Spring naar bijdragen

Wouter Philippaerts

Members
  • Aantal bijdragen

    1.377
  • Geregistreerd

  • Laatst bezocht

Alles door Wouter Philippaerts geplaatst

  1. De rijksbestuurders hadden een verbod gesteld op iets vragen, verzoeken of bidden aan een mens of god. Men mocht alleen de koning om iets verzoeken.
  2. Een overweging moet geen expliciete vraagstelling bevatten en gaat op die manier juist stellingen aannemen. Hoe komt dat dan?
  3. Hoe noem je de uitspraken hier dan? Overwegingen.
  4. Welk beeld? Het natuurlijk beeld, waarin je gevoelens bestaan zonder oordeel erover, het beeld waarin je niet overweg kunt met je eigen gevoelens ( zoals bijvoorbeeld het idee van in het verkeerde lichaam te zitten), of het beeld waarin de gevoelens door anderen veroordeeld worden? Het oordeel komt van God. Ik denk dat als mensen goed nadenken dat ze zich niet enorm veel gaan bezighouden met zaken die ze niet gelukkig maken.
  5. Iets dat niet uit God komt eer geven?
  6. Haal je dat bijvoorbeeld uit Ex. 32:6?
  7. Ja. Gevoelens die je helpen om een gelukkig leven te hebben.
  8. Ik denk dat je vooral moet afvragen of je gedrag past bij het beeld van hoe je met je gevoelens wil omgaan.
  9. Is het boek Daniël een carnavallied? Wat klopt niet in het boek Daniël? Je mag alle talen kunnen lezen, als je God niet begrijpt kan je het niet zien. Waar slaat dit op?
  10. Beltesassar was buitengewoon begaafd. v. 4. Om die reden wilden de andere bestuurders hem aanklagen en hem met een list in de val lokken. v. 5-10. Hoe komt dat iets vragen moeilijk kan zijn?
  11. Deze Arameese woorden stonden geschreven op de muren van het Babylonische paleis van Belsassar. v. 25. De Judese wijze mocht de betekenis weermaals geven omdat de koning en zijn raadgevers het niet konden. v. 13-16. Belsassar zal verstoten worden omdat hij niet heeft geleerd van zijn voorganger en nederig te zijn. v. 22. Kunnen we uit deze verzen leren dat het verstand boven het hart mag gesteld worden?
  12. Bijbelgedeelte vergeten: Ex. 33:12-23.
  13. Mildheid en verduidelijking over zijn wil vraagt Mozes opnieuw van God. v. 12-13. Door de confrontatie met Gods eigen grote woorden van uitverkiezing en goedgezindheid probeert Mozes, God toch met hem en het volk te laten meetrekken. God bevestigt en stelt gerust. v.14-17. God laat zijn gezicht zicht niet zien aan Mozes. Vragen naar zijn luister is onvoldoende. De Heer toont zijn genade en ontferming aan wie hij wil. v.18-23. Wat leren christenen van Mozes over oog in oog staan met God?
  14. In de Bijbel in Gewone Taal staat het anders, v. 4: Ik zal niet met jullie meegaan. Want de Israëlieten willen niet naar me luisteren. Ik zou zo kwaad worden dat ik zou doden. Ik was in de start een beetje fout, denk ik, dat ik schreef dat de Heer niet wil meegaan. Het is omdat het volk niet wil luisteren dat de Heer simpel niet meegaat om hen nog te beschermen. @Mullogkan je nu beter begrijpen om welke reden dat het volk de Heer niet vindt?
  15. Niemand kent Gods wegen. Voor mij is het wat God doet altijd vreemd. Hier in v. 2-3 is de Heer toornig omdat het volk het kalf aanbeden had. God verstopt zich ook niet. De aanwezige is in de wolkkolom. Het zijn de mensen die hem soms moeilijk vinden. Alleen Mozes, de Godsman, kan rechtstreeks met de Heer praten in het oude testament. v.11
  16. God is bij ons tot de voleinding van deze tijd. Mat. 28:20. Niet iedere dag is daarom een goede dag waarop hij zich gemakkelijk laat vinden. Pred. 7:14. Kan het zijn dat zonden hiervoor de oorzaak zijn?
  17. Vandaag bij Ex. 33:1-11 vindt men dat God buiten het kamp is. De zonde van het aanbidden van het stierkalf heeft gemaakt dat God niet met het volk wil meetrekken uit de Sinaiwoestijn. v.2-3. De heer wil wel zijn belofte nakomen. v. 1-3. Zonder God is het volk in de rouw. De sierraden werden weermaals opgeborgen. v. 4-6. Enkel Mozes kon rechtstreekts met God spreken in de wolk aan de ingang van de ontmoetingstent buiten het kamp. v. 7-11. Jozua verliet de tent niet. v. 11. Voel je soms ook dat God net iets verder te bereiken is?
  18. Dit is voornaam in de lezing van het leesrooster vandaag. In Jezus geloven vraagt moed. 1 Petr. 4:14. Net zoals de Israëlieten in Ex. 32:26 moesten kiezen om voor de Heer te strijden. Vervalt het geloof als je niets doet voor het geloof?
  19. De vers die je aanhaalt 2 Kor. 6:17 spreekt heel veel naar de zuiverheid van de godsdienst. Het is belangrijk dat we niet vervallen tot het in standhouden van immorele praktijken ter ere van de Heer. Heidense praktijk is nu eenmaal heel sterk verwerven in de wereld. Je kan dat niet zomaar uitroeien, omdat niet alles tegen God ingaat. Blijven onderzoeken en het goede behouden. 1 Tess. 5:19-23. Ik denk dat bij Pasen het verrezen levende lichaam van Jezus sterker moet zijn dan heidense symbolen die ernaar kunnen verwijzen. Goede vraag. Geloven in Christus vraagt exclusiviteit. Ex. 20:5.
  20. Als daarmee de heidense god tot nul wordt herleid met alle plezier. Als je geconfronteerd wordt met slechte invloed laat je eerst slechte invloed opgroeien zodat je het nadien gemakkelijk kunt vernietigen. Mat. 13:29-30.
  21. Mooi antwoord sjako. Bij de feesten voor het stierkalf ging het volgens de studiebijbel in perspectief waarschijnlijk om seksuele losbandigheid die gekoppeld werd aan godsdienstige handelingen. Afgoden zijn ook de buik en het streven naar aardse zaken. Filip. 3: 9. De vele kerkelijke feesten van tegenwoordig zijn vaak overblijfsels van heidense feesten. Ik denk zelfs dat vele invloeden in de bijbel oorspronkelijk heidens waren. Zolang het kerkelijk en gericht is naar Christus, lijkt het mij toch onschuldig? Bv. het feest voor Maria in de katholieke kerk kan positief bekeken worden omdat zij to
  22. Eerst gooit Mozes de stenen platen stuk, verbrandt het kalf en laat de Israëlieten het water met het poeder drinken. v19-20. Aäron smeekt voor mildheid. v.22. Daarna volgt het verhaal van de massamoord van de levieten op het volk van Israël. v. 28. De reden dat Mozes voor de doding opdracht geeft is 'identiteit'. v. 25-26. Dit motief keert ook terug in Zach. 13:7-9. Na het werk van de levieten richt Mozes zich voor de 2de maal tot God om hun zonden niet aan te rekenen. v. 11-13, 31-32. God antwoordt dat hij het volk zal straffen op de dag van de verantwoording voor de zonden die ze hebben ged
  23. De mens is sinds het humanisme centraler komen te staan en misschien wel in die mate dat ze God zijn gaan onderschikken aan de mens. Psalm 8 kan je zien als een legitimatie voor exploitatie. v. 6: ‘U hebt hem bijna een God gemaakt’. De schepper heeft echter gecreëerd en niet de mens. v.4. Wat is mogelijk voor een maatschappij om samen verantwoordelijkheid op te nemen om de aarde in ere te houden?
×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

We hebben cookies op je apparaat geplaatst om de werking van deze website te verbeteren. Je kunt je cookie-instellingen aanpassen. Anders nemen we aan dat je akkoord gaat. Lees ook onze Gebruiksvoorwaarden en Privacybeleid