Spring naar bijdragen

Christendom regionaal gebonden


Aanbevolen berichten

Erg kort door de bocht: Zuid Nederland is katholiek, erboven is protestants.

Sterk geürbaniseerde regio's zoals de randstad zijn meer geseculariseerd dan bijvoorbeeld de dorpen.

Vervolgens heb je nog iets heel interessants: de bijbelgordel. Een strook dwars door Nederland heen (met plaatsen zoals bijvoorbeeld Staphorst) wat kerkelijker is en waarin bepaalde 'zwaardere' kerken groot zijn die landelijk dat niet zijn, waar het aantal SGP stemmers veel hoger is, etc.

Best interessant vind ik.

Zijn er mensen hier, die er verklaringen voor hebben, waarom er een strook over Nederland loopt waar in verhouding veel meer christenen zijn en dan in verhouding ook nog veel meer bevindelijk dan elders in Nederland? Waarom Zuid katholiek is en Noord protestants? Waarom Amsterdam minder kerkgangers kent dan Rijssen?

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

moet je voor antwoorden niet de geschiedenis van Nederland gaan doorspitten? En ik denk dat je je moet focussen op de verspreiding van het protestantisme.

* marliesje gaat op zoek naar oa de Tachtig-jarige oorlog

hoe zat het ook al weer

Kom kom, ik heb het vorige week nog behandeld in groep 6. puh2.gif

Link naar bericht
Deel via andere websites

Voor wat betreft de opkomst van het Protestantisme was het i.i.g. van belang dat er en stevig domineesgezag was én geen invloed uit de steden. Dat is kortgezegd de conclusie van L. Rogier. Ik meen dat ik het hier ergens nog ingescand heb:

klik

In plaatsen waar er, ondanks tegenstand van de authoriteiten, toch een katholieke bediening bleef, bleef de bevolking ook katholiek. Omgekeerd is het niet zo dat waar de katholieke bediening wegviel, maar waar het Protestantisme geen sterke verkondiging had, de bevolking meteen gereformeerd werd. Vaak bleef er dan erg lang een soort schemertoestand bestaan.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

moet je voor antwoorden niet de geschiedenis van Nederland gaan doorspitten?

Zeker als het gaat om de katholicisme-protestantisme verdeling. En voor het verschil met steden enzo kun je het ontbreken van een bepaalde sociale structuur.

Maar is dat de gehele verklaring?

Als dat wel alles is, is het toch boeiend dat de mensch zich als een mak lammetje laat leiden door dergelijke zaken.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

Maar is dat de gehele verklaring?

Als dat wel alles is, is het toch boeiend dat de mensch zich als een mak lammetje laat leiden door dergelijke zaken.

Niet om de controverse op te zoeken, maar dat ging ook nogal met harde hand gepaard, tenminste, die indruk heb ik gekregen. Men heeft het vaak over de katholieke dwang uit de tijd van Philips II enzo, maar ik denk, als ik Rogier volg (die inderdaad even partijdig als deskundig is), dat het Gereformeerdendom met nog vel hardere hand is opgelegd.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Speelt (wat de verdeling noord-zuid in protestants-RK betreft) misschien een rol dat de invloed vanuit Rome logischerwijs vanuit het zuiden kwam en meer naar het noorden men eerder meer vrij was om andere keuzes te maken? Ik dacht nl dat de RK-kerk lange tijd dwang kon uitoefenen met name in gebieden die daar geografisch dichtbij lagen (en daarbij door overzeese activiteiten)

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

[...]

Niet om de controverse op te zoeken, maar dat ging ook nogal met harde hand gepaard, tenminste, die indruk heb ik gekregen. Men heeft het vaak over de katholieke dwang uit de tijd van Philips II enzo, maar ik denk, als ik Rogier volg (die inderdaad even partijdig als deskundig is), dat het Gereformeerdendom met nog vel hardere hand is opgelegd.

Dat weet ik verder niet. Wat wel zo is is dat de katholieke kerken simpelweg ingenomen werden en dat katholieken dus geen katholieke kerk meer hadden om heen te gaan. En ja, dan is de kans groot dat je de protestantse kerk zult bezoeken (die dus eerst katholiek was).

Daarvan zien we tot de dag van vandaag nog de vruchten van. In het zuiden des lands kan het maar zo voorkomen dat er voor een handjevol protestanten de grootste en oudste kerk is (die dus eigenlijk katholiek is).

Zo is de oude kathedraal in mijn stad een PKN kerk en zo nog wat andere kerken. En we zien ook dat zodra de katholieken weer kerken mochten bouwen in grote delen van het land de kerken de grond uit schoten.

Het katholicisme speelde zich niet enkel in de kerk in binnenhuis af, maar in de gehele samenleving. Ook dat werd verboden. Pas in 1989 verdween het processie verbod. We zien dan ook dat er sinds die tijd weer meer processies zijn.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

Speelt (wat de verdeling noord-zuid in protestants-RK betreft) misschien een rol dat de invloed vanuit Rome logischerwijs vanuit het zuiden kwam en meer naar het noorden men eerder meer vrij was om andere keuzes te maken?

Die redenatie volgend, zou het dus zo moeten zijn dat mensen ook vrij snel Protestants zouden worden na de verdwijning van de bedienende clerus, én dat het katholicisme waar wel bediening was, maar onder hevige tegenwind, het katholicisme haar aantrekkingskracht snel zou verliezen. Van beiden was eigenlijk geen sprake.

Ik zal later eens de casus West-Friesland eens inscannen. smile.gif

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

Hoe mengen we de latere stromingen, laten we zeggen de evangelische stromingen en pinkster stromingen in in dit plaatje? Ook wel benieuwd hoe dit zich regionaal verhoudt.
yes.gif

Verspreid denk ik, maar niet als dominante stroming in bepaalde regio's. Want daar gaat het een beetje over. Ik bedoel, in gereformeerde regio's heb je ook gewoon katholieke kerken. Maar die verdeling gaat meer over wat dominant is. Daarbij zijn we wat te jong om ook tot het culturele aspect van een regio te behoren (mensen die in bijvoorbeeld de katholieke regio's wel carnaval vieren, kinderen laten dopen, maar verder geseculariseerd zijn). Maar ik zal tzt wel eens vragen in welke gebieden we relatief meer vertegenwoordigd zijn en waar juist weer niet.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Hier het beloofde stukje uit Rogier's 'Geschiedenis van het katholicisme in noord-Nederland'. Ik heb het stukje over (voornamelijk) Noord-Holland uitgekozen omdat ik het wel exemplarisch vond.

Noord-Holland

Noordholland heet de oudste dochter van de Nederlandse Hervormde Kerk; hier heeft het genootschap zich het eerst systematisch geconstitueerd. De synode te Edam van augustus 1572 was de eerste, die het vraagstuk van de 'reformatie der papen' in behandeling nam. Reeds toen bleek, dat een algemene of zelfs maar numeriek-belangrijke afval van de pastoors uitgesloten was. In het voorjaar van 1573 waren in heel Noordholland 33 hervormde gemeenten tot stand gekomen en hadden een tiental pastoors de grote stap gedaan: zij waren als predikanten bij de hervormde kerk ingelijfd. Later zijn er nog enkele bijgekomen, o.a. Clemens van Neerden, tot aan de opheffing van de satisfactie van Amsterdam pastoor, daarna predikant op het eiland Marken. Andere renegaat-priesters waren Arent Hendricxz., pastoor, later predikant te Zwaag, Barend Barendsz., pastoor, later predikant te Purmerend, Cornelis Cornelisz., pastoor, later predikant te Spierdijk, Gerrit Jansz. Royer, pastoor, later predikant te Winkel, Jaspar Hochten, pastoor op Texel, later predikant te Edam, Claes Albertsz., pastoor te Opmeer, later predikant te Grosthuizen, Jan Ambrosius, pastoor te Sybekarspel, later predikant aldaar en ten slotte te Amsterdam: Jan Gerritsz., pastoor te Sint Maarten, later predikant te Midwoud, Jan Jansz., pastoor te Langendijk, daarna predikant op Texel, Claes Jansz., pastoor te Huizen in het Gooi, later predikant te Westerblokker.

Vermoedelijk zijn er nog enkele renegaat-priesters als predikanten opgetreden, maar het opgegeven getal van veertien moet wel ongeveer juist zijn. Een van de oorspronkelijk tot de hervorming toegetreden priesters, Goyvaert Cornelisz., predikant te Beverwijk, keerde in 1588 tot de katholieke kerk terug. Een getal van omstreeks veertien priesters, die zich lieten gelijkschakelen in het protestantisme, op de omstreeks 130 pastoors van het bisdom Haarlem - om nog te zwijgen van de vele vicarissen, kapelaans, kanunniken en reguliere priesters, ten minste een gelijk getal -, is een bewijs, dat de protestantisering hier althans ten aanzien van de clerus mislukte. Ook ten opzichte van de leken slaagde zij maar ten dele. Dit wijst de kaart van de confessionele verhoudingen uit. Mag ze al voor de steden geslaagd zijn, dan was het toch ook hier slechts op den duur gelukt de bevolking te doen overkomen: Alkmaar, een stad van 6000 inwoners, had na vier jaar calvinistisch monopolie in 1576 nog maar een hervormde gemeente met 160 lidmaten.

Op het platteland is de protestantisering goeddeels mislukt: het grootste deel van de provincie heeft nog altijd een sterk katholieke kleur. De oorzaken daarvan zuIlen worden nagegaan bij de bespreking van de missie. Hier volsta de opmerking, dat ook in Noordholland het platteland in 1572 nog zo goed als geheel katholiek moet geweest zijn en alleen de steden min of meer sterke hervormde gemeenten bezeten kunnen hebben. Dit verschijnsel is te sprekender voor wie let op de wreedheden, waarmee Sonoy de vrijheid in het Noorderkwartier vestigde.

Ondanks het stichten van predikantsplaatsen in alle gemeenten te lande, ondanks een drastische uitroeiingspolitiek, toegepast op de katholieke eredienst en zijn bedienaars, is het landvolk in meerderheid niet voor de protestantisering gezwicht. Met schrik hebben predikanten naar de Staten gerapporteerd over bijeenkomsten van soms wel 2000 katholieken en over geruchten omtrent aanslagen op Hoorn en andere steden, over de verstandhouding, die het volk, dat zij zochten te winnen, heette te onderhouden met de vijand. En zulke klachten waren voor de Staten dan telkens aanleiding om 's prinsen luitenant voor het Noorderkwartier, de geuzenaanvoerder Sonoy, aan te schrijven, dat hij krachtig tegen de hardnekkige papisten zou optreden. Sedert deze onmens 2 juni 1572 de genoemde functie aanvaard had, heeft hij meer dan zestien jaar lang een waar schrikbewind in het ongelukkige land uitgeoefend.

Na de overgang van Enkhuizen tot de prins zette dit bewind in, vrijwel onmiddellijk geschandvlekt door de moord op de Alkmaarse martelaren: 24 juni 1572 werden te Enkhuizen na wrede mishandeling vermoord 5 minderbroeders uit het Alkmaarse klooster: Daniel van Arendonck, Cornelis van Diest, Joannes van Naarden, Ludovicus Voets en Adrianus van Gouda (lekebroeder), waarop later nog gevolgd zijn de moord te Ransdorp (november 1572) op de lekebroeder Engelbertus van Terborg en die op de seculiere priesters Eilard Dirksz. van Waterland en David Leendertsz. (1573). Stellig zijn nog andere priesters en leken in deze zelfde tijd om hun geloof vermoord door de benden van Lumey en Sonoy.

Een onherstelbare gruwel uit dezelfde tijd was de verwoesting van de abdij Egmond, bij gedeelten, op bevel van Sonoy en gedeeltelijk onder zijn persoonlijke leiding, voltrokken sedert 1 april 1573 en radicaal voltooid op 7 juni 1573. Dit vernielingswerk betekende het verlies van schatten van wetenschap en kunst, benevens een breuk met een vaderlands groot verleden. Sonoy placht in de eerstkomende jaren zijn woeste benden groepsgewijs het land op te sturen om de boeren onder bedreiging met brandstichting geld en leeftocht af te persen. In de steden Enkhuizen, Hoorn, Medemblik en Alkmaar greep hij geheel eigenmachtig in de rechtspraak in en legde hij de burgers wederrechtelijk wrede straffen op. Vervolgens teisterde hij het landvolk door jarenlange inkwartieringen, die de boeren zo deden lijden, dat herhaaldelijk klachten van hervormde predikanten bij Willem van Oranje binnenkwamen.

Helaas bleef deze doof voor de klachten over Sonoy, die hij al te zeer nodig had.

Een verscherping van het schrikbewind bracht de strenge winter van 1575. Uit vrees, dat de in Haarlem en Amsterdam gelegen Spaanse troepen over de wateren het Noorderkwartier zouden binnenkomen, preste Sonoy het landvolk van Waterland en Kennemerland allerwegen het ijs open te houden. Bedreigingen met brandschatting en ophanging moesten de schouten toepassen om het bevel te doen gehoorzamen en de geringste rebellie moest met de dood gestraft worden. Mislukte pogingen van de Gelderse stadhouder Hierges om Kennemerland en West-Friesland bij verrassing binnen te dringen, deden geruchten omtrent verraad geredelijk ingang vinden en Sonoy besluiten tot instelling van een buitengewone rechtbank, die, beoordeeld naar de staaltjes van de toegepaste rechtspleging, niet minder dan Alva's raad van beroerten de naam bloedraad verdient. Eerst te Alkmaar, daarna op het huis van Schagen gevestigd, heeft deze Noordhollandse bloedraad in naam van het recht de wreedste mishandelingen bedreven op onschuldigen. Leden van deze rechtbank waren o.a.: Johan van Foreest, schout van Alkmaar, Joost Huikesloot, schout van Hoorn, Willem van Roon en Willem Mostert. De door deze rechters toegepaste middelen om bekentenissen uit te lokken, de op ongelooflijk losse gronden uitgesproken vonnissen, de verfijnde folteringen, waartoe Sonoy niet zelden persoonlijk het initiatief nam, zijn een afdoend vonnis over de wreedaard, aan wie Willem van Oranje in ditzelfde jaar de brief schreef met de vaak aangehaalde zinsnede omtrent het verbond met de 'potentaat der potentaten'.

Na zijn ondernemingen in Overijssel, Friesland en Groningen, deels misschien mede-oorzaak, anderdeels gevolg van de afval van Rennenberg, in Noordholland teruggekeerd, hervatte Sonoy in 1583, ditmaal, klaarblijkelijk voor de eerste maal, door Oranje tot enige matiging vermaand, zijn duivels werk. Een leger van verklikkers trok het Noorderkwartier af. Op de dwaaste beschuldigingen werden de katholieke landlieden opgesloten en aan den lijve getuchtigd. Kerken en kapellen en huiselijke religieuze voorwerpen als kruisen en beelden werden slachtoffers van reeksen heiligschennis sen. Met wellust gaf Sonoy al wat aan het katholicisme deed denken prijs aan de moedwil van het opgehitste gespuis, dat onder hem diende. Aldus richtte hij de Noordhollandse boerenstand ook materieel te gronde. Op den duur achtten dan ook de stedelijke regenten en de Staten hem een groter vijand dan de Spanjaard.

Prins Maurits schreef spoedig over Sonoy, dat deze onder de dekmantel van de godsdienst het arme volk te gronde gericht had. Het was in de periode van Leicester, dat de uitbarsting kwam. Sonoy's afkeer van de gematigde politiek van stadhouder en Staten, ziJn hartstochtelijke haat jegens het katholicisme en zijn vervolgingswellust brachten hem aan de zijde van Leicester. Met Maurits, wiens luitenant hij nog altijd heette, werd het tafellaken doorgesneden en in 1586-1587 was hij zelf de ware stadhouder van het Noorderkwartier. Hij bracht Medemblik in staat van verdediging en toen Leicester december 1587 zijn ambt neerlegde en Sonoy zich van zijn laatste steun beroofd zag, begon de groteske belegering van Medemblik, waar hij zich verschanst had. Eerst na enkele maanden gaf hij zich aan Maurits over, om vervolgens ontslag uit zijn ambt te krijgen (augustus 1588) en naar Engeland uit te wijken.

In een volgend hoofdstuk zal de vraag beantwoord moeten worden, welke de voornaamste oorzaak was, dat dit zo vroegtijdig door de synode bewerkte gewest, waar Sonoy zoveel gedaan heeft tot uitroeiing van het katholicisme, wat het platteland aangaat, in meerderheid voor het katholicisme behouden is gebleven. Thans dient de vermelding alleen om de gedeeltelijke mislukking van het protestantiseringsproces te constateren. Hoe hardnekkig de bevolking zich verzette tegen het opgelegde protestantisme, leren niet alleen de vooral in en na 1594 zeer algemene klachten over drukbezochte paapse conventikels, maar ook die aangaande openbare blijken van katholiek geloofsleven als het knielen op de graven, het aanbrengen van kruisen op de kerkhoven en van beelden in de gevels van de huizen. Doof bleven de Staten van Holland niet voor deze en dergelijke klachten en het aantal arrestaties en boeten, tussen 1590 en 1600, is dan ook zeer groot. Maar een factor, die de naleving van de plakkaten bemoeilijkte, was de omstandigheid, dat bij gebrek aan hervormde geschikten nog decennia lang vele katholieke ambtenaren hier bleven fungeren en onder de nieuwbenoemden hoogstwaarschijnlijk ook vrij veel om den brode afgevallenen voorkwamen. Ook telden officieren en regenten meestal notabele katholieken en priesters onder hun verwanten. Het verschijnsel van de katholieke regenten en ambtenaren bleek in de dorpen, die in grote meerderheid katholiek bleven, zelfs op den duur onuitroeibaar. Er zijn zeker ambachten in het Noorderkwartier, waar heel de levensperiode van de Republiek door, in strijd met de plakkaten, katholieke regenten zijn aangebleven. Maar vooral in de eerste eeuw na de opstand ging dit verschijnsel in menige plaats vrij ver. Dit leert een lijst van katholieke ambtenaren op het platteland in 1658. Hierop vinden wij vooral veel plaatsen in Westfriesland en Kennemerland. Voor Assendelft worden b.V. vermeld: 2 schepenen, een weesmeester, 2 armvoogden, een kerkmeester (van de hervormde kerk), te Bakkum 'alle de regenten', te Bergen 1 burgemeester en 1 schepen, te Castricum 4 schepenen, 1 kerkmeester, de secretaris, 1 aalmoesmeester, te Diemen 6 schepenen, 5 buurmeesters, 1 kerkmeester, 2 armmeesters en de secretaris, te Heemskerk 'meest alle de regenten, de schout en de secretaris', te Ilpendam 1 burgemeester, te Koedijk de schoolmeester, te Limmen 4 schepenen, 2 kerkmeesters, 2 vroedschappen, 2 armmeesters, te Noordwijk 3 welboren mannen, 1 ambachtsbewaarder en 3 schepenen, te Noordwijkerhout 2 gezworenen, 2 schepenen en 1 ambachtsbewaarder, te Nibbixwoud 2 vredemakers en 1 armvoogd, te Schagen 2 schepenen en 1 armvoogd, te Spaarnwoude 'meest alle de regenten', te Wervershoof 2 vredemakers en 7 van de rijkdommen, te Zijpe en Wieringerwaard 'enige regenten en de secretaris'. Deze omstandigheden hebben, gevoegd bij de in een katholiek blijvende streek op praktische grond nu eenmaal raadzame matiging, hier reeds vroeg het misbruik van composeren gewoon gemaakt.

Naarmate het duidelijker werd, dat van protestantisering der meerderheid in het gebied niets kwam, nam op het platteland en in de steden van het Noorderkwartier de bezorgdheid van synoden en kerkeraden toe, tegelijk met een vaak venijnig antipapisme. Gecommitteerde Raden van het Noorderkwartier, die de religieuze aangelegenheden ten plattelande behartigden, deelden in deze gevoelens hoe langer hoe meer, gelijk blijkt uit de vele documenten, die zij over deze aangelegenheden schreven en deden schrijven. Ook het opperste rechtscollege van het gewest, het Hof van Holland, meende herhaaldelijk de plichtsbetrachting van de ambtenaren der justitie in het Noorderkwartier ten aanzien van de handhaving der plakkaten tegen de paapse stoutigheden in twijfel te moeten trekken. De motieven, welke de officieren tot verdediging van de in hen gelaakte slapheid aanvoerden, doen wel blijken, dat de mentaliteit van de bevolkingsmeerderheid de strenge handhaving van de plakkaten Voor de ambtenaren der justitie niet gemakkelijk maakte en ook niet ongevaarlijk.

Omstreeks 1610 wordt geklaagd over zeer geregelde, druk bezochte paapse conventikels te Wognum. Het Hof van Holland verwijt dit de schout van Hoorn, onder wiens jurisdictie de plaats viel, maar deze antwoordt, dat dit 'doorgaans (d.i. altijd, bij voortduring) in alle steden en dorpen van den noorderkwartieren geschiedt'. Vervolgens vertelt hij, dat in deze buurt een 'halfslachtig rechtsgeleerde', zekere Jan Jeroensz, een vurig katholiek, woont, die er zijn werk van maakt processen te entameren tegen de justitieambtenaren, die katholieke conventikels verstoren. Elke onregelmatigheid wordt aanleiding tot langdurige en lastige rechtsgedingen. Het is geen wonder, wanneer de officieren voor die last liever bedanken. Verder blijkt uit soortgelijke stukken, dat het machtige Hof van Holland wel tot op zekere hoogte de schouten in de hand had, maar niet de schepenen. Dit wil zeggen, dat het de eersten wel kon gelasten de overtreders aan te brengen, maar de tweeden niet kon beletten hen vrij te spreken, wat vooral te Hoorn niet zelden gebeurd schijnt te zijn. Wat viel trouwens te verwachten van een schout als die te Hoogwoud, wiens vrouw zelf geregeld de vergaderingen bijwoonde, die hij ambtshalve te verstoren had? En waar de schout als die te Grootebroek al wilde optreden, beletten niet zelden de gesteltenis van de bodem en de bouw van de dorpen in het waterrijke land, benevens de betrachte veiligheidsmaatregelen, hem iets uit te richten onder deze merendeels katholieke bevolking, die bovendien op dit punt zeer gevoelig was en allesbehalve lijdzaam. Zo moet de Grootebroekse officier wel gesproken hebben naar het hart van vele Westfriese magistraten, toen hij het Hof van Holland schreef, dat de magistraat van zijn dorp 'begerende (was) geen kennis van zaken te hebben'. Zulk een antagonisme van schout en schepenen vinden wij in vergevorderde staat op het eiland Texel in 1616. Hier beklaagde de schout zich bij Gecommitteerde Raden over hem persoonlijk aangedane mishandelingen. Toen hij ambtshalve een paapse vergadering kwam verstoren, waren de mannen hem met hooivorken te lijf gegaan en hadden de 'wijven' het voornemen te kennen gegeven 'hem in een deken te naaien'. Desniettemin weigerden burgemeesteren en schepenen de schout in bescherming te nemen.

Natuurlijk betekende dit alles geenszins, dat verstoringen van katholieke godsdienstoefeningen in het Noorderkwartier volstrekt niet meer voorkwamen, want lang niet overal werkten voor de katholieken zulke gunstige factoren. Omstreeks 1618-1620 werden b.v. overvallen met de gevolgen van dien gemeld te Wormer, Jisp, Krommenie en Egmond.

Dat op den duur de katholieken in het Noorderkwartier er niet gedweeër op werden, zou men ook opmaken uit de klachten der synoden van 1623-1624. Volgens deze klachten was in Westfriesland hun stoutigheid zeer groot: zij ontzagen zich b.V. niet gereformeerde kerkgangers te bespotten en na te jouwen. Te Nibbixwoud werd de H. Mis met open deuren gedaan. Daar zagen de voorbijgangers op klaarlichte dag de priesters 'in vol ornaat' bezig met de superstitieuze handelingen. Op Sint-Olafsdag hield men er openbare processie met zegeningen van het vee. Het kerkhof stond er vol kruisen. Toen de drost aan al deze misbruiken paal en perk wilde stellen en een vergadering van 400 katholieken met 5 priesters in hun midden kwam verstoren, hadden de gelovigen hem en zijn mannen op straat gesmeten. De schepenbank van Hoorn, waaronder Nibbixwoud ressorteerde, nam de katholieken vaak tegen hem in bescherming.

Ook het omgekeerde verschijnsel kwam voor: van willige schepenen en een onwillige schout, b.V. te Purmerend, waar het in 1624 heet, dat de katholieken 'een uitstekend huis' als kerk gebruiken en zij zich zo weinig in acht nemen, dat kerkgangers van buiten eenvoudig aan voorbijgangers vragen, of zij hun de weg naar de katholieke kerk willen wijzen.

Wat de wering van het katholicisme op den duur onmogelijk maakte, was het geldelijk belang, dat landedelen en stedelijke regenten hadden bij het voortbestaan van het katholieke geloof.

Onder de hoogste autoriteiten komen er ook in Noordholland voor, die vermogens verdiend hebben met het heffen van recognities. Vooral Lodewijk van Alteren van Jaersveldt, baljuw van Kennemerland, bleek een groot zwak te hebben voor het stelsel, waarin het katholicisme kon dienen als de kip, die de gouden eieren legde, maar die dan ook niet geslacht moest worden. In 1656-1657 werd deze edelman wegens veelzijdige corruptie voor het Hof van Holland gedaagd; daarbij bleek, dat het composeren hem een jaarlijks inkomen van 3800 à 4000 gulden inbracht, benevens de vele toevallige baten. Hij placht de recognities over de dorpen om te slaan en per drie maanden te laten innen. Verscheiden visitatieberichten doen, gelijk reeds uit het vroeger daaruit meegedeelde naar voren treedt, blijken, dat dit stelsel sedert omstreeks 1660 in heel de provincie in zwang was. Merkwaardig was ook de in recognitieovereenkomsten opgenomen afspraak, dat de baljuw, indien hij op bevel van hogerhand een paapse vergadering moest komen verstoren, daarvan de pastoor vooraf bericht zou zenden. In deze overeenkomsten vindt men trouwens de grappigste bepalingen; zo werd aan de katholieken van Ilpendam in 1645 het genot van een eigen priester toegestaan op een aantal voorwaarden, waaronder ook deze, dat hij zo weinig godsdienstoefeningen zou houden als mogelijk was.

Met dat al geldt ook voor deze streek, dat de afhankelijkheid van corrupte ambtenaren niet alleen zeer kostbaar was, maar ook generlei stabiliteit in de rechtspositie toeliet. Zo leidden in 1644 klachten, bij het Hof van Holland ingediend over aangroeiend grondbezit van katholieken op Texel, in 1646 tot gerechtelijke verbeurdverklaring van verscheiden op geheel correcte wijze in katholiek bezit geraakte onroerende goederen, welk vonnis in 1648 door het Hof bekrachtigd werd. Daartegenover staat dan weer, wat wij 9 jaar later omtrent dit eiland vermeld vinden. In 1655 meende een Texelse predikant de plaatselijke schout, die met een katholieke vrouw gehuwd was, te moeten vermanen en hem attent te moeten maken op de aanwezigheid van een priester op het eiland. Hij kreeg ten antwoord: 'Dat hier een paap is, dat weet ik wel.

Meent gij, dat de heren Staten hare plakkaten zo striktelijk willen uitgevoerd hebben als zij die instellen?' Wel verre van het lot der katholieken van stonde af te verbeteren, zoals dezen nog naïevelijk hadden gehoopt, gaf de vrede van Munster de autoriteiten aanvankelijk meer aandacht en tijd vrij voor de behartiging van de nog steeds allesbehalve voltooide protestantisering. Het is de vraag, of omstreeks deze tijd de hervormde kerk reeds de helft der Nederlandse bevolking omvatte. Het is dan ook niet onverklaarbaar, zo men gemeend heeft, dat nu of nooit de protestantisering moest worden doorgezet met drastische middelen, wilde zij nog ooit gelukken. Zulke uitingen vindt men trouwens in vermanende vorm in vertogen, welke de hervormde synoden in die dagen tot Staten-Generaal en stadhouder richtten aangaande de nog steeds volslagen mislukte protestantisering van de Generaliteitslanden. De gelegenheid scheen gunstiger dan te voren: alle hoop op herstel van het katholicisme was nu de bodem ingeslagen, wat sommigen eieren voor hun geld zou doen kiezen. Bondgenoten behoefde men niet langer te ontzien; men kon de militairen tot bewaking van predikanten en tot ander vroom werk in dienst der protestantisering bezigen, afgezien nog van het beschikbaar komende geld voor uitbreiding van de staf der predikanten en van de sinds Frederik Hendriks dood veranderde houding van de stadhouder en zijn kring tegenover de geloofskwestie. Ofschoon ook ditmaal de opzet mislukte door de oude belangenpoIitiek van officieren, regenten en ambachtsheren, zijn in de eerste jaren na 1648 symptomen van scherper optreden in Holland onmiskenbaar. Een daarvan is de actie tegen Jacobus de la Torre, die de 23ste augustus 1649 (als coadjutor van Rovenius) te Zijdewind onder Oude-Niedorp het heilig Vormsel kwam toedienen. Drieduizend gelovigen en 12 priesters waren in en om het kerkhuis aanwezig, toen de magistraat, vermoedelijk op instructie uit Den Haag, verscheen om proces-verbaal op te maken. Toen men echter verder ging en een inventaris van het kerkhuis opmaakte en twee der notabelste aanwezigen wilde pressen een borgtocht te tekenen, brak een tumult uit, waarbij de gerechtsdienaars gedwongen werden de papieren weer af te geven en de priesters, ook de bisschop, kans zagen te ontkomen. De vroedschap van Niedorp bracht de zaak aan bij Gecommitteerde Raden, die 30 september 1649 in de Statenvergadering rapport uitbrachten over een gehouden onderzoek. Besloten werd het kerkhuis van Zijdewind met de grond gelijk te maken, meubelen en verdere inventaris verbeurd te verklaren, de klopjescommuniteit aldaar te ontbinden en de nog zittende katholieke magistraatsleden van Oude- en Nieuwe-Niedorp door protestanten te vervangen. Verder werden verscheiden personen, o.a. enkele priesters, beboet. De acta van het kapittel van Haarlem (11 oktober 1650) wijzen uit, dat deze boeten samen 8300 gulden bedroegen en deels door het kapittel voldaan zijn. De bisschop en de pastoor van Zijdewind werden verbannen; de laatste werd echter een half jaar later weer geadmitteerd. Het Hof van Holland verklaarde vervolgens De la Torres aanzienlijke bezittingen in de Nederlanden verbeurd. Het kerkhuis is blijkens een bericht van april 1652 inderdaad afgebroken.

In aansluiting op het voorgaande dient hier een woord gezegd te worden over de protestantisering van de in of bij Noordholland gelegen eilanden. Marken en Urk zijn volstrekt geprotestantiseerd, Marken onmiddellijk na de satisfactie van Amsterdam door de overgang van zijn pastoor tot het protestantisme. Het is een van de - niet talrijke - gevallen, waarin de afval van de pastoor op het kritieke tijdstip over de godsdienstige kleur van heel de parochie besliste. Urk, dat eerst in 1629 een predikant kreeg, ofschoon de synode van Noordholland sedert 1600 gestadig werkzaam geweest is om de eigenaren van de heerlijkheid tot medewerking aan de protestantisering te bewegen, moet zeer lang weerstand geboden hebben. Dat de zo laat begonnen protestantisering nog algeheel succes had, is vermoedelijk aan het isolement van het eiland te wijten, dat de wering van katholieke missie, zo tot instelling daarvan al ooit besloten was, gemakkelijk genoeg gemaakt moet hebben, als de heer van het eiland maar meewerkte. Op Wieringen is het katholicisme blijven bestaan, zij het dan slechts door een minderheid beleden (in 1839 bijna 12 %); de oorzaak ligt zeker ten dele in de vroegtijdige missie van het kapittel van Haarlem. Terschelling en Vlieland zijn volkomen voor het katholicisme verloren gegaan. Dit kan, gezien de afgelegenheid en het isolement, geen verbazing wekken. Eer is het relatief sterke contingent katholieken op Texel en Ameland een probleem. Ameland zal bij Friesland besproken worden. Texel, dat in 1839 voor ruim 21 % katholiek was (in 1930 voor ruim 24 %), scheen aanvankelijk voor een absoluut slagen van de protestantisering aan alle voorwaarden te voldoen: immers de vijf 'papen' verklaarden in juli 1573 aan de synode te Edam, dat zij 'al over jaar en dag' alle ceremoniën ter zijde gesteld hadden. Zij toonden echter geen lust zich door de synode te laten examineren. Later ging de pastoor van Den Burg, Frans Adriaanszoon, daartoe toch over.

Bij de anderen scheen de weigering niet zozeer een kwestie van gewetensbezwaren te zijn als van vrees om hun onkunde bloot te geven.

Deze priesters werden uit hun ambt ontslagen, maar schijnen merendeels op het eiland te zijn blijven wonen. Wij lezen later, dat een als vleeshouwer, een ander als schoolmeester, een derde als bierbrouwersknecht aan de kost kwam. Wat nu eigenlijk het relatief sterke contingent getrouwen onder de Texelse bevolking verklaren kan, is bij gebrek aan aandacht voor het probleem bij de lokaalhistorici nog niet uit te maken;

uit de voorhanden gegevens laat zich de invloed van katholieke of in elk geval niet-protestantse ambtenaren van justitie vermoeden.

De Zeeuwse eilanden zijn voorbeelden van een uiterst onwelkom, zeer traag verlopen, maar door het duurzaam uitblijven van katholieke missie bijna volkomen geslaagd protestantiseringsproces. Het landvolk hield hardnekkig vast aan katholieke gebruiken, wat o.a. blijkt uit de acta van de Zeeuwse synoden. In 1597 wordt geklaagd over 'afgoderieën geplogen in Dreischor voor Sint Adriaan', in 1602 over bedevaarten 'naar santen en santinnen', die nog geregeld plaatshebben en waartegen de Staten in het geweer worden geroepen, in 1620 opnieuw over frequente paapse superstitiën op Zuidbeveland en over het vieren van afgodische paapse feestdagen. Hoe de aanzienlijken tegenover de protestantisering stonden, kunnen wij afleiden uit de krachtige aandrang, die de synoden herhaaldelijk, o.a. in 1610, 1618 en 1620 op de Staten uitoefenden om strenger de hand te houden aan het plakkaat, waarbij het zenden van kinderen naar kloosters, paapse en jezuÃetische scholen of academiën buitenslands verboden was.

De oplegging van het nieuwe geloof was dan ook allesbehalve vlot gegaan. Van de steden had Tholen zich wel het hardnekkigst verzet. Het was eerst in april 1577 tot de opstand overgegaan, nadat de prins de schriftelijke verklaring had afgegeven, niet de minste verandering in de religie te zullen gedogen, daar 'stad ende jurisdictie van der Tholen tot nog toe altijd bij d'exercitie van de katholieke roomse religie gebleven is'. Reeds zeer spoedig is deze satisfactie op cynische wijze geschonden. Nauwelijks was een jaar verlopen, of een handvol calvinisten drong, gedekt en gesteund door militairen, de kerk binnen en 'smeet' deze 'aan stukken'. Vlak daarop werd alle uitoefening van hetkatholicisme, veiligheidshalve natuurlijk, geschorst. Noch herhaalde bezoeken van de magistraat bij Gecommitteerde Raden, noch een reis naar Antwerpen, waar Willem van Oranje zich bevond, mochten baten. Gecommitteerde Raden hielden de geweldplegers de hand boven het hoofd en de prins stak helaas geen hand uit om het woord, dat hij eens gegeven had, gestand te doen. Aldus werd het protestantisme de Thoolse bevolking 'eenvoudig opgedrongen'.

Misschien minder drastisch en in wat langzamer tempo, maar even radicaal geschiedde hetzelfde in alle andere steden, ofschoon ook daar, vooral te Goes, het verzet zeer algemeen en zeer taai was. De bevolking van het land van Goes was zo verbitterd tegen het opgelegde protestantisme, dat zij zich met de wapens verzette tegen het onttrekken van de kerken aan de katholieke eredienst. Ook hier was trouwens heel de invoering van het protestantisme een staal van de brutaalste minderheidsterreur: in de stad Goes b.v. woonden in 1578 nog maar tien hervormden. Aan het eerste avondmaal van de hervormde gemeente namen in 1579 maar 21 personen deel. Op het jarenlang onbewoonbare eiland Noordbeveland was het protestantisme tot het eind van de zestiende eeuw een onbekend artikel; eerst in 1599 kwam er de eerste predikant.

Op Walcheren vlotte de protestantisering, dank zij de militaire steun van de garnizoenen van Vlissingen en Veere, later ook van Middelburg, veel sneller. Maar toch had dit eiland in 1580 nog maar zes hervormde gemeenten met predikantsplaatsen: Vlissingen, Veere, Middelburg, Arnemuiden, Domburg, Zoutelande; daarbij kwam dan nog de predikant van het fort Rammekens. De katholieke kerk had er tot 1572 bijna 50 pastoorsplaatsen gehad. Van Schouwen en Duiveland, dat van Zierikzee uit met zeer straffe hand geprotestantiseerd werd, staat genoegzaam vast, dat het nog in het midden van de zeventiende eeuw zeer veel katholieken telde.

De geestelijke goederen waren in Zeeland een bron van grote corruptie geworden. Wel ontstond er in de loop der jaren op elk van de eilanden een instantie, meestal het 'Rentmeesterschap van het Extra-ordinaris' genoemd, welke de goederen van kerken, kloosters en vicarieën zou beheren en aanwenden ad pios usus. Veel is daarvan niet terechtgekomen. Herhaaldelijk werden zulke goederen in het openbaar verkocht;

de opbrengst diende dan zeer dikwijls tot volkomen profane doeleinden. Ook moet een aanzienlijk deel van de Zeeuwse geestelijke goederen in de troebele tijd gestolen zijn. In Holland werden de geestelijke goederen, voor zover de landadel en de steden ze niet in eigen beheer hadden weten te houden, onder de administratie gebracht van een tweetallichamen, die de traktementen van de hervormde predikanten uitbetaalden, daar al in de eerste jaren na de oplegging van het protestantisme gebleken was, dat de opbrengst der aan elke gemeente behorende pastoriegoederen daartoe volstrekt niet toereikte. De goederen van de onderscheiden kloosters kwamen aan de Staten, voor zover ze niet in de steden lagen. In dit geval kwamen ze ter beschikking van de steden.

Al bepaalde een statenresolutie van 23 mei 1577, dat zij slechts ad pios usus mochten worden aangewend, toch is daaraan lang niet altijd streng de hand gehouden. Een merkwaardigheid is het, dat het Amsterdamse begijnhof niet alleen in stand bleef, maar ook zijn goederen behield.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

Interessante info die "via een lijntje" tot me kwam:
widegrin.gif

[D]e grens tussen wat nu algemeen als "katholiek" zuiden wordt gezien, en als "protestant" noorden, [is] vrij nauwkeurig hetzelfde als de grens van de twee grote missionarissen van Nederland: Willibrordus kwam vanuit Engeland, en bracht aan "de friezen", dus alles boven de grote rivieren, een nogal strenge versie van het geloof. Lambertus was hem al voorgegaan in het zuiden, het huidige Brabant en Limburg, plus een deel van Vlaanderen. Deze Lambertus bracht het geloof veel directer vanuit Rome, Italië, Frankrijk, de versie kortom, die we nu nog steeds terug zien als het Bourgondische katholicisme. Een versie die nogal afwijkt van het "calvinistische katholicisme" dat door Willibrordus werd gebracht.

Maar toch zijn er nog kleine dorpjes boven de rivieren in het Sallandse en Twentse landschap die dapper weerstand boden. puh2.gif

Link naar bericht
Deel via andere websites

Meer dan een toevalligheid is het denk ik ook niet, aangezien we juist de meer rigoristische stromingen voornamelijk uit het zuiden hebben te danken. Calvijn was groot in Geneve, in Frankrijk had je de Hugenoten, en het Calvinisme had vooral z'n steunpunten in de zuidelijke Nederlanden net voor de Tachtigjarige oorlog. Veel van de vooraanstaande Calvinisten hier ten lande hadden dan ook Zuid-Nederlandse roots. Daarnaast hebben we nog het Jansenisme, dat ook uit het zuiden kwam. devil.gif

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

Nederland was voorheen juist Luthers, tot we hier Calvinistische vluchtelingen kregen.

Hoe kom je daarbij? smile.gif Alleen Antwerpen had een Luthers contingent van enige betekenis, verder eigenlijk niet.

Quote:

Je gooit nu het hele patroon weg op basis van vooral unieke uitzonderingen.

Voordat we onduidelijkheid krijgen over welk patroon ik hanteer, ik denk dat ik grofweg deze stelling ga hanteren: in de tijd van de Reformatie (1500-1600) en daarvoor vond je overal wel ketterijen, maar hoe zuidelijker je komt, hoe radicaler de ketterijen. Dat is één ding, maar een ketterij kon pas slagen als er een wereldse overheid was die deze steunde. Nu, in Frankrijk en in de Zuidelijke Nederlanden was het Calvinisme echt een 'grass roots'-beweging. Er zijn wel schattingen geweest dat rond 1560 de helft van de Zuidelijke Nederlanders Calvinist was, en dat het zwaartepunt zich in de Waalse gewesten bevond. Dat lijkt me wat overdreven, maar toch was het Calvinisme daar veel sterker dan in de Noordelijke Nederlanden. Pas tijdens de Opstand, waarbij de Contrareformatie veel meer vat kreeg op de Zuidelijke gewesten, en er een uittocht plaatsvond van Calvinisten uit het zuiden, kreeg het voet aan de grond in de Noordelijke Nederlanden. Hoewel dit, zoals je terecht opmerkt, niet overdreven moet worden. Want hoewel de belangrijkste kaders Calvinistisch waren hier en men de wind mee had, is het 'gelijkschakelen' eigenlijk alleen gelukt in gebieden waar de katholieke zielzorg bijna totaal ontbrak, en dan ook nog na vele jaren, een kwestie van uitroken dus. Kortom, allesbehalve een 'grassroots' beweging. In de zuidelijke Nederlanden en in Frankrijk was het eerder omgekeerd, al moet dit ook weer niet te zwartwit worden gezien.

Quote:

Juist in Duitsland en Scandinavië is de Reformatie groot geworden.

Ja, maar daar waren het juist wel de meer gematigde Protestanten, en bovendien was ook daar voornamelijk het politieke element wat de doorslag gaf. Juist in die gebieden waren het ook nog de Lutheranen, die qua uiterlijk in elk geval nog zoveel mogelijk katholiek bleven (zeker in Scandinavië).

Quote:

De Hugenoten in Frankrijk vluchtten zoals je weet massaal naar Nederland omdat er in Frankrijk nogal felle vervolgingen waren.

Maar dan hebben we het wel over de tijd dat de Reformatie daar allang een feit was. In het begin van de Opstand waren de Calvinisten in Frankrijk een machtspartij van belang, ik meen dat éénderde van de Fransen Protestant was vóór de Bartholomeüsnacht. De confessio Gallicana is via Guido de Brés ook van beslissende invloed geweest op allerlei Nederlandse kerkordes.

Quote:

Calvijn was zelf een Fransman, waarom denk je dat hij Genève koos als thuisbasis en niet zijn vaderland?

Omdat in die tijd het Calvinisme nog geen machtsfactor was in Frankrijk. En in Geneve was men er in eerste instantie ontvankelijker voor.

Quote:

De Reformatie kwam naar Nederland vooral via Emden en Heidelberg, niet via Frankrijk.

Volgens Rogier kwam het wél uit Frankrijk en vervolgens indirect via de vluchtelingengemeentes (waar Heidelberg overigens géén deel van uitmaakte, de Heidelbergse Catechismus is via een bewerking van de Zuid-Nederlandse Datheen naar het noorden gekomen). In die vluchtelingengemeentes waren het trouwens ook over het algemeen Zuid-Nederlanders die in religieus opzicht de toon aangaven.

Quote:

Natuurlijk waren er ook reformatoren in het zuiden en moet het beeld zoals in het citaat dat ik gaf, daarmee genuanceerd worden. Maar om nu aan de hand van een paar eigenaardigheden te stellen dat het precies andersom was, gaat me wat ver. Voor zover de Nederlanden gevoelig waren voor de Reformatie (en de meerderheid bleef gewoon katholiek, ook in het noorden!), was dat toch echt in de Republiek, het noorden dus, waar men al veel pluralistischer en rationeler dacht en meer op Duitsland georiënteerd was.

...door oplegging en uitroking. knipoog_dicht.gif De enige echt nationale ketterij die we hebben gehad, was die van de Sacramentariërs, die eerder humanistisch vrijzinnig van aard was dan rigoristisch als het Calvinisme.

Bovendien was Nederland nu niet bepaald op Duitsland georienteerd. Eerder was het andersom, Duitsland was in die tijd een achtergebleven gebied, waar men nogal tegen Nederland opkeek.

...Zo, nu maar eens zien hoe ver ik het breng als leek t. o. een afgestudeerd historicus. clown.gif

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

Interessante info die "via een lijntje" tot me kwam:
widegrin.gif

[D]e grens tussen wat nu algemeen als "katholiek" zuiden wordt gezien, en als "protestant" noorden, [is] vrij nauwkeurig hetzelfde als de grens van de twee grote missionarissen van Nederland: Willibrordus kwam vanuit Engeland, en bracht aan "de friezen", dus alles boven de grote rivieren, een nogal strenge versie van het geloof. Lambertus was hem al voorgegaan in het zuiden, het huidige Brabant en Limburg, plus een deel van Vlaanderen. Deze Lambertus bracht het geloof veel directer vanuit Rome, Italië, Frankrijk, de versie kortom, die we nu nog steeds terug zien als het Bourgondische katholicisme. Een versie die nogal afwijkt van het "calvinistische katholicisme" dat door Willibrordus werd gebracht.

Ik zit dit nu na te trekken, en uit wat ik tot nu toe lees, waren Lambertus én Willibrord vooral samen bezig in Noord-Brabant, de Belgische provincie Antwerpen en stukken van Vlaanderen. Alleen Limburg is volgens mij slechts door Lambertus gewijd. Daarnaast kun je best twijfelen aan wie nu het meest in contact stond met de paus. Van Willibrordus weten we dat hij in nauw contact stond met Rome, hij is er ook een paar keer geweest. Van Lambertus weet ik het niet, ik kon er niks over vinden.

Link naar bericht
Deel via andere websites
×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

We hebben cookies op je apparaat geplaatst om de werking van deze website te verbeteren. Je kunt je cookie-instellingen aanpassen. Anders nemen we aan dat je akkoord gaat. Lees ook onze Gebruiksvoorwaarden en Privacybeleid