Hopper 839 Geplaatst 12 november Rapport Share Geplaatst 12 november 1 uur geleden zei Dannyr: De uitdrukking “in den beginne was het Woord bij God” beschrijft een bestaansstaat voor de schepping niet een tijdelijke toestand die later ophoudt. Johannes gebruikt “was” om te zeggen: “Voordat er iets begon, was het Woord er al, en dat Woord was God.” Genesis1:1 In den beginne schiep God den hemel en de aarde. Jij denkt dat "In den beginne" in Genesis 1 iets anders betekent dan in Joh 1:1? De Evangelist Johannes gebruikt voor het Woord dezelfde omschrijving als in Gen 1:1. Het Woord is niets anders dan het spreken van God. (Wat zou het anders moeten zijn?) En aan dat spreken van God zit een begin, net zoals aan de schepping (Gen 1:1) een begin zit. En dan een vraag: zit er aan God ook een begin? Volgens mij gelooft geen mens dat God een begin heeft, God is de Eeuwige die altijd al geweest is. Dus ook voor de schepping. Conclusie? God heeft Zijn Woord gesproken in de schepping, dus ook in jou en mij. Citeren Link naar bericht Deel via andere websites
Hopper 839 Geplaatst 12 november Rapport Share Geplaatst 12 november 3 uur geleden zei Figulus: In vers drie wordt temeer duidelijk dat het Woord al bestaan moet hebben voor de schepping aan: 3 Alle dingen zijn door Hetzelve gemaakt, en zonder Hetzelve is geen ding gemaakt, dat gemaakt is. Als alles wat ooit ontstaan is door het Woord (Logos) is gemaakt (Johannes 1:3), dan kan het Woord zelf geen deel van dat “ontstaan” zijn. Anders zou Hij Zichzelf hebben moeten scheppen — wat onmogelijk is, want dat zou vereisen dat Hij bestond vóórdat Hij bestond. Wat vóór de schepping bestaat, is eeuwig. En eeuwigheid is een eigenschap die slechts aan God toebehoort. Ergo: als het Woord vóór de schepping bestaat, dan is het Woord God. Vers 3 verwijst net zoals vers 1 en 2 naar het begin van de schepping. Het begrip "Hetzelve" is wat tegelijkertijd met het scheppen is ontstaan. Voor er sprake was van een schepping was er ook geen Woord. Voor de schepping was God God in Zichzelf. Door de schepping an sich sprak God zijn Woord als Zichzelf uit in de schepping. Het theologische probleem is dat God Een is. Maar met (het begin van de) de schepping was er iets buiten God. Namelijk de schepping. Daarom was het spreken van het Woord noodzakelijk. Zou dat niet zo zijn, dan zaten we met het probleem dat de schepping los van God zou komen te staan. Daarom sprak God het Woord als Zichzelf uit. Verder is de gehele Johannes Proloog te lezen als een duiding van het Woord. Het Woord is het Licht wat in de duisternis schijnt, het Licht wat waarachtig is. En het is dit Woord wat aan ons verschenen is als de mens Jezus. (Het Woord is vleesgeworden). Wordt dit door de mens theologisch niet goed doordacht en nemen we aan dat Jezus God is, dan is God 33 jaar lang gestopt met God-Zijn om als mens te kunnen rond wandelen in Zijn schepping. Dat is toch niet serieus te nemen? Resumerend: God sprak eerst het Woord als Zichzelf uit in de schepping en vervolgens betrad het Woord als de mens Jezus de schepping. Dat is twee keer 'als'. Dat ontneemt Jezus niet Zijn status als Zoon van God. Citeren Link naar bericht Deel via andere websites
Figulus 150 Geplaatst 12 november Rapport Share Geplaatst 12 november (bewerkt) 4 uur geleden zei Hopper: Vers 3 verwijst net zoals vers 1 en 2 naar het begin van de schepping. Het begrip "Hetzelve" is wat tegelijkertijd met het scheppen is ontstaan. Voor er sprake was van een schepping was er ook geen Woord. Voor de schepping was God God in Zichzelf. Door de schepping an sich sprak God zijn Woord als Zichzelf uit in de schepping. Het theologische probleem is dat God Een is. Maar met (het begin van de) de schepping was er iets buiten God. Namelijk de schepping. Daarom was het spreken van het Woord noodzakelijk. Zou dat niet zo zijn, dan zaten we met het probleem dat de schepping los van God zou komen te staan. Daarom sprak God het Woord als Zichzelf uit. Je verwart “het Woord uitspreken” met “het Woord voortbrengen.” Dat is een groot verschil: God sprak door het Woord (dat eeuwig bij Hem is). Maar Hij bracht het Woord niet voort tijdens de schepping. Het Woord is niet iets dat God zegt in de tijd, maar de eeuwige Zelfuiting van wie God altijd is. Vóór de schepping bestond er niets buiten God. Maar dat sluit niet uit dat er in God een innerlijke relatie bestaat — tussen de Vader en het Woord en de Geest. Johannes maakt juist duidelijk: Nog vóór er iets buiten God bestond, was er in God Zelf een eeuwige gemeenschap: “het Woord was bij God.” Jij ontkent dat, en maakt van het Woord iets dat pas ontstaat zodra God begint te scheppen. Daarmee verander jij Johannes’ eeuwige Logos in een tijdelijk fenomeen, en dat is niet wat de tekst zegt. 12 november bewerkt door Figulus Citeren Link naar bericht Deel via andere websites
Hopper 839 Geplaatst 12 november Rapport Share Geplaatst 12 november 25 minuten geleden zei Figulus: Je verwart “het Woord uitspreken” met “het Woord voortbrengen.” Dat is een groot verschil: God sprak door het Woord (dat eeuwig bij Hem is). Maar Hij bracht het Woord niet voort tijdens de schepping. Het Woord is niet iets dat God zegt in de tijd, maar de eeuwige Zelfuiting van wie God altijd is. Vóór de schepping bestond er niets buiten God. Maar dat sluit niet uit dat er in God een innerlijke relatie bestaat — tussen de Vader en het Woord en de Geest. Johannes maakt juist duidelijk: Nog vóór er iets buiten God bestond, was er in God Zelf een eeuwige gemeenschap: “het Woord was bij God.” Jij ontkent dat, en maakt van het Woord iets dat pas ontstaat zodra God begint te scheppen. Daarmee verander jij Johannes’ eeuwige Logos in een tijdelijk fenomeen, en dat is niet wat de tekst zegt. Allereerst: dat wat Een is heeft in het geheel geen relatie. God is Een zonder Eenheid van iets te zijn. Van dit Een-zijn kunnen we ons geen voorstelling maken. En dat is tevens de fout die ze gemaakt hebben op dat concilie in Nicea. Ze hebben toen het verbod van God overtreden om een "gesneden beeld" (voorstelling) van God te maken. (Exodus 20:4-6) Mijn stelling is niet dat het Woord een tijdelijk fenomeen is, mijn stelling is dat het Woord door God gesproken is tegelijk met het scheppen zelf. Het door God gesproken Woord is Gods wijze van Aanwezigheid in Zijn schepping. Op deze wijze behield God zijn oorspronkelijke Een-zijn en werd tevens de schepping mogelijk. Denk niet dat ik weet hoe God dat allemaal gedaan heeft. Wat ik wel weet is dat de schepping gefragmenteerd is (niet-Een). En dat God de Bron is waar alles uit ontsprongen is. De Evangelist Johannes heeft in zijn proloog ons medegedeeld hoe God Zijn Eenheid heeft bewaard en tóch betrokken is bij de (gefragmenteerde) schepping. Immers: wat zou een schepping voor waarde hebben als God er niet bij betrokken is? De wijze waarop God dat gedaan heeft is door het Woord te spreken. (Maar het Woord voortbrengen mag ook.) Hoe het exact in elkaar zit dat weet verder alleen God. Maar God opdelen in 3 personen die een relatie met elkaar onderhouden , dat gaat mij te ver. Wat ik wel zeker weet is Gods betrokkenheid bij de schepping. Niet als een ingrijpende God, maar wel God die weet hoe het er innerlijk bij de gelovigen voor staat. En dat doet God middels de Zoon, die Middelaar is tussen mens en God. Citeren Link naar bericht Deel via andere websites
Figulus 150 Geplaatst 13 november Rapport Share Geplaatst 13 november 13 uur geleden zei Hopper: Allereerst: dat wat Een is heeft in het geheel geen relatie. God is Een zonder Eenheid van iets te zijn. Van dit Een-zijn kunnen we ons geen voorstelling maken. En dat is tevens de fout die ze gemaakt hebben op dat concilie in Nicea. Ze hebben toen het verbod van God overtreden om een "gesneden beeld" (voorstelling) van God te maken. (Exodus 20:4-6) Mijn stelling is niet dat het Woord een tijdelijk fenomeen is, mijn stelling is dat het Woord door God gesproken is tegelijk met het scheppen zelf. Het door God gesproken Woord is Gods wijze van Aanwezigheid in Zijn schepping. Op deze wijze behield God zijn oorspronkelijke Een-zijn en werd tevens de schepping mogelijk. Denk niet dat ik weet hoe God dat allemaal gedaan heeft. Wat ik wel weet is dat de schepping gefragmenteerd is (niet-Een). En dat God de Bron is waar alles uit ontsprongen is. De Evangelist Johannes heeft in zijn proloog ons medegedeeld hoe God Zijn Eenheid heeft bewaard en tóch betrokken is bij de (gefragmenteerde) schepping. Immers: wat zou een schepping voor waarde hebben als God er niet bij betrokken is? De wijze waarop God dat gedaan heeft is door het Woord te spreken. (Maar het Woord voortbrengen mag ook.) Hoe het exact in elkaar zit dat weet verder alleen God. Maar God opdelen in 3 personen die een relatie met elkaar onderhouden , dat gaat mij te ver. Wat ik wel zeker weet is Gods betrokkenheid bij de schepping. Niet als een ingrijpende God, maar wel God die weet hoe het er innerlijk bij de gelovigen voor staat. En dat doet God middels de Zoon, die Middelaar is tussen mens en God. Agapè kan niet bestaan zonder relatie. Als God liefde is (1 Joh. 4:8), dan moet die liefde eeuwig in Hemzelf aanwezig zijn, ook vóór de schepping. Dat betekent dat er binnen God altijd al een volmaakte gemeenschap van liefde is geweest: de Vader die liefheeft, de Zoon die beantwoordt en de Geest die die liefde bezegelt. De Drie-eenheid verklaart dus niet een wiskundige puzzel, maar het wezen van God: niet één ondanks de liefde, maar één dankzij de liefde — eeuwige eenheid in volmaakte relatie. Citeren Link naar bericht Deel via andere websites
Hopper 839 Geplaatst 13 november Rapport Share Geplaatst 13 november (bewerkt) Gods liefde is nergens op gericht, het onderscheidt zich van (inter)menselijke liefde door de afwezigheid van een relatie. Zo lang de mens zelf nog gericht blijft op het toekomstige, is het zinloos om over Agapè te spreken. Dan plaatst de mens God in een menselijk perspectief. Dat staat reeds in 1 Johannes 4:12. Niemand heeft ooit God aanschouwd; indien wij elkander liefhebben, zo blijft God in ons, en Zijn liefde is in ons volmaakt. Agapè en naastenliefde zijn twee zijden van dezelfde medaille. Wie vers 12 verstaat heeft ook verstaan dat God (Gods liefde) in ons kan zijn. Dan kent de mens ook Gods volmaakte liefde. De onvolmaakte liefde die ergens op gericht is (ik hou van jou) zal dan naar Gods liefde gevormd zijn. Innerlijk uiteraard. Wie Gods volmaakte liefde kent zal nooit meer spreken over een God met relaties.....en zal erkennen dat God Een is. Maar ieder mens krijgt de God die hem of haar toekomt. De relatieve God? Of de volmaakte God? 13 november bewerkt door Hopper Citeren Link naar bericht Deel via andere websites
Figulus 150 Geplaatst 13 november Rapport Share Geplaatst 13 november 1 uur geleden zei Hopper: Gods liefde is nergens op gericht, het onderscheidt zich van (inter)menselijke liefde door de afwezigheid van een relatie. Zo lang de mens zelf nog gericht blijft op het toekomstige, is het zinloos om over Agapè te spreken. Dan plaatst de mens God in een menselijk perspectief. Dat staat reeds in 1 Johannes 4:12. Niemand heeft ooit God aanschouwd; indien wij elkander liefhebben, zo blijft God in ons, en Zijn liefde is in ons volmaakt. Agapè en naastenliefde zijn twee zijden van dezelfde medaille. Wie vers 12 verstaat heeft ook verstaan dat God (Gods liefde) in ons kan zijn. Dan kent de mens ook Gods volmaakte liefde. De onvolmaakte liefde die ergens op gericht is (ik hou van jou) zal dan naar Gods liefde gevormd zijn. Innerlijk uiteraard. Wie Gods volmaakte liefde kent zal nooit meer spreken over een God met relaties.....en zal erkennen dat God Een is. Maar ieder mens krijgt de God die hem of haar toekomt. De relatieve God? Of de volmaakte God? Je stelt dat Gods liefde nergens op gericht is en daarom geen relatie kent. Maar liefde die nergens op gericht is, houdt op liefde te zijn — ze wordt dan een abstracte eigenschap, geen levende werkelijkheid. Agape is juist daadwerkelijke, zichzelf gevende liefde. Dat is wat haar onderscheidt van onpersoonlijke goedheid of energie. Als 1 Johannes 4:12 zegt dat “Gods liefde in ons volmaakt is”, dan bedoelt dat niet dat Gods liefde zonder relatie is, maar juist dat ze in relatie tot elkaar zichtbaar wordt: “indien wij elkander liefhebben”. De tekst legt de link expliciet tussen relatie en volmaakte liefde. Bovendien: als God vóór de schepping geen enkele relatie kende, dan zou liefde pas ontstaan zijn op het moment dat Hij iets had om lief te hebben — wat zou betekenen dat liefde níét Zijn eeuwige wezen is, maar een bijproduct van de schepping. Dat zou rechtstreeks ingaan tegen “God is liefde” (1 Joh. 4:8). Daarom spreekt Johannes over het Woord dat bij God was: er was eeuwig al gemeenschap in God zelf. Niet een verdeling van Zijn wezen, maar een volmaakte, relationele eenheid. Anders gezegd: het is juist omdat God Eén in liefde is, dat Zijn liefde in ons kan wonen. Want Agape die nergens op gericht is, kan ook niet “in ons blijven”, immers relatie is haar aard. Citeren Link naar bericht Deel via andere websites
Hopper 839 Geplaatst 13 november Rapport Share Geplaatst 13 november Het is juist de liefde die nergens op gericht is, die Zichzelf-gevend is. De zelfzuchtige liefde is de persoonlijke liefde. Daarmee heeft het concilie van Nicea God beticht van zelfzuchtige liefde, 3 personen die van elkaar houden. Het concilie heeft daarmee God geschapen naar het mensenbeeld. Voorts dienen we de naastenliefde te onderscheiden van Gods liefde. Zie het alom bekende dubbelgebod: God liefhebben als eerste en uw naaste liefhebben als tweede gebod. Dat gezegd hebbende is naastenliefde de ingang tot het liefhebben van God. Citaat Bovendien: als God vóór de schepping geen enkele relatie kende, dan zou liefde pas ontstaan zijn op het moment dat Hij iets had om lief te hebben — wat zou betekenen dat liefde níét Zijn eeuwige wezen is, maar een bijproduct van de schepping. Dat zou rechtstreeks ingaan tegen “God is liefde” God kan niet met scheppen begonnen zijn uit liefde tot iets dat nog niet bestond, dus niet om een nog niet bestaande mens zijn liefde te tonen. In deze quote ga jij uit van de ik-gij relatie: God die de mens lief heeft. Maar zo was het niet vóór de schepping. Tenzij je een veranderlijke God poneert (waar ik niet in mee ga) ga ik uit van een Onveranderlijke, Eeuwige God. God is de Liefde in Zichzelf. Daarom kan de mens nooit als 'ik' de Agapè betreden. God = Verenigende Liefde. Degene die zich 'ik' noemt bestond namelijk nog niet voordat God begon met scheppen. Citaat Daarom spreekt Johannes over het Woord dat bij God was: er was eeuwig al gemeenschap in God zelf. Niet een verdeling van Zijn wezen, maar een volmaakte, relationele eenheid. Iets wat relationeel is, is alleen in menselijk opzicht een eenheid. Zie bv de man-vrouw relatie. Maar de mens mag zichzelf nooit vergelijken met God. God is een Licht in Zichzelf welke voor geen mens toegankelijk is. (1 Timotheüs 6:16). Niemand heeft God ooit gezien en niemand kan Hem ook zien. Daarom heeft God Zijn Zoon gezonden , de Zoon welke geen Licht in Zichzelf is, maar het Licht der wereld. Zie daar, er is onderscheid tussen God en de Zoon. En tóch zijn de Vader en de Zoon één! De Zoon is 'dat' wat naar buiten is getreden (in den beginne) om Gods Licht over de wereld te laten schijnen. Maar de wereld was er niet voor Gods schepping. Vandaar dat Joh 1:1 spreekt over "In den beginne". Citeren Link naar bericht Deel via andere websites
sjako 728 Geplaatst 10 uur geleden Rapport Share Geplaatst 10 uur geleden Op 12-11-2025 om 10:50 zei Dannyr: Ik heb zelf een NWV en vele andere bijbelvertalingen tot een oude leidsche bijbelvertaling aan toe en geen enkele behalve de NWV vertaald het met “een” god. 1808„en het woord was een god”The New Testament, in An Improved Version, Upon the Basis of Archbishop Newcome’s New Translation: With a Corrected Text, Londen.1864„en een god was het Woord”The Emphatic Diaglott (J, interlineaire lezing), door Benjamin Wilson, New York en Londen.1879„en het Woord was een god”La Sainte Bible, Segond-Oltramare, Genève en Parijs.1928„en het Woord was een goddelijk wezen”La Bible du Centenaire, Société Biblique de Paris.1935„en het Woord was goddelijk”The Bible — An American Translation, door J. M. P. Smith en E. J. Goodspeed, Chicago.1963„en het Woord was een god”Nieuwe-Wereldvertaling van de Christelijke Griekse Geschriften, Brooklyn (VS) (New World Translation of the Christian Greek Scriptures, Brooklyn [VS] 1950).1975„en een god (of: van goddelijke natuur) was het Woord”Das Evangelium nach Johannes, door Siegfried Schulz, Göttingen (Duitsland).1978„en van goddelijke natuur was de Logos”Das Evangelium nach Johannes, door Johannes Schneider, Berlijn.1979„en een god was de Logos”Das Evangelium nach Johannes, door Jürgen Becker, Würzburg (Duitsland) Citeren Link naar bericht Deel via andere websites
Figulus 150 Geplaatst 10 uur geleden Rapport Share Geplaatst 10 uur geleden (bewerkt) 56 minuten geleden zei sjako: 1808„en het woord was een god”The New Testament, in An Improved Version, Upon the Basis of Archbishop Newcome’s New Translation: With a Corrected Text, Londen.1864„en een god was het Woord”The Emphatic Diaglott (J, interlineaire lezing), door Benjamin Wilson, New York en Londen.1879„en het Woord was een god”La Sainte Bible, Segond-Oltramare, Genève en Parijs.1928„en het Woord was een goddelijk wezen”La Bible du Centenaire, Société Biblique de Paris.1935„en het Woord was goddelijk”The Bible — An American Translation, door J. M. P. Smith en E. J. Goodspeed, Chicago.1963„en het Woord was een god”Nieuwe-Wereldvertaling van de Christelijke Griekse Geschriften, Brooklyn (VS) (New World Translation of the Christian Greek Scriptures, Brooklyn [VS] 1950).1975„en een god (of: van goddelijke natuur) was het Woord”Das Evangelium nach Johannes, door Siegfried Schulz, Göttingen (Duitsland).1978„en van goddelijke natuur was de Logos”Das Evangelium nach Johannes, door Johannes Schneider, Berlijn.1979„en een god was de Logos”Das Evangelium nach Johannes, door Jürgen Becker, Würzburg (Duitsland) Ah, het bekende lijstje die circuleert in hun literatuur. Het probleem: deze lijst suggereert dat al deze bronnen “de NWV-vertaling ondersteunen”, maar dat klopt niet. Als je ze stuk voor stuk bekijkt, zie je dat ze óf: geen volwaardige vertalingen zijn, geen “een god” bedoelen, of juist het tegenovergestelde ondersteunen van wat de JG’s suggereren. 1. 1808 – “Improved Version” (Newcome) Wat JG zeggen: “en het woord was een god”. Werkelijke situatie: Deze vertaling is unitarisch en theologisch gemotiveerd. Het is geen neutrale vertaling, maar een product van de Unitarian Society, die de godheid van Christus ontkende. → Dus: het is geen bewijs, maar een theologische keuze. 2. 1864 – Emphatic Diaglott (interlineair, niet de vertaling!) Dit is het interlineaire deel, niet de feitelijke vertaling die de maker verkoos. De eigenlijke vertaling van Wilson (rechts op de pagina) zegt gewoon: “and the Word was God.” De JG gebruiken selectief alleen de interlineaire gloss, niet de echte vertaling. → Misleidende aanhaling. 3. 1879 – Segond-Oltramare Wat JG claimen: “en het Woord was een god”. Werkelijke tekst: Dit is feitelijk een correctie uit oude manuscripten, maar Segond zelf vertaalde altijd: “... et la Parole était Dieu.” De toevoeging “un dieu” was een marginale variant in een proefuitgave — niet van Segond, en is in geen enkele standaardeditie gebleven. 4. 1928 – Bible du Centenaire Deze zegt: “et le Verbe était un être divin.” Dat betekent: "een goddelijk wezen", geen “een god”. De nuance is filosofisch (qualitatief), niet substantief. Precies wat de meeste grammatici beweren: predikaat zonder lidwoord = beschrijving van natuur/kwaliteit. → Dit ondersteunt niet de NWV-lezing maar juist de kwalitatieve lezing: het Woord had Gods natuur. 5. 1935 – American Translation (Smith & Goodspeed) Zegt: “and the Word was divine.” Helemaal geen “a god”. Ook dit is de kwalitatieve interpretatie die mainstream is. 6. 1975 – Siegfried Schulz De toevoeging “een god” is niet zijn voorkeursvertaling; het is een commentatorische mogelijkheid, niet de vertaling. Zijn echte vertaling is: “und das Wort war göttlicher Art.” (van goddelijke aard) 7. 1978 – Johannes Schneider Zegt: “von göttlicher Natur” (van goddelijke natuur) Dat is precies de kwalitatieve lezing van moderne grammatica. 8. 1979 – Jürgen Becker Deze zegt inderdaad een keer: “und ein Gott war der Logos.” Maar… dit is theologisch en methodologisch bedoeld om Joh. 1 terug te plaatsen in een hellenistische logos-speculatieve context, niet als een “meerdere goden”-theologie. Becker bedoelde: “de Logos behoort tot de goddelijke bestaanssfeer”, niet polytheïsme. Ze halen dus beunhaasbijbels aan, geschreven door hun buurman de beunhaas. Wat Jehovah’s Getuigen vaak doen, is een paar obscure of randvertalingen selectief citeren—soms interlineaire glossen of vertalingen van kleine unitarische of theologisch afwijkende groepen—en doen alsof dit “grote bijbels” zijn die hun punt ondersteunen. In werkelijkheid: De bekende, gangbare vertalingen (Statenvertaling, NBV, HSV, Willibrord, KJV, NIV, ESV, enz.) zeggen altijd “God” of een kwalitatieve variant. Die andere voorbeelden zijn beunhaasbijbels in de zin van: kleine, niet-representatieve, soms 1x gebruikte vertalingen of proefuitgaven. Ze zijn niet representatief voor de consensus onder vertalers, en vaak theologisch gekleurd. Die bijbels zijn vast door hun buurman de beunhaas geschreven. Kortom: ze proberen autoriteit te suggereren waar die niet is, behalve dan bij de buurman op zijn zolderkamertje die interessant wil doen. 9 uur geleden bewerkt door Figulus Citeren Link naar bericht Deel via andere websites
Dannyr 40 Geplaatst 5 uur geleden Rapport Share Geplaatst 5 uur geleden 5 uur geleden zei sjako: 1808„en het woord was een god”The New Testament, in An Improved Version, Upon the Basis of Archbishop Newcome’s New Translation: With a Corrected Text, Londen.1864„en een god was het Woord”The Emphatic Diaglott (J, interlineaire lezing), door Benjamin Wilson, New York en Londen.1879„en het Woord was een god”La Sainte Bible, Segond-Oltramare, Genève en Parijs.1928„en het Woord was een goddelijk wezen”La Bible du Centenaire, Société Biblique de Paris.1935„en het Woord was goddelijk”The Bible — An American Translation, door J. M. P. Smith en E. J. Goodspeed, Chicago.1963„en het Woord was een god”Nieuwe-Wereldvertaling van de Christelijke Griekse Geschriften, Brooklyn (VS) (New World Translation of the Christian Greek Scriptures, Brooklyn [VS] 1950).1975„en een god (of: van goddelijke natuur) was het Woord”Das Evangelium nach Johannes, door Siegfried Schulz, Göttingen (Duitsland).1978„en van goddelijke natuur was de Logos”Das Evangelium nach Johannes, door Johannes Schneider, Berlijn.1979„en een god was de Logos”Das Evangelium nach Johannes, door Jürgen Becker, Würzburg (Duitsland) 1. Het Grieks van Johannes 1:1 De zin luidt: καὶ θεὸς ἦν ὁ λόγος (kai theos ēn ho logos) Belangrijk: θεός (theos) staat zonder lidwoord. ὁ λόγος (ho logos) heeft wél een lidwoord. In het Grieks betekent een anarthros predikaat-nomen vóór het werkwoord meestal een kwalitatieve betekenis, niet een onbepaalde. Dat wil zeggen: “het Woord was goddelijk van aard”. Dit is door alle grote Grieks-grammatici bevestigd (Colwell, Harner, Wallace). Dus grammaticaal naturaler: “Het Woord was God” (kwalitatief) of “Het Woord was van goddelijke aard” Maar niet: “een god”. 2. De genoemde vertalingen zijn uitzonderingen De lijst die je geeft bevat vooral: 19e–20e eeuwse vertalingen beïnvloed door unitarisme, rationalisme of moderne theologie. Geen van hen vertegenwoordigt de mainstream van klassieke christelijke teksttraditie. Meestal gaat het om parafrasen of interpretatieve weergaven. Geen enkele klassieke: Griekse kerk Latijnse kerk Syrische kerk Vroege vertalingen zoals Vulgata, Peshitta, Gotisch, Koptisch, Armeens geeft “een god” weer. 3. Historisch: geen vroege christen las dit als “een god” Alle kerkvaders die Grieks spraken: Athanasius Origenes Chrysostomos Tertullianus (Latijn) De Kappadociërs Geen van hen las Johannes 1:1 als “een god”. Zelfs Origines, die soms subordinationistisch was, vertaalde het nooit zo. 4. Waarom sommige moderne vertalers “een god” kozen Sommigen (zoals Wilson, Schulz, Becker) kozen deze weergave omdat: ze theologisch een scheiding wilden maken tussen God en het Woord; ze kritisch of unitarisch dachten; ze de tekst sterk interpretatief weergaven. Dit zijn theologische keuzes, geen grammaticale noodzaak. 5. Wat zegt dit over de Nieuwe-Wereldvertaling? De NWV gebruikt “een god” omdat: de theologie van Jehovah’s Getuigen dit vereist (Woord ≠ Almachtige God). Maar taalkundig is dit niet de meest natuurlijke weergave. De NWV staat vrijwel alleen binnen de moderne vertalingen wat betreft deze specifieke formulering. Conclusie : De opsomming laat zien dat sommige moderne vertalers een interpretatieve keuze maken. Maar: -Het ondersteunt niet dat Grieks “een god” betekent. -Het toont niet dat Johannes 1:1 taalkundig zo gelezen hoort te worden. Het bewijst alleen dat sommige vertalers theologisch die kant op gingen. Citeren Link naar bericht Deel via andere websites
sjako 728 Geplaatst 1 uur geleden Rapport Share Geplaatst 1 uur geleden 4 uur geleden zei Dannyr: Dus grammaticaal naturaler: “Het Woord was God” (kwalitatief) of “Het Woord was van goddelijke aard” Maar niet: “een god”. Een god is grammaticaal wel juist maar het Woord was van goddelijke aard vind ik persoonlijk ook beter. Maar daar staat dus dat het Woord een goddelijke natuur heeft en dat is ook logisch want Jezus is als eerste direct voortgebracht door Jehovah God. Het zegt dus over Jezus’ natuur maar niet over Zijn status. De Vader staat boven Jezus. Jezus zegt: ‘ De Vader is groter dan ik’ en Hij noemt Zijn Vader ‘mijn God’ Hij gaf doorlopend de Vader alle eer, nooit Zichzelf. Hij gebruikt aldoor de Geest van Zijn Vader. De heilige Geest is dan ook de werkzame kracht vanuit de Vader. Citeren Link naar bericht Deel via andere websites
Figulus 150 Geplaatst 1 uur geleden Rapport Share Geplaatst 1 uur geleden 4 minuten geleden zei sjako: Een god is grammaticaal wel juist maar het Woord was van goddelijke aard vind ik persoonlijk ook beter. Maar daar staat dus dat het Woord een goddelijke natuur heeft en dat is ook logisch want Jezus is als eerste direct voortgebracht door Jehovah God. Het zegt dus over Jezus’ natuur maar niet over Zijn status. De Vader staat boven Jezus. Jezus zegt: ‘ De Vader is groter dan ik’ en Hij noemt Zijn Vader ‘mijn God’ Hij gaf doorlopend de Vader alle eer, nooit Zichzelf. Hij gebruikt aldoor de Geest van Zijn Vader. De heilige Geest is dan ook de werkzame kracht vanuit de Vader. Johannes 1:1 gaat over natuur, niet over rangorde. “Van goddelijke aard” klopt grammaticaal. De extra claims die je noemt (Jezus lager, eerste schepping, Geest = kracht) staan niet in de tekst, maar komen uit jullie geloofssysteem, niet uit Johannes 1:1. Citeren Link naar bericht Deel via andere websites
sjako 728 Geplaatst 1 uur geleden Rapport Share Geplaatst 1 uur geleden 2 minuten geleden zei Figulus: Johannes 1:1 gaat over natuur, niet over rangorde. “Van goddelijke aard” klopt grammaticaal. De extra claims die je noemt (Jezus lager, eerste schepping, Geest = kracht) staan niet in de tekst, maar komen uit jullie geloofssysteem, niet uit Johannes 1:1. Maar dat is wel een gevolgtrekking. Ik geloof wat Jezus zegt. Het zijn Zijn eigen woorden. Nergens staat dat Jezus de Almachtige God is maar Zijn eniggeboren Zoon. Dat zet Hem apart van alle creaties. Dat de Geest de kracht is geloven de Joden bijv ook. Johannes 1:1 zegt dus niet dat Jezus dezelfde God is als de Vader. Er is maar 1 Almachtige God. Citeren Link naar bericht Deel via andere websites
Figulus 150 Geplaatst 21 minuten geleden Rapport Share Geplaatst 21 minuten geleden 36 minuten geleden zei sjako: Maar dat is wel een gevolgtrekking. Ik geloof wat Jezus zegt. Het zijn Zijn eigen woorden. Nergens staat dat Jezus de Almachtige God is maar Zijn eniggeboren Zoon. Dat zet Hem apart van alle creaties. Dat de Geest de kracht is geloven de Joden bijv ook. Johannes 1:1 zegt dus niet dat Jezus dezelfde God is als de Vader. Er is maar 1 Almachtige God. Het gaat hier niet om wat het jodendom gelooft, maar wat het christendom leert. En binnen het christendom is de consensus al 2000 jaar hetzelfde: Johannes 1:1 zegt dat het Woord goddelijke natuur heeft, niet dat het “een” god is of een geschapen wezen. Je haalt nu allerlei gevolgtrekkingen uit je eigen leer (Jezus lager, eerste schepping, Geest = kracht), maar die staan nergens in Johannes 1:1 en ze horen ook niet bij de historische christelijke leer. Christelijke theologie maakt onderscheid tussen: natuur (wezen) en persoon (relatie, rol, positie) Joh. 1:1 gaat over natuur, niet over rangorde of status. Die onderwerpen staan los van de grammatica van deze tekst. Er is in het christendom altijd geloofd dat de Vader God is, de Zoon God is (Joh. 1:1; 20:28; Kol. 2:9; Hebr. 1:8), en de Geest God is (Hand. 5:3–4). Niet drie goden, maar één God in wezen, drie Personen. Dat is wat christenen geloven, en dáár gaat deze platformdiscussie over, niet over alternatieve theologieën. Citeren Link naar bericht Deel via andere websites
Aanbevolen berichten
Join the conversation
You can post now and register later. If you have an account, sign in now to post with your account.