Spring naar bijdragen

verband Atheisme Protestantisme


Aanbevolen berichten

... volgens Alister McGrath. Ik wilde hierbij vlak voor het op vakantie gaan nog een opiniestuk plaatsen. Het komt uit het boek 'Twilight of atheism'. Ik zal het eerst plaatsen en dan in een volgende post wat commentaar en discussiestof plaatsen.

Het verbroken contact met het heilige:

protestantisme en atheïsme

De protestantse Reformatie van de zestiende eeuw is zowel op godsdienstig als op wereldlijk gebied een mijlpaal in de geschiedenis van het westerse denken. De opkomst van het protestantisme heeft de vorm van de West-Europese cultuur veranderd en een beslissend effect gehad op de daaropvolgende transformatie van de wereldcultuur. Protestantse uitgewekenen uit Europa die zich, vooral in de eerste helft van de zeventiende eeuw, in Noord-Amerika vestigden, brachten hun geloof naar dat werelddeel over en zagen zichzelf als een uitverkoren volk dat een nieuw beloofd land binnentrok. In de negentiende eeuw verrichtten protestantse zendelingen uit Noord-Amerika en Engeland een ongehoorde evangelisatie-inspanning in Azië, Australië en Afrika, met als gevolg dat protestantse vormen van christendom tot ver buiten hun oorspronkelijke thuisbasis in West-Europa werden uitgedragen.

De suggestie van een koppeling tussen protestantisme en atheïsme kan op het eerste gezicht onwaarschijnlijk en misschien zelfs bizar lijken. Hoe kan een beweging die zo sterk is toegewijd aan de verbreiding van het christelijk geloof de opkomst van het atheïsme bevorderd hebben? Bij het doen van deze suggestie baseer ik me op een aantal wetenschappelijke studies over de wortels en de ontwikkeling van het protestantisme waarin wordt gewezen op een belangrijke verbinding tussen deze beweging en de opkomst van het atheïsme.

Ongeacht het ongemak dat deze suggestie kan inhouden voor protestanten (waanoe ik mijzelf zonder aarzeling reken), vereist het belang ervan dat zij nader wordt onderzocht, en dat we ons in het geval dat zij standhoudt afvragen wat de consequenties ervan kunnen zijn.

Sociologen hebben vaak aandacht gevraagd voor de radicale veranderingen in de westerse cultuur die de opkomst van het protestantisme met zich heeft meegebracht. Het protestantisme was de voorkeursgodsdienst van de nieuwe middenklassen, vaak kleine ondernemers en ambachtslieden die zich in hun economische en sociale ontwikkeling door de oude maatschappelijke orde van de Middeleeuwen beknot voelden. Het op traditie gerichte ethos van die periode gaf een voorrangspositie aan patricische families. Er waren weinig mogelijkheden voor mensen om door talenten of prestaties op eigen kracht hun positie te verbeteren. Tegen het einde van de Middeleeuwen was er in de steden van West-Europa een maatschappelijke revolutie op gang gekomen. De macht verplaatste zich, soms langzaam maar onomkeerbaar, van de oude patricische families naar de nijvere middenklassen.

Het is vaak opgemerkt dat het protestantisme een bijzondere aantrekkingskracht had voor stedelingen en vooral voor de nieuwe stedelijke middenklassen. De nieuwe godsdienst werd als een sterke ondersteuning van het opkomende individualisme gezien. Maarten Luthers leerstuk van de uitsluitende rechtvaardiging op grond van geloof is een voorbeeld van deze neiging om zich van een corporatief begrip van de samenleving te verwijderen. Verlossing werd niet langer bepaald door het lidmaatschap van de kerk, maar door ieders persoonlijke relatie met God. Verlossing was niet langer afhankelijk van maatschappelijke positie; het was een kwestie van de juiste relatie van het individu met God. De instelling van de kerk, met inbegrip van zijn sacramenten en priesters, werd voor de toegang van het individu tot de hemel niet langer als essentieel beschouwd (hoewel protestantse hervormers als Calvijn het belang van de kerk benadrukten als een middel om de gelovigen in hun spirituele ontwikkeling te ondersteunen) .

Het protestantisme kan dus worden gezien als een godsdienst met een bijzondere aandacht voor de middenklassen. De geschiedenis van de Reformatie ondersteunt deze suggestie door erop te wijzen dat de felste tegenstanders van het protestantisme doorgaans voortkwamen uit de traditionele hogere standen en de sterkste voorvechters uit de middenklassen. Zelfs enkele ogenschijnlijke uitzonderingen op dit patroon lijken daar bij nader inzien gemakkelijk in te passen. Het calvinisme oefende bijvoorbeeld in de jaren 1560 in Frankrijk een sterke aantrekkingskracht op de middenklassen uit, maar stond ook in de gunst bij enkele aristocraten. Bij nader inzien waren deze aristocraten over het algemeen ondernemers uit de middenklasse die op grond van hun pas verworven rijkdom in de adelstand verheven waren.

Ondanks het belang van deze observatie, stelt deze nog lang geen verband vast tussen protestantisme en atheïsme. In zijn beroemde studie 'De protestantse ethiek en de geest van het kapitalisme' (1904) heeft Max Weber betoogd dat er een intrinsiek verband bestond tussen protestantisme en kapitalisme. Hoewel deze stelling alom is aangevochten en misschien niet toereikend gefundeerd is op de historische gegevens, heeft ze veel aandacht getrokken en tot nader onderzoek geleid. Het protestantisme wordt in verband gezien met de culturele ontwikkelingslijnen die de vorm van de moderne westerse wereld hebben bepaald. Dit houdt geen oordeel in over de vraag of het modernisme de opkomst van het protestantisme heeft veroorzaakt, of vice versa; het wijst alleen op het bestaan van een bepaald verband. Het verband met het atheïsme ligt in een ander kenmerk van de moderne tijd dat vaak met de opkomst van het protestantisme in verband wordt gebracht: de scheiding tussen de gebieden van het heilige en het wereldlijke.

De scheiding van het heilige en het wereldlijke

Een onderscheidend kenmerk van de Reformatie, dat vooral in verband staat met de grote hervormers Huldrych Zwingli en Johannes Calvijn, is de 'ontheiliging' van de natuur. Het onderscheid tussen het heilige en het wereldlijke wordt alom beschouwd als een factor in de opkomst van de natuurwetenschappen die vooral (maar geenszins uitsluitend) in verband staat met het protestantisme. De verklaring dat de natuurlijke wereld op geen enkele wijze geheiligd was, baande de weg naar het wetenschappelijk onderzoek van deze wereld. Er mochten aan de analyse van de wereld geen godsdienstige obstakels in de weg worden gesteld. De wereld werd meer en meer als een machine of een instrument beschouwd - natuurlijk met goddelijke wortels, maar steeds verder verwijderd van God. De stoffelijke wereld mocht dan wel door God geschapen zijn, maar hij kon de goddelijke aanwezigheid niet direct overbrengen. Gods aanwezigheid werd niet langer langs natuurlijke weg in de wereld gebracht; God moest op een indirecte manier gekend worden.

Het middeleeuwse katholicisme had een sterk en omvattend besef van de aanwezigheid van het heilige in de wereld en zag een intieme,

directe band tussen God en de wereld. De spirituele, sociale en politieke werelden waren met elkaar verweven en werden als onafscheidelijk beschouwd. Elk niveau van de samenleving werd als verbonden met alle andere beschouwd, binnen één omvattend organisch geheel dat zijn diepste grond had in God als zijn oorsprong en bron.

De godsdienst van het volk richtte zich vaak op de aangelegenheden van plattelandsgemeenschappen en weerspiegelde hun ritmes en seizoenen. De agrarische activiteiten van zo'n landelijke gemeenschapzoals hooien en oogsten - kregen uitdrukking in godsdienstige gebruiken. Zo waren er aan het begin van de zestiende eeuw in het bisdom van Meaux in Frankrijk godsdienstige gebruiken in zwang waarbij de heiligen werden aangeroepen om ziekten, pest en oogkwalen bij dieren en zuigelingen af te wenden of ervoor te zorgen dat jonge vrouwen geschikte echtgenoten vonden. De directe verbinding tussen godsdienst en dagelijks leven werd als vanzelfsprekend beschouwd. Het spirituele en het stoffelijke waren op elk niveau met elkaar verbonden.

Zoals Eamon Duffy opmerkt in 'The Stripping of the Altars' (1992), een doorwrocht en goed gedocumenteerd onderzoek naar de traditionele Engelse godsdienst aan de vooravond van de Reformatie, waren heilige en wereldlijke tijdstippen, gebeurtenissen en plaatsen in het populaire katholicisme zo nauw met elkaar verbonden dat ze vaak niet langer te onderscheiden waren. De ritmes van het jaar werden primair bepaald door de feestdagen van de kerk en de vereisten van de landbouw. Het individu voelde zich gesitueerd binnen een kosmos die de glorie van God uitstraalde en een goddelijke structuur vertoonde. Het heilige was aanwezig binnen de gebeurtenissen, ritmes en patronen van de wereld. Men verwachtte het goddelijke in het dagelijks leven te ontmoeten en te ervaren.

De protestantse hervormers stonden zeer kritisch tegenover deze ideeën. Niet geheel zonder reden vermoedden zij dat het middeleeuwse katholicisme af en toe ontaardde in een populaire natuurgodsdienst. Een onmiddellijke ontmoeting met God in de natuur was, bijna als principekwestie, uitgesloten. God had ervoor gekozen zich door de Bijbel te openbaren en daarom was de aangewezen manier om God te leren kennen de lectuur van die Bijbel en het aanhoren van prediking die op de inhoud van de Bijbel was gebaseerd.

De architectuur van protestantse kerken werd in overeenstemming met deze nadruk ontwikkeld. Terwijl het middeleeuwse katholicisme het altaar van de kerk als het brandpunt van de eredienst beschouwde, concentreerde de protestantse eredienst zich op de preekstoel. De aandacht verschoof van de directe aanwezigheid van God in het brood en de wijn van het sacrament naar een indirecte manier om God te kennen via de prediking.

Tijdens de hele Middeleeuwen gold de overtuiging dat God in de natuurlijke wereld en via de sacramenten van de doop en de mis ontmoet kon worden. Ongeacht de risico's die een dergelijke overtuiging met zich meebracht, bevestigde ze dat het mogelijk was om God in de patronen van het dagelijks leven te ervaren. Dit punt werd verder ontwikkeld door middeleeuwse mystici - zoals meester Eckhart (1260-1327) - die een directe ontmoeting tussen de gelovige en God bepleitten. In de zeventiende eeuw deed de kerk enkele halfslachtige pogingen om de invloed van de mystici in te perken, doorgaans door nadruk te leggen op het belang van een openbaring via het centrale gezag van de kerk. Maar het grondprincipe dat het heilige in het wereldlijke gekend en beleefd kon worden, het principe van het spirituele in en door het stoffelijke, werd niet aangevochten.

Daartegenover drong het protestantisme erop aan dat de wegen en de wil van God door de Bijbel en door prediking op basis van die heilige tekst gekend moesten worden. Voor de grote Zwitserse hervormer Huldrych Zwingli nam deze kennis vaak de vorm aan van informatie - bijvoorbeeld de grote grondleggende waarheden van het christelijk geloof, of de zedelijke verplichtingen van de gelovigen. In het middeleeuwse katholicisme stelde de mis Christus voor alle gelovigen lichamelijk aanwezig, als voorwerp van aanbidding en devotie. Voor Zwingli herinnerde het Laatste Avondmaal de gelovigen aan de dood van Christus en aan de implicaties daarvan voor de mensheid in Christus' afwezigheid. Terwijl het katholicisme een directe ontmoeting tussen de gelovige en de spirituele werkelijkheden toeliet, weigerde Zwingli resoluut te erkennen dat spirituele werkelijkheden ooit door de stoffelijke wereld gekend konden worden. Christus was in de hemel; de christelijke eredienst richtte zich op de herinnering aan wat Christus in het verleden had gedaan en op de vooruitblik op zijn terugkeer in de toekomst. Maar in het heden - in het hier en nu - kon Christus alleen als een afwezigheid gekend worden.

De opkomst van het protestantisme leidde dus tot een afwezige God die alleen indirect gekend werd - en daarbij via het verstand en niet via de verbeelding. Voor protestanten, vooral degenen die hun afstamming terugvoerden op Calvijn of Zwingli, kan er geen besef zijn van een geheiligde ruimte of plaats - geen mogelijkheid van een directe ontmoeting met het heilige of een ervaring van het goddelijke, anders dan wat indirect wordt overgebracht door het lezen van de Bijbel en de openbare verkondiging van de bijbelse boodschap. De Bijbel verkondigt Gods wil en Gods wegen, en verschaft informatie over wat te geloven en hoe te handelen. Prediking en de studie van de Bijbel werden als het allerbelangrijkste beschouwd om een gedegen kennis van God tot stand te brengen. Maar deze kennis nam maar al te vaak de vorm aan van een directe bekendheid met de Bijbel en een zeer indirecte kennis van God.

De uitkomst was onvermijdelijk en voorspelbaar. God werd in de wereld een afwezigheid. Terwijl katholieke schrijvers konden gewagen van een wereld die 'doordrongen was van de grootsheid van God' (een uitdrukking die aan de jezuïtische dichter Gerald Manley Hopkins wordt toegeschreven), dachten protestantse schrijvers doorgaans aan God als een goddelijke bouwmeester of ingenieur. Het was heel duidelijk wat God de mensen wilde laten geloven en doen; maar een directe kennis van Gods levende aanwezigheid werd als theologisch misplaatst beschouwd. Hiermee werd het besef van een onmiddellijk contact met het goddelijke uit de natuur gebannen, die 'onttoverd' (Max Weber) achterbleef.

Tegen het einde van de zeventiende eeuw werd de protestantse theologie als droog en stoffig gezien, alleen van belang voor mensen met een obsessie voor zuivere ideeën. Het idée dat God direct ontmoet kon worden werd als gevaarlijk beschouwd. Een van de belangrijkste reacties op deze schoolse opvatting van een afwezige God is te vinden in het piëtisme, dat betoogde dat God door de persoonlijke ervaringen van gelovigen gekend kon worden. Het was mogelijk om de levende aanwezigheid van Christus in de ziel te voelen en daarmee van Gods liefde en zorg verzekerd te zijn. Neem bijvoorbeeld een couplet uit het gezang van Charles Wesley 'En kan het zijn?' (1738), dat spreekt van een subjectieve overtuiging van de waarheid en relevantie van het geloof:

Ik hoor in mij de zachte stem, Die fluistert van vergeven zonden;

Ik voel dichtbij 't verzoenend bloed Waardoor Gods gramschap wordt bedwongen;

Ik ontvang leven uit zijn wonden;

Ik voel mijn Heiland in mijn hart.

Dit opmerkelijke gezang spreekt van Christus als een levende ervaren werkelijkheid - iets waarvan Wesley duidelijk verwachtte dat zijn gehoor dit zou onderschrijven en waarderen. Het piëtisme was een belangrijke corrigerende invloed binnen het protestantisme omdat het de mensen weer bewust maakte van de mogelijkheid van een directe ervaring van God in het dagelijks leven.

Maar de overheersende stemmen in de hoofdstroom van de protestantse orthodoxie gingen uit van een onbelichaamde God - een God die uit de wereld van de natuur, de cultuur en de menselijke ervaring was verdreven. Conceptueel gezien is het nog maar een betrekkelijk kleine stap van een afwezige God, die niet bij de werkingen van een autonome natuurlijke wereld betrokken is en die niet direct gekend kan worden, naar een God die niet bestaat. Zoals Thomas Hobbes opmerkte zou de God van de protestantse orthodoxie evengoed niet kunnen bestaan, aangezien zijn veronderstelde bestaan in geen enkel opzicht veel leek uit te maken. Een permanent afwezige God kan al snel een dode God worden. Als het bestaan van God weinig of geen uitwerking heeft op de ervaringen van het dagelijks leven kan dit leven ook wel zonder verwijzing naar Hem geleefd worden. Hugo de Groot, de beroemde Nederlandse protestantse rechtsgeleerde, wees erop dat het uiteindelijke resultaat van dit alles een wereld was waarin mensen leefden etsi Deus non daretur, 'alsof God niet bestond'. Velen waren bereid de - steeds gemakkelijker overstap te maken van een pragmatisch atheïsme (we leven alsof er geen God bestaat) naar een ontologisch atheïsme (er is werkelijk geen God).

Dit punt is naar voren gebracht door een hele reeks sociologen onder wie Max Weber, Charles Taylor en Stephen Toulmin - die op verschillende manieren hebben laten zien hoe het protestantisme de weg was waarlangs een samenleving die oorspronkelijk een sterk besef van het heilige bezat, 'ontheiligd' of 'onttoverd' werd, wat uiteindelijk leidde tot een cultuur die geen besef meer had van Gods aanwezigheid in haar midden. Het onvermijdelijke gevolg hiervan was secularisatie - de definitieve uitbanning van God uit de wereld.

Zoals Francis Fukuyama opmerkt in 'Het einde van de geschiedenis en de laatste mens' (1992), '[was] de algemeen aanvaarde bewerker van deze secularisatie in het Westen ... het protestantisme'.

Waarom is dit punt zo belangrijk? Op een recente conferentie in Oxford, waarop vooraanstaande christelijke schrijvers en staatslieden uit de hele wereld bij elkaar waren gebracht, kreeg ik de gelegenheid om enkele themàs uit dit boek te bespreken met christelijke leiders uit Nigeria, Kenia, Oeganda en Tanzania. Zij bleken er moeite mee te hebben de geloofwaardigheid en aantrekkelijkheid van het atheïsme in te zien. Vanuit hun Afrikaanse gezichtspunt verkondigt alles in de natuurlijke wereld en de menselijke ervaring het bestaan van een spirituele werkelijkheid. Het besef van een goddelijke aanwezigheid in de natuur en de menselijke ervaring sprak voor hen vanzelf. Veel dorpsbewoners in dit hele gebied zijn zich sterk bewust van spirituele krachten die zij regelmatig raadplegen of beheersen met een gecompliceerd systeem van waarzegging, betovering en magie. Met de komst van het christendom beschouwt men deze spirituele krachten als getemd of overwonnen - hoewel niet uit de weg geruimd door de dood en opstanding van Christus. Het christelijke evangelie wordt geïnterpreteerd in termen van een bevrijding van spirituele onderdrukking, verlossing uit de macht van vervloekingen en bevrijding uit de schadelijke invloed van voorouders. Mijn collegàs maakten de belangrijke opmerking dat het enige deel van Afrika waarin het atheïsme enige voet aan de grond had gekregen de sterk verwesterde (en grotendeels protestantse) natie van Zuid-Afrika was; en zelfs daar lijkr het protestantisme zich tot de blanke bevolking te beperken.

Een belangrijk onderscheidend kenmerk van het atheïsme is een besef dat het goddelijke uit de cultuur is verwijderd. De afwezigheid van elke verwachting om het goddelijke direct in de natuur of in de persoonlijke ervaring te ontmoeten, leidt onvermijdelijk tot een geloof in een godloze wereld - een wereld die leeft etsi Deus non daretur, 'alsof God niet bestond'. De aanklacht tegen het protestantisme is dat het nu juist een dergelijke uitholling van elk besef van een directe ontmoeting met het goddelijke teweeg heeft gebracht. Het protestantisme kan deze aanklacht op goede gronden pareren door te stellen dat de verwachting van een ontmoeting met het goddelijke tot heidendom, afgoderij of de vaagheid van een natuurgodsdienst kan leiden. Het is dan veel beter om zulke kennis van God te beperken tot datgene wat betrouwbaar over God gekend kan worden door lezing of studie van de Bijbel. Maar door de kennis van God te beperken tot wat over Gods woorden en Gods wil gekend kan worden, hebben enkele zeer invloedrijke vormen van protestantisme uiteindelijk een embargo opgelegd aan elke directe kennis of ervaring van God. En dat is een hoge prijs.

Het protestantisme staat open voor nog een andere, verwante kritiek - namelijk dat het de christelijke verbeelding verarmd heeft en daardoor het atheïsme voor de verbeelding aantrekkelijk heeft doen lijken. Want het protestantisme heeft zich sterk tegen elk beroep op verbeelding in het christelijke leven gekeerd, door te stellen dat God beter met woorden dan met beelden gerepresenteerd kan worden.

We zullen zien dat ook deze begrijpelijke zorg tot onvoorziene consequenties heeft geleid.

Het protestantisme doet afstand van de verbeelding

Het middeleeuwse christendom erkende het belang van beelden en zag deze als een uitstekend middel om de mensen in Europa in direct contact te houden met de werkelijkheden van het geloof. De typische architectuur van de gotische kathedralen benadrukte een gevoel van ruimte en licht als uitdrukking van de christelijke heilsverwachting. Zoals Bonaventura (1221-74), de grote franciscaanse theoloog van de Middeleeuwen, opmerkte, speelden beelden in de christelijke devotie en spiritualiteit een zeer belangrijke rol. Godsdienstige beelden stelden de minder geletterde leden van de kerk in staat over hun geloof te leren en verschaften ankerpunten voor theologische scholing. De wijsheid van dit inzicht komt duidelijk naar voren in de kerkelijke architectuur van deze tijd: de altaarstukken van de grote kerken onderstreepten het belang van de gekruisigde Christus en gaven dit tafereel een onuitwisbare plaats in de 'gedoopte verbeelding'.

Verder merkte Bonaventura op dat menselijke 'emoties ... eerder [worden] opgewekt door wat men ziet dan door wat men hoort', en

dat beelden dus een veel sterker vermogen hebben om gelovigen tot persoonlijke devotie te stimuleren.

Het gebruik van beelden lijkt in het middeleeuwse katholicisme volstrekt natuurlijk. Als de Bijbel sprak van de hemel, waarom zou de hemel dan niet visueel uitgebeeld mogen worden om de gelovigen te helpen zich daarop te richten? De Bijbel maakte toch zelf gebruik van beelden - zoals het 'nieuwe Jeruzalem' - om de hemel uit te beelden; waarom mocht de verbeelding van gelovigen zich dan niet op deze beelden richten? Als de evangeliën aan de kruisiging een groot gewicht toekenden voor devotie en theologie, waarom mocht deze dan niet in altaarstukken of in houtsnijwerk kunstzinnig verbeeld worden?

Terwijl de grote theologen van dit tijdperk - zoals Thomas van Aquino en Bonaventura - erop wezen dat de christelijke aanbidding en bespiegeling zich niet moesten richten op het fysieke beeld, maar op de transcendente werkelijkheid waarnaar dit beeld verwees, lijdt het geen twijfel dat godsdienstige schilderingen, glas-in-loodramen, beeldhouwwerk en houtsneden in de populaire katholieke devotie een heel belangrijke rol gingen spelen. Men nam alom aan dat fysieke beelden - zoals altaarstukken, crucifixen, heiligenbeelden en verluchtingen in manuscripten - onschatbare hulpmiddelen waren om de goddelijke werkelijkheden in de dagelijkse cultuur aanwezig te laten zijn.

De eredienst werd gezien als een middel om met het goddelijke in aanraking te komen - als een voorafschaduwing van de hemelvaart en een voorstelling van wat men daar zou ervaren. Het is onmogelijk om de plaats van de eredienst als steunpunt voor het christelijk leven in de Griekse en Russische orthodoxe kerken te overschatten. Vooral in de Grieks-orthodoxe traditie proberen de gelovigen bij de openbare eredienst dicht bij de hemeldrempel te komen en door het voorportaal te gluren om een glimp op te vangen van de eredienst op hemelse plaatsen. De orthodoxe liturgie celebreert het idee van opgenomen worden in de eredienst van de hemel en het indrukwekkende gevoel van een mysterie wanneer men de grenzen van het menselijke gezichtsveld overstijgt.

Op elk moment waarop de goddelijke liturgie op aarde wordt gecelebreerd, worden in de orthodoxe visie de grenzen tussen hemel en aarde weggenomen, en mengen aardse gelovigen zich in de eeuwige hemelse liturgie die door de engelen wordt gezongen. Tijdens deze momenten van aardse aanbidding hebben gelovigen de mogelijkheid om langs mystieke weg naar de hemeldrempel te worden overgebracht. Aanwezig op een heilige plek en als deelnemers aan een heilig gebeuren worden ze zich aan de ene kant bewust van hun beperktheid en zondigheid, en wordt hun aan de andere kant een verheffende blik gegund op de glorie van God.

Het idee van een grenssituatie - van het op de drempel staan van het heilige, een blik kunnen werpen op de verboden hemelse rijken - wordt in de bouwwijze van de orthodoxe kerken visueel verbeeld, vooral door de manier waarop het heiligdom en het altaar zich op afstand van de gelovigen bevinden, waardoor ze de ontzagwekkendheid van Gods mysterie versterken. In hun verhandelingen over de eredienst maken Johannes Chrysostomos en andere vroege Griekssprekende schrijvers herhaaldelijk opmerkzaam op het liturgische belang van dit besef van het heilige. Het altaar is de 'schrikwekkende tafel'; het brood en de wijn zijn 'het schrikwekkende offer van het lichaam en het bloed van Christus dat gelovigen met angst en beven moeten benaderen'. Voor de orthodoxen is er een bijzonder nauwe verbinding tussen de eucharistie - het sacrament dat met brood en wijn wordt gecelebreerd - en de ervaring van het vereren van de hemel. Hoewel de gelovige lichamelijk in de empirische wereld blijft, wordt hij over de mystieke drempel van de hemel getild en krijgt hij een voorsmaak van toekomstige vreugden. Godsdienstige beelden (vooral iconen) en architectuur dienen om de aandacht van de gelovige op het transcendente te richten.

Bij de protestantse Reformatie werd het gebruik van beelden bij de eredienst aan een vernietigende kritiek onderworpen. Hoewel Maarten Luther zich tegen het misbruik van godsdienstige beelden verzette, twijfelde hij niet aan hun positieve rol bij het stimuleren en voeden van de christelijke verbeelding. De scholing en devotie van christenen werden even sterk ondersteund door beelden als door woorden. Maar de zienswijze van Luther zou in dit debat een minderheidsstandpunt blijken. Godsdienstige onrust leidde vaak tot de gewelddadige vernietiging van godsdienstige beelden door de handen van woedende menigtes. Had het tweede gebod (Exodus 20:45) niet het maken en vereren van beelden verboden? In heel West-Europa ging de Reformatie doorgaans vergezeld van het verbrijzelen van godsdienstige standbeelden in kerken en het witten van hun muren om afbeeldingen te vernietigen. Niets mocht achterblijven dat voor gelovigen een voorwerp van misplaatste verering kon worden.

Deze zorg wordt vooral goed uitgedrukt door Huldrych Zwingli, wiens hervormende prediking haar basis in de stad Zurich had.

Hoewel Zwingli erkende dat godsdienstige beelden een aanzienlijk potentieel inhielden voor de verbeelding, geloofde hij dat dit de mensen eerder van de ware godsdienst zou afleiden dan hen in de waarheden daarvan te bevestigen. Beelden van God of Christus werden als potentieel idolaat beschouwd en konden niet in kerken worden toegelaten. Protestantse kerken moesten verschoond blijven van alles wat van de prediking van het woord kon afleiden. Volgens Zwingli moesten kerken kale witte muren hebben om te beletten dat de gelovigen aan iets anders zouden denken dan aan de preek en de bijbellezing.

Johannes Calvijn deelde deze kritische houding tegenover godsdienstige beelden. Er is vaak op gewezen dat Calvijns opvattingen over de aankleding van gebouwen voor de openbare eredienst overeenstemmen met die van de islam. Er konden in de kerken geen afbeeldingen van God in menselijke gedaante worden toegestaan.

Calvijn meende dat iets dat geschapen was maar al te gemakkelijk met de schepper verward kon worden. 'Iets te verbeelden of te bezitten waarin men zijn vertrouwen stelt in plaats van of in aanvulling op de enige ware God die zich in de wereld geopenbaard heeft' zette de deur open voor afgoderij. Voor Calvijn gaat het er niet om dat God niet afgebeeld mag worden; het punt is dat God naar zijn wezen niet afgebeeld kán worden.

Terwijl veel rooms-katholieke kerken in deze tijd een uitbundig decoratieve stijl aannamen, met een breed gebruik van visuele hulpmiddelen in de vorm van godsdienstige beelden en portretten, werden deze uit de calvinistische godshuizen rigoureus uitgebannen.

Hoewel het onjuist zou zijn om te zeggen dat het protestantisme zich tegen alle beelden verzette, lijdt het geen twijfel dat deze beweging gekenmerkt werd door een diep wantrouwen tegen elke vorm van uitbeelding. De Heidelbergse catechismus (1563) vertoont duidelijke sporen van intellectuele superioriteit. Calvinisten hebben geen behoefte aan visuele beelden van God omdat zij uitstekend in staat

zijn om de grote diversiteit van verbale beelden in de heilige Schrift te begrijpen en volwaardig te gebruiken:

VRAAG 96. Wat eist God in het tweede gebod?

ANTWOORD: Dat we God in generlei wijze afbeelden, en op geen andere wijze vereren, dan Hij in Zijn Woord bevolen heeft.

VRAAG 97. Mag men dan in het geheel geen beelden maken?

ANTWOORD: God kan noch mag in generlei wijze afgebeeld worden.

Maar de schepselen, al is het dat zij mogen afgebeeld worden, zo verbiedt toch God, hun beeltenis te maken en te hebben, om die te vereren, of God daardoor te dienen.

VRAAG 98. Maar zou men de beelden in de kerken als boeken der leken niet mogen duiden?

ANTWOORD: Nee; want wij moeten niet wijzer zijn dan God, die Zijn Christenen niet door stomme beelden, maar door de levende verkondiging van Zijn Woord wil onderwezen hebben.

De godsdienstige overwegingen achter de Reformatie behoren gerespecteerd te worden. Het lijdt geen twijfel dat godsdienstige beelden tijdens de Middeleeuwen misbruikt werden; vaak werden zij in hun eigen recht als voorwerpen van aanbidding beschouwd, in plaats van als middelen om de geest te richten op de transcendente werkelijkheid waarnaar zij bedoeld waren te verwijzen. Voor theologen als Calvijn kon het gebruik van beelden in de persoonlijke deelname aan de eredienst of de persoonlijke devotie afleiden van het 'woord van God', of het kritische onderscheid doen vervagen tussen de wereld van het geschapene en zijn uiteindelijke grond in God zelf. God was in de populaire protestantse verbeelding niet langer een levende werkelijkheid.

Het contrast met het rooms-katholicisme en de oosterse orthodoxie kon op dit punt niet groter zijn, in zoverre deze beide overtuigd waren van de noodzaak om met de menselijke verbeelding rekening te houden. Omdat de rooms-katholieke kerk overtuigd was van het belang van de verbeelding om het persoonlijke geloof te ondersteunen, probeerde deze kerk de protestantse Reformatie evenzeer te bestrijden op het niveau van de kerkelijke decoratie als in de

abstracte arena van de theologie. De periode van de hoge barok in de zeventiende eeuw maakte gebruik van alle beeldende kunsten architectuur, schilderkunst en beeldhouwkunst - om ensembles te creëren die een overweldigend emotioneel effect moesten uitoefenen op gelovigen en bezoekers. Klassieke voorbeelden van deze stijl zijn het kruisgewelf van de basiliek van Sint Pieter en de Cornarokapel in de kerk van Santa Maria della Vittoria, beide in Rome. De bedoeling was om de werkelijkheden van het katholieke geloof in de geest van de gelovigen in te prenten door een welbewust appèl op de zintuigen. De nieuwe stijl, die in Italië was ontstaan, werd spoedig overgenomen in Spanje, Zuid-Duitsland en Oostenrijk. Kerkgangers konden luisteren naar de verkondiging van spirituele werkelijkheden die bekrachtigd werden door de beeldende kunst en architectuur om hen heen.

Het protestantisme bood een God die bekend was door de prediking van Gods woord; hoewel het rooms-katholicisme het belang van de prediking niet ontkende, bekrachtigde het deze boodschap visueel. Langzaam maar zeker begon elk besef van God als een levende, bezielende realiteit uit het protestantisme weg te glippen. De saaie, kale en onaantrekkelijke kerken van het protestantisme droegen de subliminale boodschap over dat de God die daarbinnen niet te vinden was deze onaangename kenmerken deelde. Het protestantisme is door veel cultuurbeschouwers gekapitteld om zijn onvermogen om de kunsten te stimuleren. De grote dichter uit Wales, R.S. Thomas, tuchtigde het protestantisme voor dit tekort door het te kenmerken als 'de vaardige castreerder van de kunsten' en 'de bittere ontkenning van zang en dans en de onschuldige vreugde van het hart'. Maar op deze plaats gaat het om een dieperliggende overweging. Het protestantisme gaf steun aan het denkbeeld dat God in de menselijke cultuur en ervaring afwezig was.

Een groot deel van mijn activiteiten als wetenschapper richt zich op de geschiedenis en het denken van de protestantse Reformatie. Daarom ben ik een frequent bezoeker van enkele van de grote centra van deze beweging, waaronder Zürich. Ik heb vaak in de grote domkerk van die stad gezeten en om me heen gekeken in die grote ruimte, zonder beelden of versiering. Daarbij heb ik ook beseft welke waarden hier tot uitdrukking worden gebracht - met name de absolute prioriteit die aan de prediking wordt toegekend en die duidelijk wordt door de omvang en de plaatsing van de preekstoel. De eenvoud is bewonderenswaardig en volledig in overeenstemming met de geest van Zwingli's hervormingsprogramma van de jaren 1520. Maar het gebouw spreekt op subtiele wijze van een zwijgende, afwezige en ver verwijderde God. De protestantse afwijzing van het uitbeelden van God heeft maar al te vaak geleid tot een zicht op de wereld dat kaal en onvruchtbaar is, terwijl het verzadigd zou moeten zijn met de uitstraling van de glorie van God. Nogmaals: het is maar een kleine stap van de verklaring dat God niet uitgebeeld kan worden naar de suggestie dat Hij niet als een levende werkelijkheid in het rijke verbeeldingsleven van de mensheid kan worden voorgesteld.

De atheïstische uitdaging en de toekomst van het protestantisme

Een boek over atheïsme kan niet anders dan controversieel zijn. Men zou zelfs kunnen stellen dat iemand die zich met dit onderwerp inlaat en het niet polemisch behandelt, aan zijn onderwerp geen recht kan doen. In het licht van de complexiteit van de kwesties en het duidelijke gebrek aan overeenstemming binnen de samenleving kan een dergelijk werk wel aansporen tot discussie, maar de zaak niet beslechten. Als de in dit hoofdstuk gepresenteerde argumenten juist zijn - wat ik geloof - zijn er duidelijke implicaties voor de toekomst van het protestantse christendom en het atheïsme, met name dat bepaalde traditionele vormen van protestantisme nog verder in verval zullen raken, terwijl de vormen die een direct contact met het goddelijke aannemen en celebreren zich ten koste van de eerste zullen ontwikkelen. Ik kan deze stelling alleen maar ter nadere discussie presenteren, en niet als iets dat al in enig opzicht is uitgemaakt.

Men kan redelijkerwijs veronderstellen dat het protestantisme uitstekend in staat is op deze kritiek te reageren door enkele van zijn oorspronkelijke themàs te herontdekken, zoals in het werk van Maarten Luther. Alleen een vorm van protestantisme die geobsedeerd is door theologische correctheid en niet bij machte rekening te houden met de ervaringsaspecren van het geloof is op dit punt kwetsbaar. Zowel binnen de hoofdstroom van de protestantse kerkgenootschappen als in de evangelische gemeenten zijn er sommigen die een zuiver op de tekst gericht begrip van het christelijke geloof voorstaan. Zij zien de prediking als niets meer dan een onderwijzing van de inhoud van de Bijbel, en spiritualiteit als een verdiept begrip en verinnerlijking van de bijbelse boodschap. Maar zoals de opkomst van het puritanisme, het piëtisme en de 'bevindelijke godsdienst' in Engeland en elders in de zeventiende en achttiende eeuw duidelijk maakt, is het heel goed mogelijk een benadering van het christendom te ontwikkelen die consequent op theologische principes gefundeerd is, maar deze als grondslag beschouwt voor een ontmoeting met de levende God.

Niettemin blijven sommige sekten van het westerse protestantisme, die vaak diep beïnvloed zijn door het rationalisme van de Verlichting, tot op de huidige dag een nadruk leggen op 'theologische correctheid', op het overheersende belang van correcte ideeën over God. Deze voorgeschreven opvattingen over God moeten worden vastgesteld door de lectuur van de Bijbel, die primair als een leerstellig handboek wordt beschouwd. Hiermee wordt het geloof een indirecte kennis van God, in termen van overtuigingen over God die, hoe correct ze ook mogen zijn, de indruk overbrengen dat het christendom weinig meer is dan abstracte theorie over een God wiens wil in de Bijbel is geopenbaard. Het verstand wordt aangesproken; de emoties en de verbeelding blijven onaangeraakt. Historisch gesproken is het juist zo'n voor de spiritualiteit en de verbeelding verarmde lezing van het christendom die Hugo de Groot tot de uitspraak bracht dat de mensen uit zijn tijd waren gaan leven en denken etsi Deus non daretur.

Het contrast op dit punt met de pinksterbeweging zou niet groter kunnen zijn. De nadruk van de pinksterbeweging op een directe, onmiddellijke ervaring van God vermijdt de droge en cerebrale vormen van christendom die velen onaantrekkelijk en onbegrijpelijk vinden. Daarom is het veelbetekenend dat de pinksterbeweging zo'n grote verbreiding heeft gevonden bij de werkende klassen in LatijnsAmerika, Mrika en Azië, omdat ze in staat is een besef van het goddelijke en de implicaties daarvan over te dragen zonder de behoefte aan gebedenboeken en de andere traditionele attributen van de protestantse cultuur.

Zoals al eerder is opgemerkt is de pinksterbeweging de snelst groeiende vorm van protestants christendom. In de tweede helft van de twintigste eeuw heeft ze zich stevig gevestigd in heel Azië, Afrika en Latijns-Amerika en heeft ze alle kenmerken in verband met haar oorspronkelijke Noord-Amerikaanse omgeving afgelegd. Deze indrukwekkende en snelle verbreiding heeft velen verbaasd. Ten tijde van het schrijven van dit boek (2003) zijn er naar schatting in de hele wereld meer dan een half miljard aanhangers van de pinksterbeweging. Hoewel het ongetwijfeld een mondiale beweging is, is ze in staat gebleken zichzelf aan een grote verscheidenheid van culturele omgevingen aan te passen en specifiek plaatselijke kenmerken te ontwikkelen.

De pinksterbeweging verklaart dat het mogelijk is God direct en persoonlijk door de macht van de Heilige Geest te ontmoeten. God moet onmiddellijk en direct gekend worden en niet indirect via het bestuderen van een tekst. Terwijl het traditionele protestantisme afkerig staat tegenover zo'n directe ervaring van God, celebreert de pinksterbeweging deze ervaring en maakt haar tot waarmerk van het christelijk bestaan. God werkt door in de totaliteit van het bestaan en laat zich niet beperken - zoals in sommige protestantse tradities door de wereld van het verstand. Walter Hollenweger, momenteel de meest vooraanstaande historicus van de pinksterbeweging, wijst op het belang van dit aspect: 'Wanneer je lid wordt van de pinksterbeweging praat je over hoe je genezen bent, of hoe je leven veranderd is. Dat zijn onderwerpen waarover men in de pinksterbeweging voortdurend praat, deels omdat mensen daarin geïnteresseerd zijn.

De huidige pinksterbeweging richt zich op alle aspecten van het leven, met inbegrip van het denken. Vormen van christendom die meer in de hoofdstroom liggen richten zich primair op het denken, en dat werkt wel vaak door in andere aspecten - maar niet altijd.' Dit staat tegenover wat Harvey Cox beschrijft als 'op de tekst georiënteerde gelovigen' - protestanten die geloven dat God alleen bereikbaar is (en dan nog in beperkte mate, in de vorm van abstracte godsdienstige ideeën) door het lezen van de Bijbel of het luisteren naar een verduidelijkende prediking. Voor Cox celebreert de pinksterbeweging de terugkeer van een 'oorspronkelijke spiritualiteit' en weigert hij absoluut om zijn ervaring van God in te perken tot ideeën. God wordt ervaren en gekend als een persoonlijke, transformerende, levende werkelijkheid.

Wanneer de analyse die we in dit hoofdstuk geschetst hebben enige geldigheid bezit, is dit de vorm van protestantisme waarvan we

mogen verwachten dat hij zich tegen een uitholling door het atheïsme kan verzetten. De pinksterbeweging richt zich sterk op bezitlozen en onderdrukten en ondermijnt daarmee een van de meest effectieve kritieken van het atheïsme op de godsdienst - dat hij de mensen onderdrukt. En het is even veelbetekenend dat de pinksterbeweging in de eredienst van de kerk en in de persoonlijke ervaring een directe, persoonlijke, transformerende ontmoeting met God mogelijk maakt. Bij het bespreken van de kwesties die in dit boek aan de orde zijn gesteld met leidende figuren uit de pinksterbeweging, vooral in de grote stedelijke gebieden van Azië, heb ik gemerkt dat zij reageren met een beroep op hun ervaring. Hoe kan het bestaan van God betwijfeld worden als God zo'n krachtige werkelijkheid in hun leven is? En hoe kan men de relevantie van God betwijfelen als God ons inspireert om zorg te dragen voor de armen, de zieken te genezen en voor de bezitlozen te werken?

Op basis van recente cijfers is de pinksterbeweging verreweg de grootste stroming binnen het protestantisme en vertoont zij over de hele wereld een tendens van voortgaande groei. Dit feit is nog niet volledig tot westerse waarnemers doorgedrongen omdat deze explosieve groei zich buiten West-Europa en Noord-Amerika heeft voorgedaan, maar de globalisering van deze beweging is al sterk op gang gekomen. De emigratie van Aziatische en Arikaanse christenen naar steden van het Westen maakt de Pinksterbeweging daar tot een groeiende aanwezigheid. Zal zij uiteindelijk ook in het Westen de invloed krijgen die zij nu in de ontwikkelingslanden heeft? En zo ja, wat zijn dan de implicaties voor de langzaam ondergaande zon van het atheïsme?

Naast deze ontwikkelingen moeten we echter ook aandacht schenken aan een andere ontwikkeling. Er is vaak op gewezen dat het atheïsme de ideale godsdienst is van de moderne tijd, door de ideeën, waarden en agenda's daarvan te weerspiegelen. Het modernisme heeft de westerse cultuur beslissend vormgegeven. Maar zoals Tennyson jaren geleden in zijn gedicht In Memoriam opmerkte, veranderen de dingen: 'Onze kleine systemen hebben hun tijd van leven,/Ze hebben hun tijd van leven en houden op te bestaan.' Als er een symbiotische relatie is tussen atheïsme en modernisme, wat gebeurt er dan als deze synergie door radicale culturele veranderingen wordt verbroken? Of hoe zou het zijn als het modernisme zou uitsterven en in het Westen plaats zou maken voor een heel ander cultureel systeem? Of als er een nieuwe wereldopvatting zou ontstaan uit een opstand tegen alles wat door het modernisme gekoesterd werd? De reden om deze vragen te stellen is eenvoudig: naar de mening van vele onderzoekers is dit precies wat er met de opkomst van het postmodernisme heeft plaatsgevonden, met belangrijke - en grotendeels negatieve - implicaties voor het atheïsme.

bron

Link naar bericht
Deel via andere websites

Wel, nu mijn voorlopige mening over dit stukje:

Ik kende het boek alwel, maar ik heb het, in het Engels, gelezen bij anderen, dit hoofdstuk had ik nog niet gelezen, en toen ik het vandaag las in de Nederlandse vertaling die ik heb aangeschaft, beleefde ik een 'aha-erlebenis'. De oplettende lezer heeft wel gemerkt dat ik ook een verband zie tussen het Protestantisme en latere vormen van atheisme. Het is moedig dat McGrath deze materie oppakt als insider. Ik heb wel wat op- en aanmerkingen:

* Hoewel McGrath terecht de vinger legt op het verschil tussen het holistische katholieke wereldbeeld en bijvoorbeeld het opdelen van de werkelijkheid, eerst in het Protestantisme en later ook in de verschillende seculiere wereldbeelden. Maar hij onderbelicht de rol van de Incarnatietheologie. Zowel de Kerk, als Lichaam van Christus, waardoor Hij daadwerkelijk handelend optreed, als de Sacramenten, die in feite Christus' handen en voeten zijn, zijn uitvloeiselen van de Incarnatie Zélf. Dit is nogal een groot verschil tussen een 'God op afstand' of een God die letterlijk naast ons staat en Zijn Kerk beschermt op een heel concrete wijze.

* McGrath ziet een grote rol weggelegd voor de Pinksterbeweging. Waar hij niet op ingaat, is dat de Pinksterbeweging weliswaar meer op het 'beleven' is gericht, maar dat het qua Incarnatietheologie bijna Zwingliaans is, en op dezelfde wijze gebukt gaat onder het 'opdelen van de werkelijkheid', deels ook omdat de rationele theologie een ondergeschikte plaats heeft. Bovendien houden opwekkingen zelden heel duurzaam aan.

*Meer een terzijde opmerking; hij gaat wat onzorgvuldig met de term 'atheisme' om.

Link naar bericht
Deel via andere websites

ik heb het even doorgescand, dus nog niet niet goed gelezen en daarvoor vind ik het ook beetje laat om zulke teksten te lezen.

Een paar opmerkingen:

- deze tekst gaat eerder over het protestantisme dan over het atheïsme

- McGrath gaat te kort door de bocht door alle Protestanten op een hoop te gooien

- Calvijn gaat volgens mij veel minder ver dan Zwingli, die idd de sacramenten als symbolisch zag. Calvijn ziet de documenten nog steeds als zegels van het verbond.

- Het Protestantisme is over het algemeen rationeel. Maar het Protestantisme kent een orthodox bevindelijke vleugel, waar ervaring zeker centraal staat.

- Verder denk ik dat de Renaissance en de Reformatie twee grote gebeurtenissen zijn die voedingsbodem genoemd kunnen worden voor de Verlichting en het atheïsme en waar zeker relaties en linken tussen gelegd kunnen worden. Maar ik ben zelf van mening dat het atheïsme ook in een puur katholieke voedingsbodem kan ontstaan. Denk maar even aan de Franse Revolutie en de gevolgen daarvan. De Renaissance is trouwens in Italië begonnen in de 14e en 15e eeuw. Natuurlijk heeft de Renaissance goed wortel kunnen schieten in Noord-WestEuropa als gevolg van de Reformatie, maar om de Reformatie nu als enige oorzaak te wijzen, nee. De wereld werd in die tijd ontdekt, men kwam er achter door alle ontdekkingsreizen dat wereld veel groter was dan men dacht en dat er veel meer mensen en godsdiensten waren als men ooit had kunnen verzinnen.

- ondanks dat Calvijn idd de kunst uit de eredienst verbande, betekende dat geen afwijzing van kunst en cultuur. Calvijn vond het prima dat men zich bezig hield met kunst, cultuur en wetenschap, buiten de eredienst. En je moest al die protestanten is de Matteus Passion ontzeggen (die spreekt toch wel tot de verbeelding) dan zijn de rapen wel gaar widegrin.gif.

- waar hij het Protestantisme afvalt op haar cultuur-historische basis ontbreekt deze voor de Pinksterbeweging. Dus wat is de cultuur-historische basis van de Pinksterbeweging? (leuke vraag voor Gorthaur overigens)

Link naar bericht
Deel via andere websites

Ik ben het met McGrath absoluut niet eens dat de Pinksterbeweging een effectief antwoord, of zelfs het enige effectieve 'protestantse' antwoord is tegen atheïsme. De theologische basis is zwak en er heerst een zekere afkeer voor de theologische systemen en studies zoals we die zien bij de gereformeerden en katholieken.

Daaraan gerelateerd is de positie van leken, men hoeft geen universitaire (theologische) studie te hebben gevolgd, nee, christen zijn is genoeg. Dat is de deuren wijd open gooien voor vrijzinnigheid (wiens godsbeeld een aantal treffende gelijkenissen kent), dwaalleren en valse leraren.

Een situatie die je in de US nu dus ziet en ongetwijfeld ook in derde en tweede wereldlanden. Een kerk zonder doctrine en die zich slechts kan verdedigen met persoonlijke ervaringen en gevoelens is geen antwoord voor een atheïstische cultuur die ook geweldige ervaringen en gevoelens kan bieden en zich niet op een wankele fundering staande hoeft te houden of een vrijzinnige cultuur waarbij Christus niet langer ontkent wordt, maar gewoon op de achtergrond verdwijnt tezamen met dat aanstootgevende kruis.

Morgen hoop ik een iets uitgebreidere reactie te geven, ook omdat McGrath weldegelijk een aantal punten heeft en die moeten ook behandeld worden.


Samengevoegd:

Quote:

Dit stuk te lang zal derhalve niet gelezen worden;op een forum is de norm kort en krachtige bijdragen .

En het liefst niet onderbouwd, eh?

Quote:

Het vrijzinnig protestanisme is de deur naar ongeloof dus zou men kunnen zeggen atheisme.

Klopt. En Pietisme zonder kader is de deur naar vrijzinnigheid.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

ik heb het even doorgescand, dus nog niet niet goed gelezen en daarvoor vind ik het ook beetje laat om zulke teksten te lezen.

Ik ook, en heb een paar biertjes op:

Quote:

- waar hij het Protestantisme afvalt op haar cultuur-historische basis ontbreekt deze voor de Pinksterbeweging. Dus wat is de cultuur-historische basis van de Pinksterbeweging? (leuke vraag voor Gorthaur overigens)

Wat bedoel je precies met de cultuur-historische basis.

In de tekst van Pius herken ik wel aardig wat mbt de pinksterbeweging. Ervaring, getuigenissen, etc. nemen een belangrijk aspect in. Zo'n klassieke pinkster leus vind ik er typerend: 'Geen theologie maar knielogie'. De persoonlijke relatie met God, roeping, wat God in je leven wilt bewerkstelligen, in plaats van uitgewerkte doctrines, abstracte schema's etc.

Dat is natuurlijk erg stereotype, want we hebben ook een theologie studies, theologen, etc. En het zal vast niet verrassend zijn dat ik juist naar die vleugel neig. Maar toch, kan ik wel stellen dat beleving een wat grotere factor in neemt. Wij zijn denk ik toch meer de Pascal dan de Decartes.

Maar op het punt van Marliesje te komen, de cultuur-historische basis. Historisch gezien zijn we in de VS ontstaan, vanuit de Methodisten. In traditie staan we in de katholieke, de reformatie, de heiligingsbeweging van Wesley (evangelicalisme) en de beweging die in Azusa Street ontstond (waar de Pinksterbeweging begon).

Daaruit is wel het één en ander te verklaren lijkt me, deels het overnemen van bepaalde zaken, als het juist tegen af zetten. Die anti-intellectuele houding bijvoorbeeld vond ik wat te ver doorgeslagen. Maar er is een vleugel die daar gelukkig ook zo over denkt.

@Pius, je haalt Zwingli aan in relatie met de pinksterbeweging, maar dat kan ik niet helemaal plaatsen, zou je dat willen toelichten?

@Machialvelli,

Daar ga je iets te kort door de bocht, althans als het om de huidige pinksterbewging gaat. Mijn denominatie Moedigt toch een theologie studie aan (en wij vormen wereldwijd toch de grootste pinkster denominatie). En doctrine, tja, relatief idd, maar wij hebben ook een geloofsbelijdenis en bij ons weet ik dat je niet alles zomaar vanaf de kansel kunt beweren. Dergelijke zaken moet je relatief zien, niet absoluut.

Ennuh, die McGrath die blijkbaar een redelijke factor in dit topic inneemt, die knakker ken ik nou juist via een oudste van mijn kerk...

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

* McGrath ziet een grote rol weggelegd voor de Pinksterbeweging. Waar hij niet op ingaat, is dat de Pinksterbeweging weliswaar meer op het 'beleven' is gericht, maar dat het qua Incarnatietheologie bijna Zwingliaans is, en op dezelfde wijze gebukt gaat onder het 'opdelen van de werkelijkheid', deels ook omdat de rationele theologie een ondergeschikte plaats heeft. Bovendien houden opwekkingen zelden heel duurzaam aan.

Ik kan me goed vinden in het stuk van McGrath. Ik denk dat je een paar ontwikkelingen over het hoofd ziet.

De rationele theologie krijgt een steeds belangrijke plaats in de evangelische (beter term dan pinksterbeweging) beweging. Denk maar aan het feit dat Asuza (theologische opleiding pinksterbeweging) van zelfstandige school bij de VU is ingetrokken.

Ook de incarnatietheologie krijgt een steeds prominenteren plaats bij de evangelischen. In besprekingen met de RK is men gekomen tot een gezamenlijke visie op het avondmaal, trouwens tot afschuw van de orthodox calvinisten.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

@Pius, je haalt Zwingli aan in relatie met de pinksterbeweging, maar dat kan ik niet helemaal plaatsen, zou je dat willen toelichten?

De visie op de sacramenten, zowel de doop als het Avondmaal is Zwingliaans in de Pinksterbeweging voorzover ik kan overzien.

Ik vond er wel een aardig documentje over:

klik

Link naar bericht
Deel via andere websites

Tussen gezamelijke visie door pinkstersektes met de Romana ten aan zien van het zogenoemde avondmaal is om te brullen en derhalve niet waar.Het verschil is water en vuur ,dag en nacht.De opvatting van de pinkstergroepjes is ultra zwingliaans,na afloop van hun zogenoemde avond maal spelen de kinderen met het brood wat over is,dat kan ook want heeft niets plaatsgevonden.

De Orthodox Calvinisten geloven wel degelijk in het Lichaam en Bloed,door de Geest en in de Geest dalend in de harten der mensen , een gezamelijke visie tussen Calvinisten en de Romana zou meer voor de hand liggen .

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

[...]

De visie op de sacramenten, zowel de doop als het Avondmaal is Zwingliaans in de Pinksterbeweging voorzover ik kan overzien.

Ik vond er wel een aardig documentje over:

In mijn kerk heb ik in 't verleden wel eens navraag gedaan en toen kreeg ik het antwoord dat wij de calvinistische visie op het avondmaal hebben.

Maar ik zou me best kunnen voorstellen dat het per kerk/denominatie/land kan verschillen. Maar dat gezegd te hebben maak ik mezelf nu een tikje belachelijk omdat a) mijn kerk gewoon deelnam aan dat dialoog B) mijn kerk zelf expliciet genoemd en aangehaald wordt in dat document. widegrin.gif

(Wie weet hebben de aanbevelingen effect gehad, who knows. puh2.gif)

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

Tussen gezamelijke visie door pinkstersektes met de Romana ten aan zien van het zogenoemde avondmaal is om te brullen en derhalve niet waar.

Had jij niet eens een ban op dit forum gekregen voor het blaten over sektes enzo?

Anyway, je denkt het blijkbaar wel goed te weten, niet dat ik daar zo van onder de indruk ervan ben want jij roept wel meer onzin die z'n relatie met de werkelijkheid al een ruime tijd geleden verloren heeft.

En daarbij, voor een persoon die niet eens durft zeggen van welke kerk die is hebben dergelijke lege beledigingen betrekkelijk weinig waarde...

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

De rationele theologie krijgt een steeds belangrijke plaats in de evangelische (beter term dan pinksterbeweging) beweging. Denk maar aan het feit dat Asuza (theologische opleiding pinksterbeweging) van zelfstandige school bij de VU is ingetrokken.

Klopt, is de theologische hogeschool van de VPE. (En de VPE (Assemblies of God) is dan weer de grootste denominatie binnen de pinksterbeweging). En ze bieden ook de mogelijkheid om na de bachelor door te stromen in de master theologie van de VU. Ze hebben ook een paar hoogleraren meen ik.

In dit geval vind ik trouwens pinkster beter dan evangelisch omdat het hier klaarblijkelijk specifieker over de pinksterbeweging gaat en McGrath met evangelisch een wat breder iets verstaat dan meestal op dit forum als definitie te vinden is.

_______

O, als we het dan toch over McGrath en evangelicalisme hebben: Volgens hem wordt dat naast het katholisisme de dominerende christelijke stroming. De evangelische beweging doet het nl. goed in de wereld terwijl vrijzinnigheid vergaande 'glorie' is.

McGrath verstaat dus onder de evangelische beweging niet louter pinkstergemeenten, baptisten, etc. zoals meestal op het forum wel zo is, maar verstaat er ook de evangelische beweging binnen de traditionele kerken onder, zoals we die aantreffen in de Anglicaanse kerk (low church), de evangelische vernieuwing binnen de PKN, etc. etc.

Link naar bericht
Deel via andere websites
  • 4 years later...

Leidt protestantisme tot atheïsme? Ik zie bij de huidige generatie protestanten uit kleine dorpen wel een bepaalde tendens om het geloof te relativeren tot 'ietsisme'. Ook zijn er protestanten die vaak onder de druk van verlichting van de vorige generatie ophouden te geloven in God en alleen nog geloven in zichzelf (de sterfelijke god). Doch gebeurt dat ook bij katholieken, ik ken er genoeg maar beide groepen tref je heel weinig aan op een christelijk forum aangezien hun interesses elders liggen. Derhalve zijn christelijke fora absoluut niet representatief voor de realiteit, slecht voor de onze.

We zijn snel geneigd om te denken dat we bij de juiste club zitten en dat de anderen dwalen. Toch kunnen we niet allemaal gelijk hebben. Elk team heeft topspelers en bankzitters en zou God een topspeler laten schieten alleen omdat hij voor een andere club voetbalt? En zou hij de plaats van een bankzitter die denkt binnen te zijn - omdat zijn club topspelers heeft - niet veel liever geven aan een topspeler van een andere club die denkt God te dienen en zich inzet voor zijn schepper?

Sta er eens bij stil dat jij misschien wel een bankzitter bent, of hij, zij of ik. Wie dan ook, wees te alle tijde nederig, want misschien ben jij het. Wees dus wijs en blijf nederig, want God geeft de nederigen genade.

'Daarom zegt de Schrift: God weerstaat de hovaardigen, maar de nederigen geeft Hij genade.' (Jak 4,6)

'God weerstaat de hovaardigen, maar de nederigen geeft Hij genade.' (1 Petr 5,5)

Naar mijn volste overtuiging leidt niet protestantisme noch katholicisme tot atheïsme, maar enkel de verharding van de harten van de mensen. We worden allemaal in eerste plaats geboren als mens en pas daarna ingedeeld in hokjes met bijbehorende religie. Er is geen wet die iets heeft tegen nederigheid, daarom wees wijs en word nederig.

Link naar bericht
Deel via andere websites
×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

We hebben cookies op je apparaat geplaatst om de werking van deze website te verbeteren. Je kunt je cookie-instellingen aanpassen. Anders nemen we aan dat je akkoord gaat. Lees ook onze Gebruiksvoorwaarden en Privacybeleid