Spring naar bijdragen

Aanbevolen berichten

'Heidens' offervlees in het Nieuwe Testament

(Petrus Jakobus, concilie van Jeruzalem)

Handelingen 15,29

onthoud u van offervlees dat bij de afgodendienst is gebruikt, van bloed, van vlees waar nog bloed in zit, en van ontucht. Als u zich hier aan houdt, doet u wat juist is. Het ga u goed.’

Paulus in zijn brief aan de gemeente in Korinthe:

1 Korintiërs 8,1 Dan nu over heidens offervlees. Zeker, het is waar dat wij allen kennis bezitten. Maar kennis maakt verwaand; alleen de liefde bouwt op. 2 Wanneer iemand zich inbeeldt dat hij kennis bezit, is het toch nog niet de ware kennis. 3 Maar wanneer iemand God liefheeft, is hij door God gekend. 4 Wat nu het eten van offervlees betreft: wij weten dat er in de hele wereld niet één afgod echt bestaat en dat er maar één God is. 5 Ook al zijn er zogenaamde goden in de hemel of op aarde – en zo zijn er immers heel wat goden en heren –, 6 wij weten: er is één God, de Vader, uit wie alles is ontstaan en voor wie wij zijn bestemd, en één Heer, Jezus Christus, door wie alles bestaat en door wie wij leven. 7 Maar niet iedereen bezit deze kennis. Sommigen van u zijn zo aan hun afgod gewend dat ze het offervlees nog altijd als een offer aan die afgod zien. Hierdoor wordt hun geweten, dat zwak is, bezwaard. 8 Nu zal ons voedsel ons niet bij God brengen: eten wij niet, dan zal ons dat niet tot nadeel strekken; eten wij wel, dan zal ons dat niet tot voordeel strekken. 9 Maar let erop dat de vrijheid die u hebt geen struikelblok wordt voor de zwakken onder u. 10 Wanneer namelijk iemand met een zwak geweten ziet dat u, met uw kennis, in een afgodentempel deelneemt aan een maaltijd, wordt hij er dan niet toe verleid dat offervlees te eten? 11 Zo gaat de zwakke door uw kennis verloren, een broeder of zuster voor wie Christus gestorven is. 12 Op die manier zondigt u tegen hen, en door hun zwakke geweten te ondermijnen zondigt u tegen Christus. 13 Als ik dus door vlees te eten mijn broeder of zuster ten val breng, wil ik het nooit ofte nimmer meer eten; dan breng ik hen niet ten val.

Mochten ze nou wel offervlees eten (mits je je broeders en zusters geen aanstoot geeft) of mochten ze dat nou niet?

Link naar bericht
Deel via andere websites

Hmm lastig, de conclusie in Hand. 15 wordt wel onderbouwd met het gezag van de Heilige Geest. Misschien dat het in het 'oosten' (klein-Azië, Syrië, Palestina) zo was dat als men tot geloof kwam men wel bekend was met de Joodse wetten (zie vs. 21). De brief die Paulus en Barnabas meekrijgen is ook gericht tot de heiden-chistenen in Syria, Cicilia en Antiochië (vs. 23).

In het westen waren de Joden veel meer een minderheid, en was er - denk ik - een grotere nadruk op de offerfeesten als sociaal evenement. Het was dus voor sommige christenen voor hun sociale positie van belang die feesten wel bij te wonen.

Beetje speculatief, maar ik schat dat er in het oosten meer nadruk was op het verschil tussen Joden en heidenen.

@ Olorin: die eerste quote is trouwens van Jakobus. :)

Link naar bericht
Deel via andere websites
  • 1 month later...

Hallo,

Er is hier denk ik geen tegenstelling.

De Christenen onder de heidenen waren in verwarring gebracht: Ze moesten de wet houden, en zelfs zich laten besnijden.

Paulus ging hier fel tegenin (zie Galatenbrief), omdat we niet behouden worden door wat we doen of nalaten, maar door genade; door te vertrouwen op het offer van Jezus Christus.

Een prachtige openbaring voor de leiders in Jeruzalem! Het Evangelie was niet alleen voor de Joden, maar voor de gehele wereld (Hd. 15)! Toen ze het hierover eens waren werd deze brief rondgestuurd met algemene richtlijnen (het eerste citaat).

De Bijbel is over sommige zaken zwart-wit (Eén weg naar de Vader, namelijk door de Zoon. En God is liefde. En allen hebben gezondigd). Maar over andere zaken is de Bijbel meer genuanceerd (het is beter dat je geen offervlees eet).

In de jaren dat wij als zendeling in Thailand hebben gewerkt, woonden we ook vlak bij Boeddhistische tempels, waar op de markt letterlijk offervlees wordt verkocht. Wij hebben het daar nooit gekocht, want we geven graag God het voordeel van de twijfel.

We moeten alles dus in de context blijven zien.

Nergens in de Bijbel zie je later een nuancering over "ontucht" (zo van: in Handelingen 15 zeiden we dat, maar eigenlijk mag het wel...). We zien ook niets meer over het eten van bloed. Maar blijkbaar wel over het eten van offervlees. Met voorwaarden.

Conclusie: Het lijkt me geen tegenstelling maar een nuancering. Hou je aan wat duidelijk is (geen ontucht, bijvoorbeeld) en wees heel voorzichtig met wat genuanceerd wordt (het offervlees).

Link naar bericht
Deel via andere websites

Als het vlees door de priesters aan God was geofferd dan had het aan zijn doel beantwoord en dan was het de gewoonte dat vlees niet weg te gooien maar gewoon op de markt de verkopen, dat had Gods goedkeuring. Bovendien moesten volgens de Wet de priesters er ook van eten om te symboliseren dat ze met God aan tafel zaten wat weer op vredige betrekkingen met God symboliseerde.

Maar Steven, Boeddhisten leven toch niet volgens de Bijbel, zij offeren aan hun goden toch niet aan JHWH, de God van de Bijbel. Bovendien is na de dood van Christus het offeren van dieren overbodig geworden, waarom is Christus anders gestorven!

Christenen dienen zich nu zeker nog wel te onthouden van bloed (eten, transfusie, etc) dat is een altijd durende wet, want de ziel van de mens (en dier) zit in het bloed. Bloed vertegenwoordigt het leven dat door God is geschonken en alleen Hij als bron van het leven mag er over beschikken.

Link naar bericht
Deel via andere websites
Hallo,

Er is hier denk ik geen tegenstelling.

De Christenen onder de heidenen waren in verwarring gebracht: Ze moesten de wet houden, en zelfs zich laten besnijden.

Paulus ging hier fel tegenin (zie Galatenbrief), omdat we niet behouden worden door wat we doen of nalaten, maar door genade; door te vertrouwen op het offer van Jezus Christus.

Een prachtige openbaring voor de leiders in Jeruzalem! Het Evangelie was niet alleen voor de Joden, maar voor de gehele wereld (Hd. 15)! Toen ze het hierover eens waren werd deze brief rondgestuurd met algemene richtlijnen (het eerste citaat).

De Bijbel is over sommige zaken zwart-wit (Eén weg naar de Vader, namelijk door de Zoon. En God is liefde. En allen hebben gezondigd). Maar over andere zaken is de Bijbel meer genuanceerd (het is beter dat je geen offervlees eet).

In de jaren dat wij als zendeling in Thailand hebben gewerkt, woonden we ook vlak bij Boeddhistische tempels, waar op de markt letterlijk offervlees wordt verkocht. Wij hebben het daar nooit gekocht, want we geven graag God het voordeel van de twijfel.

We moeten alles dus in de context blijven zien.

Nergens in de Bijbel zie je later een nuancering over "ontucht" (zo van: in Handelingen 15 zeiden we dat, maar eigenlijk mag het wel...). We zien ook niets meer over het eten van bloed. Maar blijkbaar wel over het eten van offervlees. Met voorwaarden.

Conclusie: Het lijkt me geen tegenstelling maar een nuancering. Hou je aan wat duidelijk is (geen ontucht, bijvoorbeeld) en wees heel voorzichtig met wat genuanceerd wordt (het offervlees).

Volledig akkoord met uw eind conclusie maar niet met uw uitspraak: "Paulus ging hier fel tegenin (zie Galatenbrief), omdat we niet behouden worden door wat we doen of nalaten, maar door genade; door te vertrouwen op het offer van Jezus Christus"

Dit omdat het offer van Christus weldegelijk de weg heeft geopend tot behoudenis , Maar het zijn weldegelijk de daden en keuzes (het al of niet aanvaarden van Gods geboden)van het individu die bepalend zijn voor het al of niet bekomen van de aangeboden behoudenis.

Link naar bericht
Deel via andere websites
×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

We hebben cookies op je apparaat geplaatst om de werking van deze website te verbeteren. Je kunt je cookie-instellingen aanpassen. Anders nemen we aan dat je akkoord gaat. Lees ook onze Gebruiksvoorwaarden en Privacybeleid