Spring naar bijdragen

Het gevaar van reductionisme..


Aanbevolen berichten

...in de geesteswetenschappen

Deze post van NienkeJ herinnerde me weer aan een fenomeen waar ik al lange tijd tegenaan loop; de natuurwetenschappen en de geesteswetenschappen zijn lange tijd twee gescheiden grootheden geweest. Dat had z'n nadelen en ik ben uiteraard ook niet tegen een interdisciplinaire aanpak, maar wat mij tegen de borst stuit is dat men heel vaak niet de beperkingen van een reductionistische aanpak incalculeert. Voorbeelden te over; iedereen kent wel de onderzoeken waarbij zou blijken dat 'bidden niet helpt', waarbij men dan de theologische component van bidden totaal verwaarloost. Of bijvoorbeeld het berichtje dat 'masturberen gezond is', wat alleen uitgaat van en paar statistische metingen en vanuit een lichamelijk-biologisch perspectief. Ik zie ook Pascalpas hier vaak van allerlei zaken verklaren vanuit de evolutionaire psychologie terwijl juist dit vakgebied heel kwetsbaar hiervoor is. In de geschiedkunde heben we Jared Diamond die alléén vanuit evolutionair oogpunt probeert de wereldgeschiedenis probeert te verklaren en m.i. ook ten prooi valt aan een overtrokken reductionisme.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

de natuurwetenschappen en de geesteswetenschappen zijn lange tijd twee gescheiden grootheden geweest.

Nog steeds wel. smile.gif

Daarin zit de verklaring dat het CLM gewoon niet goed functioneert in de sociale wetenschap, dus dat ze dan moeten accepteren dat ze als wetenschap niet volwassen zijn (is imo niet een sterk argument), of gewoon concluderen dat er een ander verklaringsmodel bestaat voor de sociale wetenschap.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Ik vind trouwens die zogenaamde 'onderzoeken' naar het nut van bidden ook totaal onzin.. mocht er daadwerkelijk een kracht huizen in het bidden (wat ik niet aan neem, maargoed) en het is een soort 'hulp van een god'.. waarom zou een godheid zich dan 'in de val' laten lokken door een wetenschappelijk onderzoek. Het toont echter wel aan dat bidden zich gewoonweg niet wetenschappelijk laat bewijzen.. wat niet zo verrassend is voor iets dat aankomt op 'geloof'. Dat een buitenstaander dit dan vervolgens aanmerkt als 'flawed' omdat het allerlei hypothetische zaken niet in beschouwing neemt.. sja..

Daarnaast ben ik het ook eens met het feit dat binnen de 'evolutionaire psychologie' er inderdaad grote delen niet meer zijn dan 'een verhaaltje' zoals Lewontin zegt.. maar daarmee zijn er gewoon bepaalde zaken die door middel van die 'verhaaltjes' eenvoudig verklaard kunnen worden, en ook weer nieuwe hypotheses voor onderzoeken kunnen voeden en ondersteunen. Al blijft het vooral een kwestie van 'zo zou het inderdaad wel eens gebeurd kunnen zijn'.

En uiteindelijk lijkt het er steeds meer op aan te komen wat mensen werkelijk geloofwaardig vinden.

Ik vind trouwens dat je het voorbeeld van Nienke niet zo makkelijk kunt generaliseren met het 'neurologisch reductionisme' wat steedsmeer voorkomt in de hedendaagse psychologie.. Door correlatie tussen gedrag en neuronale activiteit wordt er een causaliteit geacht te zijn.. dat er dan vervolgens mensen aan de zijlijn staan en 'boe' roepen aangezien de 'wetenschappers' gewoonweg weer iets hypothetisch over het hoofd hebben gezien.. alweer 'sja'..

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

Ik vind trouwens die zogenaamde 'onderzoeken' naar het nut van bidden ook totaal onzin.. mocht er daadwerkelijk een kracht huizen in het bidden (wat ik niet aan neem, maargoed) en het is een soort 'hulp van een god'.. waarom zou een godheid zich dan 'in de val' laten lokken door een wetenschappelijk onderzoek.

Inderdaad! Plus dat ook voor de controlegroep gebeden wordt (veel gelovigen bidden voor álle zieken), plus dat de verhoring van gebeden niet per se op het vlak van lichamelijke genezing plaatsvindt.

Quote:
Het toont echter wel aan dat bidden zich gewoonweg niet wetenschappelijk laat bewijzen..

Niet met deze proefopzet, en waarschijnlijk helemaal niet op empirische wijze. Overigens is de weg 'andersom' wel een heel eind begaanbaar (hetzij nooit helemaal tot het einde toe). En dan heb ik het over het onderzoek van vermeende wonderen. Daarbij kun je weliswaar nooit wetenschappelijk bewijzen dat er echt een wonder is gebeurd, maar je kunt wel dingen uitsluiten. Zalig- en heiligverklaringen in de katholieke Kerk zijn gebaseerd op onverklaarbare zaken (meestal op medisch gebied, omdat die dingen nu eenmaal veel beter gedocumenteerd zijn en onderzoekbaar zijn dan dingen op ander vlak) - waarbij echt tot het naadje gegaan wordt om te proberen het op één of andere manier wél te verklaren.

Quote:
wat niet zo verrassend is voor iets dat aankomt op 'geloof'.

Wat in ieder geval een belangrijk punt is, is dat geloofswaarheden en wetenschappelijke waarheden nooit in tegenspraak met elkaar kunnen zijn, aangezien ze allebei over één ultieme Waarheid behoren te gaan (anders is minstens 1 van de 2 niet correct). Metafysische waarheden - het woord zegt het zelf al - zijn inderdaad niet wetenschappelijk aantoonbaar, net zoals je geluid ook niet met het oog kunt zien. Wel zou het in principe mogelijk zijn om de weerslag van metafysische waarheden op de fysieke wereld te zien (zoals je bijv. de bladeren van een plant die boven een subwoofer staat ziet heen en weer gaan, als je je stereo op 10 zet met een CD'tje van Rammstein erin). Maar wel alleen als God het behaagt en als Hij geen zin heeft om in een wetenschappelijk onderzoekje 'gevangen' te worden, gebeurt het simpelweg niet. En aangezien Jezus in het Evangelie ook nooit wonderen deed 'voor de leut', is het niet erg aannemelijk dat Hij dat nu ineens wél zou doen. Er zit altijd een diepere reden achter.

Quote:
Dat een buitenstaander dit dan vervolgens aanmerkt als 'flawed' omdat het allerlei hypothetische zaken niet in beschouwing neemt.. sja..

De proefopzet is gewoon te reductionistisch geweest - men heeft dingen proberen af te bakenen, die helemaal niet af te bakenen zijn.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

Ik vind trouwens dat je het voorbeeld van Nienke niet zo makkelijk kunt generaliseren met het 'neurologisch reductionisme' wat steedsmeer voorkomt in de hedendaagse psychologie.. Door correlatie tussen gedrag en neuronale activiteit wordt er een causaliteit geacht te zijn.. dat er dan vervolgens mensen aan de zijlijn staan en 'boe' roepen aangezien de 'wetenschappers' gewoonweg weer iets hypothetisch over het hoofd hebben gezien.. alweer 'sja'..

Nou ik vind dat in het artikeltje tamelijk vérstrekkende conclusies worden getrokken aan een wel héél simpel testje. Als het tenminste zo gegaan is als beschreven werd. Ik denk zelf dat het bij de selectie van proefpersonen mis is gegaan doordat de onderzoekers zelf hun eigen archetypes voor 'progressieven' en 'conservatieven' hebben geprojecteerd op het onderzoek. Want als je de politicologische component erbij betrekt, wat ik één post verder heb gedaan, dan zie je al dat de stellingname 'progressief = flexibeler', 'conservatief = dat niet' gewoonweg niet opgaat. Ik ben benieuwd wat Bruno Latour ervan zou zeggen. knipoog_dicht.gif

Link naar bericht
Deel via andere websites

Ja sorry hoor, maar het is gewoon niet wetenschappelijk aan te tonen dat veel bidden een grotere kans op de hemel impliceert, als dit een goed voorbeeld van een theologische component van bidden is.

(Of snap ik het nu weer verkeerd?)

Ik zie niet in wat er mis is met dat onderzoek. Zo ook met het masturbatieonderzoek. Hoe kan je nou wetenschap verwijten dat ze zaken niet meenemen die gewoon niet wetenschappelijk te testen zijn?

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

Ja sorry hoor, maar het is gewoon niet wetenschappelijk aan te tonen dat veel bidden een grotere kans op de hemel impliceert, als dit een goed voorbeeld van een theologische component van bidden is.

(Of snap ik het nu weer verkeerd?)

Ik zie niet in wat er mis is met dat onderzoek. Zo ook met het masturbatieonderzoek. Hoe kan je nou wetenschap verwijten dat ze zaken niet meenemen die gewoon niet wetenschappelijk te testen zijn?

Het belangrijkste bezwaar is het interpreteren van de onderzoeksgegevens. Niemand twijfelt eraan dat de cijfertjes kloppen, het gaat om het betekenis geven ervan.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Dat begrijp ik heel goed, maar als de cijfertjes laten zien dat er een verband is tussen veel masturberen en minder prostaatkanker dan ligt de interpretatie van "masturbatie is gezond" voor de hand.

Ik ga me ook niet bezig houden met de theologische component van onderzoeken dat vlees van koeien met BSE gevaarlijk is.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

Dat begrijp ik heel goed, maar als de cijfertjes laten zien dat er een verband is tussen veel masturberen en minder prostaatkanker dan ligt de interpretatie van "masturbatie is gezond" voor de hand.

Dan kom je wellicht toch weer in de knoei met de geestelijke component. Want; wat is gezond? Twee glazen wijn per dag schijnt goed te zijn voor je lichamelijke gezondheid, maar als je door die twee glazen op een bepaalde manier ongeremd wordt en je gaat allerlei dingen doen waar je spijt van krijgt en die als een boemerang weer terug komen, dan gaat je geestelijke gezondheid achteruit -> heeft weer invloed op je lichamelijke gezondheid, conclusie, dan is dat voor die persoon niet gezond.

Ik heb me niet in die masturbatie kwestie verdiept verder, maar ik hoop wel duidelijk te hebben gemaakt dat er véél meer meespeelt, en dat je door één zo'n onderzoekje niet kan zeggen dat veel masturberen per definitie gezonder is.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

[...]

Dan kom je wellicht toch weer in de knoei met de geestelijke component. Want; wat is gezond? Twee glazen wijn per dag schijnt goed te zijn voor je lichamelijke gezondheid, maar als je door die twee glazen op een bepaalde manier ongeremd wordt en je gaat allerlei dingen doen waar je spijt van krijgt en die als een boemerang weer terug komen, dan gaat je geestelijke gezondheid achteruit -> heeft weer invloed op je lichamelijke gezondheid, conclusie, dan is dat voor die persoon niet gezond.

Ik heb me niet in die masturbatie kwestie verdiept verder, maar ik hoop wel duidelijk te hebben gemaakt dat er véél meer meespeelt, en dat je door één zo'n onderzoekje niet kan zeggen dat veel masturberen per definitie gezonder is.

In die zin kan doodgaan ook best gezond zijn. knipoog_dicht.gif

Als men concludeert "masturberen is gezond", dan gaat het natuurlijk over lichamelijk gezond. Het heeft m.i. weinig zin om de uitspraak bewust verkeerd te interpreteren en te beginnen over geestelijke gezondheid.

Niet dat je niet gelijk hebt hoor, met wat je schrijft.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Beste Pius,

Tja, wat zal ik zeggen, als ze volgens "wetenschappelijk onderzoek" zouden aantonen dat TT een weldadige werking heeft en de genezing stimuleert en bidden niet helpt, dan is er vanuit het christelijke kamp kritiek op het onderzoek of de manier van onderzoeken. Zou echter aangetoond worden dat TT niet werkt en bidden niet helpt, dan is er in het eerste geval applaus en op het tweede onderzoek kritiek. Zou de uitkomst zijn dat TT niet helpt en bidden wel, dan is er applaus.

De uitkomst speelt een rol in de acceptatie van het onderzoek. Niet geheel wetenschappelijk puh2.gif

Link naar bericht
Deel via andere websites
  • 3 months later...

Ik denk dat het wel aardig goed aansluit op dit onderwerp. Ik heb net een hoofdstuk uit 'Wetenschap in actie' gescand, en ik wilde dat hier wel graag posten. Op zich lijkt me dat niet zo'n probleem, aangezien het kennelijk niet meer verkrijgbaar is in het Nederlands taalgebied. In universiteitsbibliotheken zal het vast nog wel te leen zijn. In het boek laat de schrijver Bruno Latour zien wat er allemaal 'onder de motorkap' gebeurt van het wetenschappelijk onderzoek.

VAN ZWAKKERE TOT STERKERE RETORICA

Bruno Latour

LITERATUUR

Er bestaan veel methoden om de constructie van wetenschappelijke feiten en technische artefacten te bestuderen. Maar de eerste methodologische regel die we in de Inleiding kozen is de allereenvoudigste. We zullen niet proberen de eindprodukten, een computer, een kerncentrale, een kosmologische theorie, de vorm van een dubbele helix, een strip anticonceptiepillen of een economisch model, te analyseren. We zullen daarentegen de wetenschappers en technici volgen op de tijdstippen en de plaatsen waar ze een kerncentrale plannen, een kosmologische theorie weerleggen, de structuur van een hormoon voor anticonceptie veranderen of de cijfers in een nieuw economisch model uit hun verband halen. We gaan van de eindprodukten naar de produktie, van 'koude' stabiele objecten naar 'warmere' en onstabiele. We realiseerden ons in de Inleiding dat het veel eenvoudiger was te kijken voordat de doos dichtging en zwart werd, dan de technische aspecten van de natuurwetenschap in een zwarte doos te stoppen en dan pas te zoeken naar maatschappelijke invloeden en tendensen. Met deze eenvoudige methode hoeven we alleen maar de beste gidsen te volgen, de wetenschappers zelf, terwijl ze bezig zijn de ene zwarte doos te sluiten en de andere te openen.

Deze relativistische en kritische houding leggen wij niet aan de wetenschappers op, maar komt van de wetenschappers zelf, althans op het kleine gebiedje van de technowetenschap waarop zij werken.

We beginnen ons onderzoek bij de allereenvoudigste situatie, namelijk als iemand een uitspraak doet en wat er dan gebeurt als anderen er wel of niet in geloven. Beginnend bij deze zeer algemene situatie zullen we geleidelijk in specifiekere situaties terechtkomen. In dit hoofdstuk zullen we, evenals in de volgende hoofdstukken, een figuur volgen die we voor het gemak 'de dissident' zullen noemen, omdat het iemand is die een afwijkende mening heeft.

In dit eerste deel van het boek zullen we nagaan tot welke uitersten een naïeve buitenstaander die een zin wenst te betwijfelen kan worden gedreven.

DEEL A

CONTROVERSEN

POSITIEVE EN NEGATIEVE MODALITEITEN

Wat gebeurt er als iemand een zin niet gelooft? Ik zal drie eenvoudige gevallen onderzoeken:

·1· De nieuwe Russische raketten gericht tegen Minutemen-opslagplaatsen zijn tot op 100 meter nauwkeurig.

·2· [De nieuwe Russische raketten zijn tot op 100 meter nauwkeurig], wat betekent dat de Minutemen niet meer veilig zijn, en dit is de belangrijkste reden waarom het Mx-wapensysteem noodzakelijk is.

.3. Voorstanders van de MX in het Pentagon zijn zo slim om informatie als [De nieuwe Russische raketten zijn tot op 100 meter nauwkeurig] te laten uitlekken.

In uitspraak 2 en 3 staat dezelfde zin als in 1, maar dan als een ingevoegde zin.

We noemen deze zinnen modaliteiten omdat ze een andere zin modificeren (of kwalificeren). Het effect van de modaliteit in 2 is totaal verschillend van dat van 3. In 2 wordt ervan uitgegaan dat de zin betrouwbaar genoeg is om de bouw van de MX noodzakelijk te maken, terwijl in 3 dezelfde uitspraak wordt ondergraven omdat de geldigheid ervan in twijfel wordt getrokken.

De ene modaliteit brengt ons 'stroomafwaarts' van het bestaan van nauwkeurige Russische raketten naar de noodzaak om de MX te bouwen; de andere modaliteit voert ons 'stroomopwaarts' van het geloof in dezelfde zin 1 naar onze onzekere kennis over de nauwkeurigheid van de Russische raketten.

Als we willen kunnen we zelfs nog verder stroomopwaarts worden gevoerd, zoals in de volgende zin:

.4. Voor geheim agent 009 in Novosibirsk stierf fluisterde hij de dienstbode in dat hij in cafés had gehoord dat sommige officieren dachten dat sommige van hun [raketten] bij ideale testomstandigheden misschien wel [een nauwkeurigheid hebben] van tussen [100] en 1000 [meter], althans dat is wat in Washington werd gerapporteerd.

In dit voorbeeld is uitspraak 1 niet meer in een andere zin ingevoegd, maar opgedeeld en elk deel - dat ik tussen vierkante haken heb geplaatst - is teruggebracht in een ingewikkeld constructieproces waaruit het lijkt te zijn weggenomen. De lezers worden in de zinnen 2 en 4 in volledig verschillende richtingen gelokt. In het eerste geval worden ze naar de Nevadawoestijn in de Verenigde Staten gevoerd om een geschikte plek voor de MX te vinden; in het tweede geval worden ze naar het Pentagon gestuurd om het CIA-netwerk van spionnen en desinformatie uit te pluizen. In beide gevallen worden ze aangezet uiteenlopende verzamelingen vragen te stellen. Naar aanleiding van uitspraak 1 zullen ze vragen of de MX goed is ontworpen, hoeveel hij zal kosten en waar hij geplaatst moet worden. Als ze de uitspraken 2 en 4 geloven, zullen ze vragen hoe de CIA georganiseerd is, waarom men de informatie heeft laten uitlekken, wie agent 009 heeft vermoord, hoe de testomstandigheden voor raketten in Rusland zijn enzovoort. Een lezer die niet weet welke zin hij moet geloven zal aarzelen tussen twee houdingen:

ofwel demonstreren tegen de Russen en voor de MX ofwel tegen de CIA en voor een hoorzitting van het Congres over de geheime dienst. Iemand die wil dat de lezer van deze zinnen tegen de Russen of tegen de CIA demonstreert, zal de ene uitspraak natuurlijk geloofwaardiger dan de andere moeten maken.

Zinnen die een uitspraak wegvoeren van haar produktie-omstandigheden en de zin betrouwbaar genoeg maken om andere gevolgen noodzakelijk te maken, zullen we positieve modaliteiten noemen. En zinnen die een uitspraak in de andere richting, naar haar produktie-omstandigheden voeren en in detail uitleggen waarom ze betrouwbaar of zwak is in plaats van de uitspraak te gebruiken om andere gevolgen noodzakelijker te maken, zullen we negatieve modaliteiten noemen.

Negatieve en positieve modaliteiten zijn allerminst voorbehouden aan de politiek. Het tweede en ernstiger voorbeeld zal dit duidelijk maken:

·5· De primaire structuur van het GHRH2 (van Growth Hormone Releasing Hormone, dat wil zeggen Groeihormoon-vrijmakend hormoon Val-His-Leu-Ser-Ala-Glu-Glu-LysGlu-Ala.

·6· Nu dr Schally [de primaire structuur van GHRH] heeft ontdekt, kunnen klinische onderzoeken worden verricht ter behandeling van bepaalde gevallen van dwerggroei, want GHRH zou het Groeihormoon dat zij missen stimuleren.

·7· Dr A. Schally beweert in zijn laboratorium in New Orleans al een aantal jaren dat [de structuur van GHRH Val-His-Leu-Ser-Ala-Glu-Glu-Lys-Glu-Ala was]. Maar door een verwarrende overeenkomst is dit ook de structuur van hemoglobine, een gewoon bestanddeel van bloed en in handen van ondeskundige onderzoekers vaak een verontreiniger van gezuiverd hersenextract.

In zin 5 staat niet door wie, hoe, waar en wanneer hij is gemaakt. Hij kan al eeuwen bekend zijn of door God zelf te za men met de Tien Geboden zijn gegeven. Hij is wat we noemen een feit. Punt. Net als zin lover de nauwkeurigheid van Russische raketten, wordt hij in andere uitspraken opgenomen zonder verdere wijziging: over GHRH wordt niets meer gezegd; in deze nieuwe zin wordt zin 5 een gesloten dossier, een onbetwistbare bewering, een zwarte doos. Juist omdat er niets meer over gezegd hoeft te worden, kan hij worden gebruikt om de lezer naar een andere plaats, verder stroomafwaarts te voeren, bijvoorbeeld naar een afdeling in het ziekenhuis waar dwergen voor hun groeiproblemen worden behandeld. In zin 7 ondergaat het oorspronkelijke feit een andere transformatie, vergelijkbaar met wat de nauwkeurigheid van de Russische raketten overkwam in de uitspraken 3 en 4. De oorspronkelijke uitspraak 5 wordt gedaan door iemand op een bepaald punt in ruimte en tijd. Belangrijker nog, ze wordt gezien als iets dat is weggenomen uit een ingewikkelde werksituatie, niet als een gave Gods maar als iets dat door mensen is gemaakt. Het hormoon is geïsoleerd uit een soep met vele ingrediënten. Misschien heeft dr Schally wel een verontreiniging aangezien voor een echt nieuwe stof. Het bewijs daarvan is de 'verwarrende overeenkomst' tussen de GHRH-reeks en die van de bètaketen van hemoglobine. Ze zouden homoniemen kunnen zijn, maar kunt u zich voorstellen dat iemand de opdracht 'maak groeihormoon vrij!' zou verwarren met de opdracht' geef mij uw kooldioxide!'?

Afhankelijk van welke zin we geloven, worden wij lezers opnieuw in tegengestelde richtingen gestuurd. Als we uitspraak 6 - waarin GHRH als een feit wordt aangenomen - volgen, hebben we een mogelijke geneeswijze van dwerggroei, onderzoeken we manieren om GHRH in grote hoeveelheden te produceren, gaan we naar ziekenhuizen om het middel te testen enzovoort.

Als we 7 geloven worden we teruggevoerd naar het laboratorium van dr Schally in New Orleans om te zien hoe we hersenextracten moeten zuiveren en om technici te vragen of een of andere storing aan hun aandacht is ontsnapt enzovoort. Afhankelijk van de richting die we inslaan, zal de status van de oorspronkelijke zin 5 veranderen: hij wordt ofwel een zwarte doos of een hevige controverse; ofwel een vaste, tijdloze zekerheid of een van die kortstondige artefacten die zich bij laboratoriumwerk voordoen. Ingevoegd in uitspraak 6 zal 5 de stevige basis voor iets anders vormen; maar dezelfde zin in stukken verdeeld in 7, zal slechts de zoveelste loze bewering zijn waaruit niets valt af te leiden.

Een derde voorbeeld zal duidelijk maken dat dezelfde twee fundamentele richtingen ook in het werk van technici te onderscheiden zijn:

.8. De enige manier om snel werkzame brandstofcellen3 te maken is ons te richten op het gedrag van elektroden.

·9· Aangezien [de enige manier voor ons bedrijf om uiteindelijk werkzame brandstofcellen te krijgen, het gedrag van elektroden bestuderen is] en aangezien dit gedrag te complex is, stel ik voor om ons volgend jaar in het laboratorium te richten op het één-porie-model.

·10· Men moet een opleiding in de metallurgie hebben gehad om te geloven datje het probleem van de [brandstofcellen] kunt aanpakken via het [elektroden]probleem. Er zijn vele andere manieren waarvan ze niet eens kunnen dromen omdat ze niets van vaste stoffen weten. Eén voor de hand liggende manier is de bestudering van elektrokatalyse. Als ze met hun elektroden vast komen te zitten, schieten ze geen centimeter op.

Zin 8 geeft als vanzelfsprekend de enige onderzoeksrichting aan die het bedrijf naar de brandstofcellen zal leiden, en daarmee naar de toekomstige elektrische motor die in de ogen van het bedrijf uiteindelijk de meeste - zo niet alle - verbrandingsmotoren zal vervangen. Vervolgens wordt hij opgenomen in zin 9 en als basis voor een onderzoeksprogramma gebruikt: dat van het één-porie-model. Maar in zin 10 wordt de vanzelfsprekende toon van zin 8 niet overgenomen. Preciezer gezegd, uit 10 blijkt dat zin 8 niet altijd een vanzelfsprekend feit is geweest, maar het resultaat van een besluit is, genomen door bepaalde mensen van wie de metallurgische opleiding en onwetendheid duidelijk geschetst worden. In dezelfde zin wordt vervolgens een andere onderzoeksrichting geopperd waarbij een andere discipline en andere laboratoria worden gebruikt in hetzelfde bedrijf.

Het is van belang in te zien dat uitspraak 10 niet betwijfelt dat het bedrijf snelle en werkzame brandstofcellen moet hebben; zij neemt dit deel van zin 8 waarin het als een feit wordt aangenomen over en betwist alleen het idee dat onderzoek van elektroden de beste manier is om zo'n onomstreden doel te bereiken. Als de lezer bewering 9 gelooft, wordt het geloofin 8 versterkt; het geheel wordt gezien als één pakket en gaat de weg waar het onderzoeksprogramma het naartoe voert - diep het binnenste van de metallurgie-afdeling van het bedrijf in, op zoek naar één-porie-modellen van elektroden - en brengt daar jaren door in afwachting van de doorbraak. De lezer die bewering 10 gelooft, beseft dat de oorspronkelijke zin 8 niet slechts één zwarte doos was maar op zijn minst twee. De eerste blijft gesloten - brandstofcellen zijn het juiste doel; de ander wordt geopend - het één-porie-model is een absurditeit. Om de eerste te handhaven moet het bedrijf zich toeleggen op de quantummechanica en nieuwe mensen aantrekken. Al naar gelang wie er wordt geloofd kan het bedrijf failliet gaan of niet, zal de consument van het jaar 2000 in een brandstofcelauto rijden of niet.

Uit deze drie veel eenvoudiger en minder prestigieuze voorbeelden dan de voorbeelden uit de Inleiding kunnen we het volgende concluderen. Je kunt van een zin meer een feit of meer een artefact maken, afhankelijk van de manier waarop hij in andere zinnen wordt ingevoegd. Een gegeven zin is op zichzelf feit noch fictie I maar wordt later pas tot feit of fictie gemaakt door andere zinnen. Een zin wordt meer een feit wanneer hij wordt ingevoegd als een gesloten, vanzelfsprekende, stabiele en verpakte premisse die tot een ander, iets minder gesloten, minder vanzelfsprekend, minder stabiel en minder eensluidend gevolg leidt. In zin 2 ligt de uiteindelijke vorm van de MX minder vast dan de nauwkeurigheid van de Russische raketten. De behandeling van dwerggroei ligt in zin 6 nog niet zo vast als de GHRH-structuur. Al is het in zin 9 zeker dat onderzoek van elektroden de juiste weg naar brandstofcellen is, het één-porie-model is minder zeker dan dit onbetwistbare feit.

Luisteraars maken zinnen dan ook minder feitelijk door ze terug te voeren tot hun herkomst, de monden en handen van degenen die ze samenstelden, of juist feitelijker als ze ze gebruiken om een ander, minder zeker doel te bereiken. Het verschil is even groot als stroomafwaarts of stroomopwaarts gaan.

Stroomafwaarts worden de luisteraars naar een demonstratie tegen de Russen gevoerd (zie 2), naar klinisch onderzoek van dwerg groei (zie 6) en naar metallurgie (zie 9). Stroomopwaarts worden ze ertoe gebracht de CIA te controleren, (zie 3), onderzoek te doen in het laboratorium van dr Schally (zie 7) of na te gaan wat de quantummechanica ons kan vertellen over brandstofcellen (zie 10).

We begrijpen nu waarom het loncnder is om te kijken naar de eerste fasen in de constructies van feiten en machines dan naar de laatste. Afhankelijk van het type modaliteit zullen mensen worden gestimuleerd totaal verschillende wegen in te slaan. Stel dat iemand de beweringen 2, 6 en 9 heeft gehoord en ze geloofde; diens gedrag zou dan als volgt zijn: hij zou zijn stem hebben uitgebracht op congresleden die voor de MX waren, aandelen van bedrijven die GHRH produceren hebben gekocht, en metallurgen hebben gerekruteerd.

De luisteraar die de beweringen 3, 4, 7 en 10 geloofde, zou de CIA hebben onderzocht, de zuivering van hersenextract hebben betwist, en quantumfysici hebben gerekruteerd. Deze sterk uiteenlopende uitkomsten in aanmerking genomen, ligt het voor de hand dat de felste discussies oplaaien over modaliteiten, want daarbij wordt het gedrag van andere mensen gevormd.

Het volgen van de vroegere perioden van feitenconstructie levert nog twee voordelen op. Ten eerste, wetenschappers, technici en politici reiken ons voortdurend veel materiaal aan door elkaars uitspraken in de richting van feiten of fictie te veranderen. Ze leggen de basis voor onze analyse. Wij leken, buitenstaanders en burgers zouden niet kunnen discussiëren over de zinnen lover de nauwkeurigheid van Russische raketten, 5 over de aminozuurstructuur van de groeihormoon vrijmakingsfactor en 8 over de juiste manier om brandstofcellen te maken. Maar doordat anderen ze bekritiseren en ze terugduwen naar hun produktie-omstandigheden worden we zonder enige inspanning meegevoerd naar de methoden om informatie los te krij gen uit spionnen, breinsoep of elektroden - methoden waar we anders geen notie van gehad zouden hebben. Ten tweede, in het vuur van de controverse kunnen specialisten zelf verklaren waarom hun tegenstanders anders denken: zin 3 beweert dat de voorstanders van de MX er belang bij hebben in de nauwkeurigheid van de Russische raketten te geloven; in zin 10 wordt het geloof van de anderen in één absurd onderzoeksproject toegeschreven aan hun opleiding in de metallurgie. Met andere woorden, als we een controverse van nabij bekijken, hebben we de motieven voor een bepaalde overtuiging al voor de helft verklaard!

HET COLLECTIEVE LOT VAN FEITEN MAKENq

Als de twee richtingen die ik heb geschetst zo duidelijk zichtbaar waren voor iemand die de constructie van feiten benadert, zouden de meeste disputen al snel afgelopen zijn. Het probleem is dat we nooit te maken hebben met dergelijke duidelijke lijnen. De drie gekozen voorbeelden zijn op willekeurige plaatsen onderbroken om steeds slechts twee keurig gescheiden paden te laten zien. Als je de band langer laat doorlopen worden de verwikkelingen groter en de interpretaties veel moeilijker.

Zin 3 en 4 ontkenden het rapport over de nauwkeurigheid van de Russische raketten. Maar 4 deed dit aan de hand van een politierapport over het interne reilen en zeilen bij de CIA. Een antwoord hierop is gemakkelijk te bedenken:

·11· De zekerheid van de CIA dat de Russische raketten tot op 100 meter nauwkeurig zijn, is niet gebaseerd op het rapport van agent 009, maar op vijf onderling onafhankelijke bronnen. Volgens mij hebben alleen door Rusland gesteunde groepen er belang bij twijfel te zaaien over dit onbetwistbare feit.

Nu weten de lezers niet meer precies hoe ze verder moeten. Wat moeten ze doen als zin 4, die zin 1 ontkent, zelf wordt ontkend door zin 11? Moeten ze protesteren tegen de door de KGB betaalde specialisten in desinformatie die zin 4 bedachten, en nog vastbeslotener doorgaan met het Mx-project? Of moeten ze juist protesteren tegen de door de CIA betaalde specialisten in desinformatie die zin 11 bedachten, en nog vastbeslotener doorgaan met hun hoorzittingen over het netwerk dat inlichtingen verzamelt? In beide gevallen neemt de vastbeslotenheid toe, maar ook de onzekerheid! Al snel wordt de controverse even ingewikkeld als de wapenwedloop zelf: tegenover raketten (argumenten) komen anti raket-raketten (tegenargumenten) te staan, die weer worden aangevallen door nog slimmere wapens (argumenten).

Keren we nu terug naar het tweede voorbeeld, dan is het doodeenvoudig om op zin 7, waarin dr Schally's behandeling van het GHRH werd bekritiseerd, te antwoorden:

·12· Als er een 'verwarrende overeenkomst' is, ligt die in het feit dat kritiek op Schally's ontdekking van GHRH weer wordt geuit door zijn oude vijand dr Guillemin... Wat de homonymie van de structuur van hemoglobine en GHRH aangaat, wat zou het? Het bewijst niet dat Schally een verontreiniging voor een echt hormoon hield, net zo min als 'zij is moe' met 'zij is mijn moe' kan worden verward.

U, de lezer heeft na lezing van 6, de zin die het bestaan van GHRH veronderstelde, misschien besloten geld te investeren in farmaceutische fabrieken; na lezing van 7 zou u al deze plannen hebben laten varen en zijn gaan onderzoeken hoe de Veteranenregering dergelijk minderwaardig werk kon steunen met gemeenschapsgelden. Maar wat doet u na lezing van de tegenargumenten in 12? Om te kunnen beslissen zou u het karakter van dr Guillemin moeten kennen. Is hij gemeen genoeg om uit pure jaloezie de ontdekking van een tegenstander in twijfel te trekken? Als u dat denkt, vervalt 7, waardoor alle twijfels aan de oorspronkelijke zin 5 verdwijnen. Maar als u juist in de oprechtheid van dr Guillemin gelooft, dan staat zin 12 op het spel en daardoor is de oorspronkelijke bewering 5 weer in gevaar...

Het enige dat in dit voorbeeld overeind blijft is het onderdeel over de homonymie. Om nu een beslissing te kunnen nemen moet u veel dieper in de fysiologie graven: kan bloed twee homonieme boodschappen naar de cellen sturen zonder schade aan te richten in het lichaam?

Als u deze twee vragen stelt - over Guillemins integriteit en over een principe van de fysiologie - zou u het volgende antwoord (op het antwoord op het antwoord) kunnen krijgen:

.13- Onmogelijk! Het kan geen homonymie zijn. Het is gewoon een duidelijke vergissing van Schally. Hoe dan ook, Guillemin is altijd al geloofwaardiger geweest dan hij. Ik zou dit GHRH nog voor geen cent vertrouwen, ook al wordt het al geproduceerd, geadverteerd in medische tijdschriften en zelfs aan artsen verkocht!

Met zo'n zin zit de lezer gewoon naar een biljartwedstrijd te kijken: als 13 waar is, was 12 helemaal onwaar, met als gevolg dat 7, die het bestaan van Schally's stofin twijfel trok, klopte, wat betekent dat 5 - de oorspronkelijke bewering - verworpen wordt. Natuurlijk wordt het dan een probleem om de geloofwaardigheid van zin 13 te bepalen. Als hij geuit wordt door een kritiekloze bewonderaar van Guillemin of door iemand die niets van fysiologie weet, zou 12 wel eens geloofwaardig kunnen zijn, waardoor 7 van tafel zou worden geveegd wat 5 tot een vastgesteld feit zou maken!

Om het geduld van de lezer niet te zeer op de proef te stellen zal ik het verhaal hier eindigen, maar het is nu wel duidelijk dat de discussie maar door kan gaan. De eerste belangrijke les is deze: als de discussie door zou gaan, zouden we ons meer in de fysiologie verdiepen, meer in de persoonlijkheden van Schally en Guillemin en veel meer in de manieren waarop hormoonstructuren worden verkregen. Het aantal nieuwe produktie-omstandigheden dat we moeten bekijken, zal ons steeds verder af voeren van dwergen en ziekenhuisafdelingen. De tweede les is dat bij ieder antwoord dat aan de discussie wordt toegevoegd, de status van de oorsponkelijke ontdekking van Schally in bewering 5 gewijzigd zal worden. Ingevoegd in 6 wordt de zin meer een feit; verschoven in 7 minder, in 12 die 7 vernietigt, weer meer; in 13 weer minder enzovoort. Het lot van de uitspraak, dat wil zeggen de beslissing of het om feit of fictie gaat, is afhankelijk van een reeks latere discussies. Hetzelfde gebeurt niet alleen met 5, die ik als uitgangspunt van de discussie koos, maar ook met elk van de andere zinnen die hem kwalificeren of wijzigen. Zo wordt 7 zelf, waarin Schally's kundigheid in twijfel wordt getrokken, zelfs meer een feit door 13, waarin de oprechtheid van Guillemin wordt vastgesteld, maar minder door 12 waarin aan zijn oordeel wordt getwijfeld. Deze twee lessen zijn zo belangrijk dat dit boek eigenlijk een uitwerking is van het volgende essentiële punt: de status van een uitspraak is afhankelijk van latere uitspraken. Iets wordt meer of minder zeker al naar gelang de volgende zin waarin het voorkomt; deze retrospectieve toeschrijving herhaalt zich bij de volgende nieuwe zin, die op zijn beurt feitelijker of fictiever gemaakt kan worden door een derde enzovoort...

Hetzelfde essentiële verschijnsel is te zien in het derde voorbeeld. Voordat een machine wordt gebouwd, vinden er allerlei discussies plaats over vorm, functie ofkosten. De discussie over de brandstofcellen kan gemakkelijk weer oplaaien. Zin 10 betwijfelde dat de juiste weg naar brandstofcellen het éénporie-model voor elektroden was, maar niet dat brandstofcellen de juiste weg naar toekomstige elektrische auto's waren. Het antwoord kan als volgt luiden:

·14· En waarom zouden we ons eigenlijk in de quantummechanica verdiepen? Om miljoenen uit te geven aan de troetelprojecten van natuurkundigen? Dat is geen technologische vernieuwing, het is smokkelen en niets anders. De enige mogelijkheid voor de toekomstige elektrische auto is gewoon de accu, die is betrouwbaar, goedkoop en bestaat al. Het enige probleem is het gewicht ervan, maar als men het onderzoek daarop richt, en niet op de natuurkunde, zal hij snel lichter worden.

Het bedrijf wordt een nieuwe weg voorgesteld. De natuurkunde die in zin 10 de weg naar de doorbraak was, is nu het prototype van een doodlopende weg. De toekomst van brandstofcellen, die in de uitspraken 8,9 en 10 met de elektrische auto in één zwarte doos waren gepakt, is nu twijfelachtig. De brandstofcellen worden vervangen door accu's. Maar in zin 14 worden elektrische auto's nog steeds beschouwd als een onbetwistbare premisse. Dit wordt in de volgende bewering ontkend:

·15· Heus, mensen zullen altijd verbrandingsmotoren blijven gebruiken, hoe duur de bezine ook wordt. En weet u waarom? Omdat er pit in zit. Elektrische auto's zijn traag, de mensen zullen ze nooit kopen. Ze willen niets liever dan snel optrekken.

Stel dat u in het bestuur van het bedrijf zit en moet beslissen over investeren in brandstofcellen. U zou inmiddels behoorlijk in de war zijn geraakt. Toen u 9 geloofde, was u bereid te investeren in het één-porie-model voor elektroden, zoals dat overtuigend was omschreven door metallurgen. Na 10 gehoord te hebben, waarin metallurgen worden bekritiseerd, veranderde u van mening en wilde u in quantummechanica investeren en nieuwe natuurkundigen aantrekken. Maar nadat u 14 had gehoord, besloot u aandelen te kopen van bedrijven die traditionele accu's produceren. Na het horen van 15 echter zou u, als u hem geloofde, er beter aan doen om uw aandelen in General Motors niet van de hand te doen. Wie heeft gelijk? Wie moet u geloven? Het antwoord op deze vragen ligt niet in één van de uitspraken, maar is afhankelijk van wat iedereen er naderhand mee gaat doen. Als u een auto wilt kopen, zult u zich dan laten weerhouden door de hoge benzineprijzen? Zult u overstappen op elektrische auto's die trager maar goedkoper zijn? Als dat zo is klopt zin 15 niet en 8,9 en 10 wel, want die stelden allemaal elektrische auto's voor. Als de consument zonder aarzelen een auto met verbrandingsmotor koopt, klopt bewering 15 en investeerden alle anderen ten onrechte miljoenen in nutteloze technologieën zonder enige toekomst.

Deze retrospectieve transformatie van de waarheidswaarde van eerdere zinnen doet zich niet alleen voor als de gemiddelde consument ten slotte in beeld komt, maar ook als een bestuur tot een bepaalde onderzoeksstrategie besluit.

Stel dat u het argument van uitspraak 10 'slikte'. U streeft naar de elektrische auto, u gelooft in brandstofcellen en in de quantummechanica als de enige manier om die te maken. Alle andere uitspraken worden door deze beslissing meer fout. De toekomst van de auto, de elektrische motor, de brandstofcellen en de elektrofysica komen allemaal samen in één zwarte doos die niemand in het bedrijf ter discussie stelt. Iedereen in het bedrijf zal daarvan uitgaan: 'Zin 10 klopt, dus laten we zoveel miljoen investeren. ' Zoals we in Hoofdstuk 3 zullen zien betekent dit niet dat uw bedrijf succes zal hebben.

Het betekent dat u de andere machines en feiten uit het verleden zoveel mogelijk heeft gemaakt om succes te hebben: de verbrandingsmotor is door uw beslissing verzwakt en op weg een verouderde technologie te worden; maar de elektrofysica is erdoor versterkt terwijl de metallurgieafdeling van het bedrijf onopvallend uit het beeld verdwijnt. Brandstofcellen hebben nu nog één machtige bondgenoot erbij: het bestuur.

Opnieuw onderbreek ik de controverse abrupt uit praktische overwegingen;

het bedrijf kan failliet gaan, de IBM van de eenentwintigste eeuw worden of jarenlang in onzekerheid blijven. Het gaat er bij de drie voorbeelden om dat het lot van wat wij zeggen en maken in de handen ligt van latere gebruikers. Een machine kopen zonder te twijfelen en een feit geloven zonder te twijfelen hebben hetzelfde gevolg: het komt de zaak van dat wat gekocht of geloofd wordt ten goede, maakt het meer tot een zwarte doos. Een machine of een feit niet geloven of niet slikken komt deze zaak niet ten goede, verhindert de verspreiding, verandert haar in een doodlopende weg, betekent de zwarte doos heropenen, haar uit elkaar halen en de onderdelen ergens anders voor gebruiken. Een uitspraak, een onderdeel van een machine of een proces op zichzelf zijn niets. Je kunt niet op grond van hun uiterlijk ofhun inwendige eigenschappen uitmaken of ze waar of onwaar, zuinig of verspillend, goedkoop of duur, sterk of zwak zijn. Die kenmerken worden alleen verkregen door inlijving in andere uitspraken, processen en onderdelen van machinerieën. We besluiten voortdurend tot dergelijke inlijvingen. Als we geconfronteerd worden met een zwarte doos nemen we een hele reeks beslissingen. Nemen we haar op? Wijzen we haar af? Maken we haar opnieuw open?

Laten we haar vallen uit gebrek aan belangstelling? Maken we haar betrouwbaarder door haar zonder verdere discussie op te nemen? Transformeren we haar zodat ze onherkenbaar wordt? Dit doen wij met uitspraken van anderen en wat doen anderen met onze uitspraken? Kortom de constructie van feiten en machines is een collectiefproces. (Dit is de uitspraak die u van mij moet geloven; haar lot ligt in uw handen zoals dat van iedere andere uitspraak.) Dit feit is zo essentieel voor de voortzetting van onze reis door de technowetenschap* dat ik het ons eerste principe zal noemen: de rest van dit boek zal deze nogal pompeuze benaming rechtvaardigen.

Link naar bericht
Deel via andere websites

DEEL B

WANNEER CONTROVERSEN OPLAAIEN WORDT DE LITERATUUR TECHNISCH

Als we de plaatsen waar feiten en machines worden gemaakt naderen, komen we midden in de controversen terecht. Hoe dichter we ze naderen, hoe controversiëler ze worden. Als we van het 'dagelijks leven' naar de wetenschappelijke praktijk, van de man in de straat naar de man in het laboratorium, van de politiek naar de mening van de deskundige gaan, gaan we niet van de herrie naar de stilte, van hartstocht naar rede, van hitte naar kou. We gaan van controversen naar grotere controversen. Het is vergelijkbaar met het lezen van een juridisch handboek en vervolgens naar de rechtbank gaan en zien hoe een jury twijfelt onder druk van het tegenstrijdige bewijsmateriaal. Of nog beter, het is als van het juridisch handboek naar het parlement gaan waar de wet nog een voorstel is. Meer lawaai dus en niet minder.

In de vorige paragraafheb ik de controversen gestopt voordat ze zich konden uitbreiden. In het echte leven kunje ze niet naar wens stoppen of verder laten gaan. Je moet beslissen of je de MX bouwt of niet;je moet weten of GHRH een investering waard is;je moet een keuze maken over de toekomst van brandstofcellen. Er zijn veel manieren om een jury te overtuigen, een controverse te beëindigen, een getuige te verhoren ofhersenextract te onderzoeken. Retorica heet de discipline die al eeuwenlang bestudeert hoe mensen tot een bepaalde overtuiging en bepaald gedrag gebracht worden en mensen leert hoe ze anderen moeten overtuigen. De retorica is een fascinerende, zij het geminachte discipline, maar als de discussies zo hoog oplaaien dat ze wetenschappelijk en technisch worden, wordt ze steeds belangrijker. Hoewel deze uitspraak enigszins tegen de intuïtie indruist, volgt ze uit het bovenstaande. In de drie voorbeelden heeft u gemerkt dat we, naarmate ik de controversen langer door liet gaan, meer en meer terechtkwamen in technisch jargon. Dat is begrijpelijk want mensen die het niet met elkaar eens zijn, openen steeds meer zwarte dozen en worden, om zo te zeggen, steeds verder stroomopwaarts gevoerd naar de omstandigheden die de uitspraken veroorzaakten. In iedere discussie komt een moment waarop de plaatselijke versterkingen van de betrokkenen niet voldoende zijn om een zwarte doos te openen of te sluiten. Dan moeten er andere versterkingen uit andere plaatsen en andere tijden bij gehaald worden. Met teksten, dossiers, documenten en artikelen beginnen mensen anderen te dwingen een mening te veranderen in een feit. Als de discussie voortgaat worden de opposanten in een mondelinge discussie de lezers van technische teksten en rapporten. Hoe meer ze van mening verschillen, des te wetenschappelijker en technischer wordt de literatuur die ze lezen. Als bijvoorbeeld de MX na lezing van zin 12, die de beschuldigingen tegen de CIA in twijfel trekt, nog steeds wordt bestreden, zal de dissident te maken krijgen met dozen vol rapporten, hoorzittingen, transcripties en studies. Hetzelfde gebeurt als je koppig genoeg bent om niet te geloven in de ontdekking van Schally. Duizenden artikelen over neuro-endocrinologie wachten je. Je moet lezen of opgeven. En de brandstofcellen hebben hun eigen onderzoeksbibliotheek met een index van meer dan 30000 onderwerpen, nog los van de octrooien. Dat moet je allemaal doorwerken om het ergens oneens mee te zijn. Wetenschappelijke of technische teksten - ik zal de termen door elkaar gebruiken - zijn niet anders geschreven door andere soorten schrijvers. Als je daaraan toe bent gekomen, betekent het nog niet dat je de retorica inruilt voor het rustiger domein van de zuivere rede. Het betekent dat de retorica zo verhit is of nog zo actiefis dat er veel meer versterkingen bij moeten worden gehaald om de discussies gaande te houden. Ik zal dit uitleggen aan de hand van een anatomie van het belangrijkste en minst bestudeerde retorische uitdrukkingsmiddel dat er bestaat: het wetenschappelijke artikel.

VRIENDEN ERBIJ HALEN

Wanneer een mondelinge discussie te verhit raakt zullen in moeilijkheden geraakte dissidenten al snel verwijzen naar geschriften of uitspraken van anderen. We bekijken het volgende voorbeeld:

·16· De heer Ene (alsofhij een oude discussie voortzet): 'Hoe kanje dat nu zeggen, er is immers een nieuw middel tegen dwerggroei. ' De heer Iemand: 'Een nieuw middel? Hoe weetje dat? Dat bedenk je ter plekke.' - Dat heb ik gelezen in een tijdschrift.

- Kom nou! In de kleurenbijlage zeker...

- Nee, in The Times en het was niet door eenjournalist maar door iemand met een doctorstitel geschreven.

- Dat zegt nog niets. Vermoedelijk was het een of andere werkloze natuurkundige die het verschil niet kent tussen RNA en DNA.

- Maar hij verwees naar een artikel in Nature van de Nobelprijswinnaar Andrew Schally en zes van diens collega's, een veelomvattend onderzoek dat gefinancierd werd door allerlei grote instellingen, het National Institute ofHealth, de National Science Foundation, en daarin stond wat de keten was van een hormoon dat groeihormonen vrijmaakt. Zegt dat niets?

- 0, had dat dan meteen gezegd... dat verandert de zaak. Ja dat zal wel.

De mening van de heer Ene kan gemakkelijk terzijde worden geschoven.

Daarom beroept hij zich op een artikel in een krant. Dat maakt niet veel indruk op de heer Iemand. De krant is te algemeen en de auteur, ook al noemt die zichzelf' doctor', moet wel een of andere werkloze natuurkundige zijn, anders schreefhij niet in The Times. Maar als de heer Ene zijn bewering staaft met een nieuw verzameling bondgenoten - een tijdschrift, Nature, een auteur met de Nobelprijs, zes mede-auteurs, en de subsidiërende instellingen - verandert de situatie plotseling. De lezer kan zich voorstellen hoe de stem van de heer Iemand verandert. Met de heer Ene valt niet te spotten, hij staat immers niet meer alleen: hij wordt door een groep bijgestaan. De heer Ene is de heer Velen geworden!

Dit beroep op hogere en talrijkere bondgenoten wordt vaak beroep op autoriteit genoemd. Het wordt zowel door filosofen als door wetenschappers afgewezen, omdat een meerderheid de persoon met de afwijkende mening moet imponeren, zelfs al heeft die persoon 'misschien wel gelijk'. Wetenschap wordt gezien als het tegendeel van het beroep op autoriteit. De meerderheid wordt overtuigd door de enkeling, omdat deze de waarheid aan zijn kant heeft. De klassieke vorm van deze afwijzing wordt gegeven door Galilei, die retorica en echte wetenschap tegenover elkaar stelt. Nadat hij de bloemrijke retorica van het verleden had bespot, stelde Galilei haar tegenover de gebeurtenissen in de natuurkunde4:

Maar in de natuurwetenschappen moet men bij zekere en noodzakelijke gevolgtrekkingen die niets van doen hebben met menselijke voorkeur, oppassen dat men niet vergissingen gaat verdedigen; want een gewoon iemand die toevallig zelf op de waarheid stuitte, zou duizend Demostenessen en duizend Aristotelessen achter zich laten.

Dit argument is op het eerste gezicht zo voor de hand liggend dat er niets aan lijkt toe te voegen. Maar bij nadere beschouwing van de zin blijken twee volledig verschillende argumenten door elkaar gehaald te zijn. De twee gezichten van Janus uit de Inleiding moeten ook hier niet worden verward, zelfs al spreken ze tegelijkertijd. De ene mond zegt: 'wetenschap is waarheid die niet door autoriteit mag worden overwonnen'; de andere vraagt: 'hoe kun je sterker zijn dan duizend politici en duizend filosofen?' Links wordt de retorica tegenover de wetenschap gesteld, en autoriteit tegenover reden;

maar rechts is wetenschap een retorica die, als we gaan tellen, sterk genoeg is om tweeduizend gezaghebbende autoriteiten te verslaan!

afb11.jpg

'Autoriteit', 'gezag', 'status' zijn te vage begrippen om te verklaren waarom het artikel van Schally in Nature sterker is dan het stuk van dr Niemand in The Times. De heer Iemand verandert in de praktijk juist van mening door het tegendeel van Galilei's argument. Om te betwijfelen of er een middel is tegen dwerg groei moet hij zich eerst verzetten tegen de mening van zijn vriend en de mening van een nepdokter en een krant. Dat is niet moeilijk. Maar tegen hoeveel meI sen moet hij zich op het laatst verzetten? Laten we eens tellen: Schally en zijn medewerkers plus het bestuur van de Universiteit van New Orleans die hem het professoraat gaven plus de Nobelprijscommissie die zijn werk met de hoogste onderscheiding bekroonde plus de talrijke mensen die hun geheime advies aan de commissie uitbrachten plus de redactie van Nature en de experts die dit artikel uitkozen plus het wetenschappelijk bestuur van de National Science Foundation en van de National Institutes of Health die het onderzoek subsidieerden plus de vele technici en helpende handen die in het dankwoord worden genoemd. Dat zijn heel wat mensen en dat nog voor hij het artikel heeft gelezen, het gaat alleen om een telling van de mensen die met de publikatie te maken hebben gehad. De heer Iemand kan de mening van de heer Ene met een schouderophalen afdoen.

Maar hoe kunje tientallen mensen wier oprechtheid, oordeelsvermogen en harde werk je moet betwijfelen alvorens de bewering aan te vechten, met een schouderophalen afdoen?

Het adjectief'wetenschappelijk' geldt niet voor geïsoleerde teksten die dankzij een of ander mysterieus vermogen de mening van de massa kunnen aanvechten. Een document wordt wetenschappelijk als de beweringen erin niet meer geïsoleerd zijn en het aantal mensen dat bij de publikatie ervan betrokken is, groot is en ze in de tekst expliciet genoemd worden. Bij zo'n artikel is het juist de lezer die geïsoleerd raakt. De zorgvuldige aanduiding van de aanwezigheid van bondgenoten is het eerste teken dat de controverse inmiddels verhit genoeg is om technische documenten voort te brengen.

VERWIJZEN NAAR EERDERE TEKSTEN

In mondelinge discussies komt een moment waarop het te hulp roepen van andere teksten niet voldoende is om de tegenstander van gedachten te doen veranderen. Dan moet de tekst zelf erbij worden gehaald en worden gelezen. Het aantal externe vrienden waarmee de tekst komt is een goede indicatie van de kracht ervan, maar er is een teken dat zekerder is: verwijzingen naar andere documenten. De aan- of afwezigheid van verwijzingen, citaten en voetnoten zegt zoveel over de ernst van een artikel dat j e een feit in fictie kunt veranderen of omgekeerd door alleen maar verwijzingen toe te voegen of weg te halen.

Het effect van verwijzingen op de overtuigingskracht blijft niet beperkt tot 'gezag' of 'bluf. Ook hier gaat het om aantallen. Een verhandeling zonder verwijzingen is als een kind dat 's nachts alleen ronddwaalt door een grote onbekende stad: het is alleen en verloren en van alles kan het kind overkomen. Een verhandeling die bol staat van de voetnoten aanvechten, betekent daarentegen dat de dissident al die andere verhandelingen moet, of althans dreigt te moeten afzwakken, terwijl een kale verhandeling aanvechten betekent dat lezer en auteur aan elkaar gewaagd zijn. Het verschil tussen technische en niet-technische literatuur op dit punt is niet dat de ene over feiten gaat en de andere over fictie, maar dat de laatste slechts een paar versterkingen achter de hand heeft, en de eerste een hele massa, zelfs versterkingen die ver verwijderd zijn in ruimte en tijd. Afbeelding 1.2 geeft de verwijzingen weer die een ander artikel van Schally versterkten. 5 Wat de inhoud van de tekst ook is, we kunnen zien dat hij al is gekoppeld aan de inhoud van niet minder dan vijfendertig verhandelingen in zestien tijdschriften en boeken van 1948 tot 1971. Wie iets tegen deze tekst wil uitrichten en geen andere manier heeft om het argument klein te krijgen weet van tevoren dat hij misschien al deze verhandelingen moet aanpakken en zoveel jaren terug moet gaan als nodig is.

Maar het opstapelen van verwijzingen is niet genoeg om een onverschrokken tegenstander te weerstaan. Integendeel, het kan juist een bron van zwakte zijn. Als je de artikelen waarmee je je verbindt expliciet noemt, kan de lezer - als er nog lezers zijn - elke verwijzing nagaan en kijken in hoeverre deze met je bewering verbonden is. En als de lezer moedig genoeg is kan het resultaat rampzalig zijn voor de auteur. Ten eerste kunnen veel verwijzingen fout geciteerd of fout zijn; ten tweede, veel van de aangehaalde artikelen hebben misschien niets met de bewering te maken en zijn er alleen voor uiterlijk vertoon; ten derde, andere citaten staan er misschien alleen in omdat ze altijd in de artikelen van de auteur staan, wat hij ook beweert, om aan te geven met welke groep wetenschappers hij zich verwant voelt - deze citaten worden werktuiglij ke citaten genoemd.6 Al deze kleine onvolkomenheden zijn veel minder bedreigend voor de bewering van de auteur dan de verwijzingen naar artikelen waarin duidelijk het tegendeel van de stelling van de auteur wordt beweerd. Zo toont Afbeelding 1.2 hoe Schally verwijst naar het volgende artikel (verwijzing nummer 32):

.17. 32: Veber, D.F., Bennett, c., Milkowski, JO., Gal, G., Denkewalter, R.D. en Hirschman, R., in Biochemistry and Biophysics Communications, 45, 235 (1971).

Dit is een tamelijk indrukwekkende verzameling bondgenoten, áls ze de bewering ondersteunen. Maar de auteur moet de vastberaden lezer niet alleen naar verwijzing 32 laten gaan.

afb12.jpg

Waarom niet? Omdat Veber et al. in dit artikel de structuur van Schally's GHRH koppelen aan die van de bêtaketen van hemoglobine, waarmee ze precies de kritiek leveren die we al in zin 7 zagen. In handen van een tegenstander is de koppeling wel erg gevaarlijk. Om deze te pareren haalt Schally het artikel weliswaar aan, maar kwalificeert het in zijn eigen tekst:

·18· [Noot toegevoegd in de proef.] D.F. Veber et al. hebben gewezen op de overeenkomst tussen de structuur van onze decapeptide en het amino-uiteinde van de bêtaketen van varkens hemoglobine (verw. 32). De betekenis van deze opmerking is nog niet duidelijk.

Er wordt niet alleen naar het artikel verwezen, het wordt ook gekwalificeerd of zoals we eerder zeiden gemodaliseerd. In dit geval wordt de lezer gewaarschuwd Vebers artikel niet als feit te beschouwen; daar de betekenis ervan nog niet is vastgesteld, kan het niet tegen Schally worden gebruikt om zijn GHRH te torpederen (bedenk dat Schally's artikel in fictie zou veranderen als Vebers beweringen in feiten veranderden). Wat Schally met zin 17 doet wordt in alle artikelen met alle verwijzingen gedaan. In plaats van passiefhun lot te verbinden met andere verhandelingen, modificeert het artikel de status van deze verhandelingen actief Ze maken er, al naar gelang hun belangen, meer feit of meer fictie van en vervangen daarmee een menigte onzekere bondgenoten door een keurige slagorde van gehoorzame aanhangers. Wat de context van de citatie wordt genoemd toont ons hoe de ene tekst andere teksten meer in overeenstemming met zijn beweringen kan brengen.

In zin 18 voegde Schally het andere artikel waarin hij in 17 naar verwijst toe om het in een toestand tussen feit en fictie te houden. Maar hij heeft ook vaststaande feiten nodig om zijn artikel te kunnen beginnen met een zwarte doos die niemand durft te openen. Het zal geen verrassing zijn dat hij deze stevige basis in het begin van zijn artikel legt:

·19· De hypothalamus regelt de afscheiding van het groeihormoon uit de hypofysevoorkwab (verw. 1 naar Pend Muller, E.E., Neuroendocrinology, 1, 537, (1967). Dit gaat via een hypothalamische stof omschreven als groeihormoon vrijmakingshormoon (verw. 2 naar Schally, A.V., Arimura, A., Bowers, c.y., Kastin, A.J., Sawano, S. en Redding, T.W., Recent Progress in Hormone Research, 24, 497, 1968).

De eerste verwijzing is ongewijzigd overgenomen zonder enig teken van twijfel of onzekerheid. Bovendien is het een vijf jaar oud citaat - zeer oud voor dergelijke kort levende schepsels. Als u, lezer, twijfelt aan deze regulerende functie van de hypothalamus, kunt u het wel vergeten, dan bent u volledig uitgeschakeld. Binnen de neuro-endocrinologie is dit het meest vaststaande punt, of, zoals dat vaak genoemd wordt, het paradigma.7 De tweede verwijzing wordt ook als vanzelfsprekend feit overgenomen, al is deze iets zwakker dan de voorgaande. Op verwijzing 1 was geen afwijkende mening mogelijk, althans niet van een neuro-endocrinoloog; over verwijzing 2 kan een collega muggeziften: misschien gaat de regulering via iets anders dan een hormoon; en zelfs als het een hormoon is, blokkeert het misschien het groeihormoon in plaats van het vrij te maken; of, op zijn minst is de naam die Schally aan deze stof gaf aanvechtbaar (zo noemt Guillemin haar GRF). Welke controverse hieruit ook kan ontstaan, in zijn artikel heeft Schally deze verwijzing nodig als een feit, want zonder dat zou het hele artikel nergens op slaan: waarom naar een stof zoeken waarvan de mogelijkheid dat ze bestaat wordt ontkend? Laten we niet vergeten dat hij, volgens ons eerste principe, door de verwijzingen 1 en 2 als feiten over te nemen ze zekerder maakt en zowel hun zaak als zijn eigen zaak versterkt.

Er zijn heel wat andere verhandelingen die in dit artikel zonder te twijfelen overgenomen moeten worden, vooral de verhandelingen waarin de methoden voor het bepalen van de peptideketen in het algemeen worden beschreven. Dit blijkt uit een andere aanhaling uit het zelfde artikel:

·20· Het varkens peptide dat in zijn werk werd gebruikt, was een in wezen homogeen monster dat werd geïsoleerd op de bovenbeschreven wijze (verwn. 5, 9). (...) In sommige gevallen werden prodnkten van carboxypeptidase B. geanalyseerd met het lithium-buffersysteem van Benson, Gordon en Patterson (verw. 10). (...) De Edman-afbraak werd uitgevoerd zoals beschreven door Gottlieb et al. (verw. 14). Ook de methode van Gray en Smith (verw.

15) werd gebruikt.

Anders dan de andere verwijzingen krijgen geen van deze verwijzingen een positieve of negatieve kwalificatie. Ze zijn er gewoon, als even zoveel tekenen die aan de lezer, als dat nodig is, duidelijk maken over welke technische bronnen Schally beschikt. De lezer die aan de hormoonketen zou twijfelen wordt verwezen naar een andere verzameling mensen: Benson, Edman, Gottlieb en zelfs Gray en Smith. Het werk van deze mensen is niet aanwezig in de tekst, maar er wordt aangegeven dat ze zonodig direct kunnen worden gemobiliseerd. Ze worden om zo te zeggen in reserve gehouden en staan klaar om de technische ondersteuning te geven die Schally nodig heeft om zijn standpunt kracht bij te zetten.

Hoewel het handig is als een tekst verwijzingen die de zaak versterken overneemt, moet die tekst de verwijzingen die de beweringen van de tekst expliciet tegenspreken, ook aanvallen. In zin 18 zagen we hoe de aangehaalde verhandeling in een toestand tussen feit en fictie werd gehouden, maar het zou beter zijn geweest haar volledig uit de weg te ruimen voor de nieuwe verhandeling. Dit komt direct of indirect op vele manieren voor, al naar gelang het onderwerp en de auteur. Hier volgt een leerzame negatieve modaliteit die Guillemin maakte over een verzameling verhandelingen, met inbegrip van het hierboven behandelde artikel van Schally.

·21· De nu vaststaande notie van een neurohumorale regulering van de kliersecreties van de hypofyse van de hypothalamus wijst op het bestaan van een hypothalamische groeihormoon-vrijmakingsfactor (GRF, van: growth-hormone releasing factor) (verw. 1) met somatostatine als zijn remmende tegenhanger (verw. 2). Tot nu toe is de hypothalamische GRF niet ondubbelzinnig gekarakteriseerd, ondanks eerdere beweringen van het tegendeel (vetw.3).

Dit citaat is afkomstig uit een recente verhandeling van Guillemin waarin een nieuwe structuur voor hetzelfde GHRH wordt beschreven die hij GRF noemt.

Verwijzing 3 verwijst naar het artikel van Schally. Het begin van aanhaling 21 is gelijk aan dat van 19 uit de tekst van Schally: de hypothalamische regulering is de allerzwartste zwarte doos. Ook al verschillen Guillemin en Schally van mening, ze accepteren beiden dat niemand deze regulering kan aanvechten en tegelijk zichzelf een neuro-endocrinoloog noemen. Maar in handen van Guillemin is Schally's artikel helemaal geen zwarte doos. Als de keten van Schally een feit was zou het artikel van Guillemin uit 1982 betekenisloos zijn geweest. Het zou ook betekenisloos zijn als Schally's keten iets te maken had met die van Guillemin. De laatste zou alleen maar iets toevoegen aan het werk van de eerste. Schally's keten wordt in Guillemins verhandeling met zin 21 gewoonweg terzijde geschoven. Het was geen ondubbelzinnig feit, maar een zeer dubbelzinnige 'bewering'. Het telt niet; het was een doodlopende weg. Het echte werk begint bij deze verhandeling uit 1982, en de echte GRF (door Schally abusievelijk GHRH genoemd) begint bij deze keten.

Artikelen kunnen bestaande literatuur nog meer naar hun hand zetten. Zo kunnen positieve en negatieve modaliteiten worden gecombineerd om bijvoorbeeld verhandeling x te versterken en verhandeling Y, die anders hun bewering zou ondergraven, te verzwakken. Hier volgt een voorbeeld van een dergelijke tactiek:

·22· Er is voor GRF een structuur voorgesteld [verwijzing naar het artikel van Schally];

kortgeleden is echter aangetoond [verwijzing naar Veber et al.] dat het niet om GHRH maar om een onbelangrijke verontreiniging ging, mogelijk een stukje hemoglobine.

Het artikel van Veber, dat Schally zelf ook citeerde in 18, omschreef niet precies wat men het hier laat zeggen; en Schally beweerde in zijn artikel niet echt dat hij de structuur van GHRH had gevonden. Dit is onbelangrijk voor de schrijver van 22; hij heeft Veber gewoon nodig als een vaststaand feit om van Schally's artikel een loze bewering te maken, die, terugkaatsend, zin 21 waarin een nieuwe echte stof wordt voorgesteld, 'ondanks eerdere beweringen van het tegendeel' meer kracht bijzet.

Nog een veel gebruikte tactiek is twee verhandelingen zo tegenover elkaar stellen dat ze elkaar ondergraven. Twee gevaarlijke tegenbeweringen worden onschadelijk gemaakt. Schally gebruikt in het genoemde artikel één test om zijn GHRH te toetsen. Andere schrijvers die zijn bewering probeerden te reproduceren, hadden een ander soort test gebruikt, de radio-immuuntest genaamd, en slaagden daar niet in. Dit is een groot probleem voor Schally, en om hieruit te komen stelt hij:

·23- Dit synthetische decapeptide-materiaal of het natuurlijke materiaal waren (sic) slechts zwak actief in tests waarbij de vrijmaking van het groeihormoon werd gemeten door een radio-immuuntest voor het meten van het groeihormoon van ratten (twee verw.). Maar kort geleden is de geschiktheid van de radio-immuuntest voor het meten van het groeihormoon bij ratten in twijfel getrokken (verw. 8).

Zou de afwezigheid van enig effect van GHRH in de proefSchally's bewering niet aan het wankelen brengen? Nee, want hij gebruikt een andere verhandeling om de proef zelf in twijfel te trekken: de afwezigheid van GHRH bewijst helemaal niets. Schally is opgelucht.

We zouden nog veel dieper in de machiavellistische intriges van de context van citatie kunnen duiken. Als een goede biljartspeler kan een slimme auteur stoten berekenen met drie, vier of vijf terugkaatsingen. Welke tactieken ook worden gebruikt, de algemene strategie is gemakkelijk te begrijpen: doe met de bestaande literatuur wat nodig is om haar zoveel mogelijk in te kunnen zetten ten bate van de beweringen dieje gaat doen. De regels zijn eenvoudig genoeg: verzwak je vijanden, verlam degenen.dieje niet kunt verzwakken (zoals gebeurde in zin 18), help je bondgenoten als ze worden aangevallen, verzeker je van veilige verbindingen met degenen die je voorzien van onbetwistbare instrumenten (zoals in 20), dwing je vijanden elkaar te bestrijden (23); als je niet zeker bent van de overwinning, wees dan nederig en ingetogen. Dit zijn wel heel eenvoudige regels: de alleroudste politieke spelregels.

Het resultaat van deze aanpassing van de literatuur aan de behoeften van de tekst is voor de lezers opvallend. Ze zijn niet alleen onder de indruk van de hoeveelheid verwijzingen, maar al deze verwijzingen zijn bovendien gericht op bepaalde doelstellingen en met één doel opgesteld: de bewering te ondersteunen. De lezers hadden weerstand kunnen bieden aan een massa wanordelijke citaten, maar het is veel moeilijker een verhandeling te weerstaan waarin de status van alle andere artikelen die ze gebruikt zorgvuldig is gemodificeerd. Deze werking van de wetenschappelijke verhandeling is te zien in Afbeelding 1.3 waarin de onderzochte verhandeling een punt is dat door pijlen met andere verhandelingen is verbonden, waarbij ieder type pijl een type actie in de literatuur verbeeldt.

DOOR LATERE TEKSTEN GENOEMD WORDEN

Het doel van het overtuigen van de lezer wordt niet vanzelf bereikt, ook al heeft de schrijver een hoge status, zijn de verwijzingen goed opgesteld en de tegenbewijzen op slimme wijze uitgeschakeld. Dit is allemaal niet voldoende om één goede reden: wat een verhandeling doet met de bestaande literatuur, zal de latere literatuur met haar doen.

afb13.jpg

We zagen al dat een uitspraak op zichzelf geen feit of fictie was, maar alleen door wat latere zinnen ervan maakten. Om te overleven ofin een feit veranderd te worden heeft een uitspraak de volgende generatie verhandelingen nodig (met 'generatie' bedoel ik de tijdspanne die nodig is voor een nieuwe ronde verhandelingen die naar eerdere verhandelingen verwijzen, dat wil zeggen twee tot vijf jaar).

Volgens het eerste principe zijn uitspraken, figuurlijk gesproken, vergelijkbaar met genen die niet kunnen overleven als ze er niet in slagen zichzelf in volgende lichamen voort te planten. In de vorige paragraaf zagen we hoe Schally in zijn verhandeling andere artikelen invoegde, zijn bewondering of afkeuring uitte, het ene ondergroef en het andere versterkte, zonder meer overnam van weer andere verhandelingen enzovoort. Alle aangehaalde verhandelingen overleven in die van Schally en worden door zijn actie gemodificeerd. Maar geen enkele verhandeling is sterk genoeg om de controversen te stoppen. Een feit kan per definitie niet zo gegrond zijn dat er geen steun meer nodig is. Dat is hetzelfde als zeggen dat een gen zo goed is aangepast dat het geen nieuwe lichamen nodig heeft om te overleven! Schally kan de literatuur aan zijn doel aanpassen; maar al zijn beweringen hebben weer andere, latere artikelen nodig om ze meer tot een feit te maken. Schally kan dit net zo min vermijden als de verhandelingen die hij aanhaalde konden overleven zonder dat hij ze opnam.

Bedenk maar eens hoezeer Schally in bewering 18 de felle kritiek uit Vebers artikel, die in 17 zo werd aangehaald dat ze onzeker bleef, nodig had om zijn bewering voor een fatale klap te behoeden. Maar om 17 in die toestand te houden heeft Schally anderen nodig om zijn actie te bevestigen. Hoewel Schally het meeste dat hij in zijn verhandelingen schrijft kan beheersen, kan hij de dingen die anderen doen minder goed beheersen. Zullen ze hem volgen?

Eén manier om deze vraag te beantwoorden is de verwijzingen in andere artikelen die op Schally's artikel volgen te onderzoeken en te kijken naar hun context van citatie. Wat deden ze met wat Schally deed? Deze vraag kan worden beantwoord met een bibliometrisch instrument dat de wetenschappelijke citatie-index8 heet. Zo wordt zin 17 in latere artikelen niet in een toestand tussen feit en fictie gehouden. Integendeel, iedere latere schrijver citeert hem als een vaststaand feit, en ze beweren allemaal dat hemoglobine en GHRH dezelfde structuur hebben en gebruiken dit feit om Schally'soewering dat hij GHRH 'ontdekte' (dit staat nu tussen aanhalingstekens) te ondergraven. In de eerste generatie was Schally weliswaar sterker dan Veber - zie 18 - maar omdat er naderhand geen bondgenoot was om zijn kracht te handhaven, is in de volgende generatie Veber sterk en begaat Schally een blunder door een verontreiniging aan te zien voor het lang gezochte hormoon. Deze omkering wordt veroorzaakt door de andere verhandelingen en de manier waarop zij op hun beurt de vroegere literatuur aan hun behoefte aanpassen. Als we aan Afbeelding 1.3 een derde generatie toevoegen krijgen we zoiets als Afbeelding 1.4.

Door de latere verhandelingen toe te voegen kunnen we in kaart brengen hoe de acties van de ene verhandeling al of niet door andere artikelen worden ondersteund. Het resultaat is een waterval van veranderingen die allemaal wachten op bevestiging door latere verhandelingen.

We begrijpen nu wat het betekent als een controverse zich uitbreidt. Als we de discussie willen blijven bestuderen, moeten we niet slechts één verhandeling lezen en mogelijk ook de artikelen waarnaar deze verwijst; we zullen ook alle andere artikelen moeten lezen die elk van de operaties van het eerste artikel in de richting van feit of fictie sturen. De controverse breidt zich uit.

Steeds meer verhandelingen raken in de strijd betrokken, waarbij elk de positie van de andere bepaalt (feit, fictie, technisch detail), maar niemand kan deze posities vasthouden zonder de hulp van de anderen. Dus iedere fase van de discussie vraagt om steeds meer verhandelingen, die steeds meer verhandelingen rekruteren - en de wanorde neemt navenant toe.

Maar er is iets dat erger is dan door andere artikelen bekritiseerd worden:

fout geciteerd worden. Als de context van citatie zo is als ik heb beschreven, moet dit ongelukje vaak voorkomen! Aangezien elk artikel de bestaande literatuur aan zijn behoefte aanpast, zijn alle deformaties geoorloofd.

afb14.jpg

Een bepaald artikel kan om totaal verschillende redenen door andere artikelen worden geciteerd op een manier die beslist niet in het belang ervan is. Het kan worden aangehaald zonder gelezen te worden, dat wil zeggen werktuiglijk;

of om een bewering te ondersteunen die precies het tegendeel is van wat de auteur bedoelde; of vanwege technische details die zo nietig zijn dat ze aan de aandacht van de auteur ontsnapten; of vanwege bedoelingen toegeschreven aan de auteur maar niet met zoveel woorden geformuleerd in de tekst; of om yele andere redenen. We kunnen niet zeggen dat deze deformaties ongeoorloofd zijn en dat elke verhandeling oprecht moet worden gelezen zoals ze is, deze deformaties zijn eenvoudigweg een gevolg van wat ik de werking van de verhandelingen op de literatuur noemde; allemaal slagen ze erin dat uit de literatuur te lichten wat hun beweringen in zo'n gunstig mogelijk daglicht stelt. Als een van deze operaties wordt opgenomen en door de anderen als een feit wordt aanvaard, dan zij het zo; het is een feit en niet een deformatie, hoe hard de auteur ook protesteert. (Iedere lezer die ooit een citeerbaar artikel in welke discipline dan ook heeft geschreven zal begrijpen wat ik bedoel.) Maar er is iets dat nog erger is dan bekritiseerd of ontwapend worden door de slordige lezer: genegeerd worden. De status van een bewering is afhankelijk van de manier waarop latere gebruikers haar invoegen; maar wat gebeurt er dan als er helemaal geen latere gebruikers zijn? Dit is het punt dat mensen die niets met het maken van wetenschap van doen hebben zo moeilijk kunnen vatten. Zij denken dat alle wetenschappelijke artikelen als soldaten in het gelid staan, zodat ze een voor een geïnspecteerd kunnen worden. De meeste verhandelingen worden echter nooit gelezen. Wat een verhandeling ook deed met de bestaande literatuur, als niemand anders er iets mee doet is het alsof ze nooit heeft bestaan. Je kunt een artikel hebben geschreven dat een felle controverse eens en voor altijd beslecht, maar als de lezers het negeren kan het niet in een feit worden veranderd; dat kan eenvoudigweg niet. Je kunt protesteren tegen het onrecht, je kunt de zekerheid dat je gelijk hebt in je binnenste koesteren; maar deze zekerheid zal nooit buiten dat binnenste komen; zonder hulp van anderen kom je nooit verder. De constructie van feiten is zozeer een collectief proces dat een geïsoleerd persoon slechts dromen, beweringen en gevoelens kan opbouwen, geen feiten. Zoals we nog zullen zien in Hoofdstuk 3 is één van de hoofd problemen zoveel belangstelling bij iemand te wekken dat je gelezen wordt. Vergeleken hiermee is het probleem van het overtuigen een sine cure.

In de verwarring die ontstaat door het groeiende aantal verhandelingen dat steeds meer verhandelingen beïnvloedt zou het fout zijn te denken dat alles verandert. Plaatselijk komt het voor dat een paar verhandelingen steevast met dezelfde positieve modaliteiten aangehaald worden door latere artikelen, niet alleen in één generatie artikelen maar in verschillende generaties.

Deze - in alle opzichten zeer zeldzame - gebeurtenis is steeds te zien wanneer een bewering uit één artikel in veel andere wordt overgenomen zonder enige nadere aanduiding. Dit betekent dat alles wat in het artikel met de bestaande literatuur werd gedaan in een feit wordt veranderd door iedereen die het later overneemt. De discussie is, althans op dit punt, gesloten. Er is een zwarte doos geproduceerd. Dit is het geval met de zin 'brandstofcellen zijn de toekomst van elektrische auto's', ingevoegd in de uitspraken 8,9 en 10. Het is ook het geval met de regulering van het groeihormoon door de hypothalamus. Hoewel Schally en Guillemin over veel dingen van mening verschillen, wordt deze bewering door beiden zonder nadere aanduiding of twijfels overgenomen - zie zin 19 en 20. In Afbeelding 1.5 die de context van citaties illustreert, zal een dergelijke gebeurtenis eruit zien als een regelmatige stroom pijlen die allemaal in dezelfde richting wijzen en naar steeds meer verhandelingen leiden. Ieder nieuw artikel dat in de strijd verwikkeld raakt duwt de stroom iets verder, zijn geringe kracht toevoegend aan de kracht van het reeds vaststaande feit, in plaats van de stroom te keren.

Deze zeldzame gebeurtenis staat de mensen gewoonlijk voor ogen als ze het over een 'feit' hebben. Ik hoop dat het inmiddels duidelijk is dat deze gebeurtenis het niet kwalitatief doet verschillen van fictie; een feit is wat collectief wordt verduurzaamd temidden van de controversen, als de activiteit van latere verhandelingen niet alleen uit kritiek of deformatie bestaat maar ook uit bevestiging.

afb15.jpg

De kracht van de oorspronkelijke uitspraak ligt niet in die uitspraak zelf, maar is een afgeleide van alle verhandelingen die haar opnemen. In principe kan elk van de verhandelingen haar verwerpen. De regulering van het groeihormoon door de hypothalamus kan worden aangevochten, en is ook aangevochten, en zal ook worden aangevochten; maar daarbij zal de dissident niet te maken krijgen met één bewering in één verhandeling, maar met dezelfde beweringen opgenomen in honderden verhandelingen. In principe is het niet onmogelijk; in de praktijk is het echter enorm moeilijk.

Iedere bewering heeft tegen de tijd dat ze de toekomstige auteur bereikt haar eigen geschiedenis, namelijk de bewering zelf plus alle verhandelingen die iets met de bewering deden of er iets aan veranderden.

Deze werking van elk van de verhandelingen die de kracht van een bepaald artikel uitmaakt, wordt niet zichtbaar gemaakt door kritiek - want in dit geval is die er niet - maar door de erosie waaraan de oorspronkelijke bewering onderhevig is. Zelfs in de zeer zeldzame gevallen waarin een uitspraak door vele latere teksten steeds wordt geloofd en als vaststaand feit wordt overgenomen, blijft ze niet gelijk. Hoe meer mensen haar geloven en als een zwarte doos gebruiken, hoe meer veranderingen ze ondergaat. De eerste verandering is een extreme stilering. Er bestaan kasten vol literatuur over de regulering van het groeihormoon, en het artikel van Guillemin waarnaar ik verwees telt vijf pagina's. Latere verhandelingen waarin zijn artikel als een feit wordt beschouwd, veranderen het in één zin:

·24· Guillemin et al. (verw.) hebben de keten GRF bepaald: H Tyr Ala Asp Ala He Phe Thr Asn Ser Tyr Arg Lys Val Leu Gly GIn Leu Ser Ala Arg Lys Leu Leu Gin Asp He Met Ser Arg GIn Gin Gly Gly Ser Asn Gin Glu Arg Gly Ala Arg Ala Arg Leu NH2.

Naderhand veranderde deze zin weer in een éénregelige uitspraak met slechts één vereenvoudigde positieve modaliteit: 'x (de auteur) heeft aangetoond dat Y.' De discussie is gesloten.

Als zin 24 geloofd moet blijven worden, in tegenstelling tot 5, zal iedere volgende verhandeling iets aan deze stilering toevoegen. De activiteit van alle latere verhandelingen zal al snel tot gevolg hebben dat de naam van de auteur wordt weggelaten en dat de oorsprong van de keten alleen door de verwijzing naar de verhandeling van Guillemin wordt aangegeven. Ook deze keten is weer veel te lang om uit te schrijven. Als ze een feit wordt zal ze in zoveel andere verhandelingen worden opgenomen dat het al snel niet meer nodig is haar volledig uit te schrijven of zelfs om zo'n bekende verhandeling aan te halen. Na een twintigtal artikelen waarin uitspraak 24 als een onweerlegbaar feit wordt gebruikt, zal ze getransformeerd zijn in iets als:

·25· We injecteerden zestig 20 dagen oude Zwitserse mannelijke albino muizen met synthetische GRF...enz.

De aanvaarde uitspraak wordt als het ware geërodeerd en gepolijst door degenen die haar aanvaarden. We zijn terug bij de uit één zin bestaande uitspraken waarmee ik dit hoofdstuk begon - zie 1,5 en 8. Terugblikkend beseffen we dat er veel werk zit in deze stilering en dat een feit van één zinsnede nooit aan het begin van een proces staat (wat ik moest suggereren om de discussie op gang te brengen) maar al een semi-eindprodukt is. Al snel zal echter de verwijzing zelf overtollig worden. Wie verwijst naar het werk van Lavoisier als hij de formule HzO voor water schrijft? Als positieve modaliteiten op zin 24 blijven inwerken zal deze zo bekend worden dat het niet nodig zal zijn er nog over te spreken. De oorspronkelijke ontdekking zal stilzwijgende kennis zijn geworden. GRF zal één van de vele flesjes chemicaliën zijn die een willekeurige eerstejaars student op een zeker moment in zijn studie van de plank pakt. De erosie en stilering treden alleen op als alles goed gaat. Iedere volgende verhandeling neemt de oorspronkelijke zin als een feit op en incorporeert hem waardoor hij als het ware één stap verder wordt geduwd. Het tegendeel gebeurt als er, zoals we eerder zagen, een overvloed is aan negatieve modaliteiten. Schally's zin 5 over een nieuw GHRH werd niet gestileerd en werd evenmin tot stilzwijgende praktijk gemaakt. Integendeel, steeds meer elementen die hij graag stilzwijgend had gehouden, komen boven en worden besproken, zoals de zuiveringsprocedures van uitspraak 7 of zijn eerdere mislukkingen in 13. Dus al naar gelang de andere artikelen een bepaalde uitspraak stroomafwaarts of stroomopwaarts duwen, zal ze worden opgenomen in de stilzwijgende kennis zonder enig teken dat ze door iemand is geproduceerd, of zal ze worden geopend en zullen allerlei specifieke produktie-omstandigheden worden toegevoegd. Deze dubbele beweging, waarmee we inmiddels vertrouwd zijn, is samengevat in Afbeelding 1.6 en geeft ons een houvast in iedere controverse, afhankelijk van het stadium waarin de uitspraak die we als uitgangspunt kozen zich bevindt en de richting waarin andere wetenschappers haar duwen.

afb16.jpg

We beginnen nu te begrijpen in wat voor soort wereld de lezer van wetenschappelijke of technische literatuur geleidelijk wordt binnengevoerd. In .engel.gifrste instantie was het gemakkelijk te twijfelen aan de nauwkeurigheid van Russische raketten, 1, of de ontdekking van het GHRH door Schally, 5, of de beste manier om brandstofcellen te maken, 8. Maar als de controverse aanhoudt worden er steeds meer elementen bijgesleept en is het niet meer een .engel.gifnvoudige verbale uitdaging. Van een gesprek tussen een paar mensen gaan ..,'.0 naar teksten die zich al snel verschansen en oppositie afweren door vele mdere bondgenoten te werven. Elk van deze bondgenoten past zelf ook '.,·eer vele verschillende tactieken toe op vele andere teksten die in de discussie worden opgetrommeld. Een verhandeling die door niemand wordt genoemd gaat voor goed verloren, wat ze ook heeft gedaan of gekost. Als een artikel beweert een discussie eens en voor altijd te beslec!î.'ten wordt het misschien direct ontleed, aangehaald om sterk uiteenlopende redenen, waardoor de zoveelste loze bewering aan het tumult wordt toegevoegd. Ondertussen worden ook nog honderden samenvattingen en rapporten in de strijd geworpen die de verwarring nog eens vergroten, terwijl lange overzichtsartikelen proberen enige orde te scheppen in de debatten, maar vaak alleen nog meer olie op het vuur gooien. Soms worden een paar stabiele uitspraken steeds weer overgenomen in vele verhandelingen, maar zelfs in deze zeldzame gevallen eroderen deze uitspraken geleidelijk aan, verliezen hun oorspronkelijke vorm en worden ingekapseld door steeds vreemdere uitspraken, worden zo vertrouwd en veelvuldig gebruikt dat ze deel gaan uitmaken van de stilzwijgende praktijk en uit het gezicht verdwijnen!

Dit is de wereld waarmee iemand die van mening wenst te verschillen en een bijdrage wil leveren aan de discussie, te maken krijgt. De verhandeling die hij of zij leest heeft zich sterk gemaakt om te overleven in deze wereld. Wat moet ze doen om gelezen, geloofd en opgemerkt te worden en misverstand, vernietiging en versnippering te voorkomen? Hoe kan ze ervan verzekerd zijn door anderen te worden overgenomen, als een vanzelfsprekend feit te worden verwerkt in latere uitspraken, te worden geciteerd, herinnerd en erkend? Dat is waar de auteurs van een nieuwe technische verhandeling naar moeten streven. Door de verhitte controverse zijn ze ertoe gebracht steeds meer artikelen te lezen. Nu moeten ze een nieuw artikel schrijven om het onderwerp waarmee ze begonnen tot rust te brengen: de Mx-affaire, de GHRH-blunder, het brandstofcellenfiasco. Het behoeft geen betoog dat de meeste dissidenten inmiddels zullen hebben opgegeven. Vrienden erbij halen, veel verwijzingen opnemen, invloed uitoefenen op al die aangehaalde artikelen en de slagorden zichtbaar maken is al voldoende om de meeste mensen te intimideren of af te schrikken. Zo zullen we geheel alleen staan als we de nauwkeurigheid van de Russische raketten als in 1 willen betwisten, de ontdekking van GHRH als in 5 of de juiste manier om brandstofcellen te maken als in 8. Ik zeg niet dat mensen worden afgeschrikt doordat de literatuur te technisch is, maarjuist dat we het noodzakelijk vinden een literatuur die de lezer moet isoleren door nog veel meer versterkingen erbij te halen, technisch of wetenschappelijk te noemen. De 'gewone man die toevallig op de waarheid stuit' die Galilei zo naïef postuleert, zal met geen mogelijkheid de duizenden artikelen, verwijzingen, experts en subsidiërende instellingen die tegen zijn bewering zijn, kunnen overwinnen. De kracht van de retorica is het oproepen van een gevoel van eenzaamheid bij de dissident. En dat is wat de 'gewone man' (of vrouw) overkomt die de bergen verslagen leest van de controversen waarmee wij zo argeloos begonnen.

Link naar bericht
Deel via andere websites

DEEL C

TEKSTEN SCHRIJVEN DIE DE AANVALLEN VAN EEN VIJANDIGE OMGEVING KUNNEN AFSLAAN

Hoewel de meeste mensen door de in de tekst te hulp geroepen bondgenoten van buiten zullen zijn afgeschrikt, heeft Galilei nog steeds gelijk, want misschien is er een klein aantal mensen dat van geen opgeven wil weten. Ze blijven bij hun standpunt en zijn niet onder de indruk van de naam van het tijdschrift, de namen van de auteurs of het aantal verwijzingen. Als ze de artikelen hebben gelezen zullen ze deze nog steeds aanvechten. Het beeld van de David van de wetenschap die de strijd aanbindt met de Goliath van de retorica komt weer boven en verleent het standpunt van Galilei enige geloofwaardigheid. Hoe indrukwekkend de bondgenoten van een wetenschappelijke tekst ook zijn, dat is niet voldoende om te overtuigen. Daar is iets anders voor nodig. Om dit iets te vinden zullen we onze anatomie van de wetenschappelijke verhandeling voortzetten.

ARTIKELEN VERSTERKEN ZICHZELF

Voor enkele koppige lezers zijn reeds gepubliceerde artikelen niet voldoende: er moeten meer elementen worden bijgehaald. De mobilisatie van deze nieuwe elementen betekent een grondige verandering van de manier waarop teksten worden geschreven: ze worden technischer en in figuurlijke zin gelaagd. In zin 21 haalde ik het begin van een verhandeling van Guillemin aan. Deze zin mobiliseerde eerst een twintig jaar oud feit, namelijk dat de hYpothalamus de vrijmaking van het groeihormoon regelt, en vervolgens een tien jaar oud feit, het bestaan van de stof somatostatine die de vrijmaking van het groeihormoon remt. Bovendien werd de bewering van Schally over deze nieuwe stof van de hand gewezen. Maar dit is niet voldoende om ons te doen geloven dat Guillemin het beter heeft gedaan dan Schally en dat zijn bewering ernstiger moet worden genomen dan die van Schally. Het begin van zijn artikel borduurde weliswaar op de hierboven geanalyseerde manier voort op de bestaande literatuur, maar dat verandert snel. Zo kondigt de tekst meer materiaal aan waaruit deze ongrijpbare stoffen kunnen worden gehaald. De auteurs vonden een patiënt met enorme gezwellen die zich hadden gevormd tijdens het verloop van een zeldzame ziekte, acromegalie, en deze gezwellen produceerden grote hoeveelheden van de gezochte stof.

·26· Tijdens de operatie werden in de pancreas twee afzonderlijke tumors gevonden (verw. 6); de tumorweefsels werden binnen 2 tot 5 minuten na het wegsnijden opgedeeld en in vloeibare stikstof gelegd met de bedoeling er de GRF uit te halen. (...) De extracten van beide tumors bevatten een groeihormoon vrijmakende activiteit met hetzelfde elutievolume als van de hypothalamische GRF (Kav=0,43, waarbij Kav de constante elutie is (verw. 8). De hoeveelheden GRF-activiteit (verw. 9) waren miniem in de ene tumor (0,06 GRF-eenheid per milligram (nettogewicht)), maar extreem hoog in de andere (1500 GRF-eenheden per milligram (nettogewicht)), 5000 maal meer dan we hadden gevonden in de hypothalamus van ratten (verw. 8).

Nu gaat het ergens op lijken! Zin 26 lijkt de moeilijkste zin die we tot nu toe hebben moeten analyseren. Waar komt die moeilijkheid uit voort? Uit het aantal tegenwerpingen dat de auteur moet voorkomen. Als we de zin lezen na de andere zinnen zijn we niet ineens overgestapt van meningen en discussies op feiten en technische details; we hebben een fase bereikt waar de discussie zo gespannen is dat ieder woord een mogelijke fatale klap moet voorkomen. De stap van de andere discussies naar deze is als die van de eerste selectiewedstrijden naar de finale van Wimbledon. Ieder woord is een manoeuvre die om een uitgebreid commentaar vraagt, niet omdat het 'technisch' is, maar omdat het na zoveel wedstrijden de finale is. Om dit te begrijpen hoeven we alleen maar het bezwaar van de lezer aan de antwoord-zin toe te voegen. Deze toevoeging verandert zin 26 in de volgende dialoog:

·27· - Hoe kun je Schally nu overtreffen met dergelijke minieme hoeveelheden van je stof in de hypothalami?

- We vinden tumors die massa's van die stof produceren waardoor hij veel gemakkelijker te isoleren valt dan Schally had kunnen doen.

- Houd je me voor de gek? Dit zijn pancreastumors en jij zoekt een hypothalamische stof die uit de hersenen moet komen!

- Veel bronnen duiden erop dat stoffen uit de hypothalamus vaak ook in de pancreas worden aangetroffen, maar ze hebben in ieder geval hetzelfde elutievolume; dit is niet doorslaggevend maar het is een goed bewijs - in ieder geval voldoende bewijs om de tumor als zodanig te accepteren, met een 5000 maal grotere activiteit dan de hypothalamus. Het valt niet te ontkennen dat het een godsgeschenk is.

- Wacht eens even! Hoe weetje dat zo zeker van die 5000 maal? Je kunt toch niet zomaar met cijfers gaan goochelen? Is het droog of nat gewicht? Waar meet je het aan af?

- Goed dan. Ten eerste is het droog gewicht. Ten tweede is een GRF-eenheid de hoeveelheid gezuiverd GRF-preparaat uit de hypothalamus van een rat die een half-maximale stimulering van het groeihormoon veroorzaakt in de één laag dikke biotest van de hypofyse cel. Ben je zo tevreden?

- Misschien, maar hoe weten we dat die tumors na de operatie niet bedorven zijn?

- We zeiden je al dat ze na 2 tot 5 minuten waren opgedeeld en in vloeibare stikstof gelegd.

Bestaat er een betere bescherming?

De zinnen van het artikel lezen zonder je de bezwaren van de lezer voor te stellen is als in de tennisfinale alleen naar de slagen van de ene speler kijken.

Het lijken slechts loze gebaren. De opeenstapeling van schijnbaar technische details is niet betekenisloos; de tegenstander is alleen maar moeilijker te verslaan. De auteur beschermt zijn of haar tekst tegen de kracht van de lezer.

Een wetenschappelijk artikel wordt moeilijker te lezen, zoals een fort wordt beschermd en versterkt; niet voor de lol, maat om plundering te voorkomen.

Eèn andere grondige verandering komt voor in teksten die sterk genoeg willen zijn om afwijkende meningen te weerstaan. Tot dusver verbonden de zinnen die we bestudeerden zich met afwezige artikelen of gebeurtenissen.

Telkens als de tegenstander begon te twijfelen, werd hij of zij terugverwezen naar andere teksten, een verband dat werd gelegd door de verwijzingen of soms door citaten. Er is echter een veel sterkere truc: dat wat je de lezers wilt Laten geloven in de tekst verbeelden. Bijvoorbeeld:

·28· Uiteindelijke zuivering van dit materiaal door analytische tegenfase HPLC leverde drie hoogst zuivere peptiden op met GRF-activiteit (Afb. 1).

De auteurs vragen je niet hen te geloven. Ze sturen je niet buiten de tekst naar bibliotheken om je huiswerk te doen en stapels verwijzingen te lezen, maar naar Afbeelding 1 in het artikel:

afb17.jpg

Deze figuur toont wat de tekst zegt, maar is niet direkt doorzichtig voor alle lezers, zelfs niet voor de weinigen die nog bij de controverse betrokken zijn. Vervolgens legt een andere tekst, het onderschrift, uit hoe de figuur gelezen moet worden, zoals de term 'onderschrift' al aanduidt:

·30· Uiteindelijke zuivering van hpGRF door tegenfase HPLC. De kolom (Ultrasfeer C 18),25 bij 0,4 cm, 5-(pu)m deeltjesmaat, werd geëlueerd met een gradiënt van acetonitrile (---) in 0,5 procent (volumepercentage) heptafluorboterzuur bij een stromingssnelheid van 0,6 ml/min. Fracties (2,4 mi) werden verzameld zoals aangegeven op de abscis en porties werden gebruikt voor biotesten (verw. 7). De verticale balken vertegenwoordigen de hoeveelheid groeihormoon afgescheiden in de test van elke fractie van het uitvloeisel, uitgedrukt als percentage van de hoeveelheid groeihormoon afgescheiden door de hypofysecellen zonder behandeling. AEVS, absorptie eenheden op volle schaal.

De lezer werd van uitspraak 28 naar aanhaling 29 gestuurd en van daar naar het onderschrift 30. De tekst zei dat 'drie gezuiverde peptiden GRF-activiteit vertoonden'. Afbeelding 1 toont elkaar overlappende pieken en verticale balken. 'Pieken' en 'balken' worden in het onderschrift de visuele equivalenten van 'zuiverheid' en 'activiteit' genoemd. Het woord van de auteur geloven is veranderd in 'figuren' bekijken. Als er enige twijfel bestaat over de herkomst van de afbeelding zal zin 30, het onderschrift, een nieuwe verdedigingslinie vormen. De pieken zijn geen toevallige visuele weergave, ze zijn getekend door een instrument (een hogedruk-vloeistofchromatograaf genaamd).

Voor de lezer die iets van het instrument weet en weet hoe er verschillende tekeningen uit kunnen worden verkregen, zijn er details om het beeld vast te houden: de afmeting der deeltjes, de tijdsbepaling, de conventies voor het trekken van de lijnen enzovoort.

Hoeveel overtuigender is de tekst geworden door de aanhalingen 28, 29 en 30 in lagen op te stellen? De dissident heeft nu niet alleen te maken met de mening van de auteur, niet alleen met de standpunten uit oudere artikelen, maar ook met dat waarover de tekst gaat. Als we praten verwijzen we vaak naar afwezige dingen, die we dan de extensie van onze uitspraak noemen. 'Zes bloeiende perzikenbomen' is een zinsnede over bomen die ik niet laat zien. De situatie is volledig anders wanneer zin 28 beweert dat er drie actieve en zuivere stoffen bestaan. De extensie van deze zin is direct aan het commentaar toegevoegd: het is de figuur in 29, en dat geldt ook voor de extensie van deze extensie, het onderschrift 30. Deze transformatie van de gebruikelijke literatuur is een duidelijke aanwijzing dat we nu te maken hebben met een technische of wetenschappelijke tekst. In dit soort literatuur kun je alles tegelijk hebben. De uitwerking op de overtuiging is enorm. De mededeling 'wij ontdekten GRF' staat niet op zichzelf. Ten eerste wordt zij ondersteund door allerlei andere teksten en ten tweede door de beweringen van de auteur. Dat is goed, maar niet genoeg. Het is veel sterker als de ondersteuners in de tekst zelf zijn opgesteld. Hoe kan uitspraak 28 worden ontkend? Kijk maar naar de pieken in 29! En bestaan er twijfels over de betekenis van de figuur? Lees dan het onderschrift. We hoeven alleen maar onze eigen ogen te geloven. Dit is geen kwestie meer van geloven; dit is zien. Zelfs de ongelovige Thomas zou zijn twijfels laten varen (ook al kun je GRF niet aanraken - maar wacht maar tot het volgende hoofdstuk...).

We zijn er nu zeker van dat de teksten waar we door de hevigheid van de controversen toe zijn gebracht, wetenschappelijk zijn. Tot nu toe konden journalisten, diplomaten, verslaggevers en juristen in teksten verwijzingen opnemen en de rol, titels en ondersteunende bronnen van de auteur precies omschrijven. Nu begint een heel ander spel. Niet omdat het proza plotseling wordt geschreven door buitenaardse geesten, maar omdat de tekst wordt volgestouwd met zoveel mogelijk ondersteuners. Daarom nemen de zogenaamde 'technische details' zo enorm toe. Het verschil tussen een normale proza tekst en een technisch stuk is de gelaagdheid van de laatste. De tekst is in lagen gerangschikt. Iedere bewering wordt onderbroken door verwijzingen buiten de tekst of binnen de tekst naar andere gedeelten, afbeeldingen, kolommen, tabellen, onderschriften, diagrammen. Deze kunnen je elk op hun beurt weer terugverwijzen naar andere delen van dezelfde tekst of naar verwijzingen erbuiten. In een dergelijke gelaagde tekst is de lezer, aals hij er èènmaal in geïnteresseerd is, zo vrij als een rat in een doolhof.

De transformatie van lineair proza in een serie samengevouwen verdedigingslinies is het duidelijkste teken dat een tekst wetenschappelijk is geworden. Ik zei dat een tekst zonder verwijzingen kaal en kwetsbaar was, maar zelfs met verwijzingen is hij zwak zolang hij nog niet gelaagd is. De eenvoudigste manier om deze verandering in sterkte aanschouwelijk te maken is twee artikelen op hetzelfde gebied die twintig jaar na elkaar zijn geschreven te vergelijken. Vergelijk bijvoorbeeld de eerste artikelen over primatologie die twintig jaar geleden zijn geschreven door de pioniers op dit gebied, met èèn recente toepassing van de sociobiologie op de studie van primaten geschreven door Packer. Op het eerste gezicht en zelfs zonder het artikel te lezen is het verschil opvallend. Het gaat in beide gevallen over bavianen, maar het proza van het eerste artikel loopt zonder enige onderbreking door, afgezien van enkele schaarse verwijzingen en een paar afbeeldingen van bavianen (zoals de afbeeldingen in reisverslagen van journalisten); Packers artikel daarentegen is uit vele lagen opgebouwd. Iedere opmerking over bavianen is gecodeerd, uitgeschift op grond van statistische significantie; grafieken en diagrammen vatten kolommen met cijfers samen; geen enkel deel van het artikel staat op zichzelf, elk deel is verbonden met talloze verwijzingen naar andere lagen (Methoden, Resultaten, Bespreking). De tekst van Hall staat tot die van Packer als een musketgeweer tot een machinegeweer. Alleen al door de verschillen in het proza kun je je voorstellen in wat voor soort wereld ze schreven: Hall was alleen, een van de eerste bavianenonderzoekers en Packer bevindt zich temidden van een groep wetenschappers die niet alleen bavianen maar ook elkaar in de gaten houden. Zijn proza vouwt zich samen tot vele defensieve lagen om hun bezwaren te weerstaan.

Merk op dat noch in Packers, noch in Guillemins ofSchally's artikel de harige wezens, 'bavianen' genaamd, ofhet 'GHRH' voorkomen. Niettemin geven deze artikelen door hun gelaagdheid de lezer een indruk van diepte; zoveel verschillende elkaar ondersteunende lagen vormen een haag waar je slechts met moeite doorheen komt. Deze indruk blijft, ook wanneer de tekst later door collega's wordt veranderd in een artefact. Niemand die zich nu nog in de GRF-kwestie of de bavianenstudie waagt kan in eenvoudig, kaal proza schrijven, wat hij of zij ook ziet of wil. Het zou zoiets zijn als tanks met zwaarden bestrijden. Zelfs mensen die de boel proberen op te lichten moeten er veel voor over hebben om de diepte te scheppen die echt lijkt. Spector, een jonge bioloog die werd veroordeeld wegens het vervalsen van gegevens, moest zijn fraude verbergen in een vier pagina's lange paragraaf over materialen en methoden. Binnen het kader van honderden methodologische voorzorgsmaatregelen is slechts één zin uit de duim gezogen. Het is als het ware een hommage van de ondeugd aan de deugd, want een dergelijke zwendel is niet iedere oplichter gegeven!

Aan het begin van deze paragraaf zeiden we dat we 'iets anders' dan alleen maar verwijzingen en autoriteiten nodig hadden om de dissident te overtuigen. We begrijpen nu dat van de buitenste lagen der artikelen naar de binnenste delen gaan niet hetzelfde is als van het beroep op autoriteit naar de Natuur gaan, maar van autoriteit naar meer autoriteiten, van aantallen bondgenoten en versterkingen naar nog grotere aantallen. Iemand die niet in Guillemins ontdekking gelooft wordt nu niet alleen geconfronteerd met grote namen en dikke verwijzingen, maar ook met 'GRF-eenheden', 'elutievolume', 'pieken en balken' 'tegenfase HPLC'. Niet geloven betekent dan niet alleen een moedig gevecht tegen grote hoeveelheden verwijzingen, maar ook de ontrafeling van talloze nieuwe verbindingen tussen instrumenten, afbeeldingen en teksten. Erger nog, de dissident zal de tekst niet afkunnen zetten tegen de werkelijke buitenwereld, want de tekst stelt dat hij de werkelijke 'inwendige' wereld met zich meebrengt. De dissident zal volkomen alleen staan en eenzaam zijn, want de extensie zelf is overgegaan naar het kamp van de au,euro Zou hij de bondgenootschappen tussen al deze nieuwe versterkingen binnen het artikel ooit kunnen verbreken? Nee, vanwege de samengevouwen, ingewikkelde en gelaagde vorm die de tekst ter verdediging heeft aangenomen, een vorm waarin· alle onderdelen bij elkaar worden gehouden.

Iemand die twijfelt aan Afbeelding 1 in 29, moet ook twijfelen aan tegenfase HPLC. Wie wil zoiets? Natuurlijk kan ieder verband worden verbroken, ieder mstrument betwijfeld, iedere zwarte doos heropend, iedere afbeelding van ie hand gewezen, maar de opeenstapeling van bondgenoten in het kamp van de auteur is overweldigend. Dissidenten zijn ook maar mensen; er komt een moment dat ze zo'n grote overmacht niet meer aankunnen.

In mijn anatomie van de wetenschappelijke retorica ga ik steeds van de geïsoleerde lezer geconfronteerd met een technisch document naar de geïsoleerde auteur die zijn document lanceert in een zwerm dissidente of onverschillige lezers. Dit komt doordat de situatie symmetrisch is; de geïsoleerde auteur moet nieuwe versterkingen vinden om lezers te overtuigen. Als hij of zij daarin slaagt wordt de lezer volledig geïsoleerd door een wetenschappelijk artikel dat zichzelf verbindt met grote hoeveelheden nieuwe versterkingen.

In de praktijk bestaat er slechts één omkeerbare situatie, die precies het tegendeel is van de situatie die Galileï beschreef: hoe 2000 tegen 1 te zijn?

PLAATSINGSTACTIEKEN

Hoe verder we doordringen in deze vreemde literatuur die door controversen wordt voortgebracht, hoe moeilijker deze te lezen wordt. De moeilijkheid zit in het aantal elementen dat tegelijkertijd op één punt wordt verzameld - de moeilijkheid wordt vergroot door de acroniemen, symbolen en afkortingen die worden gebruikt om de tekst zo snel mogelijk vol te stouwen met het maximale aantal versterkingen. Maar zijn aantallen voldoende om de resterende vijf of zes lezers te overtuigen? Nee, koppen tellen is in wetenschappelijke teksten evenmin afdoende als in oorlogen. Er is meer nodig: aantallen moeten worden gedrild en opgesteld. Je moet ze plaatsen.

Vreemd genoeg is dat gemakkelijker te begrijpen dan het bovenstaande, want het staat veel dichter bij wat algemeen retorica wordt genoemd.

OPEENSTAPELEN

De introductie van figuren, aantallen, en namen in de tekst, die vervolgens worden samengevouwen, is een bron van kracht, maar kan ook een ernstige zwakte blijken. Net als verwijzingen (zie boven Deel B, paragraaf2) tonen ze de lezer waarmee een uitspraak verbonden is, wat tevens betekent dat de lezer weet waar hij moet beginnen als hij of zij de uitspraak wil ontrafelen. Iedere laag moet dan ook zorgvuldig op de andere worden gestapeld om hiaten te voorkomen. De figuur in aanhaling 29 toont niet GRF, maar twee elkaar overlappende afbeeldingen van één journaal in één laboratorium in 1982. Deze tekeningen zouden iets te maken hebben met twee tumors van één Franse patiënt in een ziekenhuis te Lyon. Dus wat wordt getoond? GRF of betekenisloze krabbels op de uitdraai van een instrument dat is aangésloten op een patient? Noch het één, noch het ander. Het hangt ervan af wat naderhand met de tekst gebeurt. Wat getoond wordt, is een opeenstapeling van lagen waarbij iedere nieuwe laag steeds iets aan de vorige toevoegt. In Afbeelding 1.7 is deze opeenstapeling te zien aan de hand van een ander voorbeeld. De onderste laag bestaat uit drie hamsternieren, de bovenste, dat wil zeggen de titel, heet een weergave van de 'tegenstroomstructuur in de nieren van zoogdieren'. Ik heb de winst van de opeenvolgende regels in donkere strepen weergegeven. Een tekst is als een bank, hij leent meer geld dan hij in zijn kluis heeft! Het is een goede beeldspraak, want net als een bank kunnen teksten failliet gaan als alle spaarders tegelijk hun vertrouwen opzeggen.

Als alles goed gaat heeft het artikel zoals geschetst in Afbeelding 1.7 de structuur van de zoogdierennier getoond. Als alles fout gaat blijft er niets anders over dan drie hamsters in een laboratorium in 1984. Als slechts een paar lezers hun vertrouwen opzeggen, blijft de tekst in één van die tussenfasen hangen: hij zou de nierstructuur van hamsters kunnen tonen, of van knaagdieren, ofvan lagere zoogdieren.

afb18.jpg

We herkennen hier de twee richtingen in feiten bouwen en feiten afbreken die we eerder bespraken.

Dit uitzonderlijke verschil tussen de onderste en bovenste lagen van een verhandeling wordt door filosofen vaak inductie genoemd. Mag je op grond van een paar flintertjes bewijs de grootste en wildste beweringen doen? Mag je van drie hamsters naar zoogdieren gaan? Van één tumor naar GRF? Op deze vragen zijn in principe geen antwoorden te geven, alles hangt immers af van de hevigheid van de controversen met andere schrijvers. Als je het artikel van Schally nu leest, zie je geen GHRH, maar een paar betekenisloze balken en punten. Zijn bewering 'Dit is de GHRH-structuur', de inhoud van zin 5, zien we nu als bluf, als een ongedekte cheque. Als je daarentegen het artikel van Guillemin leest zie je GRF ook in de tekst, omdat je zijn bewering 24 gelooft.

In beide gevallen maken het geloof en het ongeloof de bewering achteraf meer of minder reëel. De opeenstapeling zal verschillen, al naar gelang het gebied, de felheid van de concurrentie, de moeilijkheid van het onderwerp en de scrupules van de auteur. Hoe verschillend de gevallen die we kunnen bekijken ook zijn, de regels van het spel zijn eenvoudig. Regel één: stapel nooit twee lagen precies op elkaar, dat levert geen winst op en de tekst herhaalt zichzelf. Regel twee: ga nooit direct van de eerste naar de laatste laag (tenzij er niemand anders op dat vakgebied is die je kan vragen je woorden waar te maken). Regel drie (de belangrijkste): bewijs zoveel mogelijk met naar omstandigheden zo weinig mogelijk. Als je te bescheiden bent zal je verhandeling verloren gaan, en als je te aanmatigend bent ook. Het opeenstapelen bij een verhandeling heeft veel weg van het bouwen van een iglo, elk ijsblok moet verder inspringen dan het vorige. Steekt het te ver naar binnen dan zakt de hele koepel in elkaar. Steekt het te weinig naar binnen dan zal er helemaal geen koepel ontstaan! De praktische oplossingen voor het inductieprobleem zijn veel banaler dan filosofen zouden wensen. Op deze oplossingen berust veel van de kracht die een verhandeling tegen vijandige lezers in geweer kan brengen. Zonder deze oplossingen zouden de vele versterkingen die we hierboven hebben geanalyseerd nutteloos zijn.

ENSCENEREN EN VORMEN

Hoe talrijk en goed opeengestapeld de versterkingen van een artikel ook zijn, wil het enige kans maken dan moet het niet door de eerste de beste lezer worden gelezen. Natuurlijk is de lezerskring al min of meer bepaald door het medium, de titel, de verwijzingen, de figuren en de technische details. Maar zelfs dan is het artikel nog overgeleverd aan de genade van slechtwillende lezers. Om zichzelf te verdedigen moet de tekst uitleggen hoe en door wie hij gelezen dient te worden. Hij geeft als het ware zijn eigen gebruiksaanwijzing, of onderschrift.

Het in de tekst ingebouwde beeld van de ideale lezer is er gemakkelijk uit af te leiden. Uit het taalgebruik van de auteur kunje direct opmaken tot wie hij of zij zich richt (althans, in de meeste gevallen besef je dat hij of zij het niet tegen jou heeft!). Zin 24 die de aminozuurstructuur van GRF definieerde is niet tot dezelfde lezer gericht als de volgende zin:

·31· Er bestaat een stof die de groei van het lichaam reguleert: deze stof wordt zelf weer gereguleerd door een andere stof, GRF genaamd, die bestaat uit een reeks van 44 aminozuren (aminozuren zijn de bouwstenen van alle eiwitten). Deze keten is kortgeleden ontdekt door de Nobelprijswinnaar Roger Guillemin.

Zo'n zin is tot een totaal ander publiek gericht. Er zijn meer mensen die deze zin kunnen lezen dan zin 24 of26. Meer mensen maar met minderversterkingen. Merk op dat de popularisatie dezelfde weg volgt als de controverse maar in tegengestelde richting. Het was de felheid van de debatten die ons geleidelijk van niet-technische zinnen, van grote aantallen slecht uitgeruste verbale opposanten naar kleine aantallen goed uitgeruste, artikelen schrijvende opposanten voerde. Wie het aantal lezers weer wil opvoeren, moet de felheid van de controverse en tevens het aantal versterkingen verminderen.

Dit is een nuttige opmerking, want de moeilijkheid van het schrijven van 'populaire' artikelen over wetenschap is een goede maatstaf voor de veïzameling versterkingen in handen van een paar wetenschappers. Het is moeilijk om wetenschap te populariseren, want deze isjuist gemaakt om de.meeste mensen buiten te sluiten. Geen wonder dat leraren, journalisten en populariseerders op moeilijkheden stuiten als we de buitengesloten lezers er weer bij willen betrekken.

Het soort woorden dat auteurs gebruiken is niet de enige manier om te bepalen wie de ideale lezer is die hij wil bereiken. Een andere methode is vooruit te lopen op de tegenwerpingen van de lezers. Deze truc wordt toegepast in alle retorica, wetenschappelijk of niet. 'Ik wist dat u het hier niet mee eens zou zijn, maar daar heb ik al over nagedacht en dit is mijn antwoord.' De lezer wordt niet alleen van te voren gekozen, maar de woorden worden het uit de mond getrokken, zoals bijvoorbeeld blijkt uit aanhaling 27 (Ik gebruik 'het' in plaats van 'hem of haar' omdat deze lezer geen persoon van vlees en bloed is maar een persoon op papier, een semiotische figuur). 12 Met deze procedure is de tekst doelgericht: alle mogelijke tegenwerpingen worden al bij voorbaat opgesomd en de lezer staat misschien wel met de mond vol tanden doordat het niets anders kan doen dan de uitspraak als een vanzelfsprekend feit aanvaarden.

Op welk soort tegenwerpingen moet de auteur bedacht zijn? Ook dit is weer een vraag waarop filosofen een principieel antwoord proberen te geven terwijl er alleen praktische antwoorden op zijn, al naar gelang het strijdtoneel.

De enige regel is dat de (denkbeeldige) lezer gevraagd moet worden welke tests het eist voor het de auteur gelooft. De tekst bouwt een klein verhaal waarin iets ongeloofwaardigs (de held) steeds geloofwaardiger wordt omdat het steeds meer verschrikkelijke beproevingen doorstaat. De impliciete dialoog tussen auteur en lezer krijgt dan ongeveer de volgende vorm:

·32· - Als mijn stof bij drie verschillende proeven het groeihormoon stimuleert, gelooft u dan dat het GRF is?

- Nee, dat is niet voldoende, ik wil ook dat u me bewijst dat uw materiaal uit een pancreastumor hetzelfde is als de gebruikelijke GRF uit de hypothalamus.

- Wat bedoel je met 'hetzelfde' . Welke proeven moet mijn materiaal, zoals u het noemt, ondergaan om 'echt GRF' te mogen heten?

- De grafieken van uw materiaal uit de pancreas en de GRF uit de hypothalamus moeten op elkaar worden gelegd; die test wil ik met mijn eigen ogen zien voor ik u geloof. Zonder dat ga ik niet met u mee.

- Wilt u dat? En daarna geeft u zich gewonnen? Zweert u dat? Hier komt het, kijk naar Afbeelding 2, volmaakte overlapping!

- Wacht eens even! Niet zo snel! Dat is niet eerlijk, wat heeft u met de grafieken gedaan om ze zo op elkaar te laten passen?

- Alles wat met de huidige kennis van statistiek en de tegenwoordige computers gedaan kan worden. De lijnen zijn theoretisch, door computers berekend en voor iedere verzameling gegevens afgeleid van de logistische vergelijkingen met vier parameters' Geeft u zich nu over?

- Ja, ja ik geloof u!

'Het' geeft op, de denkbeeldige lezer op wiens tegenwerpingen en eisen de meester auteur al was vooruitgelopen!

Wetenschappelijke teksten zien er zeer oppervlakkig gezien saai en kleurloos uit. Als de lezer de uitdaging die ze opnemen reconstrueert, zijn ze even spannend als een verhaal. 'Wat gebeurt er met de held? Zal het deze nieuwe beproeving doorstaan? Nee, dat is teveel, zelfs voor het beste. Ja, het heeft toch gewonnen? Ongelooflijk. Is de lezer overtuigd? Nog niet. Aha, een nieuwe test: onmogelijk om aan deze eisen te voldoen, te zwaar. Oneerlijk.

Dit is oneerlijk.' Stelt u zich de juichende menigte en het boegeroep voor.

Geen enkele acteur op het toneel wordt met zoveel hartstocht bekeken en moet zoveel oefenen en repeteren als, bijvoorbeeld, dit GRF-materiaal.

Hoe dieper we doordringen tot de nuances van de wetenschappelijke literatuur, hoe uitzonderlijker deze wordt. Het is nu een regelrechte opera. Massa's mensen zijn door de verwijzingen gemobiliseerd, er worden honderden rekwisieten van buiten het toneel bijgehaald. Denkbeeldige lezers worden tevoorschijn getoverd, aan wie niet alleen wordt gevraagd de auteur te geloven, maar ook nog de martelingen, beproevingen en tests die de helden moeten ondergaan om als zodanig erkend te worden, op te sommen. Dan ontvouwt de tekst het dramatische verhaal van deze tests. De helden zegevieren over alle machten van de duisternis, zoals de prins in de Toverfluit. De auteur komt met steeds meer onmogelijke tests alleen maar, zo lijkt het, om het genoegen de held ze te zien doorstaan. De auteurs dagen hun publiek en hun helden uit en zenden een nieuwe schurk, een storm, een duivel, een vervloeking, een draak en de helden bevechten ze. En tot slot moeten de lezers, beschaamd over hun eerdere twijfels, de bewering van de auteur aanvaarden. Deze opera's spelen zich duizenden malen af op de pagina's van Nature of Physical Review (voor een zeer klein publiek moet ik toegeven).

De auteurs van wetenschappelijke teksten bouwen niet alleen lezers, helden en tests in hun verhandeling in. Ze maken ook duidelijk wie ze zijn. De auteurs van vlees en bloed worden auteurs op papier, die meer semiotische tekens, meer 'hetten' aan hun artikelen toevoegen. De zes auteurs van wat ik Guillemins artikel noemde, schreven dit natuurlijk niet. Niemand kon zich herinneren hoeveel versies er van het artikel waren geweest. De toekenning van deze zes namen, hun volgorde, dat alles is zorgvuldig geënsceneerd, en aangezien dit één onderdeel is van het schrijven van de intrige, zegt het ons niets over wie de intrige schrijft.

Dit duidelijk ensceneren is niet het enige teken van de aanwezigheid van de auteur. Hoewel technische literatuur onpersoonlijk heet te zijn, is dat allerminst het geval. De auteurs zijn overal, ingebouwd in de tekst. Dat blijkt zelfs waar de passieve vorm wordt gebruikt - wat vaak gebeurt om een wetenschappelijke stijl te suggereren. De zin 'van iedere tumor werd een stukje weggenomen' zegt evenveel over de schrijver als de zin 'Dr Schally nam weg' of 'mijn jonge collega Jimmy nam weg'. Het is alleen maar een ander beeld; een grijze achtergrond op een toneel is net zo goed een achtergrond als een gekleurde. Het hangt allemaal af van de indruk die je bij het publiek wilt wekken.

De portrettering van de auteur is belangrijk omdat deze de denkbeeldige tegenhanger van de lezer is. De auteur kan zo bepalen hoe de lezer moet lezen, reageren en geloven. Zo plaatst het zichzelf vaak in een stamboom die de discussie al aankondigt:

.33. Ons concept van de nierstructuur van de hamster is kortgeleden drastisch veranderd door de waarnemingen van Wirz (verwijzing). We willen daar graag een nieuwe waarneming aan toevoegen.

De auteur van deze zin portretteert zichzelf niet als een revolutionair, maar als een volgeling; niet als een theoreticus, maar als een nederig waarnemer.

De lezer die de bewering of de theorie wil aanvallen wordt doorverwezen naar de 'drastische' veranderingen van Wirz en naar de 'concepten' die hij had. We zullen de zin herschrijven om te laten zien hoe hij een bepaald beeld van de auteur geeft:

.34. Wirz (verwijzing) heeft kort geleden een raadselachtig verschijnsel waargenomen dat hij binnen het klassieke kader van de nierstructuur niet kon verklaren; we willen een nieuwe interpretatie van zijn gegevens voorstellen.

Het artikel is direct van koers veranderd. Nu is het een revolutionair en theoretisch artikel. De positie van Wirz is veranderd. Hij was de meester en is nu een voorloper die niet precies wist wat hij deed. De verwachtingen van de lezer zullen worden gewijzigd al naar gelang de versie die de auteur kiest.

Dezelfde veranderingen treden op als we wat sleutelen aan zin 21, de inleiding bij het artikel van Guillemin waarin hij de ontdekking van GRF aankondigt. Bedenk wel dat de eerdere inspanningen van Schally werden verworpen met de zin: 'tot dusver is de hypothalamische GRF niet ondubbelzinnig gekarakteriseerd, ondanks eerdere beweringen van het tegendeel'. Wat denkt de lezer wanneer we zin 21 transformeren tot de volgende:

·35. Schally (verwijzing) stelde eerder een karakterisering van de hypothalamische GRF voor; het onderhavige werk stelt een andere keten voor die sommige van de problemen van de vorige karakterisering misschien oplost.

De lezer van zin 21 verwacht de waarheid na veel onzinnige pogingen om GRF te vinden, terwijl de lezer van 35 een nieuw voorlopig voorstel verwacht te lezen dat zich op één lijn plaats met het vorige. In het eerste geval is Schally een onbeduidend persoon, in het tweede een geachte collega. Iedere verandering van de positie van de auteur in de tekst, kan de potentiële reacties van de lezer wijzigen.

Vooral belangrijk is hoe de auteur dat wat bediscussieerd moet worden, wat werkelijk interessant is (wat zeer belangrijk is!) en wat inderdaad aanvechtbaar is ensceneert. Deze verborgen agenda, die in de tekst is ingebouwd, plaveit de weg voor de discussie. Zo is Schally aan het eind van het artikel dat ik steeds als voorbeeld heb gebruikt plotseling nergens meer zeker van. Hij schrijft:

.36. Of dit molecule het hormoon vertegenwoordigt dat verantwoordelijk is voor de stimulatie van groeihormonen die zijn vrijgemaakt onder bepaalde fysiologische omstandigheden, kan alleen door verder onderzoek worden bewezen.

Dit is zoiets als een verzekering afsluiten tegen de onverwachte transformatie van feiten in artefacten. Schally zei niet dat hij 'het' GHRH had gevonden, maar alleen 'een' molecule dat eruitzag als GHRH. Naderhand, toen hij zo fel bekritiseerd werd om zijn blunder, kon hij zeggen dat hij nooit had beweerd dat GHRH het molecule was dat in bewering 5 was genoemd.

Dit soort voorbehoud wordt vaak beschouwd als een teken van wetenschappelijke stijl. Daarbij zou de voorzichtige formulering regel zijn en het verschil tussen technische literatuur en literatuur in het algemeen zou liggen in het grote aantal negatieve modaliteiten in wetenschappelijke literatuur. We weten nu dat dit even absurd is als zeggen dat je alleen op je linkerbeen loopt.

Positieve modaliteiten zijn even noodzakelijk als negatieve. Elke auteur bepaalt wat niet ter discussie staat en wat wel ter discussie staat (zie opnieuw 21). Als er over een bepaalde zwarte doos niet gediscussieerd mag worden, is er helemaal geen sprake van een voorzichtige formulering. En als de auteur zich op gevaarlijk terrein begeeft overheersen de voorzichtige formuleringen. Zoals alle effecten in deze paragraaf hangt alles af van de omstandigheden. Je kunt onmogelijk zeggen dat technische literatuur altijd te voorzichtig is; ze is ook te overmoedig, ofliever ze zigzagt langs de obstakels en evalueert de risico's naar beste vermogen. Zo is Guillemin aan het eind van zijn artikel enthousiast en voorzichtig tegelijk:

.37. We kunnen met zekerheid stellen dat het molecule dat we nu hebben gekarakteriseerd alle verwachte eigenschappen van de langgezochte hypothalamische vrijmakingsfactor van het groeihormoon heeft.

Schally' s voorbehoud is verdwenen, het risico genomen. De zekerheid is aan hun kant: de nieuwe stof doet alles wat GRF doet. De auteur zegt alleen nog net niet 'dit is GRF'. (Merk op dat de auteur vrolijk het woord 'we' en de actieve vorm gebruikt in zijn samenvatting van de zege.) Maar in de volgende paragraaf wordt een totaal andere tactiek toegepast:

·38· In overeenstemming met vroegere ervaringen bestaat er op het ogenblik nog geen enkel vermoeden van de interessantste rol, werking of toepassing van GRF.

Dit is nog eens een verzekering tegen het onbekende. Niemand zal de auteur kunnen aanvallen op zijn gebrek aan visie, want het onverwachte wordt verwacht. Met deze formule beschermt de auteur zichzelf tegen hetgeen in het verleden met een andere stof, somatostatine, is gebeurd. 13 Het werd oorspronkelijk geïsoleerd in de hypothalamus en zou de vrijmaking van groeihormonen remmen, maar bleek later in de pancreas te zitten en een rol te spelen bij suikerziekte. Maar de groep van Guillemin liep deze ontdekking die anderen met hun stof deden mis. Maakt de auteur dus een voorbehoud of niet? Geen van beide. Het schrijft zorgvuldig zodat het zijn beweringen zo goed mogelijk kan beschermen en de tegenwerpingen van de lezers kan afweren.

Uit een eenmaal geschreven artikel valt de zorgvuldige tactiek waarmee het werd gemaakt moeilijk op te maken, al zal een blik op de verschillende versies van wetenschappelijke artikelen voldoende zijn om te laten zien dat de echte auteurs nogal verlegen zijn met dit alles. Ze weten dat hun artikelen zonder herschrijven of herschikken aan kracht zullen inboeten, omdat de auteurs en de lezers die in de tekst zijn ingebouwd, niet aan elkaar zijn gewaagd. Alles kan misgaan door een paar slecht gekozen woorden. De bewering kan onbezonnen, de verhandeling controversieel worden of juist zo bescheiden en voorzichtig, zo beleefd en tam dat anderen met de belangrijke ontdekkingen gaan strijken.

CAPTATIE

Misschien is het ontmoedigend voor degenen onder ons die belangrijke teksten willen schrijven waarmee controversen kunnen worden beïnvloed, maar zelfs de enorme hoeveelheid werk die hierboven is beschreven, is niet voldoende! Er ontbreekt nog steeds iets. Hoeveel verwijzingen de auteur ook heeft opgetrommeld, hoeveel versterkingen, instrumenten en afbeeldingen het ook op één plaats heeft weten te mobiliseren, hoe goed de troepen ook zijn opgesteld en gedrild, hoe slim ook vooruit is gelopen op wat de lezers zullen doen, hoe subtiel de presentatie zelf ook is, hoe vernuftig de keus tussen welk terrein moet worden verdedigd en welk kan worden opgegeven, ondanks al deze strategieën, kan de echte lezer, de lezer van vlees bloed, de 'hij' of'zij' toch tot andere conclusies komen. Lezers zijn grillige mensen, eigenzinnig en onvoorspelbaar, zelfs de vijf of zes overgeblevenen die de verhandeling van het begin tot het eind lezen. Geïsoleerd, omsingeld en belegerd door al je bondgenoten kunnen ze toch nog ontsnappen en concluderen dat Russische raketten tot op minder dan 100 meter nauwkeurig zijn, dat je het bestaan van GHRH of GRF niet hebt bewezen, of dat je verhandeling over brandstofcellen onzin is. De papieren lezer, de 'het' van bijvoorbeeld 32 mag zijn opgehouden te discussiëren en de geloofwaardigheid van de schrijver hebben erkend, maar hoe zit het met de echte lezer? Hij of zij kan een passage helemaal hebben overgeslagen en zich hebben geconcentreerd op een detail dat voor de auteur onbeduidend is. De auteur vertelde hun in bewering 21 dat de hypothalamus onmiskenbaar het groeihormoon reguleert; zullen ze hem volgen? Het vertelde hun in 36 wat bediscussieerd moest worden; houden ze zich aan zijn voorschrift? De schrijver tekent zoveel paden van de ene plaats naar de andere en vraagt de lezer dan deze te volgen; de lezers kunnen deze paden kruisen en ontsnappen. Om terug te komen op de zin van Galilei, tweeduizend Demosthenessen en Aristotelessen zijn nog zwak als één gewone lezer de kans krijgt zich los te maken en te ontsnappen.

Alle aantallen die worden opgevoerd door de technische literatuur zijn niet genoeg als de lezer de kans krijgt te talmen en te dwalen. Alle manoeuvres van de opponent moeten worden beheerst zodat ze op een overmacht stuiten en verslagen worden. Deze subtiele beheersing van de manoeuvres van de opponent noem ik captatie (captatio in de oude retorica). Bedenk wel dat de auteurs de bereidheid van de lezers nodig hebben om hun eigen beweringen in feiten te laten veranderen (zie Deel A, paragraaf2). Als de lezers worden afgeschrikt zullen ze de bewering niet opnemen, maar als ze vrijelijk over de bewering mogen discussiëren zal deze grondig veranderen.

De schrijver van de tekst verkeert dus in een dilemma: hoe iemand volkomen vrij te laten en tegelijkertijd volledig te laten gehoorzamen. Hoe valt deze paradox het best op te lossen? Door de tekst zo op te stellen dat de lezer, waar hij ook is, slechts één weg kan inslaan.

Maar hoe valt dit te bereiken, de echte lezer kan immers per definitie alles aanvechten en in iedere richting gaan? Door alle andere richtingen voor de lezer moeilijker te maken. Hoe valt dit te verwezenlijken? Door zorgvuldig steeds meer zwarte dozen, minder gemakkelijk aanvechtbare argumenten, op elkaar te stapelen. Dit spel is in wezen precies hetzelfde als het bouwen van een dam. Een dammenbouwer is dom als hij denkt dat het water hem gehoorzaamt, afziet van overstromen of voor zijn plezier van beneden naar boven gaat stromen. Iedere dammenbouwer moet juist uitgaan van het principe dat water als het kan altijd zal weglopen. Hetzelfde geldt voor lezers: bij de kleinste opening zullen ze naar buiten glippen; als je ze stroomopwaarts probeert te dwingen zullen ze dat niet doen. Je moet er dus voor zorgen dat de lezer altijd vrijelijk kan stromen maar wel in een dal dat diep genoeg is!

Sinds het begin van dit hoofdstuk hebben we dit graven, geulen maken en indammen steeds gezien. Alle voorbeelden gingen van een meer bekende uitspraak naar een minder bekende. Bij allemaal werd een moeilijk aanvechtbare bewering gebruikt om de discussie over een minder moeilijk betwistbare bewering te beginnen of te beëindigen. Iedere controverse was bedoeld om de stroom te keren door te schuiven met negatieve en positieve modaliteiten. Captatie is een generalisatie van hetzelfde verschijnsel dat lezers ertoe brengt ver af te dwalen van hetgeen ze in eerste instantie bereid waren te aanvaarden. Als het graven en indammen goed wordt gedaan, zal de lezer zich, al is hij in de val gelokt, volledig vrij voelen (zie Afbeelding 1.8).

Deze waterbouwkundige metafoor is zeer toepasselijk, want de schaal waarop publieke werken worden uitgevoerd hangt af van factoren als de sterkte van de stroom, hoever je het water wilt dwingen te gaan, de helling en het soort landschap waarinje de dammen en kanalen moet aanleggen. Hetzelfde geldt voor overreding.

afb19-1.jpg

Het is gemakkelijkals je een paar mensen wilt overtuigen van iets dat bijna voor de hand ligt. Het is veel moeilijker als je een groot aantal mensen wilt overtuigen van iets dat ver af staat van hun overtuigingen op dat moment of er zelfs tegen indruist. Deze metafoor laat zien dat het verband tussen de hoeveelheid werk en overreding afhankelijk is van de omstandigheden. Overtuigen is niet alleen een kwestie van woorden rondstrooien, het is een wedstrijd tussen de auteurs en de lezers in het beheersen van elkanders manoeuvres. Het zou voor één 'gewone man' bijna ondoenlijk zijn om '2000 Demosthenessen en Aristotelessen van hun weg af te leiden in een zaak waarin op het eerste gezicht alle richtingen even goed mogelijk zijn. De enige manier om dit minder moeilijk te maken is alle alternatieve kanalen af te dammen. Waar de lezer ook is in de tekst, hij of zij krijgt te maken met instrumenten die moeilijker te bekritiseren zijn, figuren die moeilijker te betwijfelen zijn, verwijzingen die moeilijker aan te vechten zijn, stellages volop elkaar gestapelde zwarte dozen. Hij of zij stroomt van de inleiding naar de conclusie als een rivier tussen kunstmatige oevers.

Als resultaat wordt bereikt - en dat komt zelden voor - heet een tekst logisch. Evenals de woorden 'wetenschappelijk' of 'technisch' schijnt 'logisch' meestal op een andere literatuur te duiden dan de onlogische soort die geschreven zou worden door mensen met andere soorten geesten die andere methoden of strengere normen hanteren. Maar er bestaat geen absolute scheiding tussen logische en onlogische teksten; er bestaat een heel scala aan nuances die evenzeer van de lezer als van de auteur afhangen. Logica verwijst niet naar een nieuw onderwerp maar naar eenvoudige praktische mogelijkheden: kan de lezer ontkomen; kan hij dit deel gemakkelijk overslaan; kan ze, eenmaal aangekomen, een ander pad nemen; is de conclusie onontkoombaar; is de figuur waterdicht; is het bewijs strikt genoeg? De schrijver stelt alles wat beschikbaar is in lagen op zodat deze vragen praktische antwoorden krijgen. Hier gaat de stijl meetellen. Een goed wetenschappelijk schrijver kan erin slagen 'logischer' te zijn dan een slecht wetenschappelijk schrijver.

Het opvallendste moment in deze wedstrijd tussen de lezer en de schrijver is wanneer de grenzen zijn bereikt. In principe is er natuurlijk geen grens, immers het lot van de uitspraak is in handen van latere gebruikers (zie Hoofdstuk 2, Deel C). Er kan altijd gediscussieerd worden over een artikel, een instrument of een figuur; een lezer van vlees en bloed kan altijd afwijken van de weg waarlangs de lezer van de tekst geacht werd te gaan. In de praktijk worden echter wel grenzen bereikt. De auteur bereikt dit resultaat door zoveel lagen zwarte dozen op elkaar te stapelen dat de lezer die koppig genoeg is om er een afwijkende mening op na te houden, te maken krijgt met zulke oude en unaniem aanvaarde feiten dat hij ofzij om te blijven twijfelen alleen gelaten zal worden. Zoals een slimme dammenbouwster die haar dam besluit te bouwen op vaste grond, zal de schrijver erin slagen het lot van het artikel te verbinden met dat van steeds hardere feiten. De praktische grens wordt bereikt als de gemiddelde dissident niet langer te maken heeft met de mening van de auteur maar met de gedachten en beweringen van duizenden en duizenden mensen. Controversen komen dus toch tot een einde. Het is geen natuurlijk einde, maar een met zorg voorbereid einde zoals dat van toneelstukken of films. Als je nog steeds betwijfelt of de MX moet worden gebouwd (zie 1), of dat GHRH is ontdekt door Schally (zie 5), of dat brandstofcellen de toekomst van de elektrische motor zijn (zie 8), zulje volledig op jezelf worden teruggeworpen, zonder steun en bondgenoot, alleen in je beroep, of erger nog, geïsoleerd van de gemeenschap, of misschien, nog erger, terechtkomen in een gekkenhuis! De retorica die een dissident gek kan maken, is een machtige retorica.

Link naar bericht
Deel via andere websites

DE TWEEDE METHODOLOGISCHE REGEL

In dit hoofdstuk hebben we een tweede methodologische regel geleerd naast de eerste die van ons eiste wetenschap en technologie in actie te bestuderen.

Dezeze: tweede regel vraagt ons niet te zoeken naar de intrinsieke eigenschappen van iedere gegeven uitspraak, maar naar alle transformaties die ze naderhand in andere handen ondergaat. Deze regel volgt uit wat ik ons eerste principe noemde: het lot van feiten en machines is in handen van latere gebruikers.

Met deze twee methodologische regels samen kunnen we onze tocht door de technowetenschap voortzetten zonder ons te laten intimideren door de technische literatuur. Met welke controverse we ook beginnen, we zullen altijd onze positie kunnen bepalen:

.a. Door te kijken in welk stadium de bewering is die we als uitgangspunt kozen;

.b. Door de mensen te zoeken die deze bewering meer tot een feit proberen te maken en die haar minder tot een feit proberen te maken;

.c. Door na te gaan in welke richting de bewering wordt geduwd door de tegengestelde acties van deze twee groepen; gaat ze omhoog in Afbeelding 1.5 of omlaag?

Dit eerste onderzoek zal ons onze eerste positie bieden (onze breedtegraad als het ware). Als de uitspraak die we volgen snel wordt verworpen, zullen we vervolgens moeten kijken hoe ze is getransformeerd en wat er gebeurt met de nieuwe versie: wordt deze gemakkelijker aanvaard of niet? Het resultaat van het nieuwe onderzoek zal zijn:

.d. Een maat voor de afstand tussen de oorspronkelijke bewering en de nieuwe zoals we die bijvoorbeeld zagen tussen zin 5 van Schally over GHRH uit 1971 en de bewering van Guillemin in 1982 over dezelfde stof genaamd GRF, met een totaal andere aminozuurketen. Deze verschuiving zal ons onze tweede positie, onze lengtegraad opleveren.

Uiteindelijk zullen de twee dimensies samen opleveren:

.e. De frontlinie van de controverse als samengevat in Afbeelding 1.9.

afb110.jpg

CONCLUSIE

AANTALLEN, MEER AANTALLEN

Nu we aan het eind van dit hoofdstuk zijn gekomen moet het duidelijk zijn waarom de meeste mensen geen wetenschappelijke teksten schrijven en lezen. Geen wonder! Het is een bijzonder vak in een genadeloze wereld. Je kunt beter romans lezen! In wat ik feitenschrijven zal noemen, in tegenstelling tot fictieschrijven, wordt het aantal mogelijke manieren van lezen beperkt tot drie: opgeven, meegaan en doorwerken. Opgeven is het meest gebruikelijk. Mensen geven op en lezen de tekst niet, of ze de auteur nu geloven of niet, omdat ze volledig buiten de controverse zijn gedrukt of omdat ze niet geïnteresseerd zijn in het artikel (laten we aannemen dat dit voor 90 procent van de gevallen geldt). Meegaan is de zeldzame reactie, maar het is een normale uitkomst van wetenschappelijke retorica: de lezer gelooft de bewering van de auteur en helpt hem deze in een feit te veranderen door haar zonder discussie verder te gebruiken (misschien in 9 procent van de gevallen?). Er is nog een andere mogelijke uitkomst, maar die is zo zeldzaam en kostbaar dat als het om aantallen gaat hij bijna verwaarloosbaar is: alles overdoen wat de auteurs hebben gedaan. De laatste mogelijkheid blijft open omdat er zelfs in de beste wetenschappelijke teksten altijd ten minste één foutje zit: veel van de gemobiliseerde versterkingen zouden afkomstig zijn van instrumenten, dieren, afbeeldingen, van dingen buiten de tekst. De onvermurwbare opponent kan dan proberen de tekst in gevaar te brengen door deze bevoorradingslijnen af te snijden. Hij of zij zal dan van de tekst naar de herkomst van de beweringen worden geleid: de Natuur ofhet laboratorium. Dit is mogelijk op één voorwaarde: dat de dissident over een laboratorium beschikt of over dezelfde manieren om tot de Natuur door te dringen als de auteur. Geen wonder dat deze manier van lezen van een wetenschappelijke verhandeling zelddzaam is! Je moet dan een hele machinerie tot je beschikking hebben. De controverse weer opnemen en de zwarte doos weer openen kan alleen tegen deze prijs. Deze zeldzame overblijvende strategie zullen we in het volgende hoofdstuk onderzoeken.

Het uitzonderlijke karakter van de wetenschappelijke literatuur is nu duidelijk: de enige drie mogelijke manieren van lezen leiden allemaal tot het verscheiden van de tekst. Als je opgeeft telt de tekst niet en had net zo goed niet geschreven kunnen zijn. Als je meegaat geloof je er zo sterk in dat hij al snel wordt samengevat, ingekort, gestileerd en opgenomen in een onuitgesproken praktijk. En ten slotte, als je de testen van de auteur doorwerkt verlaat je de tekst en betreed je het laboratorium. Zo verjaagt de wetenschappelijke tekst zijn lezers of hij nu geslaagd is of niet. Hij is gemaakt voor de aanval en de verdediging en is net zo min een plaats om rustig te verpozen als een station of bunker. Hierin verschilt hij volledig van de Bijbel, een roman van Stendhal of de gedichten van T. S. Eliot.

Ja, Galilei vergiste zich volledig toen hij de retorica en de wetenschap tegenover elkaar plaatste door de grote aantallen aan de ene kant en de 'gewone man' die toevallig 'op de waarheid stuitte' aan de andere kant te zetten. Alles wat we tot nu toe hebben gezien wijst op het tegenovergestelde. Iedere gewone man die een discussie begint wordt uiteindelijk geconfronteerd met massa's versterkingen, niet slechts 2000, maar tienduizenden. Wat is dan het verchil tussen de zo verguisde retorica en de zo bewonderde wetenschap?

De retorica werd altijd verguisd omdat ze bondgenoten van buiten mobiliseerde voor haar argumenten, zoals hartstocht, stijl, emoties, belangen,juridische slimmigheden enzovoort. Ze werd gehaat sinds de tijd van Aristoteles omdat het rechte pad der rede door een willekeurige sofist die een beroep deed op hartstocht of stijl op oneerlijke wijze werd scheefgetrokken en omgekeerd. Wat te zeggen van de mensen die naast hartstocht en stijl nog zoveel andere bondgenoten van buiten te hulp roepen om het pad van de gewone redenering om te keren? Het verschil tussen de oude en de nieuwe retorica is niet dat de eerste gebruik maakt van bondgenoten van buiten en de tweede niet; het verschil is dat de eerste slechts een paar van die bondgenoten gebruikt en de tweede zeer veel. Dit onderscheid voorkomt een verkeerde interpretatie van dit hoofdstuk, namelijk dat we de 'retorische aspecten' van technische literatuur zouden hebben onderzocht, alsof de andere aspecten overgelaten konden worden aan de rede, de logica of technische details. Ik beweer dat we uiteindelijk juist de retorica die in staat is op één punt meer versterkingen te mobiliseren dan oudere retorica, wetenschappelijk moeten noemen (zie Hoofdstuk 6).

Vanwege deze definitie in termen van aantallen bondgenoten heb ik ervan afgezien om deze literatuur te definiëren aan de hand van haar meest opvallende kenmerk: de aanwezigheid van getallen, meetkundige figuren, vergelijkingen, wiskunde enzovoort. Dit zal pas in Hoofdstuk 6 worden uitgelegd omdat hun vorm niet los kan worden gezien van het mobilisatieproces dat noodzakelijk wordt door de intensiteit van de retorica. De lezer moet zich dus geen zorgen maken over de aan- of afwezigheid van figuren in de technische literatuur. Tot dusver is het geen relevant kenmerk geweest. Eerst moeten we begrijpen hoe vele elementen in verband kunnen worden gebracht met de controverse. Als we dit eenmaal begrijpen zullen we de andere problemen gemakkelijker kunnen oplossen.

In dit hoofdstuk heb ik aan de hand van onderzoek naar de manier waarop een controverse oplaait, de anatomie van technische literatuur bestudeerd en beweerd dat het een handige manier was om mijn oorspronkelijke belofte de heterogene componenten waaruit de technowetenschap bestaat te tonen, met inbegrip van de maatschappelijke componenten, in te lossen. Maar ik loop liever vooruit op de tegenwerping van mijn (semiotische) lezer: 'Wat bedoelje met "maatschappelijk"?' zegt het verontwaardigd. 'En hoe zit het dan met het kapitalisme, het proletariaat, de strijd tussen de seksen, de strijd voor de emancipatie der rassen, de westerse cultuur, de strategieën van doortrapte multinationale ondernemingen, het militaire gezag, de minne belangen van beroepslobbies, de jacht op prestige en prijzen onder wetenschappers? Dit zijn allemaal maatschappelijke elementen en die heeft 11 niet getoond in al uw teksten, retorische trucs en technische termen!' Ik geef toe dat we niets van dat al zijn tegengekomen. Maar wat ik heb getoond was veel voor de hand liggender, veel minder vergezocht, veel algemener dan welk van deze traditionele maatschappelijke elementen ook. We zagen een literatuur die steeds technischer werd door de introductie van steeds meer versterkingen. We zagen in het bijzonder hoe een dissident geïsoleerd raakte door het aantal elementen dat de auteurs van wetenschappelijke artikelen in het geweer brachten. Hoewel het op het eerste gezicht tegen je intuïtie indruist, wordt de literatuur alleen maar 'maatschappelijker' naarmate ze technischer en specialistischer wordt, want het aantal verbintenissen dat nodig is om de lezers te ontmoedigen en ze te dwingen een bewering als een feit te aanvaarden neemt toe. De bewering van de heer Ene was gemakkelijk te ontkennen, maar het was veel moeilijker om het artikel van Schilly over GHRH, zin 16, af te wijzen, niet omdat de bewering maatschappeijk en het artikel technisch is, maar omdat de bewering het woord van één persoon is en het artikel de woorden van veel goed bewapende mensen. De bewering bestaat uit een paar verbintenissen, het artikel uit vele. Grof gezegd, de bewering is een beetje maatschappelijk en het artikel is uitzonderlijk maatschappelijk. Hoewel dit veel later begrijpelijk zal worden, is nu al duidelijk dat geïsoleerd, belegerd en zonder bondgenoten en ondersteuners achterblijven een maatschappelijke daad bij uitstek is. Het onderscheid tusssen de technische literatuur en de rest is geen natuurlijke grens; het is een grens die wordt geschapen door het onevenredig grote aantal verbonden, versterkingen en bondgenoten dat plaatselijk aanwezig is. Deze literatuur is niet zo moeilijk te lezen en te analyseren omdat ze aan alle maatschappelijke verbanden ontsnapt, maar omdat ze juist maatschappelijker is dan de zogenaamde normale maatschappelijke banden.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Leuk, kunnen we er over discussiëren op credible zelf. Ik was al bezig met het lezen op die andere site. Maar wat doen we hiermee? De geesteswetenschappen loslaten en er een algemeen debat over postmodernisme vs wetenschap van te maken? Ik heb al tijden zin in dergelijk debat met o.a. Pius_XII overigens. Jammer btw dat Diakio weg is, die zou daar ook veel nuttigs over kunnen zeggen.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Ik ben sowieso hier al een tijdje over aan het nadenken, zoals je hier en hier al kan lezen. Ik wil echter niet pretenderen hier nu écht heel erg goed in te zijn ingevoerd, vandaar dat ik de term 'debat' wat zal mijden. Neemt niet weg dat ik best wel wat bespiegelingen wil plaatsen. smile.gif

Quote:

Leuk, kunnen we er over discussiëren op credible zelf. Ik was al bezig met het lezen op die andere site. Maar wat doen we hiermee? De geesteswetenschappen loslaten en er een algemeen debat over postmodernisme vs wetenschap van te maken?

Het eerste wat ik dacht, is dat het m.i. een oneigenlijke tegenstelling is. Logisch-positivisme en postmodernisme zijn in mijn optiek geen tegenstellingen, maar liggen juist in elkaars verlengde. Juist een tot de uiterste consequenties doorgedreven positivisme ontaard erin dat er feitelijk alleen nog maar geesteswetenschappen overblijven, althans dat is de indruk die ik heb.

Ik vind het erg leuk om af en toe wat postmodernistische epistemologen te lezen om overspannen kennisopvattingen wat in te dammen, maar ik ben natuurlijk per definitie als katholiek géén postmodernist. Ik kan, als katholiek, ook niet anti-wetenschap zijn. Dat geldt zowel voor de geesteswetenschappen als de natuurwetenschappen (wat ik, als werkbare onderscheiding, geen verkeerde termen vind overigens).

Ik ben nu aan het lezen over ecclesiologie, en wat me opvalt, is dat begrippen die we benoemen als 'liefde' en 'trouw' ergens ook een rol moeten spelen in het geheel, maar goed, zoals je in die twee voorgaande topics al gemerkt hebt, dat moet ik nog uitwerken, als me dat al lukt, ik merk wel dat het overal weer terug komt.

Postmodernisten hebben het over 'deconstructie', ik denk zélf eigenlijk veel na over 'reconstructie'. Overdreven positivisme leidt uiteindelijk tot relativisme, en omgekeerd leidt relativisme eveneens tot een onbevredigend gevoel in onze ratio. Het eerste legt de nadruk op de fysica en de tweede op de metafysica. In het ideale geval zou een kentheorie moeten kunnen steunen op een evenwichtige behandeling van beiden.

@TBM: Ik ben benieuwd wat jij van de grondgedachte vind achter de encycliek 'Fides et ratio'. Natuurlijk, ik kan me goed voorstellen dat sommige aannames die worden gedaan je tegen de borst zullen stoten. Maar het gaat me eigenlijk om het volgende: In de kern gaat het in die encycliek erom dat er twee grootheden zijn; de ratio (rede) en het geloof (fides). Nu kan de Kerk geen valse neutraliteit voorwenden, en gelukkig maar, dus zij vat onder 'fides' uiteraard het katholieke geloof. Maar in bredere zin zou je denk ik sowieso kunnen stellen dat de rede (fysica) de metafysica (fides) nódig heeft. En dat mis ik dus bij zowel de postmodernisten áls ook bij de logisch-positivisten. Het lijkt alsof men in beide gevallen ofwel 'fides'teveel benadrukt, ofwel 'ratio'. En dat juist de verontachtzaming van de 'andere zijde' tot kenniserosie van de 'eigen kant' leidt. Dit als grondprincipe he? Want hoe het ingevuld moet worden is dan weer vers twee. knipoog_dicht.gif

Ik bedoel; een zoektocht naar waarheid lijkt me per definitie holistisch te moeten zijn. Een reductionistische kijk op de werkelijkheid kan best reële antwoorden leveren, maar die moeten dan ook welhaast eveneens reductionistisch van aard zijn. En dat verplaatst dan alleen maar het probleem. Want 'erklären' (natuurwetenschappen) kan dan niet zonder 'verstehen' (geesteswetenschappen).

Nuja, dit zijn maar even wat bespiegelingen van een leek. knipoog_dicht.gif

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

Het eerste wat ik dacht, is dat het m.i. een oneigenlijke tegenstelling is. Logisch-positivisme en postmodernisme zijn in mijn optiek geen tegenstellingen, maar liggen juist in elkaars verlengde. Juist een tot de uiterste consequenties doorgedreven positivisme ontaard erin dat er feitelijk alleen nog maar geesteswetenschappen overblijven, althans dat is de indruk die ik heb.

Die volg ik niet? Waarom blijven er alleen maar geesteswetenschappen over?

De uiterste vorm van postmodernisme zorgt er voor dat er niet meer zoiets als wetenschap bestaat. In de geschiedwetenschap krijg je dan bijvoorbeeld dat je nog verhaaltjes hebt zoals een roman, met het verschil dat een historicus zich aan methodologische regeltjes houdt. Het hele nut van de wetenschap is m.i. verdwenen. (En dat beeld krijg ik echt van sommige post modernistische historici in hun opvattingen op dit punt...)

Ik zie postmodernisme wel als tegenstelling, maar dan eentje als een reactie op waar het de tegenstelling van is. M.i. eentje voortgekomen uit wat mensen wel vaker hebben, dat ze in extremen willen vallen. Die uiterste consequentie hoeft niet de noodzakelijke te zijn.

Naar mijn mening hoef je ook helemaal niet in extremen te vervallen als het gaat om dit punt. Wat mij betreft staat Karl Popper nog overeind.

Anderzijds vind ik dat postmodernisme als je echt de uiterste consequentie trekt, zichzelf opblaast, aangezien er dan ook het postmodernisme op zichzelf moet worden los gelaten. Een stel op macht en prestige beluste egotrippers die hun gelijk willen behalen, die na de volgende paradigma shift vast toch wel weer verdwenen zijn. puh2.gifwidegrin.gif

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

Die volg ik niet? Waarom blijven er alleen maar geesteswetenschappen over?

Omdat 'erklären' dan per definitie tot de onmogelijkheden behoort en alleen 'verstehen' overblijft.

Quote:
De uiterste vorm van postmodernisme zorgt er voor dat er niet meer zoiets als wetenschap bestaat.

Mwah, dat hoeft niet hoor. knipoog_dicht.gif Alleen de insteek verandert, legt andere zaken bloot.

Quote:
In de geschiedwetenschap krijg je dan bijvoorbeeld dat je nog verhaaltjes hebt zoals een roman, met het verschil dat een historicus zich aan methodologische regeltjes houdt. Het hele nut van de wetenschap is m.i. verdwenen. (En dat beeld krijg ik echt van sommige post modernistische historici in hun opvattingen op dit punt...)

Strikt genomen ontkom je er ook niet helemaal aan. Postmodernisten overdrijven slechts dat wat modernisten en positivisten onderbelicht laten. Geschiedschrijving is altijd reconstructie. Op zich kan die reconstructie best kloppen tot een aardig eind, maar de schrijver doet er het beste aan juist géén neutraal standpunt in te nemen, dat lijkt me het hoofdpunt. De insteek en de bril die de schrijver op heeft dient het liefst zo duidelijk mogelijk te zijn. Ken je de 'standort'theorie trouwens?

Quote:
Ik zie postmodernisme wel als tegenstelling, maar dan eentje als een reactie op waar het de tegenstelling van is.

Ik niet, ik lokaliseer vooralsnog een rechte lijn. Vraag; Wittgenstein I en Wittgenstein II; breuk óf doorontwikkeling?

Quote:
M.i. eentje voortgekomen uit wat mensen wel vaker hebben, dat ze in extremen willen vallen. Die uiterste consequentie hoeft niet de noodzakelijke te zijn.

Eens, maar ik heb makkelijk praten als katholiek, die een middelpunt heeft om vandaar uit de uitersten te bepalen. Als je dat niet hebt, dan is het nogal moeilijk om te bepalen of iets een uiterste is of juist een middelpunt.

Quote:

Naar mijn mening hoef je ook helemaal niet in extremen te vervallen als het gaat om dit punt. Wat mij betreft staat Karl Popper nog overeind.

Wat jou betreft, en wat een ander betreft weer niet. puh2.gif Zie je het probleem al? knipoog_dicht.gif Anyway, Popper hoeft de vuilnisbak ook niet in, zeker in de natuurwetenschappen levert het op het vlak van werkbaarheid best wat aardige dingen op. Maar voor waarheidsvinding is het zinloos denk ik.

Quote:
Anderzijds vind ik dat postmodernisme als je echt de uiterste consequentie trekt, zichzelf opblaast, aangezien er dan ook het postmodernisme op zichzelf moet worden los gelaten. Een stel op macht en prestige beluste egotrippers die hun gelijk willen behalen, die na de volgende paradigma shift vast toch wel weer verdwenen zijn.
puh2.gifwidegrin.gif

Ja, in theorie wel ja. In praktijk zie je echter gebeuren dat het een soort non-paradigma oplevert dat tóch als paradigma functioneert. Op het gebied van ethiek bijvoorbeeld zie je dat postmodernisten (zoals Rorty) gewoon net zoiets bedenken als bijvoorbeeld de 'organisatie van niet-gebonden landen' puh2.gif Oftewel een paradigma gebaseert op de 'most fitting opinions', dat zich op haar beurt weldegelijk ook dwingend gedraagt.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

Omdat 'erklären' dan per definitie tot de onmogelijkheden behoort en alleen 'verstehen' overblijft.

Maar vervolgens kun je de lijn ook doortrekken naar het verstehen, dat dit evenzeer niet mogelijk is. smile.gif

Althans, als je een wetenschappelijk doel voor ogen hebt.

Quote:
Mwah, dat hoeft niet hoor.
knipoog_dicht.gif
Alleen de insteek verandert, legt andere zaken bloot.

Maar die andere dingen zijn ook niets zeggend volgens mij, als je het postmodernisme consequent door trekt. Of begrijp ik je verkeerd?

Quote:
Strikt genomen ontkom je er ook niet helemaal aan. Postmodernisten overdrijven slechts dat wat modernisten en positivisten onderbelicht laten. Geschiedschrijving is altijd reconstructie. Op zich kan die reconstructie best kloppen tot een aardig eind, maar de schrijver doet er het beste aan juist géén neutraal standpunt in te nemen, dat lijkt me het hoofdpunt. De insteek en de bril die de schrijver op heeft dient het liefst zo duidelijk mogelijk te zijn.

Daar ligt maar net aan welk aspect je voor ogen hebt. Als het gaat om semiantiek (is iemand een rebel of een verzetstrijder?) of als het gaat om de keuze van je object van onderzoek, dan kun je een stelling innemen dat je niet neutraal kan staan.

Maar als het gaat om je onderzoek an sich, dan zal dat toch je streven zijn, wil je geen pseudowetenschap bedrijven. En, dat is ook redelijk mogelijk.

En m.i, is dat ook de essentie van wetenschap, niet de semiantiek en zelfs niet de keuze van je onderzoeksobject (hoe noodzakelijk dat ook is).

Quote:
Ken je de 'standort'theorie trouwens?

Weet ik niet, ik zou het kunnen kennen. puh2.gif

Zou je misschien heel kort willen uitleggen? (misschien daagt het dan bij mij)

Quote:
Ik niet, ik lokaliseer vooralsnog een rechte lijn. Vraag; Wittgenstein I en Wittgenstein II; breuk óf doorontwikkeling?

Ik zou het niet weten.

Maar het kan beiden zijn toch?

Zo heb je van die verlichtings modelletjes waarin de ontwikkeling is waarin langzaam is God en daarna metafysica uit het wereldbeeld gegooid zijn. Toch vind ik theïsme tegenover gesteld aan atheïsme. (Niet een geweldig voorbeeld, maar het gaat om ’t punt puh2.gif )

Quote:
Eens, maar ik heb makkelijk praten als katholiek, die een middelpunt heeft om vandaar uit de uitersten te bepalen. Als je dat niet hebt, dan is het nogal moeilijk om te bepalen of iets een uiterste is of juist een middelpunt. Wat jou betreft, en wat een ander betreft weer niet.
puh2.gif
Zie je het probleem al?
knipoog_dicht.gif
Anyway, Popper hoeft de vuilnisbak ook niet in, zeker in de natuurwetenschappen levert het op het vlak van
werkbaarheid
best wat aardige dingen op. Maar voor waarheidsvinding is het zinloos denk ik.

Als je de wetenschap als uitgangspunt neemt is er denk ik wel een schaalverdeling te maken. En als wetenschap een waarheidsclaim doet (wat het doet), dan staat een postmodernist er verder vandaan dan een Popper.

Over Popper, het is werkbaar. Maar daar zit m.i. ook een argument voor Poppers visie wat het voor heeft op het postmodernisme. En ook postmodernisten verkiezen toch de antibiotica boven de aderlating. Voor de postmodernist is een behangelijk in het algemeen nogal gevaarlijk lijkt me. Blijkbaar geloven ze dan toch zelf dat die behandeling dichter bij de waarheid zit dan de voorgaande behandelingen. Dan vervolgens wat niet experimenteel is te scheiden komt me dan kunstmatig over. Verschil is dan dat er niet meer patiënten beter worden, maar meer puzzelstukjes passen.

Quote:
Ja, in theorie wel ja. In praktijk zie je echter gebeuren dat het een soort non-paradigma oplevert dat tóch als paradigma functioneert. Op het gebied van ethiek bijvoorbeeld zie je dat postmodernisten (zoals Rorty) gewoon net zoiets bedenken als bijvoorbeeld de 'organisatie van niet-gebonden landen'
puh2.gif
Oftewel een paradigma gebaseert op de 'most fitting opinions', dat zich op haar beurt weldegelijk ook dwingend gedraagt.

Maar dan zijn ze, of hun aanhang niet consequent lijkt me.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

...in de geesteswetenschappen

herinnerde me weer aan een fenomeen waar ik al lange tijd tegenaan loop; de natuurwetenschappen en de geesteswetenschappen zijn lange tijd twee gescheiden grootheden geweest. Dat had z'n nadelen en ik ben uiteraard ook niet tegen een interdisciplinaire aanpak, maar wat mij tegen de borst stuit is dat men heel vaak niet de beperkingen van een reductionistische aanpak incalculeert. Voorbeelden te over; iedereen kent wel de onderzoeken waarbij zou blijken dat 'bidden niet helpt', waarbij men dan de theologische component van bidden totaal verwaarloost.

Ehm, wat is het nut van de 'theologische component' van bidden als het gaat om wetenschappelijk onderzoek? Theologie heeft immers bijzonder weinig met wetenschap te maken..

Link naar bericht
Deel via andere websites
×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

We hebben cookies op je apparaat geplaatst om de werking van deze website te verbeteren. Je kunt je cookie-instellingen aanpassen. Anders nemen we aan dat je akkoord gaat. Lees ook onze Gebruiksvoorwaarden en Privacybeleid