Jahu 146 Geplaatst 12 mei Rapport Share Geplaatst 12 mei Getsemane Vlak voordat de Heer Jezus de beek Kidron oversteekt om en met Zijn discipelen de Hof van Getsemane binnen te gaan en wetende dat Hij nu Zijn doodstraf moet ondergaan, spreekt Hij het hogepriesterlijk gebed: ‘Zo sprak Jezus. Toen sloeg Hij Zijn ogen op naar de hemel en Hij zei: ‘Vader, het is tijd: verheerlijk Uw Zoon, dan zal Uw Zoon U verheerlijken. U hebt hem macht gegeven over alle mensen, macht om eeuwig leven te geven aan allen die U hem hebt toevertrouwd. En dit is eeuwig leven: dat de mensen U kennen, U, de enige ware God, en Jezus Christus, die U gezonden hebt. Ik heb U hier op aarde verheerlijkt door het werk te volbrengen dat U mij had opgedragen. Vader, neem mij nu bij U en verheerlijk mij met de glorie die ik had bij U, voor de wereld bestond. Ik heb Uw naam bekendgemaakt aan de mensen die U mij uit de wereld gegeven hebt. Zij waren van U, en U hebt ze mij toevertrouwd. Zij hebben zich aan Uw woorden gehouden, en nu weten zij dat alles wat U mij hebt gegeven, van U komt. Ik heb hun gezegd wat U mij te zeggen gaf, en zij hebben mijn woorden aanvaard; zij weten dat het waar is dat ik van U ben uitgegaan, en zij geloven dat U mij hebt gezonden.’ (Joh.17:1-8) De Heer Jezus weet dat Zijn Vader Hem niet aan de dood zal overlaten, maar dat Hij Hem zal rehabiliteren en Hem Kracht zal geven om levend het dodenrijk te betreden en om die ook weer te verlaten. ‘Want Gij zult mijn ziel in de hel niet verlaten; Gij zult niet toelaten, dat Uw Heilige de verderving ziet.’ (Ps.16:10) Als de Heer Jezus in de handen van zondaars wordt overgeleverd - mensen die de begeerten van de duivel doen en in wie demonen huizen - om veroordeeld te worden, weet Hij tevens dat wanneer alles geheel is volbracht de Vader Hem vanwege Zijn liefde en gehoorzaamheid direct weer van de dood zal verlossen. Dit gebeurde echter niet tijdens Zijn opstanding in de ochtend waarop Maria het graf bezocht, maar veel eerder, terwijl de Heer Jezus nog aan het kruis hangt en Hij Zijn geest in de handen van Zijn Vader beveelt; ‘En Jezus riep met luide stem: ‘Vader, in Uw handen leg ik mijn geest.’ Toen hij dat gezegd had, blies hij de laatste adem uit.’ (Luc.23:46) Hieruit komt naar voren dat de Kracht en de heerlijkheid van de Vader weer aan de Heer Jezus gegeven waren en Hij als Christus (Koning door God) en niet als zondeslaaf de hades binnengaat. God was weer met Hem, ook nu Hij dit oude bolwerk van het onzienlijke dodenrijk betreedt. Daar waren de Majesteit en de heerlijkheid van Zijn Vader weder op Hem, waarmee de dood van de Heer Jezus in twee gedeelten uiteen valt. Het eerste gedeelte Dag 1 – Donderdagavond en de nacht van donderdag op vrijdag. Als de Heer Jezus in Getsemane gevangen wordt genomen, omdat vanuit de hemelse gewesten de doodsmachten met toestemming van God toegang tot Hem krijgen, voelt Hij in lichaam en ziel de pijn en de angst vanwege de zonde- en ziektemachten die Hem nu in hun macht hebben gekregen. Deze verachtelijke schepsels hadden voor het eerst toegang tot Jezus’ leven en konden hun klimaat en hun duisternis op Hem leggen, iets wat de Heer Jezus nog nooit had gekend omdat Hij nimmer had gezondigd. Als de boze geesten op de Heer Jezus kunnen raken, voltrekt zich synchroon daaraan Zijn gevangenneming, de lichamelijke pijniging vanwege de slaag der Joden, en de geseling door de soldaten van Pilatus. Tijdens deze persoonsgerichte strafexpeditie waarin Jezus zeer zwaar werd mishandeld, kon niet meer worden opgemaakt dat het hier om Zijne koninklijke Hoogheid Zelf ging, omdat Hij zo was toegetakeld. (Joh.19:5) Om aan te geven in wat voor ontredderde staat Jezus verkeerde, werd de gegeselde en vernederde Koning met de woorden ‘Zie de mens’ door Pilatus aan Zijn volksgenoten getoond. De Vader had Zijn Zoon Jezus in de macht van de boze geesten gegeven, vergelijkbaar met wat Hij ooit met Job deed. (Job 2:7) De zielensmart die in de Hof was begonnen vanwege de ‘last’ der demonen, openbaart zich direct daarna in hevige lichamelijke pijn die Hem door zondaren werd toegebracht. Dit keer echter mocht satan tot het uiterste gaan en ook het leven van de Rechtvaardige nemen, indien hij dacht Hem daarmee definitief uit te kunnen schakelen. Bij Zijn gevangenneming begint voor Jezus het ondergaan van de dood. Jesaja schreef dat Hij Zijn leven vanwege de zonden van vele overtreders heeft uitgegoten in de dood. (Jes.53:12) Om aanschouwelijk te maken van wat er gedurende de tijd die de Heer Jezus aan het kruis hangt in de ‘lucht’ gebeurt, verdwijnt tijdens de climax vanaf het 6e tot het 9e uur zelfs het daglicht en komt er duisternis op aarde. Toen de Heer Jezus vanwege de folteringen lichamelijk helemaal was gesloopt en zo verzwakt dat Hij door uitputting ging sterven, had Hij zichzelf helemaal ontledigd. (Fil.2:7) Geen enkele pretentie of inbreng restte Hem meer, Hij was door Zijn geloof volkomen aangewezen op verlossing door de Kracht van God. Wat de Heer Jezus echter bij het afleggen van de heerlijkheid Gods was gebleven, was Zijn eigen natuur. Hij was nog steeds de Zoon van God, volkomen rechtvaardig. Omwille van ons had Hij de Kracht Gods afgelegd en Zichzelf ontledigd, nu bleef in Hem het ‘zwakke van God’ over; de mens uit God geboren. Dit zwakke van God was ook toen sterker dan de mensen. (1Kor.1:25) Zijn zwakheid wordt door Zijn hemelse Vader direct met Kracht beantwoord, want de Allerhoogste komt Zijn Zoon Jezus te hulp en geeft Hem Zijn kostbare leven terug. Het Koninklijke gebod dat de Heer Jezus ons in de Evangeliën meedeelde ‘Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand’ ‘en uw naaste liefhebben als uzelf.’, daarvan gaf Hijzelf het ultieme voorbeeld door deze geboden ondanks alle pijnigingen, beiden te vervullen. (Matt.22:37-39) De vele wreedheden die op Hem als ‘Geplaagde’ neerkwamen konden bij de Heer Jezus niet bewerken dat Hij de liefde voor Zijn Vader ging verzaken. Deze Zoon van God hield in tegenstelling tot Adam wél de geboden van Zijn Vader en kwam niet als ongehoorzame maar als liefdevolle en gehoorzame Zoon in de dood. Door rechtvaardig te blijven toonde de Heer Jezus inderdaad dat Hij macht had om Zijn leven af te leggen en het vervolgens weer op te nemen. Ondanks alle smaad en mishandeling bleef Jezus geloven dat Zijn Vader voor uitredding zou zorgdragen, Hij immers kende Zijn Vader en hield aan Zijn belofte vast. De Heer Jezus is daarmee het Grote Licht dat schijnt in de duisternis en in het rijk van de dood, en de duisternis heeft ondanks deze felle pogingen Hem niet vast kunnen houden. (Joh.1:5). Door Jezus’ getuigen van de Waarheid, Zijn prediking en Zijn werken, bescheen Hij allen in Israël die geestelijk in de dood gezeten waren (Luc.1:79). Bij Zijn sterven op Golgota ging Het Licht ook de hades binnen, waar Hij als eerste en laatste levende verbleef om er Zijn Evangelie van de overwinning over zonde en satan te brengen. God betrad de hades om er Zijn eigendom op te komen eisen; de goedwillende zielen die er tegen hun wil moesten verblijven. Het dodenrijk knapte bij deze onderneming van Jezus letterlijk uit zijn voegen, de dorpels moesten worden opgerekt anders kon de Grote Koning met Zijn engelenleger er niet naar binnen! (Ps.24:7) De Heer Jezus kreeg door Zijn sterven de mogelijkheid om ook in het dodenrijk Zijn overwinning te proclameren. Zoals Paulus vermeldt voerde de Heer Jezus vanuit de hades krijgsgevangen mede naar de hoge, deze zielen hadden geprobeerd zich tijdens hun leven zo goed mogelijk aan de wet te houden en zochten in hun bestaan Gods wil te doen. (Ef.4:8) Nu werden zij door Hem in vrijheid gesteld en mochten met Jezus mee richting het paradijs. Dit gold eveneens voor de ex-crimineel aan het kruis, want ook hij geloofde dat Heer Jezus Koning was. (Luc.23:42) Zijn geloof en zijn bede aan de Heer Jezus Christus rechtvaardigde deze man op de valreep voor zijn sterven, en zodoende kon de Heer ook hem meenemen uit de dood. In tijdsbestek uitgerekend is dit vanaf donderdagavond, nadat de Heer Jezus met Zijn discipelen het laatste avondmaal heeft gebruikt en Hij samen met hen in Getsemane is aangekomen. In deze tuin, die aan de voet van de Olijfberg is gelegen, nadert Jezus de pijn des doods. Deze pijn is daarom zo bijzonder hevig omdat Hij de zondelast van de hele mensheid op Zich heeft genomen terwijl de straf, die zonder uitzondering op al deze zonden moet volgen, nu aan Hem met de dood wordt uitbetaald. (Luc.22:44) Ik merk op dat het zinloos is om een ander willekeurig mens die, al is het slechts één maal, de boze heeft gehoorzaamd als losprijs aan te bieden om gekruisigd te worden. In een zondaar zit geen waarde om voor een dergelijk hoge schuld te betalen, hoogstens voor zijn eigen schuld en daar betaalt hij met zijn leven voor. Dan komt de nacht van donderdag op vrijdag, waarin Hij geslagen, gespuugd en bespot wordt. In deze eerste avond en nacht verblijft de Heer Jezus in het klimaat van de dood! Zoals de profeet Jona in de parabel door een grote vis werd opgeslokt en het daglicht moest ontberen, zo werd onze Heer Jezus door de duisternis der demonen opgeslokt. (Jona 1:17) Vervolgens vrijdag de hele dag, tot het negende uur. Vrijdag is de dag dat de Heer aan het kruis werd geslagen en daaraan stierf. Omdat aan het eind van deze dag de Joodse sabbat begint, moest vanwege reinigingsvoorschriften de Heer Jezus vóór zonsondergang van het kruis worden gehaald en begraven. Gedurende deze hele periode heeft Hij van de Majesteit en de Kracht van de Allerhoogste geen gebruik gemaakt, staan de scharen heilige engelen de Heer Jezus voor het eerst in Zijn leven niet meer ten dienste en zal Hem Zijn vleselijke lichaam met geweld worden afgenomen. Dit alles was Jezus vooraf bekend en desondanks wilde Hij dat de wil van Zijn Vader zou prevaleren boven Zijn persoonlijk welzijn. (Joh.12:27-33) Met het ondergaan van de gruwelijke last de dood, vanaf Getsemane tot en met het kruis, komt de Heer Jezus in Zijn stervensfase. Dit was er een van geestelijke benauwenis en angst, van bespotting en vernedering, van lichamelijke pijniging en tenslotte Zijn sterven. De Vader had Hem overgegeven in de handen van Zijn vijanden, zowel in de hemel als op aarde. Jezus getuigt daarvan tegenover de overpriesters en hoofdlieden van de Joodse tempel met de woorden: ‘Terwijl Ik dagelijks bij u was in de tempel, hebt gij geen hand naar Mij uitgestoken. Maar dit is uw ure en de macht der duisternis.’ (Luc.22:53) Uit liefde voor Zijn Vader en uit liefde voor hen die Hem volgen - en nog gaan volgen - zag Hij niet op de smart van Zijn eigen dood maar blikte Hij vooruit op de vreugde van een grote schare verloste mensen, die door Zijn offer eveneens met de Heilige Geest gedoopt konden worden. (Jes.53:10b) Als de Heer Jezus sterft, verlaat Hij de pijn en de ellende van het klimaat van de dood en treedt Hij als Gods Koning het rijk van de dood binnen, om ook deze machthebber te onttronen. Jezus Christus nam dus niet slechts de sleutel van de dood in ontvangst, vanwege het feit dat Hij tijdens Zijn martelingen niet één maal zondigde maar rechtvaardig de wil van God bleef doen. Nu Hij in de hemelse gewesten het rijk van de dood of hades betreedt, neemt Hij ook daarvan de sleutel in bezit. De Heer Jezus kwam dan ook niet als een overweldigde, een gevangen zondeslaaf het domein van Apollyon binnen, maar als de grote Koning die Hij is met al Zijn superioriteit en macht. Eenmaal in de hades vordert Hij de zielen van de rechtvaardigen, die ooit in de oude tijd waren gestorven. De verderver (Apollyon) die nimmer een gevangene had laten gaan (dood was dood), werd nu door Koning Jezus bevolen zijn kerkers open te stellen. Het is voor het eerst dat een Levende, dus iemand zonder zonde in het dodenrijk verschijnt. Deze necropolis was hier logischerwijze ook niet op berekend, vandaar dat haar bewakers vragen ‘Wie is toch de Koning der ere? Waarop Gods engelenlegers antwoorden: ‘Jahweh, sterk en geweldig, Jahweh, geweldig in de strijd.’ (Ps.24:8) Daarna zal er ook geen rechtvaardig mens meer in dit dodenrijk terechtkomen, want wie in de Heer Jezus Christus gelooft is waarlijk gerechtvaardigd en onze Heer zegt Zelf dat wie in Hem gelooft zal leven ook al is hij gestorven, dus gescheiden van zijn lichaam. (Joh.11:25) Jezus Christus kan als Overwinnaar terecht zeggen dat Hij ook deze beide sleutels heeft, van de dood en van het dodenrijk. (Opb.1:18) Let wel: vanaf het begin van de eerste lijdensdag op donderdagavond in de Hof van Getsemane, aanhoudend tot aan vrijdag het negende uur als de Heer Jezus sterft aan het kruis, lukt het satan in deze periode van agressie en pijniging niet één keer om Jezus aan te zetten iets tegen de wil van Zijn Vader te doen. Hiervan getuigen tal van Jezus’ reacties, bijvoorbeeld als Hij in de Hof door een man uit Zijn eigen kring wordt verraden, dan raakt Hij niet gefrustreerd of wraakzuchtig maar noemt deze verrader ‘vriend’. (Matt. 26:50) Zo ook als Hij vervolgens door gewapende mannen gevangen wordt genomen en het daarbij tot een schermutseling komt, raakt Hij het afgeslagen oor van Malchus, één van de agressors aan en geneest hem. (Luc. 22:51) Hij weet dat als Hij Zijn Vader daarom zou vragen, Deze Hem twaalf legioenen engelen ter beschikking zal stellen, doch Hij bidt daar niet om maar laat de soldaten begaan. Ook als Koning Jezus daarna aan de hogepriester Kajafas en de Joodse Schriftgeleerden wordt voorgeleid, door wie Hij in het gezicht wordt gespuwd en met vuisten wordt geslagen, slaat Hij niet terug en dreigt Hij hen evenmin maar laat het daarbij en geeft Hij alles over aan God, van wie Hij weet dat Die juist zal oordelen. (1Petr.2:23) Deze loochening en miskenning van Jezus’ goedheid en dat Hij van geboorte Gods Zoon is, gebeurde door de Joodse elite in de avond en nacht van donderdag op vrijdag. Dag 2 – Vrijdagavond en de nacht van vrijdag op zaterdag. Zonder dat de Heer Jezus aan slaap of nachtrust is toegekomen, wordt Hij vrijdagmorgen al vroeg door de overpriesters en oudsten van het Joodse volk geboeid en overgedragen aan de Romeinse stadhouder Pilatus, met de intentie dat deze Hem tot de doodstraf zal veroordelen. Nadat Pilatus de Heer Jezus heeft bevraagd waar men Hem van beschuldigd, komt de stadhouder tot de conclusie dat hij in deze mens geen enkele schuld kan vinden waar de doodstraf op staat. Pilatus probeert dan ook vanaf dat moment om de Heer Jezus los te laten, doch de Joden schreeuwden ‘Weg met Hem! Kruisig Hem!’ Uiteindelijk, als Pilatus niet onder hun aanhoudend verzoek Hem te kruisigen vandaan kan, laat hij de Heer Jezus geselen en geeft hij Hem aan hen over om gekruisigd te worden. (Joh.19:15,16) Als de Heer Jezus door de gehele afdeling der Romeinse soldaten is bespot en geslagen, voeren zij Hem af naar de Schedelplaats Golgota, waar zij Hem in de loop van vrijdag (op het derde) uur kruisigen. Terwijl de Heer Jezus al aan het kruis hangt en Hij voor de Joden geen enkele bedreiging meer vormt, gaan zij toch nog door Hem te bespotten. Terwijl zij er eigenlijk van overtuigd kunnen zijn dat zij deze hun godsdienstvijand hebben overwonnen, gaan zij nochtans door Hem te kleineren en proberen Hem wanhopig te maken. Tot op het laatste moment spreekt satan zo door vele mensen heen om de Heer Jezus Zijn geloof en vertrouwen in God af te nemen. (Marc.11:22) Als de Heer Jezus onder hevige pijnen zijn laatste stervensuren doorbrengt, lezen we de reacties van de omstanders: ‘En de voorbijgangers spraken lastertaal tegen Hem, schudden hun hoofd en zeiden: Ha, Gij, die de tempel afbreekt en in drie dagen opbouwt, red Uzelf, kom af van het kruis! Evenzo spotten de overpriesters onder elkander samen met de Schriftgeleerden, en zij zeiden: Anderen heeft Hij gered, Zichzelf kan Hij niet redden. Laat de Christus, de Koning van Israël, nu afkomen van het kruis, dat wij het zien en geloven. Ook die met Hem gekruisigd waren beschimpten Hem.’ (Marc.15:29-32) Het antwoord van de Heer Jezus op het onwaardig spreken en handelen der ongelovige mensen is dat Hij voor hen bidt met de woorden ‘Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen’ (Luc.23:34) Hij blijft rechtvaardig, Hij blijft vol liefde voor Gods gebod en liefdevol jegens Zijn naasten en Hij zondigt niet. Tijdens de tijd dat de satan over de Heer Jezus kon heersen, zette deze alles op alles om de Meester ook maar één enkele keer zover te brengen dat Hij ongehoorzaam aan Zijn Vader wordt, om Hem dan zo, vanwege deze ongehoorzaamheid aan God, in zijn dienst te brengen. Zoals bekend kan de mens die door de zonde eenmaal in satans diens treedt, niet meer opstaan uit het dodenrijk. Dit was de misrekening geweest die de duivel had gemaakt toen God hem het voorstel had gedaan om Zijn Zoon de enige Rechtvaardige mens als losprijs voor alle onrechtvaardige mensen te ruilen. (Matt.20:28) De duivel kon niet geloven dat de mens Jezus zo goed en rechtvaardig was en van dermate kwaliteit, dat ook wanneer de Sterke arm van Zijn Vader Hem had verlaten en het gruwelijke geweld der demonenlegers op Hem losbarstte, de Heer Jezus ondanks dat dezelfde dus rechtvaardig en goed zou blijven. De duivel had iedereen ten val kunnen brengen, ieder mens was vroeg of laat in zijn dienst gekomen en was de goede God ongehoorzaam geworden. Ook bij deze mens Jezus zou het hem lukken! Dit was de redenering van de duivel. Maar de satan is niet bij machte om de hoog verheven gedachten van de Allerhoogste God te doorgronden en hij had er geen rekening mee gehouden dat een mens uit God geboren kan worden. Want ieder mens die uit God geboren is zondigt niet, en op die mens heeft de boze geen vat. (1Joh.5:18) De satan had tijdens het leven van de Heer Jezus voortdurend geprobeerd Hem te verleiden en Hem zodoende in zijn dienst te stellen, want in wiens dienst men zich vrijwillig stelt die moet men gehoorzamen. (2Petr.2:10) Vanwege de ‘Almachtige Kracht uit de hoge’ had de Heer Jezus altijd de aanvallen en listen van de duivel weten te pareren. Nu de geestelijke en lichamelijke bescherming rond Jezus was opgeheven, had de duivel vrije toegang tot de Uitverkorene. Wat hem door middel van leugen en verleiding bij de Heer Jezus niet was gelukt zou hem dit keer door bruut geweld wel lukken, indien hij Jezus maar eenmaal in zijn macht had en Hem kon vermoorden! De duivel dacht dat hij van ieder mens een zondaar kon maken, dus ook van deze uit God geboren Zoon des mensen. Bij de gehele mensheid was hem dat gelukt, bij allen die uit een vrouw waren geboren, ja zelfs bij de mens die in begin door God Zelf was geschapen. (Gen.1:27) Die eerste mens die God al scheppende tot stand had gebracht was ook Gods zoon. (Luc.3:38) Dat satan bij deze ‘tweede’ mens wederom met een Zoon van God te maken kreeg was dus niet zo bijzonder, het was hem al eerder gelukt om een zoon van Jahweh God ten val te brengen. Als het hem ook dit keer zou lukken om deze ‘nieuwe’ Zoon tot ongehoorzaamheid aan Zijn Vader te brengen - indien de Zoon de Vader niet boven álles lief had -, dan zou de Heer Jezus ook Zelf een zondeschuld maken en was het herstelplan van de Vader voor altijd verloren. De duivel zette hiertoe vanaf Getsemane tot en met Golgota, door middel van verraad, hoon, bespotting, vernedering, haat en geweld, alles op alles! De haat die satan jegens zijn Schepper heeft en Wiens evenbeeld hij nu al jaren in Zijn Zoon Jezus had gezien, kon hij op Golgota eindelijk in alle hevigheid tonen en ten uitvoer brengen. De duivel moest ook deze nieuwe hemelse mens aan zichzelf onderdanig maken. De kans om dit te doen liet hij zich niet ontnemen en nu de Allerhoogste hem had toegestaan om Zijn Zoon te doden in ruil voor zondaars, moest deze bezeten machtswellusteling hiervan gebruik maken. Hij meende dat hij de Heer Jezus in deze martelperiode tot ongehoorzaamheid en dus liefdeloosheid kon pressen, om Hem vervolgens te vermoorden. Daarmee zou hij dan de waardevolste en belangrijkste Persoon voor altijd hebben geëlimineerd, waardoor hij de macht over de wereld zou behouden. Als deze Jezus eenmaal was uitgeschakeld, zou God niets meer kunnen doen om hem nog zijn verworven rijk te ontnemen. Jezus, die zijn werkterrein en territorium was binnengedrongen zou bezwijken, waardoor de heerschappij over de aarde en de mensen erop voor altijd van satan zou blijven. Ditmaal wordt de Heer Jezus onder pressie gezet om te doen wat de boze in het begin van de evangeliën aanvankelijk met listige woorden probeerde, bijvoorbeeld toen de verzoeker zei: ‘Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg dan, dat deze stenen broden worden.’ (Matt.4:3) Jezus zou door te gehoorzamen dienstbaar aan satan zijn geworden. Uiteindelijk als de Heer Jezus Zijn taak helemaal gaat volbrengen en Hij reeds aan het kruis hangt, zijn er verschillende mensen die Hem bespotten en openlijk in twijfel trekken of Hij inderdaad de waarachtige Zoon van God is. Zelfs op de valreep probeert de boze nog om de Heer Jezus uit de dienst van Zijn Vader te brengen, door het lijden niet volledig te ondergaan maar van lichamelijk sterven af te zien: ‘Gij, die de tempel afbreekt en in drie dagen opbouwt, red Uzelf, indien Gij Gods Zoon zijt, en kom af van het kruis!’ (Matt.27:40) Deze mensen werden door de duivel geïnspireerd, die zo probeerde door de mond van zondaren heen om de Heer Jezus te ontmoedigen en Hem Zijn geloof af te nemen, dat Zijn Vader voor een uitkomst zou zorgen; ook al moest die uitkomst dwars door de dood heen tevoorschijn komen! Denk in dit verband ook aan het geloof van Abraham, die geloofde dat hij zijn zoon Izaäk terug zou krijgen, ook als dat betekende dat die eerst zou sterven. (Hebr.11:18b) Indien de Heer Jezus Zijn lijdensweg niet geheel ten einde zou gegaan zijn door ergens voortijdig een einde aan de martelingen te maken en Zijn Vader om hulp van de heilige engelen te vragen, dan zou Hij de wil van de Allerhoogste niet geheel volbracht hebben. Doch de Heer Jezus hield tot en met Zijn sterven vol en deed de wil van Zijn Vader, ongeacht de gevolgen voor Zijn eigen leven. Bij aanvang van Zijn lijden bad de Heer Jezus daar in Getsemane over: ‘Abba, Vader, alles is U mogelijk, neem deze beker van Mij weg. Doch niet wat Ik wil, maar wat Gij wilt.’ (Marc.14:36) Jezus geloofde dat de Vader altijd trouw blijft aan hetgeen Hij heeft gesproken, ook op dit punt kende de Heer Jezus de Schrift. (Ps.16:10,11) De macht van de duivel was niet voldoende om Jezus Christus tegen de wil van Zijn Vader te laten spreken of te handelen. De Meester had gezegd ‘want met het oordeel, waarmede gij oordeelt, zult gij geoordeeld worden, en met de maat, waarmede gij meet, zal u gemeten worden.’ (Matt.7:2) De Heer Jezus wilde dat de Vader Hem onder de zondelast der mensheid vandaan zou halen, daartoe rekende ook Hij Zijn schuldenaren hun zonden niet aan. Koning Jezus leefde als rechtvaardige en stierf als rechtvaardige en op grond hiervan kon de Vader Hem uit de dood regenereren. Het tweede gedeelte Dit gedeelte begint aan het eind van de eerste dag, op vrijdag vanaf omstreeks het negende uur als de Heer Jezus sterft en Zijn lichaam aflegt, wat overigens niet tot ontbinding overgaat: ‘Ik stel mij de HERE bestendig voor ogen; omdat Hij aan mijn rechterhand staat, wankel ik niet. Daarom verheugt zich mijn hart en juicht mijn ziel, zelfs mijn vlees zal in veiligheid wonen; want Gij geeft mijn ziel niet prijs aan het dodenrijk, noch laat Gij uw gunstgenoot de groeve zien. Gij maakt mij het pad des levens bekend; overvloed van vreugde is bij uw aangezicht, liefelijkheid is in uw rechterhand, voor eeuwig.’ (Ps.16:8-11) Terwijl de Heer Jezus lichamelijk sterft geeft Hij Zijn geest over aan Zijn Vader en Deze verlost Zijn Zoon onmiddellijk van de doodsmachten door Hem in Zijn Handen, dat is de Kracht van de Heilige Geest, op te nemen en Zijn heerlijkheid weder op Hem te leggen. (Matt.12:18) Voor de omstanders is het nu voorbij. Het is afgelopen met Jezus, Hij is gestorven. Nu is Hij dood. Terwijl Hij in feite, verborgen voor de ogen van de ongeestelijke mensenmassa, juist uit Zijn lijden is verlost en de heerlijkheid en het Koningschap van de Allerhoogste opnieuw heeft ontvangen. Dit is het moment waarop de apostel Petrus duidde toen hij schreef: ‘Want ook Christus is eenmaal om de zonden gestorven als rechtvaardige voor onrechtvaardigen, opdat Hij u tot God zou brengen: Hij, die gedood is naar het vlees, maar levend gemaakt naar de geest, in welke Hij ook heengegaan is en gepredikt heeft aan de geesten in de gevangenis’ (1Petr.3:18,19) De ongeestelijke omstanders daarentegen hebben er geen idee van dat de Heer Jezus met Zijn sterven, naar de geest juist tot opstanding is gekomen. De menigte denkt nu pas dat Hij dood is, Zijn ontzielde lichaam is voor iedereen het bewijs. Het is daarbij opmerkelijk en zeer heugelijk te lezen dat ten tijde van Jezus’ sterven er direct vele lichamen van ontslapen heiligen werden opgewekt. Dit betekent dat de Vader deze reeds gestorven gelovigen opnieuw van een lichaam kon voorzien doordat deze mensen, vanwege de overwinning van Jezus Christus over de dood, ook uit de gevangenschap van het dodenrijk werden bevrijd. Ditmaal echter ontvingen zij van God een ander en beter lichaam dan het oude lichaam dat zij ooit hadden. Zij ontvingen van Hem een onsterfelijk lichaam zoals ook Mozes en Elia die hebben, waarmee zij zich niet alleen in de zichtbare wereld maar ook in de hemelen kunnen bewegen. (Matt.27:52) De volgende zin van hetzelfde hoofdstuk verklaart dit moment dan ook terecht als Jezus’ opstanding, terwijl Zijn lichaam evenwel nog aan het kruis hangt! Jozef van Arimetea neemt vervolgens Zijn lijk van het kruis en legt het in een nieuw graf, dat hij uit een rots heeft laten uithouwen. Ook Jezus’ volgelingen zien aanvankelijk niet op Zijn geestelijke opstanding maar denken nu Hij is gestorven dat alles voorbij is. Zonder zich te herinneren wat hun Meester hen van te voren over Zijn opstanding had gezegd, waren zij na Zijn executie verslagen over Zijn ‘dood’ achtergebleven. (Marc.9:31en16:10,11) Terwijl men de rouw over Hem bedrijft, gaat Jezus als machtige Koning de hemelen door en predikt Zijn overwinning over de dood aan de gestorvenen in het dodenrijk, de ‘gevangenis’. Halleluja, eeuwige glorie voor Jahweh God! Vanaf vrijdag omstreeks ‘het negende uur’ en de nacht van vrijdag op zaterdag, de Joods rustdag, is Jezus lichamelijk in het graf maar naar de inwendige mens reeds levend gemaakt en heeft Hij Zijn Koningschap reeds gepredikt in de hades. Dag 3 – Zaterdagavond en de nacht van zaterdag op zondag. Dan de nacht van zaterdag op zondag, de dag waarop de Heer Jezus opnieuw lichamelijk verschijnt. Zijn opstanding uit de dood en Zijn terugkeer uit het dodenrijk zijn daarmee voltooid. De Heer Jezus heeft zo door de hemelen door te gaan ook hen, die ten tijde van het Oude Testament de hoop op Jahweh’s redding hadden vastgehouden, van het dodenrijk gered. Hij is daarmee niet alleen voor ons maar ook voor hen de grond van hun opstanding geworden. Voor alle zekerheid hadden de Joden het graf waarin het lichaam van de Heer Jezus was gelegd van buitenaf met een rotsblok verzegeld. Volgens de Joodse Sadduceeën gold dood is dood, maar bij Jezus wist je het maar nooit. Zou ook dit woord van Hem, dat Hij de opstanding is, blijken waar te zijn? Immers zelfs de Romeinse hoofdman en zij die bij hem waren om de Heer Jezus te bewaken, waren door Zijn sterven tot de conclusie gekomen dat dit mens waarlijk een Zoon van God was. (Matt.28:54) Doordat de Heer Jezus de pijn des doods heeft doorstaan en toen als ‘Mens Gods’ het dodenrijk is doorgegaan, is er uit Hem leven voortgekomen dat voortaan immuun is voor sterven of dood. De apostel schreef ‘Want wij weten dat Christus, eenmaal uit de doden opgewekt, niet meer sterft: de dood heeft geen macht meer over Hem.’ (Rom.6:9) De Heer Jezus kan niet meer doodgaan en ieder mens die in Hem gelooft en Zijn woord aanvaart, diens ‘verborgen mens des harten’ gaat eveneens over van de dood in het eeuwige leven. Deze mens gaat in de hemel dan eveneens opstaan! Wanneer de Vader vervolgens de tijd in vervulling doet gaan, zullen er zelfs vele leden van Christus zijn van wie ook het fysieke lichaam niet zal sterven, door hun allerheiligst geloof in Jahweh; God van levenden. Zij behouden dus hun aanvankelijk sterfelijke lichaam, tot het moment waarop dit door de Kracht Gods onvergankelijkheid aandoet. (1Kor.15:53,54) Het totale tijdsbestek dat Jezus in de dood en het dodenrijk was, is dan als volgt: Van donderdag op vrijdag, van vrijdag op zaterdag en van zaterdag op zondag, dus drie dagen en drie nachten. Dit is in overeenstemming met wat de Heer Jezus had voorzegd: ‘Want zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van een grote vis zat, zo zal de Mensenzoon drie dagen en drie nachten in het binnenste van de aarde verblijven.’ (Matt.12:40) Om tot de juiste voorstelling en telling van dagen en nachten te komen, volgen wij de telling zoals die is Genesis is aangegeven, ‘Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de eerste dag.’ (Gen.1:5) Hieruit kunnen we concluderen dat een mens dood kan zijn ook al ziet hij er ogenschijnlijk nog levend uit en kan hij beschikken over zijn fysieke lichaam. Naar zijn inwendige mens is hij dan echter in het klimaat van de dood en hebben zijn doodsvijanden hem afgesneden van het hemels Koninkrijk van God. Het tegenovergestelde leidt tot de volgende conclusie; ook al is een mens fysiek dood dan kan hij desondanks in de hemel, naar zijn inwendige mens, toch in leven zijn omdat hij samen is met God en de Kracht en de heerlijkheid van Zijn Koninkrijk in hem aanwezig zijn. (Luk.20:38) Toen wij door wedergeboorte de Geest van Christus konden ontvangen, ontsloot de Heilige Meester de toegang tot Zijn eeuwig Koninkrijk omdat Hij de macht heeft het eeuwige leven te geven wie Hij wil. (Joh.17:2) Als wij dan later lichamelijk sterven heeft de Heer Jezus reeds voor ons de toegang tot het dodenrijk afgesloten, waardoor wij heiligen daar nimmer terecht kunnen komen. Jezus onze Heiland hanteert vanwege ons zijn geliefde volgelingen de sleutels van dood en dodenrijk. Vol vreugde handelen in opdracht van Jezus de heilige engelen en begeleiden ons als wij sterven en ons fysieke lichaam verlaten, om in de hemelse schuilplaats van de Allerhoogste plaats te nemen. In deze plaats bevindt zich ook de Heer Jezus want waar Hij is daar wil Hij dat ook Zijn volgelingen bij Hem zijn. Wáár Hij ook heengaat, overal zullen wij bij Hem zijn en voor alle eeuwigheden in Zijn nabijheid verblijven. (Opb.14:4) Dit kan de mens die het eigendom van Jahweh is eeuwig volhouden, want de levenskracht van de Heilige Geest is onuitputtelijk! Het is overigens niet de bedoeling dat deze steeds groter wordende groep heiligen na hun sterven altoos in deze verheven schuilplaats van God verborgen blijven. Voor de verdere ontknoping van de Apocalyps, heeft de Vader hen nodig om te worden ingezet bij de definitieve ontmanteling van de laatste vijanden. De Heer Jezus Christus en zij die tot Zijn Lichaam behoren, zullen met steun van de engelen Gods te zijner tijd ook de rest van de schepping van de dood en het dodenrijk bevrijden. (Opb.20:13) Eens werd door de profeet Jesaja over de Christus geprofeteerd dat Hij voor eeuwig de dood zou vernietigen: ‘God de Heer vernietigt de dood, voor altijd. Hij droogt ieders tranen. Overal op aarde herstelt hij zijn volk in ere, het is zijn eigen belofte.’ (Jes.25:8) Een grote troost voor gelovige en oprechte mensen, want het dodenrijk zal uiteindelijk alle mensen die in haar zijn terug moet geven. Op die manier ontvangen zij hun geliefden terug. (Het teken van Jona.) Jahu Flawless victory en Fundamenteel reageerden hierop 2 Citeren Link naar bericht Deel via andere websites
Flawless victory 591 Geplaatst 12 mei Rapport Share Geplaatst 12 mei @Jahu Zeer hartelijk dank voor je indukwekkende artikel dat de volle omvang van het Kruisoffer voor het voetlicht brengt. Citeren Link naar bericht Deel via andere websites
Dat beloof ik 958 Geplaatst 12 mei Rapport Share Geplaatst 12 mei 3 uur geleden zei Jahu: De Heer Jezus kwam dan ook niet als een overweldigde, een gevangen zondeslaaf het domein van Apollyon binnen, maar als de grote Koning die Hij is met al Zijn superioriteit en macht. Eenmaal in de hades vordert Hij de zielen van de rechtvaardigen, die ooit in de oude tijd waren gestorven. De verderver (Apollyon) die nimmer een gevangene had laten gaan (dood was dood), werd nu door Koning Jezus bevolen zijn kerkers open te stellen. Het is voor het eerst dat een Levende, dus iemand zonder zonde in het dodenrijk verschijnt Grappig, dit kende ik nog niet, waar heb je dat vandaan? En waarom zou Apollyon aan die vraag voldoen, hij kan toch ook gewoon 'nee' zeggen? Citeren Link naar bericht Deel via andere websites
Jahu 146 Geplaatst 12 mei Auteur Rapport Share Geplaatst 12 mei 57 minuten geleden zei Dat beloof ik: Grappig, dit kende ik nog niet, waar heb je dat vandaan? En waarom zou Apollyon aan die vraag voldoen, hij kan toch ook gewoon 'nee' zeggen? "Getsemane" is een klein stukje uit een boek dat ik in 2008 heb geschreven. Wat de verderver (Apollyon) betreft, die moest gehoorzamen, omdat de Koning der koningen Jezus Christus eraan kwam en de verderver onmogelijk de kracht en het licht van de Heilige God Jezus Christus kan weerstaan! Flawless victory reageerde hierop 1 Citeren Link naar bericht Deel via andere websites
Dat beloof ik 958 Geplaatst 15 mei Rapport Share Geplaatst 15 mei Op 12-5-2024 om 21:55 zei Jahu: "Getsemane" is een klein stukje uit een boek dat ik in 2008 heb geschreven. Wat de verderver (Apollyon) betreft, die moest gehoorzamen, omdat de Koning der koningen Jezus Christus eraan kwam en de verderver onmogelijk de kracht en het licht van de Heilige God Jezus Christus kan weerstaan! Leuk verzonnen. Maar nergens op gestoeld. Op 12-5-2024 om 17:33 zei Jahu: Eens werd door de profeet Jesaja over de Christus geprofeteerd dat Hij voor eeuwig de dood zou vernietigen: ‘God de Heer vernietigt de dood, voor altijd. Dat ging over God, niet over Jezus. Op 12-5-2024 om 17:33 zei Jahu: Overal op aarde herstelt hij zijn volk in ere, het is zijn eigen belofte.’ (Jes.25:8) Een grote troost voor gelovige en oprechte mensen, want het dodenrijk zal uiteindelijk alle mensen die in haar zijn terug moet geven. Op die manier ontvangen zij hun geliefden terug. Zijn volk, Israel dus. Niet 'alle mensen'. Citeren Link naar bericht Deel via andere websites
Aanbevolen berichten
Join the conversation
You can post now and register later. If you have an account, sign in now to post with your account.