradities, maar door zijn voortdurende voeding vanuit zijn principes hecht hij toch zeer veel waarde aan tradities die de toets der ijking doorstaan en zal hij traditioneler zijn dan iemand die tradities ziet als laatste en hoogste norm.

2a. Het Woord van God wordt openbaar

Hoe verhoudt zich de traditie tot het Woord van God? Omdat we hiervoor zagen dat traditie een norm behoeft, moeten we deze zaak vanuit een andere hoek naderen, namelijk door te beginnen met: Hoe openbaart zich God's Woord? Het Woord van God is Heilig. Het heeft het hoogste gezag en de norm wordt door God vastgesteld. Bezien we eens hoe dat werkt: God openbaart zich; hij maakt zich bekend. Meestal maakt hij daarvan gebruik van profeten, in stilte, door verschijningen en gezichten; en openbaar, door opvallende ondersteuning en sturing.

God verscheen bijvoorbeeld aan Abraham (Gen.12:7), of neem bijvoorbeeld Numeri 12:6

waar God zegt: "Indien onder u een profeet is, dan maak Ik, de Here, Mij in een gezicht aan

hem bekend". Ook tot Elia zei Hij: "Heb Ik Mij niet duidelijk aan het huis uws vaders

geopenbaard, toen dit in Egypte aan het huis van Farao onderworpen was?" ( 1 Sam.2:27).

Dit is directe openbaring van God. Geen traditie.

De Heere gaf hun te spreken, en hun woord was van God, wat ook overeenkomt met het

zelfgetuigenis van alle profeten van het OT. Zij weten zich immers doorgaans duidelijk door

de Heere geroepen (Ex.3, ISam.3, Jes.6, Jer.1, Ezech.1-3 enz.).

Zij zijn zich bewust, dat de Heere tot hen gesproken heeft, en dat zij van Hem de openbaring

hebben ontvangen. Zij treden op met het hun: "Alzo spreekt de Heere, Heere" (Jes.1:1, Jer

1en 2 etc.) en zij vorderen voor dat woord absolute gehoorzaamheid. En ja, wanneer zelfs de

roeping van Godswege ingaat tegen hun begeren en hun willen, dan is God hun te sterk en

moeten zij gaan. Dan baat Mozes geen uitvluchten (Ex.3). Dan mag Jesaja niet weigeren. Dan

roept Amos uit:

"De Heere Heere heeft gesproken, wie zou niet profeteren" (Amos 3:8),

en dan moet Jeremia belijden:

"Heere! Gij hebt mij overreed, en ik ben overreed geworden: Gij zijt mij te sterk geweest, en

hebt overmocht . Dies zeide ik: ik zal Zijner niet gedenken, en niet meer in Zijn naam

spreken; maar het werd in mijn hart als een brandend vuur, besloten in mijn beenderen; en ik

bemoeide mij om te verdragen, maar kon niet" (Jer.20:7,9).

Om die reden maken zij ook scherp onderscheid tussen wat God hun openbaart en hetgeen

opkomt uit hun eigen hart, en prediken het volk alleen wat de Heere zegt (Num16:28;

Neh.6:8).

Dit is Gods directe openbaring door middel van Zijn profeten. Geen traditie.

2b. Gemeente herkent en erkent het Woord van God

Door het volk werden zij als gezanten van God erkend, die door Hem verwekt en gezonden

zijn, en Zijn woord spreken (Jer.26:5; Ezra 9:11, etc.)

En Israël heeft van het begin aan, tenzij het in afgoderij zich van God Zelf keerde, naar hen

gehoord als naar de boden van God. Niet dat de profeten hun optreden daarvan afhankelijk

stelden. Nee, ze zijn, al zou heel Israël hen verwerpen, zich van hun goddelijke zending ten

volle bewust, en staan steeds in de onverzettelijke overtuiging van hun roeping en in de

onwankelbare zekerheid dat zij Gods Woord spreken.

En Jesaja en Amos en Jeremia en Ezechiel laten zich niet door het volk terugdringen. Een

sprekend voorbeeld vinden we bij Jeremia, als hij om zijn verkondiging van Jeruzalem's

verwoesting met de dood wordt bedreigd. In zijn verdedigings-rede doet hij geen poging zich

te rechtvaardigen anders dan met zijn beroep op zijn Goddelijke zending:

"De HEERE heeft mij gezonden, om tegen dit huis en tegen deze stad te profeteren al de

woorden, die gij gehoord hebt;

Nu dan, maakt uw wegen en uw handelingen goed, en gehoorzaamt de stem des HEEREN,

uws Gods; zo zal het den HEERE berouwen over het kwaad, dat Hij tegen u gesproken heeft.

Doch ik, ziet, ik ben in uw handen; doet mij, als het goed, en als het recht is in uw ogen;

Maar weet voorzeker, dat gij, zo gij mij doodt, gewisselijk onschuldig bloed zult brengen op

u, en op deze stad, en op haar inwoners; want in der waarheid, de HEERE heeft mij tot u

gezonden, om al deze woorden voor uw oren te spreken."(Jer.26:12-15)

En iemand die claimt een profeet of van God gezonden te zijn, moet het volk dat bij voorbaat

zondermeer aannemen? Nee, zeker niet. Er zijn ook valse profeten. Profeten hebben

kenmerken waaraan ze te herkenen zijn. Ze moeten te toetsen zijn. (verg. Deut. 18:20-22).

Het gaat hier om herkenning van Gods directe openbaring door middel van Zijn profeten.

Geen traditie.

2c. Openbaring door schrift stelling en overlevering

Opschriftstelling vond plaats. Dat kon al ten tijde van Abraham en vanaf Mozes staat het

buiten kijf. Maar hetzij op schrift, hetzij door te vertellen, het gezag komt via hen van God.

Als het gaat om een levering van God aan de mens via de eerdere mens dan heb je het dus

over een indirecte levering. Oppervlakkig komt de verschijning dan overeen met een traditie. Maar, God openbaart zich Zelf en de bijbel is een openbaring, zo u wilt levering, van God aan de schrijver zelf en door de schrijver rechtstreeks aan de latere generatie. Vormt zich bij de latere generatie dan een traditie? Nee, dat lijkt maar zo. Traditie is naar haar aard veranderlijk, als afhankelijke van een norm of gebruik. Het Woord van God is naar haar aard onveranderlijk. De Geest werkt hierbij tweeërlei: bij de schrijver zorgt God er zelf voor dat de Geest hem inspireert, en bij de lezers zorgt de Geest voor de instandhouding. Traditie wordt het voor zover in de praktijk invulling, toepassing, en gebruik wordt gevormd. Niet ter afwijking maar ter toepassing en interpretatie. Het is ook de Geest die door de traditievorming werkt en waardoor ook een traditie onlosmakelijk met het leven van gelovigen kan zijn gekoppeld. Maar God is niet tegenstrijdig in zichzelf en een leer die strijdig is met het geschreven en geopenbaarde Woord van God, wordt opzij gezet door de Heilige Schrift. De Schrift is de kenbron van alle wijsheid en alle kennis, die we voor ons heil nodig hebben.

Een wijziging van de Heilige Schrift is niet mogelijk. Dat is geloof. En dat is ook wat de Heilige Schrift van zichzelf getuigt.

Ook wie het geopenbaarde Woord doorgeeft aan een volgende generatie heeft geen autoriteit of gezag om het Woord aan te passen. Wie het geopenbaarde Woord bewaart, is hij meer dan de auteur ? Wie het overlevert, heeft hij meer gezag dan de bron ? Nee, maar wel macht; hij kan het namelijk tot eigen of een anders nut veranderen. Daarom zendt God keer op keer profeten die de tradities van koningen en priesters aan de kaak stellen en bekering prediken en vloek in het vooruitzicht stellen. De op schriftstelling komt van God. Op verschillende plaatsen zijn er uitspraken in het OT waarin een bevel tot schrijven wordt gegeven:

- "Toen zeide de Heere to Mozes: schrijf dit ter gedachtenis in een boek " (Ex.17:14)

- "Verder zeide de Heere tot mij: Neem u een grote rol en schrijf daarop ." (Jes.8:1)

- "En Ik zal over dat land brengen al Mijn woorden, die Ik daarover gesproken heb; al wat in dit boek geschreven is, wat Jeremia geprofeteerd heeft over al deze volken. " (Jer.25:13)

- "Toen antwoordde mij de HEERE, en zeide: schrijf het gezicht, en stel het duidelijk op

tafelen, opdat daarin leze die voorbijloopt" (Hab.2:2)

- Etc.

Wat er zakelijk gezegd en schreven is, is één, en daarom eisen de profeten voor hun

geschreven woord dezelfde autoriteit als voor't gesproken woord. Dit blijkt duidelijk uit

Jesaja 34:16:

"zoekt in het boek des Heeren, en leest; niet een van deze zal er feilen, het ene noch het

andere zal men missen; want Mijn mond zelf heeft het geboden, en Zijn Geest zelf zal ze samenbrengen"

Met dat boek des Heeren bedoelt Jesaja de rol waarin zijn profetie wordt opgetekend, en die

rol, die schrift wordt door hem genoemd het boek van God. Hij spreekt hier dus heel duidelijk

de goddelijke autoriteit van zijn eigen opgetekende profetieën uit, en wat van zijn profetie kan

gezegd worden, is zeker ook van toepassing op de geschriften van alle profeten.

Wat we lezen in Jeremia 36:2 bevestigt dit. Daar spreekt de Heere tot Jeremia:

"neem u een rol des boeks, en schrijf daarop al de woorden, die Ik tot u gesproken heb overIsrael en over Juda, en over al de volken, van den dag af, dat Ik tot u gesproken heb, van de dagen van Josia aan, tot op dezen dag".

Deze rol moet Baruch worden voorgelezen, opdat "misschien hunlieder smeking voor des

Heren aangezicht zal neervallen, en zij zich zullen bekeren, een iegelijk van zijn boze weg;

want groot is de toorn en de grimmigheid, die de Heere tegen dit volk heeft uitgesproken"

Hier wordt weer het woord des Heeren vereenzelvigd met de rol van Jeremia. Hier treedt weer de Schrift met gezag op, en wanneer straks de koning Jojakim deze rol versnijdt en in het vuur verbrandt, zegt de Heere niet: het geschrevene komt er minder op aan. Maar waakt Hij voor de eer van het geschrevene en klinkt Zijn bevel:

"neem u weder een andere rol, en schrijf daarop al de eerste woorden, die geweest zijn op de eerste rol" (vs.28). En dan spreekt Hij Zijn strafwoord uit over de koning die zich vergrepen heeft aan Zijn getuigenis.

Meerdere plaatsen zouden genoemd kunnen worden. Bedenk bijvoorbeeld slechts aan de wet

des Heren. God schrijft Zelf de tien woorden op twee tafelen. Hij spreekt ook zelf meermalen

van het geschrevene. In Deutr.32:24 lezen we dat Mozes de woorden der wet geschreven

heeft in een boek, en Israël bezat het wetboek in Schrift.

Ten overvloede nog dit: de Heere gebiedt Daniël: "En gij, Daniël! Sluit deze woorden toe, en verzegel dit boek, tot de tijd van het einde; vele zullen het naspeuren en de wetenschap zal

vermenigvuldigd worden"(Dan.12:4).

2d. Thora is niet van Mozes maar ontstaan in en door traditie?

Voor ons is de wet, de vijf boeken van Mozes, het Woord des Heeren, en wij steunen in dit

geloof op hetgeen de wet van zichzelf getuigt:

Het is de Heere die haar door Mozes aan Israël gegeven heeft. Uit Zijn mond heeft het volk

haar ontvangen, want dit geldt niet alleen van de tien geboden en van het verbodsboek dat in

Exodus 21-23 beschreven wordt. Ook alle andere wetten komen door het spreken van God tot

Israël, en keer op keer lezen we in de vijf boeken: de Heere zeide, of de Heere sprak tot

Mozes. De meeste hoofddelen beginnen met deze woorden. "Toen sprak de Here tot Mozes

Zeggende" (ex.25:1 vgl.30:11,17,22,34; 34:1 etc.), "En de Here riep Mozes en sprak tot hem uit de tent der samenkomsten, zeggende: spreek tot de kinderen Israels, en zeg tot hen etc. (Lev.1:1; 4:1; 6:1). "Voorts sprak de Heere tot Mozes" (Num.1:1; 2:1; 4:1, etc.). En vooral in het boek Deuteronomium, waarin Mozes het volk dat gereed staat het beloofde land binnen te trekken, herinnerd aan alles wat de Heere gedaan heeft en wordt met nadruk gewezen op de goddelijke oorsprong van de wet. "De Heere onze God sprak tot ons aan de Horeb, zeggende"

(1:6). "Gelijk de Heere tot mij gesproken had" en "toen sprak de Heere tot mij, zeggende"

(2:2). "Toen sprak de Heere tot mij" (3:2). "De Heere, onze God heeft een verbond met ons gemaakt aan Horeb" (5:2). "Terzelfder tijd zeide de Heere tot mij[" (10:1).

En om niet meer te noemen: Mozes schrijft de woorden van de wet tenslotte in een boek, en

spreekt van dit boek: "Neemt dit wetboek, en legt het aan de zijde van de ark des verbonds des Heeren, uws Gods, dat het aldaar zij ten getuige tegen u" (31:26).

Niet alleen zegt de wet zelf dat "de Heere tot Mozes sprak aangezicht aan aangezicht, gelijk een man met zijn vriend spreekt"(ex.33:11), niet slechts lezen we in het boek Numeri het woord des Heeren: "Van Mond tot mond spreek Ik met hem, en door aanzien, en niet door duistere woorden; en de gelijkenis des Heeren aanschouwt hij" (12:8), niet alleen getuigt de Heere tot Mozes, dat Hij een profeet zal verwekken, "als u" (deutr.18:18). Maar ook Israëls profeten en zangers hebben Mozus die eer gegeven. "Hij heeft Mozes Zijn wegen bekend gemaakt" (ps.103:7), en: "nochtans dacht Hij aan de dagen van ouds, aan Mozes en Zijn volk" (Jes.63:11).

Het is duidelijk dat ook de onderdelen van de Schrift getuigen dat ze van God zijn. Zij

stemmen samen omdat zij het ene werk van de Heilige Geest vormen. Daarom zijn zij ook

toen en door alle tijden heen als gezaghebbend erkend.

- De wet des Heeren werd in het heiligdom gelegd (ex.25:22, Deutr.31:9)

- Wat Jozua schrijft, is voor het volk het boek van de redenen des Heeren (Joz.24:26,27)

- Samuel spreekt tot het volk het recht van het koninkrijk, en schrijft het in een boek, en legt

het voor het aangezicht van de Heere (1Sam.10:25)

- De poezie wordt opgeschreven en bewaard (het lied van Mozes, Deutr.31:19). De psalmen

van David, (2 Sam.1; 23:1-3, etc. psalm 72:20)

- De spreuken worden door de mannen van Hizkia verzameld (spr.25:1)

Zo heeft Israël zijn Schrift in gelovige gehoorzaamheid aanvaard. Zo buigt Christus zich voor

haar autoriteit. En datzelfde gezag geldt onverzwakt voor ons. Deze autoriteit is niet aanvaard

omdat zij rust op een lange traditie maar omdat God zich rechtstreeks openbaart tot ons via

profeten; via Zijn Schrift.

3a. Traditie met normatieve waarde en gezag van God

Een gezonde traditie ontstaan binnen de kerk heeft waarde voor het geloofsleven en indien de kerk er gezag aan verleent krijgt zij naast de inherente waarde ook de waarde vanwege de autoriteit die de kerkleiding heeft binnen de kerk.

Maar oorspronkelijk goede inzettingen vervallen tot verkeerde inzettingen. Omdat de mens de inzettingen verandert tot eigen voordeel, eigen behoefte, en verontachtzaming van de norm in de eerdere inzettingen. De uitkomst is keer op keer dat de mens met zijn inzettingen en gewoontes langzamerhand God de rug toekeren (bewust of onbewust).

Niet voor niets moest God telkens eigenhandig ingrijpen om de mensen, die met hun inzettingen op weg waren naar catastrofe, weer op het goede pad te krijgen

God heeft niet voor niets zijn Woord schrift doen worden en door Zijn Geest de schrijvers geïnspireerd en de Heilige Schrift tot stand gebracht. Om zodoende Zijn Woord zuiver tot ons te brengen. Zijn openbaring was niet dat alleen degene die Zijn stem toen zij klonk hoorden, haar zouden kennen, en niet slechts dat Israël en Jezus'discipelen van Zijn heerlijkheid zouden weten, maar dat zij zou zijn Gods licht voor alle eeuwen en zou doordringen tot alle mensen. Het was Zijn bedoeling om door die openbaring alle uitverkorenen te vergaderen.

Hoe kon hij dat doen zonder Schrift? Hoe kon Hij dat doen door het gesproken woord alleen?

Dat gesprokene vervluchtigt zo spoedig. Het gehoorde wordt door de mensen gemakkelijk onjuist overgebracht. Bij de een werkt het geheugen niet scherp, bij een ander overheerst de leugen. Hier maakt de kortheid van het leven overlevering onmogelijk. En daar zou de arglistigheid van het hart de mondelinge traditie vervalst hebben. En laat men hiertegen niet aanvoeren dat, al zou dit alles bij mensenwoorden geschieden, deze gevaren niet dreigen bij de woorden van God. Want juist bij Zijn Woord zou de traditie onzuiver zijn want het Evangelie is immers niet naar de mens en gaat lijnrecht in tegen al zijn wensen en al zijn begeerten. En wanneer nu die waarheid overgelaten was aan onze mondelinge overlevering en onze herinnering, aan onze ervaring en aan de wisselende stroom van ons innerlijke leven, dan zouden we spoedig deze openbaring vervormen naar ons believen, en uit haar weglaten en tot haar toedoen naar ons goeddunken. Dan was er geen zuivere kennis van God mogelijk en hadden we geen ogenblik de zekerheid dat wij echt Gods openbaring bezaten, zoals hij ze gegeven heeft.

3b. Ongeijkte traditie is een gevaar

Jezus is in Markus 7 in gesprek met de Farizeeën. Jezus, verweet hen dat zij het gebod Gods verwaarloosden, dat zij het gebod van God buiten werking stelden, dat zij het Woord van God krachteloos maakten. De principiële fout van de Farizeeën was dat zij hun traditie ("de

zogenaamde overlevering van de ouden") naast en in feite boven het Woord van God

plaatsten.

Dit deden zij niet incidenteel maar structureel: "en dergelijke dingen doet gij

vele" (Markus 7:13).

Traditie is een gevaar voor het Woord van God als het zich niet steeds opnieuw laat normeren aan Gods Woord.

Jezus zelf wijst op het gevaar dat door traditie Gods woord:

- wordt nagelaten (Mark 7:8)

- te niet wordt gedaan (Mark. 7:9)

- wordt overtreden (Matt. 15:3)

- krachteloos wordt gemaakt ( Matt. 15:6, Mark. 7:13)

Als Traditie om wat voor een reden dan ook bij voorbaat als geïnspireerd of goddelijk beschouwd wordt. Dan is toetsing per definitie onmogelijk.

De Schriftgeleerden en farizeeërs achtten hun ongeschreven wet of traditie dermate synchroon met de geschreven wet dat het vrijwel onmogelijk werd om de geldigheid ter discussie te stellen.

Had mozes ook niet mondelinge overleveringen nagelaten? Waren zij niet degene die konden roepen "Des Heeren volk zijn wij"? En is deze traditie dus niet uiteindelijk afkomstig van God zelf ? En is het niet per definitie onmogelijk dat er een ongerijmdheid tussen hun geschreven Schrift en hun ongeschreven schrift kan bestaan? Beide waren toch afkomstig van Mozes, en uiteindelijk van God zelf?

Door zo'n claim haalt Jezus een streep.

Jezus wijst op het gevaar van traditie. Tradities worden gevaarlijk als ze van vormen in normen veranderen. Traditie kan daarom onmogelijk zonder een daarboven gestelde norm, een toetsteen waaraan het geijkt kan worden.

Is de traditie overeenkomstig de schrift, de bijbel, dan zal zij door de kerk worden gehanteerd. Is zij daarentegen onschriftuurlijk, dan zal zij als zodanig worden benoemd en afgewezen.

3c. Traditie en toepassing en uitleg van de wet

Maar hoe zit het dan met de traditie als soort van "kleed"om het Woord heen? Zowel bij de Joden als in de kerk zie je dat tradities ontstaan. Bij Mozes al werd de toepassing van de wet afwijkend van de Wet. Denk aan de scheidbrief die werd afgegeven. Maar, en dat is de kern, toepassing van de wet is niet gelijk aan de wet. Interpretatie blijft een zaak van mensen die teruggrijpen naar de bron, en nieuwe generaties die teruggrijpen naar wat eerdere generaties overleverden. Juist door noodzakelijke praktijksituaties, door behoefte aan rechtspraak, door gebruiken ter invulling van rituelen, door gebruik tot ondersteuning van de huidige heersers, en door traditievorming in het algemeen, is elke norm, elke wet, en elke overlevering kwetsbaar en wordt gemakkelijk ondergesneeuwd of veranderd door geestelijken, regeerders, en nieuwe generaties met een behoefte aan nieuwe gebruiken. Daarom moet toepassing, uitvoering, rechtspraak, bij oude wetten en normen nooit tot het geheel van de oude norm worden gerekend, maar altijd als afgeleide van de leidraad en ijksnoer die moet teruggrijpen naar de oude norm, moet geënt zijn op de oude norm, en die de geest van de oude norm onverkort en onverminderd overeind laat als norm. Zelfs in het geval dat in de nieuwe praktijk van het heden daarvan afwijkende praktische uitvoeringsnormen en tradities worden gehanteerd.

3d. Traditie boven de wet

Een interessante vraag die hier gesteld kan worden is of de bron kracht en gelding kan verliezen, tegenover de overlevering. En of de generatie van nu de oudere generatie opzij kan zetten. Stel nu dat we ervan uitgaan dat in de tijd een nieuwe norm kan ontstaan die meer gezag krijgt dan de oude norm. We hebben het hier dus ten diepste niet over de tradities als afgeleide van de norm, maar over de norm zelf. Dus in de traditie verschijnt een norm die de oude norm overheerst. Kan dat? Opnieuw dient beantwoording van deze vraag worden gevoed door de Heilige Norm dat God niet tegenstrijdig is met zichzelf en dat elke nieuwe norm moet passen in het geheel van overgeleverde normen. Maar goed, nemen we aan dat de oude norm opzij gezet kan worden , niet door traditie- maar door een nieuwe norm die zich op een of andere manier manifesteert als nieuwe norm. Gaan we daarvan uit , dat dat mogelijk is , dan is het principieel ook zo dat het heden en de toekomst de laatst geldende norm ook weer kan wijzigen. Met andere woorden: dat is er geen vaste bron meer, en geen geldend Woord met eeuwigheidswaarde. Als het zo was dat God zich nooit over deze zaak had uitgelaten dan had dit waarheid kunnen zijn. Maar God zelf, de Heilige Schriften, David, de profeten, Mozes, Jezus, de apostelen, stellen zelf het Woord op een voetstuk. En dat moet ook want God openbaart zich aan een wereld die geleid wordt door de tegenstander. Een tegenstander die in alles uit is om aan God te bewijzen dat niet alleen hij maar alle mens verdorven gaat in het Plan van God. Die blijft aanvoeren dat hem groot onrecht is aangedaan door hem te verstoten en te verbannen. God maakt korte metten met hem en belooft al tijdens Adam en Eva hun leven dat het de tegenstander niet zal gelukken dat zijn eeuwige rechtvaardigheid en trouw of zijn oordeel verloren zal gaan of gebroken worden. En Johannnes getuigt ons dat dit Woord dat levend geworden is verguisd wordt, onrecht aangedaan wordt, maar ondanks alle schijnbare verlies recht overeind blijft staan tot de voleinding der wereld. Het is dus ook niet zonder reden dat de jonge kerk er grote behoeft aan had om geschriften van allerlei aard en leer te schiften van de apostolische zendbrieven die rondgingen in de gemeente als Bron en vervolg van de Heilige Schrift. En een canon werd beleden door de kerk. Niet een canon die onbetwist is gebleven, maar wel een canon die tot uitdrukking gaf dat datgene dat wordt aanvaard als behorende tot de EENHEID van de Heilige Schrift, staat en gewaarborgd wordt en eeuwigheidswaarde heeft en gelding heeft die van God komt. Niet van mensen. Hebben we het hier over een traditie? Is er enig verband met een discussie over traditie? Nee, in generlei opzicht. Betrekking van het aspect van overlevering of traditie in dit verband leidt er alleen maar toe dat het Woord van haar Gezag wordt ontdaan. Als de Traditie het Woord kan veranderen, hoeveel temeer een nieuwe traditie een oudere traditie? Met andere woorden: hoe weten we dan dat er ook maar iets van nu blijvend is? Dat ook maar iets van God onveranderlijk is?! Juist omdat we weten dat het tegenovergestelde waar is moeten we erop gericht zijn de bron, het geopenbaarde Woord, te benaderen als Heilig en traditie als van mindere waarde en onheilig voor zover ze het Woord verduistert, verbloemt, versluiert, ontkracht, of verandert.

4a. Profeten zijn boodschappers van God's Woord

Laten we het voorgaande eens in een meer concreet perspectief zien. Mozes voerde regelingen in die overgeleverd werden aan en door priesters en met name koningen, en in de tijd verviel het volk tot vele gebruiken die zeer tegen God's Eer en gebod in gingen. Het waren de profeten die steeds aankwamen met de boodschap om te breken met de tradities en terug te keren tot de kern, het Woord van God. Vanzelfsprekend is het Woord van God in de tijd gegroeid. Maar principieel is dat het Woord gesproken wordt door de profeten die teruggrijpen naar, en oproepen tot terugkeer naar, het oudere Woord. Stel nu eens dat wij allen in één volk Israël leefden, en dat een kerkleider of profeet zaken roept en schrijft. Wat is het dan dat aan deze kerkleider of die profeet het gezag verleent? Is dat de autoriteit van dit moment? Is dat de claim van de schrijver dat hij namens God spreekt? Nee want er zijn ook valse profeten. Is het dan het algemene in het volk geldende gevoel dat de profeet of kerkleider gelijk heeft? Nee, juist niet omdat het volk keer op keer vatbaar is voor dwaalwegen en eigenwilligheid. Is het een beroep op de traditie waarnaar wordt teruggegrepen? Nee want de tradities zijn niet meer dan de spiegeling van een oude norm in een nieuwe maatschappij.

Merk op dat de kerkleiders best zaken bindend kunnen verklaren, dat het volk best geestelijke wetten aan kan nemen, en dat linksom of rechtsom goede regelingen en tradities ingevoerd kunnen worden die gezag hebben. Maar geen van deze zaken zijn beslissend voor het Gezag van God. Zo lijkt het dus slecht gesteld met het volk.

Maar het Geloof verklaart vervolgens dat de Geest het Woord van God herkent en erkent, en dat God zijn kerk in stand houdt. Dit klinkt zo abstract dat wij elkaar hier zonder voorwendsel en vooroordelen de hand kunnen schudden. Zolang wij de Geest toestaan als bron en richtinggever en het Woord van God als hoogste norm doen gelden. En dat geeft ons vrijheid ook te nuanceren wat we eerder stelden: als er een profeet is die claimt dat hij met gezag van God spreekt, dan gaan we er niet van uit dat hij geen gezag heeft, maar gaan we ervan uit dat als hij claimt een profeet te zijn, dat we onderzoeken of de profeet een valse profeet is of inderdaad een gezicht van God heeft gezien. Met de louterende kracht van het Woord van God kan elke profetie worden beoordeeld en de geest van de vermeende profeet beproefd.

4b. Tradities belemmeren de profetische boodschap

Zo zien we dus dat door de tradities een heersende rol te geven de werking van de Geest wordt beperkt, omdat profeten die oproepen tot bekering tot God's aloude Woord ermee buiten spel gezet worden, en het gezag van God's Woord wordt ontkracht voor zover de traditie ervan afwijkt. Ontdoen we echter de traditie van haar status, dan kunnen we ver komen.

Dat wil NIET zeggen dat iedereen het gezag opzij mag zetten en zelf gaan pionieren op het pad van geloofsuitoefening. Niemand mag dat en Christenen wensen dat ook niet. Het wil ook niet zeggen dat we moeten breken met alle tradities, want onze voorvaderen hebben in hun geestelijke strijd ook mijlpalen bereikt en God leren kennen en hebben ons daarvan getuigd. Dat is een ieder tot geestelijke lering en respectering van die voorvaderen.

Maar het wil wel zeggen dat bij elke traditie en bij alle werelds en kerkelijk gezag, de gelovigen blijven ijken aan het geopenbaarde Woord van God. God is één en Zijn Woord is Heilig. Hij zal openbaren wat van Hem is en wat daarbuiten staat. En Hij vraagt niet veel meer dan een buigen voor zijn Woord en een heiligen van ons leven tot Zijn eer. Dan kunnen tradities blijken niet uit God te zijn. Maar toch blijven wij die houden, als de kerkleiding er gezag aan toekent. God is een God van orde, en gezag en orde zijn door God gewenst en ingesteld. Maar indien een traditie strijdt met God's Woord, dienen wij van harte bereid te zijn ermee te breken en indien zij ons brengt tot zonde dient de traditie verworpen te worden voor zoverre zonden ermee of erdoor worden gewerkt.

Profeten gaan veel verder en zullen oproepen tot totale bekering, dat is een geheel stoppen en breken met zondige tradities, maar kerkleidingen zullen hun gezag gebruiken om in de eerste plaats de eenheid te dienen, de rust, de schijnbare vroomheid, de liefde, of gewoon aardse macht. Hoogst zelden breekt een kerkleiding met haar eigen instellingen en inzettingen. Het is daarom dat God profeten werkt en tot spreken dwingt. En het is ook daarom dat als gezag niet meer centraal wordt geaccepteerd, en gezag in haar geheel een leeg begrip is geworden, dat profeten die spreken steeds vaker leiden tot kerken die worden gespleten. Zijn dat dan valse profeten gebleken? Nee, de aarde beeft op haar grondvesten want de strijd is gaande en de tegenstander claimt heerschappij over het volk van Israel, claimt de kinderen van Rachel, claimt het hoofd van Johannes, claimt het leven van Jezus als mens, en claimt de kerk die Jezus heeft gegrondvest, en claimt ook de profeten die door God zijn gestuurd om te spreken van bekering tot het oude en profeteren van het Nieuwe Jeruzalem.

5. De kerk van alle tijden

Wij allen hier hebben kennis gekregen aan God's heil. Zouden wij niet ook allen ons gebonden weten aan God's Woord meer dan aan menselijke inzettingen?!

Scheurmakerijen zijn zondig, maar scheuring moet er zijn. Jezus kwam als een tweesnijdend zwaard eerder dan als stichter van wereldvrede. Profeten vervolgen mag niet; eigenwillige Godsdienst mag niet. Revolutie mag niet. Zonde instandhouden mag niet. Maar bekering begint met een innerlijke revolutie en deze strijd moet zonder ophouden gestreden worden. Laten wij op ons inwerken waarover we het eens zijn, dan is er eigenlijk maar één overweging. Er is geen kerkleiding op deze aarde die onverkort deze regels houdt. Hoe ellendig kunnen wij zijn dat wij ons niet kunnen en willen bekeren? Hoe zullen wij getuchtigd worden, zo dat we weer onze aardse macht en positie niet meerder hoogachten en ons richten op het Koninkrijk van God? Pas als in de volle breedte harten zich richten tot bekering, mogen we verwachten dat ook de bekering van de "kerk" als geheel gezegend wordt. Dat er vele stromingen ontstaan is omdat een profeet, zoals in oude tijden ook, volgelingen krijgt. En het is nu eenmaal een kenmerk van onze tijd dat een groep van volgelingen zich vrijwel altijd organiseert tot zelfstandig instituut, vrijgemaakt van de onbekeerlijke gelovigen. Paradoxaal goenoeg , maar kenmerkend voor de aardse heerschappij van de tegenstander - is de term "onbekeerlijke gelovigen" toch juist een term die bij uitstek past bij het uitverkoren volk van God. Is dit een impliciet waardeoordeel? Nee, dat niet. Het is de tijdsgeest die de mensen dwingt tot acties die passen in die tijd. En het is de kerk die als vanouds niet herkent wanneer een profeet spreekt, of een afvallige ketter of dwaas

Link naar bericht
Deel via andere websites
Mijn vraag is naar jullie van vinden jullie van traditie?

1a. Traditie heeft in zichzelf geen gezag

Traditie is levering; overlevering van een gebruik of gewoonte. Traditie is hier niet de norm maar een uiterlijke verschijning waaraan gezag wordt toegekend of waarvan een gewoonte wordt gemaakt. Traditie wordt dus pas gezaghebbend of normatief als die norm eerst aan de traditie wordt toegekend. Dat gebeurt doordat de insteller van de traditie gezag claimt, of doordat de overnemer van de traditie gezag aan de traditie toekent. Maar in alle gevallen verliest traditie betekenis indien het gezag of de norm die haar in stand houdt verloren gaat. Waar het gaat over hoedanigheid en betekenis van tradities is het daarom van belang om "gezag en autoriteit" niet automatisch onder een noemer te brengen bij "traditie".

1b. Traditie moet worden geijkt aan haar norm

Omdat traditie haar waarde en instandhouding ontleent aan een norm of aan gezag of authoriteit die haar bestaansgrond vormt, is zij een afhankelijk instituut. Daarom moet de traditie actief levend worden gehouden, of met andere woorden: worden geijkt aan haar norm. Als het gezag of de norm die de traditie draagt verdwijnt dan verwordt traditie tot een gebruik bij slechts enigen en verwatert zij, en gaat zij verloren. Traditie blijft daarom uitsluitend in stand als zij van tijd tot tijd wordt geijkt aan haar oorsprong en haar norm.

1c. Gezag van tradities

Hebben we het over de norm, het gezag, van een traditie, dan begint alles bij de normsteller, dat is degene die de norm vaststelt en er authoriteit aan toekent. Hebben we het over een traditie die verandert, dan wordt de oude norm (deels) veranderd. Een nieuwe norm wordt ingevoerd. Dat is dan nog geen traditie maar een regel, en pas als de norm de normsteller overleefd, is er een nieuwe traditie. Wordt er een wet of regel ingevoerd waaraan we het label hangen van "traditie" dan is het feitelijk géén traditie maar een norm die de strekking heeft ook voor latere generaties te gelden.

1d. Traditioneel is minder principieel

Bijzonder is dat wie tradities en normen niet kan scheiden, uiteindelijk helemaal niet principieel kan zijn. Want de traditie komt en gaat, wordt aangepast, en valt of staat, maar de principes zijn onbuigzaam en nodigen keer op keer tot ijking van de praktijk.

Een principieel christen hangt dus niet aan tradities, maar door zijn voortdurende voeding vanuit zijn principes hecht hij toch zeer veel waarde aan tradities die de toets der ijking doorstaan en zal hij traditioneler zijn dan iemand die tradities ziet als laatste en hoogste norm.

2a. Het Woord van God wordt openbaar

Hoe verhoudt zich de traditie tot het Woord van God? Omdat we hiervoor zagen dat traditie een norm behoeft, moeten we deze zaak vanuit een andere hoek naderen, namelijk door te beginnen met: Hoe openbaart zich God's Woord? Het Woord van God is Heilig. Het heeft het hoogste gezag en de norm wordt door God vastgesteld. Bezien we eens hoe dat werkt: God openbaart zich; hij maakt zich bekend. Meestal maakt hij daarvan gebruik van profeten, in stilte, door verschijningen en gezichten; en openbaar, door opvallende ondersteuning en sturing.

God verscheen bijvoorbeeld aan Abraham (Gen.12:7), of neem bijvoorbeeld Numeri 12:6

waar God zegt: "Indien onder u een profeet is, dan maak Ik, de Here, Mij in een gezicht aan

hem bekend". Ook tot Elia zei Hij: "Heb Ik Mij niet duidelijk aan het huis uws vaders

geopenbaard, toen dit in Egypte aan het huis van Farao onderworpen was?" ( 1 Sam.2:27).

Dit is directe openbaring van God. Geen traditie.

De Heere gaf hun te spreken, en hun woord was van God, wat ook overeenkomt met het

zelfgetuigenis van alle profeten van het OT. Zij weten zich immers doorgaans duidelijk door

de Heere geroepen (Ex.3, ISam.3, Jes.6, Jer.1, Ezech.1-3 enz.).

Zij zijn zich bewust, dat de Heere tot hen gesproken heeft, en dat zij van Hem de openbaring

hebben ontvangen. Zij treden op met het hun: "Alzo spreekt de Heere, Heere" (Jes.1:1, Jer

1en 2 etc.) en zij vorderen voor dat woord absolute gehoorzaamheid. En ja, wanneer zelfs de

roeping van Godswege ingaat tegen hun begeren en hun willen, dan is God hun te sterk en

moeten zij gaan. Dan baat Mozes geen uitvluchten (Ex.3). Dan mag Jesaja niet weigeren. Dan

roept Amos uit:

"De Heere Heere heeft gesproken, wie zou niet profeteren" (Amos 3:8),

en dan moet Jeremia belijden:

"Heere! Gij hebt mij overreed, en ik ben overreed geworden: Gij zijt mij te sterk geweest, en

hebt overmocht . Dies zeide ik: ik zal Zijner niet gedenken, en niet meer in Zijn naam

spreken; maar het werd in mijn hart als een brandend vuur, besloten in mijn beenderen; en ik

bemoeide mij om te verdragen, maar kon niet" (Jer.20:7,9).

Om die reden maken zij ook scherp onderscheid tussen wat God hun openbaart en hetgeen

opkomt uit hun eigen hart, en prediken het volk alleen wat de Heere zegt (Num16:28;

Neh.6:8).

Dit is Gods directe openbaring door middel van Zijn profeten. Geen traditie.

2b. Gemeente herkent en erkent het Woord van God

Door het volk werden zij als gezanten van God erkend, die door Hem verwekt en gezonden

zijn, en Zijn woord spreken (Jer.26:5; Ezra 9:11, etc.)

En Israël heeft van het begin aan, tenzij het in afgoderij zich van God Zelf keerde, naar hen

gehoord als naar de boden van God. Niet dat de profeten hun optreden daarvan afhankelijk

stelden. Nee, ze zijn, al zou heel Israël hen verwerpen, zich van hun goddelijke zending ten

volle bewust, en staan steeds in de onverzettelijke overtuiging van hun roeping en in de

onwankelbare zekerheid dat zij Gods Woord spreken.

En Jesaja en Amos en Jeremia en Ezechiel laten zich niet door het volk terugdringen. Een

sprekend voorbeeld vinden we bij Jeremia, als hij om zijn verkondiging van Jeruzalem's

verwoesting met de dood wordt bedreigd. In zijn verdedigings-rede doet hij geen poging zich

te rechtvaardigen anders dan met zijn beroep op zijn Goddelijke zending:

"De HEERE heeft mij gezonden, om tegen dit huis en tegen deze stad te profeteren al de

woorden, die gij gehoord hebt;

Nu dan, maakt uw wegen en uw handelingen goed, en gehoorzaamt de stem des HEEREN,

uws Gods; zo zal het den HEERE berouwen over het kwaad, dat Hij tegen u gesproken heeft.

Doch ik, ziet, ik ben in uw handen; doet mij, als het goed, en als het recht is in uw ogen;

Maar weet voorzeker, dat gij, zo gij mij doodt, gewisselijk onschuldig bloed zult brengen op

u, en op deze stad, en op haar inwoners; want in der waarheid, de HEERE heeft mij tot u

gezonden, om al deze woorden voor uw oren te spreken."(Jer.26:12-15)

En iemand die claimt een profeet of van God gezonden te zijn, moet het volk dat bij voorbaat

zondermeer aannemen? Nee, zeker niet. Er zijn ook valse profeten. Profeten hebben

kenmerken waaraan ze te herkenen zijn. Ze moeten te toetsen zijn. (verg. Deut. 18:20-22).

Het gaat hier om herkenning van Gods directe openbaring door middel van Zijn profeten.

Geen traditie.

2c. Openbaring door schrift stelling en overlevering

Opschriftstelling vond plaats. Dat kon al ten tijde van Abraham en vanaf Mozes staat het

buiten kijf. Maar hetzij op schrift, hetzij door te vertellen, het gezag komt via hen van God.

Als het gaat om een levering van God aan de mens via de eerdere mens dan heb je het dus

over een indirecte levering. Oppervlakkig komt de verschijning dan overeen met een traditie. Maar, God openbaart zich Zelf en de bijbel is een openbaring, zo u wilt levering, van God aan de schrijver zelf en door de schrijver rechtstreeks aan de latere generatie. Vormt zich bij de latere generatie dan een traditie? Nee, dat lijkt maar zo. Traditie is naar haar aard veranderlijk, als afhankelijke van een norm of gebruik. Het Woord van God is naar haar aard onveranderlijk. De Geest werkt hierbij tweeërlei: bij de schrijver zorgt God er zelf voor dat de Geest hem inspireert, en bij de lezers zorgt de Geest voor de instandhouding. Traditie wordt het voor zover in de praktijk invulling, toepassing, en gebruik wordt gevormd. Niet ter afwijking maar ter toepassing en interpretatie. Het is ook de Geest die door de traditievorming werkt en waardoor ook een traditie onlosmakelijk met het leven van gelovigen kan zijn gekoppeld. Maar God is niet tegenstrijdig in zichzelf en een leer die strijdig is met het geschreven en geopenbaarde Woord van God, wordt opzij gezet door de Heilige Schrift. De Schrift is de kenbron van alle wijsheid en alle kennis, die we voor ons heil nodig hebben.

Een wijziging van de Heilige Schrift is niet mogelijk. Dat is geloof. En dat is ook wat de Heilige Schrift van zichzelf getuigt.

Ook wie het geopenbaarde Woord doorgeeft aan een volgende generatie heeft geen autoriteit of gezag om het Woord aan te passen. Wie het geopenbaarde Woord bewaart, is hij meer dan de auteur ? Wie het overlevert, heeft hij meer gezag dan de bron ? Nee, maar wel macht; hij kan het namelijk tot eigen of een anders nut veranderen. Daarom zendt God keer op keer profeten die de tradities van koningen en priesters aan de kaak stellen en bekering prediken en vloek in het vooruitzicht stellen. De op schriftstelling komt van God. Op verschillende plaatsen zijn er uitspraken in het OT waarin een bevel tot schrijven wordt gegeven:

- "Toen zeide de Heere to Mozes: schrijf dit ter gedachtenis in een boek " (Ex.17:14)

- "Verder zeide de Heere tot mij: Neem u een grote rol en schrijf daarop ." (Jes.8:1)

- "En Ik zal over dat land brengen al Mijn woorden, die Ik daarover gesproken heb; al wat in dit boek geschreven is, wat Jeremia geprofeteerd heeft over al deze volken. " (Jer.25:13)

- "Toen antwoordde mij de HEERE, en zeide: schrijf het gezicht, en stel het duidelijk op

tafelen, opdat daarin leze die voorbijloopt" (Hab.2:2)

- Etc.

Wat er zakelijk gezegd en schreven is, is één, en daarom eisen de profeten voor hun

geschreven woord dezelfde autoriteit als voor't gesproken woord. Dit blijkt duidelijk uit

Jesaja 34:16:

"zoekt in het boek des Heeren, en leest; niet een van deze zal er feilen, het ene noch het

andere zal men missen; want Mijn mond zelf heeft het geboden, en Zijn Geest zelf zal ze samenbrengen"

Met dat boek des Heeren bedoelt Jesaja de rol waarin zijn profetie wordt opgetekend, en die

rol, die schrift wordt door hem genoemd het boek van God. Hij spreekt hier dus heel duidelijk

de goddelijke autoriteit van zijn eigen opgetekende profetieën uit, en wat van zijn profetie kan

gezegd worden, is zeker ook van toepassing op de geschriften van alle profeten.

Wat we lezen in Jeremia 36:2 bevestigt dit. Daar spreekt de Heere tot Jeremia:

"neem u een rol des boeks, en schrijf daarop al de woorden, die Ik tot u gesproken heb overIsrael en over Juda, en over al de volken, van den dag af, dat Ik tot u gesproken heb, van de dagen van Josia aan, tot op dezen dag".

Deze rol moet Baruch worden voorgelezen, opdat "misschien hunlieder smeking voor des

Heren aangezicht zal neervallen, en zij zich zullen bekeren, een iegelijk van zijn boze weg;

want groot is de toorn en de grimmigheid, die de Heere tegen dit volk heeft uitgesproken"

Hier wordt weer het woord des Heeren vereenzelvigd met de rol van Jeremia. Hier treedt weer de Schrift met gezag op, en wanneer straks de koning Jojakim deze rol versnijdt en in het vuur verbrandt, zegt de Heere niet: het geschrevene komt er minder op aan. Maar waakt Hij voor de eer van het geschrevene en klinkt Zijn bevel:

"neem u weder een andere rol, en schrijf daarop al de eerste woorden, die geweest zijn op de eerste rol" (vs.28). En dan spreekt Hij Zijn strafwoord uit over de koning die zich vergrepen heeft aan Zijn getuigenis.

Meerdere plaatsen zouden genoemd kunnen worden. Bedenk bijvoorbeeld slechts aan de wet

des Heren. God schrijft Zelf de tien woorden op twee tafelen. Hij spreekt ook zelf meermalen

van het geschrevene. In Deutr.32:24 lezen we dat Mozes de woorden der wet geschreven

heeft in een boek, en Israël bezat het wetboek in Schrift.

Ten overvloede nog dit: de Heere gebiedt Daniël: "En gij, Daniël! Sluit deze woorden toe, en verzegel dit boek, tot de tijd van het einde; vele zullen het naspeuren en de wetenschap zal

vermenigvuldigd worden"(Dan.12:4).

2d. Thora is niet van Mozes maar ontstaan in en door traditie?

Voor ons is de wet, de vijf boeken van Mozes, het Woord des Heeren, en wij steunen in dit

geloof op hetgeen de wet van zichzelf getuigt:

Het is de Heere die haar door Mozes aan Israël gegeven heeft. Uit Zijn mond heeft het volk

haar ontvangen, want dit geldt niet alleen van de tien geboden en van het verbodsboek dat in

Exodus 21-23 beschreven wordt. Ook alle andere wetten komen door het spreken van God tot

Israël, en keer op keer lezen we in de vijf boeken: de Heere zeide, of de Heere sprak tot

Mozes. De meeste hoofddelen beginnen met deze woorden. "Toen sprak de Here tot Mozes

Zeggende" (ex.25:1 vgl.30:11,17,22,34; 34:1 etc.), "En de Here riep Mozes en sprak tot hem uit de tent der samenkomsten, zeggende: spreek tot de kinderen Israels, en zeg tot hen etc. (Lev.1:1; 4:1; 6:1). "Voorts sprak de Heere tot Mozes" (Num.1:1; 2:1; 4:1, etc.). En vooral in het boek Deuteronomium, waarin Mozes het volk dat gereed staat het beloofde land binnen te trekken, herinnerd aan alles wat de Heere gedaan heeft en wordt met nadruk gewezen op de goddelijke oorsprong van de wet. "De Heere onze God sprak tot ons aan de Horeb, zeggende"

(1:6). "Gelijk de Heere tot mij gesproken had" en "toen sprak de Heere tot mij, zeggende"

(2:2). "Toen sprak de Heere tot mij" (3:2). "De Heere, onze God heeft een verbond met ons gemaakt aan Horeb" (5:2). "Terzelfder tijd zeide de Heere tot mij[" (10:1).

En om niet meer te noemen: Mozes schrijft de woorden van de wet tenslotte in een boek, en

spreekt van dit boek: "Neemt dit wetboek, en legt het aan de zijde van de ark des verbonds des Heeren, uws Gods, dat het aldaar zij ten getuige tegen u" (31:26).

Niet alleen zegt de wet zelf dat "de Heere tot Mozes sprak aangezicht aan aangezicht, gelijk een man met zijn vriend spreekt"(ex.33:11), niet slechts lezen we in het boek Numeri het woord des Heeren: "Van Mond tot mond spreek Ik met hem, en door aanzien, en niet door duistere woorden; en de gelijkenis des Heeren aanschouwt hij" (12:8), niet alleen getuigt de Heere tot Mozes, dat Hij een profeet zal verwekken, "als u" (deutr.18:18). Maar ook Israëls profeten en zangers hebben Mozus die eer gegeven. "Hij heeft Mozes Zijn wegen bekend gemaakt" (ps.103:7), en: "nochtans dacht Hij aan de dagen van ouds, aan Mozes en Zijn volk" (Jes.63:11).

Het is duidelijk dat ook de onderdelen van de Schrift getuigen dat ze van God zijn. Zij

stemmen samen omdat zij het ene werk van de Heilige Geest vormen. Daarom zijn zij ook

toen en door alle tijden heen als gezaghebbend erkend.

- De wet des Heeren werd in het heiligdom gelegd (ex.25:22, Deutr.31:9)

- Wat Jozua schrijft, is voor het volk het boek van de redenen des Heeren (Joz.24:26,27)

- Samuel spreekt tot het volk het recht van het koninkrijk, en schrijft het in een boek, en legt

het voor het aangezicht van de Heere (1Sam.10:25)

- De poezie wordt opgeschreven en bewaard (het lied van Mozes, Deutr.31:19). De psalmen

van David, (2 Sam.1; 23:1-3, etc. psalm 72:20)

- De spreuken worden door de mannen van Hizkia verzameld (spr.25:1)

Zo heeft Israël zijn Schrift in gelovige gehoorzaamheid aanvaard. Zo buigt Christus zich voor

haar autoriteit. En datzelfde gezag geldt onverzwakt voor ons. Deze autoriteit is niet aanvaard

omdat zij rust op een lange traditie maar omdat God zich rechtstreeks openbaart tot ons via

profeten; via Zijn Schrift.

3a. Traditie met normatieve waarde en gezag van God

Een gezonde traditie ontstaan binnen de kerk heeft waarde voor het geloofsleven en indien de kerk er gezag aan verleent krijgt zij naast de inherente waarde ook de waarde vanwege de autoriteit die de kerkleiding heeft binnen de kerk.

Maar oorspronkelijk goede inzettingen vervallen tot verkeerde inzettingen. Omdat de mens de inzettingen verandert tot eigen voordeel, eigen behoefte, en verontachtzaming van de norm in de eerdere inzettingen. De uitkomst is keer op keer dat de mens met zijn inzettingen en gewoontes langzamerhand God de rug toekeren (bewust of onbewust).

Niet voor niets moest God telkens eigenhandig ingrijpen om de mensen, die met hun inzettingen op weg waren naar catastrofe, weer op het goede pad te krijgen

God heeft niet voor niets zijn Woord schrift doen worden en door Zijn Geest de schrijvers geïnspireerd en de Heilige Schrift tot stand gebracht. Om zodoende Zijn Woord zuiver tot ons te brengen. Zijn openbaring was niet dat alleen degene die Zijn stem toen zij klonk hoorden, haar zouden kennen, en niet slechts dat Israël en Jezus'discipelen van Zijn heerlijkheid zouden weten, maar dat zij zou zijn Gods licht voor alle eeuwen en zou doordringen tot alle mensen. Het was Zijn bedoeling om door die openbaring alle uitverkorenen te vergaderen.

Hoe kon hij dat doen zonder Schrift? Hoe kon Hij dat doen door het gesproken woord alleen?

Dat gesprokene vervluchtigt zo spoedig. Het gehoorde wordt door de mensen gemakkelijk onjuist overgebracht. Bij de een werkt het geheugen niet scherp, bij een ander overheerst de leugen. Hier maakt de kortheid van het leven overlevering onmogelijk. En daar zou de arglistigheid van het hart de mondelinge traditie vervalst hebben. En laat men hiertegen niet aanvoeren dat, al zou dit alles bij mensenwoorden geschieden, deze gevaren niet dreigen bij de woorden van God. Want juist bij Zijn Woord zou de traditie onzuiver zijn want het Evangelie is immers niet naar de mens en gaat lijnrecht in tegen al zijn wensen en al zijn begeerten. En wanneer nu die waarheid overgelaten was aan onze mondelinge overlevering en onze herinnering, aan onze ervaring en aan de wisselende stroom van ons innerlijke leven, dan zouden we spoedig deze openbaring vervormen naar ons believen, en uit haar weglaten en tot haar toedoen naar ons goeddunken. Dan was er geen zuivere kennis van God mogelijk en hadden we geen ogenblik de zekerheid dat wij echt Gods openbaring bezaten, zoals hij ze gegeven heeft.

3b. Ongeijkte traditie is een gevaar

Jezus is in Markus 7 in gesprek met de Farizeeën. Jezus, verweet hen dat zij het gebod Gods verwaarloosden, dat zij het gebod van God buiten werking stelden, dat zij het Woord van God krachteloos maakten. De principiële fout van de Farizeeën was dat zij hun traditie ("de

zogenaamde overlevering van de ouden") naast en in feite boven het Woord van God

plaatsten.

Dit deden zij niet incidenteel maar structureel: "en dergelijke dingen doet gij

vele" (Markus 7:13).

Traditie is een gevaar voor het Woord van God als het zich niet steeds opnieuw laat normeren aan Gods Woord.

Jezus zelf wijst op het gevaar dat door traditie Gods woord:

- wordt nagelaten (Mark 7:8)

- te niet wordt gedaan (Mark. 7:9)

- wordt overtreden (Matt. 15:3)

- krachteloos wordt gemaakt ( Matt. 15:6, Mark. 7:13)

Als Traditie om wat voor een reden dan ook bij voorbaat als geïnspireerd of goddelijk beschouwd wordt. Dan is toetsing per definitie onmogelijk.

De Schriftgeleerden en farizeeërs achtten hun ongeschreven wet of traditie dermate synchroon met de geschreven wet dat het vrijwel onmogelijk werd om de geldigheid ter discussie te stellen.

Had mozes ook niet mondelinge overleveringen nagelaten? Waren zij niet degene die konden roepen "Des Heeren volk zijn wij"? En is deze traditie dus niet uiteindelijk afkomstig van God zelf ? En is het niet per definitie onmogelijk dat er een ongerijmdheid tussen hun geschreven Schrift en hun ongeschreven schrift kan bestaan? Beide waren toch afkomstig van Mozes, en uiteindelijk van God zelf?

Door zo'n claim haalt Jezus een streep.

Jezus wijst op het gevaar van traditie. Tradities worden gevaarlijk als ze van vormen in normen veranderen. Traditie kan daarom onmogelijk zonder een daarboven gestelde norm, een toetsteen waaraan het geijkt kan worden.

Is de traditie overeenkomstig de schrift, de bijbel, dan zal zij door de kerk worden gehanteerd. Is zij daarentegen onschriftuurlijk, dan zal zij als zodanig worden benoemd en afgewezen.

3c. Traditie en toepassing en uitleg van de wet

Maar hoe zit het dan met de traditie als soort van "kleed"om het Woord heen? Zowel bij de Joden als in de kerk zie je dat tradities ontstaan. Bij Mozes al werd de toepassing van de wet afwijkend van de Wet. Denk aan de scheidbrief die werd afgegeven. Maar, en dat is de kern, toepassing van de wet is niet gelijk aan de wet. Interpretatie blijft een zaak van mensen die teruggrijpen naar de bron, en nieuwe generaties die teruggrijpen naar wat eerdere generaties overleverden. Juist door noodzakelijke praktijksituaties, door behoefte aan rechtspraak, door gebruiken ter invulling van rituelen, door gebruik tot ondersteuning van de huidige heersers, en door traditievorming in het algemeen, is elke norm, elke wet, en elke overlevering kwetsbaar en wordt gemakkelijk ondergesneeuwd of veranderd door geestelijken, regeerders, en nieuwe generaties met een behoefte aan nieuwe gebruiken. Daarom moet toepassing, uitvoering, rechtspraak, bij oude wetten en normen nooit tot het geheel van de oude norm worden gerekend, maar altijd als afgeleide van de leidraad en ijksnoer die moet teruggrijpen naar de oude norm, moet geënt zijn op de oude norm, en die de geest van de oude norm onverkort en onverminderd overeind laat als norm. Zelfs in het geval dat in de nieuwe praktijk van het heden daarvan afwijkende praktische uitvoeringsnormen en tradities worden gehanteerd.

3d. Traditie boven de wet

Een interessante vraag die hier gesteld kan worden is of de bron kracht en gelding kan verliezen, tegenover de overlevering. En of de generatie van nu de oudere generatie opzij kan zetten. Stel nu dat we ervan uitgaan dat in de tijd een nieuwe norm kan ontstaan die meer gezag krijgt dan de oude norm. We hebben het hier dus ten diepste niet over de tradities als afgeleide van de norm, maar over de norm zelf. Dus in de traditie verschijnt een norm die de oude norm overheerst. Kan dat? Opnieuw dient beantwoording van deze vraag worden gevoed door de Heilige Norm dat God niet tegenstrijdig is met zichzelf en dat elke nieuwe norm moet passen in het geheel van overgeleverde normen. Maar goed, nemen we aan dat de oude norm opzij gezet kan worden , niet door traditie- maar door een nieuwe norm die zich op een of andere manier manifesteert als nieuwe norm. Gaan we daarvan uit , dat dat mogelijk is , dan is het principieel ook zo dat het heden en de toekomst de laatst geldende norm ook weer kan wijzigen. Met andere woorden: dat is er geen vaste bron meer, en geen geldend Woord met eeuwigheidswaarde. Als het zo was dat God zich nooit over deze zaak had uitgelaten dan had dit waarheid kunnen zijn. Maar God zelf, de Heilige Schriften, David, de profeten, Mozes, Jezus, de apostelen, stellen zelf het Woord op een voetstuk. En dat moet ook want God openbaart zich aan een wereld die geleid wordt door de tegenstander. Een tegenstander die in alles uit is om aan God te bewijzen dat niet alleen hij maar alle mens verdorven gaat in het Plan van God. Die blijft aanvoeren dat hem groot onrecht is aangedaan door hem te verstoten en te verbannen. God maakt korte metten met hem en belooft al tijdens Adam en Eva hun leven dat het de tegenstander niet zal gelukken dat zijn eeuwige rechtvaardigheid en trouw of zijn oordeel verloren zal gaan of gebroken worden. En Johannnes getuigt ons dat dit Woord dat levend geworden is verguisd wordt, onrecht aangedaan wordt, maar ondanks alle schijnbare verlies recht overeind blijft staan tot de voleinding der wereld. Het is dus ook niet zonder reden dat de jonge kerk er grote behoeft aan had om geschriften van allerlei aard en leer te schiften van de apostolische zendbrieven die rondgingen in de gemeente als Bron en vervolg van de Heilige Schrift. En een canon werd beleden door de kerk. Niet een canon die onbetwist is gebleven, maar wel een canon die tot uitdrukking gaf dat datgene dat wordt aanvaard als behorende tot de EENHEID van de Heilige Schrift, staat en gewaarborgd wordt en eeuwigheidswaarde heeft en gelding heeft die van God komt. Niet van mensen. Hebben we het hier over een traditie? Is er enig verband met een discussie over traditie? Nee, in generlei opzicht. Betrekking van het aspect van overlevering of traditie in dit verband leidt er alleen maar toe dat het Woord van haar Gezag wordt ontdaan. Als de Traditie het Woord kan veranderen, hoeveel temeer een nieuwe traditie een oudere traditie? Met andere woorden: hoe weten we dan dat er ook maar iets van nu blijvend is? Dat ook maar iets van God onveranderlijk is?! Juist omdat we weten dat het tegenovergestelde waar is moeten we erop gericht zijn de bron, het geopenbaarde Woord, te benaderen als Heilig en traditie als van mindere waarde en onheilig voor zover ze het Woord verduistert, verbloemt, versluiert, ontkracht, of verandert.

4a. Profeten zijn boodschappers van God's Woord

Laten we het voorgaande eens in een meer concreet perspectief zien. Mozes voerde regelingen in die overgeleverd werden aan en door priesters en met name koningen, en in de tijd verviel het volk tot vele gebruiken die zeer tegen God's Eer en gebod in gingen. Het waren de profeten die steeds aankwamen met de boodschap om te breken met de tradities en terug te keren tot de kern, het Woord van God. Vanzelfsprekend is het Woord van God in de tijd gegroeid. Maar principieel is dat het Woord gesproken wordt door de profeten die teruggrijpen naar, en oproepen tot terugkeer naar, het oudere Woord. Stel nu eens dat wij allen in één volk Israël leefden, en dat een kerkleider of profeet zaken roept en schrijft. Wat is het dan dat aan deze kerkleider of die profeet het gezag verleent? Is dat de autoriteit van dit moment? Is dat de claim van de schrijver dat hij namens God spreekt? Nee want er zijn ook valse profeten. Is het dan het algemene in het volk geldende gevoel dat de profeet of kerkleider gelijk heeft? Nee, juist niet omdat het volk keer op keer vatbaar is voor dwaalwegen en eigenwilligheid. Is het een beroep op de traditie waarnaar wordt teruggegrepen? Nee want de tradities zijn niet meer dan de spiegeling van een oude norm in een nieuwe maatschappij.

Merk op dat de kerkleiders best zaken bindend kunnen verklaren, dat het volk best geestelijke wetten aan kan nemen, en dat linksom of rechtsom goede regelingen en tradities ingevoerd kunnen worden die gezag hebben. Maar geen van deze zaken zijn beslissend voor het Gezag van God. Zo lijkt het dus slecht gesteld met het volk.

Maar het Geloof verklaart vervolgens dat de Geest het Woord van God herkent en erkent, en dat God zijn kerk in stand houdt. Dit klinkt zo abstract dat wij elkaar hier zonder voorwendsel en vooroordelen de hand kunnen schudden. Zolang wij de Geest toestaan als bron en richtinggever en het Woord van God als hoogste norm doen gelden. En dat geeft ons vrijheid ook te nuanceren wat we eerder stelden: als er een profeet is die claimt dat hij met gezag van God spreekt, dan gaan we er niet van uit dat hij geen gezag heeft, maar gaan we ervan uit dat als hij claimt een profeet te zijn, dat we onderzoeken of de profeet een valse profeet is of inderdaad een gezicht van God heeft gezien. Met de louterende kracht van het Woord van God kan elke profetie worden beoordeeld en de geest van de vermeende profeet beproefd.

4b. Tradities belemmeren de profetische boodschap

Zo zien we dus dat door de tradities een heersende rol te geven de werking van de Geest wordt beperkt, omdat profeten die oproepen tot bekering tot God's aloude Woord ermee buiten spel gezet worden, en het gezag van God's Woord wordt ontkracht voor zover de traditie ervan afwijkt. Ontdoen we echter de traditie van haar status, dan kunnen we ver komen.

Dat wil NIET zeggen dat iedereen het gezag opzij mag zetten en zelf gaan pionieren op het pad van geloofsuitoefening. Niemand mag dat en Christenen wensen dat ook niet. Het wil ook niet zeggen dat we moeten breken met alle tradities, want onze voorvaderen hebben in hun geestelijke strijd ook mijlpalen bereikt en God leren kennen en hebben ons daarvan getuigd. Dat is een ieder tot geestelijke lering en respectering van die voorvaderen.

Maar het wil wel zeggen dat bij elke traditie en bij alle werelds en kerkelijk gezag, de gelovigen blijven ijken aan het geopenbaarde Woord van God. God is één en Zijn Woord is Heilig. Hij zal openbaren wat van Hem is en wat daarbuiten staat. En Hij vraagt niet veel meer dan een buigen voor zijn Woord en een heiligen van ons leven tot Zijn eer. Dan kunnen tradities blijken niet uit God te zijn. Maar toch blijven wij die houden, als de kerkleiding er gezag aan toekent. God is een God van orde, en gezag en orde zijn door God gewenst en ingesteld. Maar indien een traditie strijdt met God's Woord, dienen wij van harte bereid te zijn ermee te breken en indien zij ons brengt tot zonde dient de traditie verworpen te worden voor zoverre zonden ermee of erdoor worden gewerkt.

Profeten gaan veel verder en zullen oproepen tot totale bekering, dat is een geheel stoppen en breken met zondige tradities, maar kerkleidingen zullen hun gezag gebruiken om in de eerste plaats de eenheid te dienen, de rust, de schijnbare vroomheid, de liefde, of gewoon aardse macht. Hoogst zelden breekt een kerkleiding met haar eigen instellingen en inzettingen. Het is daarom dat God profeten werkt en tot spreken dwingt. En het is ook daarom dat als gezag niet meer centraal wordt geaccepteerd, en gezag in haar geheel een leeg begrip is geworden, dat profeten die spreken steeds vaker leiden tot kerken die worden gespleten. Zijn dat dan valse profeten gebleken? Nee, de aarde beeft op haar grondvesten want de strijd is gaande en de tegenstander claimt heerschappij over het volk van Israel, claimt de kinderen van Rachel, claimt het hoofd van Johannes, claimt het leven van Jezus als mens, en claimt de kerk die Jezus heeft gegrondvest, en claimt ook de profeten die door God zijn gestuurd om te spreken van bekering tot het oude en profeteren van het Nieuwe Jeruzalem.

5. De kerk van alle tijden

Wij allen hier hebben kennis gekregen aan God's heil. Zouden wij niet ook allen ons gebonden weten aan God's Woord meer dan aan menselijke inzettingen?!

Scheurmakerijen zijn zondig, maar scheuring moet er zijn. Jezus kwam als een tweesnijdend zwaard eerder dan als stichter van wereldvrede. Profeten vervolgen mag niet; eigenwillige Godsdienst mag niet. Revolutie mag niet. Zonde instandhouden mag niet. Maar bekering begint met een innerlijke revolutie en deze strijd moet zonder ophouden gestreden worden. Laten wij op ons inwerken waarover we het eens zijn, dan is er eigenlijk maar één overweging. Er is geen kerkleiding op deze aarde die onverkort deze regels houdt. Hoe ellendig kunnen wij zijn dat wij ons niet kunnen en willen bekeren? Hoe zullen wij getuchtigd worden, zo dat we weer onze aardse macht en positie niet meerder hoogachten en ons richten op het Koninkrijk van God? Pas als in de volle breedte harten zich richten tot bekering, mogen we verwachten dat ook de bekering van de "kerk" als geheel gezegend wordt. Dat er vele stromingen ontstaan is omdat een profeet, zoals in oude tijden ook, volgelingen krijgt. En het is nu eenmaal een kenmerk van onze tijd dat een groep van volgelingen zich vrijwel altijd organiseert tot zelfstandig instituut, vrijgemaakt van de onbekeerlijke gelovigen. Paradoxaal goenoeg , maar kenmerkend voor de aardse heerschappij van de tegenstander - is de term "onbekeerlijke gelovigen" toch juist een term die bij uitstek past bij het uitverkoren volk van God. Is dit een impliciet waardeoordeel? Nee, dat niet. Het is de tijdsgeest die de mensen dwingt tot acties die passen in die tijd. En het is de kerk die als vanouds niet herkent wanneer een profeet spreekt, of een afvallige ketter of dwaas

Hier ben ik het honderd procent eens. Ik ga dit opslaan, het is echt goed gemaakt.

Link naar bericht
Deel via andere websites

1a. Traditie heeft in zichzelf geen gezag

1b. Traditie moet worden geijkt aan haar norm

1c. Gezag van tradities

1d. Traditioneel is minder principieel

2a. Het Woord van God wordt openbaar

2b. Gemeente herkent en erkent het Woord van God

2c. Openbaring door schrift stelling en overlevering

2d. Thora is niet van Mozes maar ontstaan in en door traditie?

3a. Traditie met normatieve waarde en gezag van God

3b. Ongeijkte traditie is een gevaar

3c. Traditie en toepassing en uitleg van de wet

3d. Traditie boven de wet

4a. Profeten zijn boodschappers van God's Woord

4b. Tradities belemmeren de profetische boodschap

Hier ben ik het honderd procent eens. Ik ga dit opslaan, het is echt goed gemaakt.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Ja, dat is dus het gekke; met deze account zag ik twee versies, en prijkt er nu alsnog één. Maar ingelogd met de crewaccount zag ik inderdaad maar één versie. Ik zal 'm even herstellen.

Link naar bericht
Deel via andere websites
Nu is de reactie van Oceanos in zijn geheel verdwenen. (...) ik [weet] niet of dit wel de bedoeling was van de crew.

Ja, dat is dus het gekke; met deze account zag ik twee versies, en prijkt er nu alsnog één. Maar ingelogd met de crewaccount zag ik inderdaad maar één versie. Ik zal 'm even herstellen.

Was het herstellen nog gelukt?

( M'n post lijkt nog steeds verdwenen, ook als ik m'n browse-geschiedenis verwijder en opnieuw kijk).

Link naar bericht
Deel via andere websites

Lillojon,

...

Traditie is onnodig in een geloof, want als iets moet dan is het niet uit eigen wil en dan heeft het geen betekenis.

M.i. volg je dan met de ene hand de lijn die door de vroegste Kerk is uitgezet, terwijl je deze met de andere hand wegwuift.

Na onlangs een aantal discussies te hebben gevoerd met Christenen, is mij steeds duidelijker geworden dat een strikt Sola Scriptura niet hanteerbaar is. De Schrift is welliswaar gezaghebbend, maar schiet tekort.

Bovendien bestonden de huidige canonieke Boeken nog niet toen de Kerk al groeide. En binnen deze Traditie kwam de Schrift tot stand.

Lukas begint zijn Evangelie met: "Aangezien velen ter hand genomen hebben een verslag op te stellen van de dingen die onder ons volkomen zekerheid hebben, zoals zij die van het begin af ooggetuigen en dienaren van het Woord zijn geweest, aan ons overgeleverd hebben, heeft het ook mij goedgedacht, na alles van voren af aan nauwkeurig onderzocht te hebben, het geordend voor u te beschrijven, hooggeachte Theofilus, opdat u de zekerheid kent van de dingen waarin u onderwezen bent."

Lukas beroept zich op Overlevering en het is een steunpilaar voor het geschrevene.

En kan de betrouwbaarheid van het geschrevene buiten het verband van de Traditie worden geplaatst? Uit Paulus' brieven komt duidelijk naar voren dat er in die tijd meerdere leringen bestonden die zich eveneens beriepen op Jezus. De context van je stellingname impliceert hiermee de leiding van de vroege Christelijke Kerk: wat is canoniek en wat niet? Welke interpretaties vertegenwoordigen de ware Christelijke leer en welke zijn vals? etc.

Je zegt: traditie is onnodig in een geloof. Ik vermoed: traditie staat aan de basis van geloof.

Link naar bericht
Deel via andere websites

×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

We hebben cookies op je apparaat geplaatst om de werking van deze website te verbeteren. Je kunt je cookie-instellingen aanpassen. Anders nemen we aan dat je akkoord gaat. Lees ook onze Gebruiksvoorwaarden en Privacybeleid