Spring naar bijdragen

Aanbevolen berichten

Er lopen hier wat die-hard Gereformeerde rond en wie kan me wat meer geschiedenis aanduiden van de CGK en wat de verschillen zijn op hoofdlijnen tussen de CGK en de Gereformeerde Kerken Nederland (ontstaan 1886).

Hoe nauw zijn de contacten met de PKN, GKv en de NGK, is dat alleen op plaatselijk niveau?

Link naar bericht
Deel via andere websites

Ik denk dat je ongeveer het ontstaan hebt gevolgd?

NHK --> Afscheiding --> Gereformeerde kerken onder het Kruis / Christelijk Afscheidenen

NHK --> Doleantie --> Nederduits Gereformeerden

Later gaan de Christelijk Afscheidenen en de Nederduits Gereformeerde bijna geheel samen tot de Gereformeerde Kerken in Nederland met een hele duidelijke stempel van Dr. A. Kuyper en zijn leer van de veronderstelde wedergeboorte.

Dat maakt ook direct het grootste verschil duidelijk. De christelijke gereformeerden leren over het algemeen genomen drie verbonden. Werkverbond (gesloten met Adam), Genadeverbond (gesloten met Abraham) en het Verbond der Verlossing (gesloten met Christus).

Alle mensen zijn doemwaardig om de reden dat we het Werkverbond hebben verbroken. Alle gedoopten bevinden zich in het genade verbond en delen in de beloften. Wanneer de beloften ook toegepast worden aan het hart door de Heilige Geest ben onderdeel van het Verbond der Verlossing.

Je kunt dan dus zeggen dat de beloften in het Genadeverbond komen tot alle gedoopten en dat iedereen daar evenveel recht op heeft, er komt geen 'verkiezing' te kijken bij het Genadeverbond. De verkiezing gaat over de mensen in het Verbond der Verlossing, daar kom je pas 'in' wanneer je verkoren bent.

Deze constructie is ontstaan uit grote theologische discussies tussen de Kuyperschen aan de ene kant met hun veronderstelde wedergeboorte. (Je wordt gedoopt en bent direct onderdeel van het genade verbond, beloften zijn toegankelijk én toegepast tenzij het tegendeel bewezen wordt). de mensen uit de Afscheiding zijn echter veel bevindelijker en vonden dit te automatisch gaan en hebben dus deze 3-verbonden constructie 'bedacht'..

3-verbonden omdat de Kerstenianen (Gereformeerde Gemeenten) leerden dat je door de doop slechts 'op het erf van het Genadeverbond' komt en de beloften slechts gelden voor de verkorenen die dan ook wezenlijk tot dit verbond behoren. De Christelijk Gereformeerden kwamen hier niet goed uit, ze wilden niet het verbondsautomatisme van Kuyper en ook niet de terughoudende prediking en aanbod van Kersten.

Overigens de meeste Christelijk Afscheidenen gingen wel mee in de samenvoeging van de twee grote stromingen. Daar kwam Dr. Bavinck van daan en hij heeft behoorlijk uitgewerkt hoe bevinding en veronderstelde wedergeboorte zich verhielden tot elkaar. Vooral het punt van het zelfonderzoek is ook door hem, met totale goedkeuring van Kuyper de Gereformeerde Kerken in gebracht.

Dit was ook weer de reden dat Dr. Schilder vertrok, hij vond én de veronderstelling van de wedergeboorte te zwak (dat moest gesteld worden, gedoopten zijn wedergeboren) en bevinding/zelfonderzoek werkte volgens hem alleen maar geloofstwijfel en onzekerheid in de hand.

Kortom hij verwijderde de weinige bevindelijke elementen uit de gereformeerde leer en werd vrijgemaakt. Het struikelblok was voornamelijk bij de Christelijk Afgescheidenen die niet meegingen de genoemde veronderstelde wedergeboorte, daarmee zou je volgens hen denk ik makkelijke christenen kweken.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

Dat maakt ook direct het grootste verschil duidelijk. De christelijke gereformeerden leren over het algemeen genomen drie verbonden. Werkverbond (gesloten met Adam), Genadeverbond (gesloten met Abraham) en het Verbond der Verlossing (gesloten met Christus).

Misschien goed om te stellen dat dit geen officieel standpunt van de CGK is. smile.gif

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

[...]Misschien goed om te stellen dat dit
geen
officieel standpunt van de CGK is.
smile.gif

Daarom schreef ik ook, over het algemeen genomen. Als een predikant drie verbonden leert is hij wel Christelijk Gereformeerd, maar niet alle Christelijk Gereformeerden leren dit, het is ook goed uit te leggen met twee verbonden. Dan kom je dichter bij één van de twee verbondsvisies in de Bondsgemeenten, daar komt de term 'Tweeërlei kinderen des verbonds' vandaan.

Ik heb nog even gezocht naar een schrijven van Dr. Verboom, daar staan heel wat dingen mooi uitgelegd. Het gaat dan voornamelijk over de visie op drie punten 'Ellende, Verlossing en Dankbaarheid'. Hij laat daar 5 verschillende manieren langs komen.

Waaronder de visie van de 'veronderstelde wedergeboorte' die van de vrijgemaakten en de chronologische visie die in de bevindelijke hoek voorkomt.

link (Dr. W. Verboom - Een oude drieslag')

2. Het model volgens de opvatting vanuit de leer van de veronderstelde wedergeboorte

Ik kom nu tot de bespreking van het tweede model, het model volgens de opvatting van de drieslag vanuit de leer van de veronderstelde wedergeboorte.

Dit model wortelt in de theologie van Abraham Kuyper (1837 - 1920), de vader van de Gereformeerde Kerken in ons land. Begonnen als modern theoloog 44, maakt hij een geestelijke verandering mee 45 en wordt de theoloog van het Neocalvinisme. 46

Kuyper ontwikkelt de leer van de veronderstelde wedergeboorte in verband met zijn visie op de doop. Kuyper is een fervent voorstander van de kinderdoop. Hij ziet deze als een teken en zegel van de wedergeboorte. Deze opvatting van de doop brengt met zich mee dat het kleine kind dat gedoopt wordt, wedergeboren dient te zijn. Kuyper gaat hier dan ook van uit. Pasgeboren kinderen van de christelijke gemeente zijn wedergeboren. Ze bezitten door de wedergeboorte een kiem van nieuw leven. Die is hen door de Heilige Geest ingeplant. Zij hebben daardoor het zogenaamde geloofsvermogen (de habitus fideï). Aangezien echter nooit met honderd procent zekerheid gezegd kan worden dat elk kind dat gedoopt wordt wedergeboren is, omdat later ook het tegendeel kan blijken, moet worden verondersteld dat dit het geval is. Zo komt Kuyper tot zijn leer van de veronderstelde wedergeboorte. 47

Vanuit dit vertrekpunt bezien we de visie van Kuyper op de drieslag ellende, verlossing en dankbaarheid in zijn catechismusverklaring E Voto Dordraceno 48. Ik volg zijn redenering. Hij zegt: bij het opgroeien komt het gedoopte, wedergeboren kind op een gegeven moment door de prediking van het Woord van God, tot bekering. Dan wordt het vermogen om te geloven, de habitus fideï, omgezet in de daad van het geloven, de actus fideï. 49 Geloven is dan dat men zich bewust wordt van een kennis die men onbewust in de kiem door de wedergeboorte reeds bezat. Toegepast op de drieslag: men wordt er zich als wedergeborene op een gegeven ogenblik van bewust een zondaar te zijn, verlost te zijn door Jezus Christus en geroepen te zijn tot dankbaarheid. Door de wedergeboorte was reeds de habitus van deze drieërlei kennis, als sluimerende kennis aanwezig. Door de bekering komt het tot de actus, de doorbraak in het bewustzijn van deze kennis. 50

Het kenmerkende van de kennis van ellende, verlossing en dankbaarheid in dit wedergeboorte – concept van Kuyper is dus, dat zij, anders dan in het eerste model, één organisch geheel vormt. 51 Hij gaat niet in op de mogelijkheid om de kennis van de drieslag in chronologische volgorde op te vatten. Deze is ook niet relevant, omdat de kennis van de hele drieslag al in de kiem aanwezig was. Ook besteedt Kuyper aan de psychologische factor van de behoefte aan verlossing vanuit het zich ellendig voelen weinig aandacht.

Deze kennis is verder nogal rationeel gekleurd. 52 Het verstandelijke en het bewustzijn spelen een grote rol. Daardoor wordt het bevindelijke element afgeremd. Kuyper is beducht voor een al te emotionele lading van de kennis, waardoor deze tot het hebben van bepaalde gevoelens zou devalueren. 53

Het is deze opvatting, die we - met de nodige varianten - terugvinden bij verschillende

van zijn volgelingen. Een van hen is B. Wielenga (1873-1949). Deze schrijft in 1947 een catechismusverklaring onder de naam Onze Catechismus.54 Evenals Kuyper gaat Wielenga uit van de wedergeboorte, en betrekt deze vooral op de gemeente. 55 De kennis van de drieslag: ellende, verlossing en dankbaarheid ziet hij als het privilege van de wedergeboren gemeente. Als wedergeborenen kan men volgens Wielenga over

de ellende spreken als iets wat door de verlossing overwonnen is en over de dankbaarheid als over een taak, waarvoor men als wedergeborenen – om zo te zeggen – in de startblokken is geplaatst. 56 De wet van God is de regel voor die taak. Zij komt met een krachtig appèl tot het actief doen van Gods geboden, 57 individueel en collectief, op micro- en macroniveau. 58 Telkens leidt dit tot een houding van antithese tussen de wedergeborenen en de wereld. 59 Ook het gebed als onderdeel van de dankbaarheid draagt bij Wielenga enigszins de trekken van een gebod. De wedergeboren gemeente heeft de opdracht om te bidden. 60

Deze visie op de drieslag vanuit de veronderstelde wedergeboorte in het begin van de

vorige eeuw binnen de Gereformeerde Kerken werd echter niet door allen aangehangen. Naar de mening van een groeiend aantal kerkleden leidde zij tot oppervlakkigheid in het geloof. 61 Herman Bavinck (1854–1921) heeft deze kritiek verwoord in een artikelenserie over ‘Roeping en Wedergeboorte’, gebundeld in 1903. 62 Er komt een tegenbeweging op gang, die als onderstroom al aanwezig was, vanuit de Afscheiding van 1834. Deze pleit voor de noodzaak van zelfonderzoek, dat wil zeggen: ieder die gedoopt is, omdat hij/zij verondersteld wordt wedergeboren te zijn, dient zich wel aan de hand van bepaalde kenmerken de vraag te stellen of dit inderdaad het geval is. 63 De synode van de Gereformeerde Kerken van 1905 honoreert deze kritiek en komt tot een uitspraak, waarin de leer van de veronderstelde wedergeboorte wordt aangevuld met het element van het zelfonderzoek. Een van haar uitspraken luidt: ‘De veronderstelling van de wedergeboorte betekent nog niet het vaststellen van een feit. (..) Daarom moet in de prediking steeds op ernstig zelfonderzoek worden aangedrongen.’ 64

Door de legitimering van het zelfonderzoek ontstaat er nu meer ruimte voor de belevingskant van het geloof, ook als het gaat om de drieslag. We zien dit bij iemand als Ã.G. Honig (1864-1940). 65 Veel meer dan bij Kuyper en diens volgelingen wordt door hem erkend dat de kennis van de ellende ook een bevindelijke kant heeft. Die is nodig om tot kennis van verlossing te komen.

Maar ook de kennis van het derde deel, de dankbaarheid, krijgt een nieuwe functie in verband met het genoemde zelfonderzoek. De vruchten van dankbaarheid vormen voortaan een belangrijk criterium bij de vraag of men wedergeboren is. 66

Enkele decennia lang houdt het twee–polige model van veronderstelde wedergeboorte enerzijds èn zelfonderzoek anderzijds stand. Totdat een nieuwe generatie aantreedt.

Dan ontstaat een nieuw kritisch zicht op de ingenomen posities. Met name wordt dan de roep om het verbond te thematiseren steeds luider. 67 De idee van het verbond was zeker wel aanwezig bij Kuyper en zijn volgelingen, maar het kon niet goed tot zijn recht komen, omdat wedergeboorte en verkiezing het denken vanuit het verbond beknelden. Daarin komt nu verandering.

Dat heeft heel veel te maken met de verschillen tussen de CGK, GKv en de vroegere GK

Link naar bericht
Deel via andere websites

De CGK (iets rechts van het midden in het CGK-spectrum) waar ik vandaan komt, werkt sinds een aantal jaren redelijk samen met een GKv in de buurt. De JV's bezochten elkaar, af en toe een gezamenlijke dienst, samen opgezette vespers in de Stille Week, en op het laatst zelfs kansel-ruil.

Toen die samenwerking goed op gang kwam, legde iemand uit dat het grootste 'twistpunt' tussen CGK en GKv de toeëigening van het heil is. In de GKV zou men meer uitgaan van het feit dat men wedergeboren is na de doop, terwijl de CGK daar wat terugehoudender over is.

Eerlijk is eerlijk: in de praktijk hadden de meeste GKV'ers net zo goed een CGK'er kunnen zijn, en andersom. Toch mis ik persoon in een GKV-dienst nogal eens het "CGK-gevoel". Dat heeft toch iets te maken met de (in mijn ogen) wat rationelere benadering van de GKv.

In hoeverre dat te generaliseren is weet ik niet, maar het lijkt aardig te matchen met Raido's verhaal.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Kijk de tijden zijn onderhand aardig veranderd. De GK (laatste zin van het verhaal) heeft dat idee van veronderstelde wedergeboorte onderhand wel van hand gedaan. De CGK heeft voornamelijk richting de GG de drie-verbondenleer uitgewerkt, maar niet vast gelegd. (Wel staat in het 'Kerkboek' of zo dat predikanten absoluut niet de veronderstelde wedergeboorte mogen prediken).

Ook de GKv veranderd is meer open geworden, maar wat ik er van merk het kerkverband/de mensen zijn er antibevindelijk. Wat niet vreemd is gezien de ontstaansgeschiedenis.

Ik ben slechts een enkele keer in de CGK geweest, Nienke omschreef het als 'al het goede van de GG + het leuke van de GKv' knipoog_dicht.gif

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

Ook de GKv veranderd is meer open geworden, maar wat ik er van merk het kerkverband/de mensen zijn er antibevindelijk.

Dat is ook de CGK niet vreemd. De kerk waar ik nu heen ga, is iets lichter (de leden zijn ook aanzienlijk jonger) en had wat dat betreft net zo goed een GKV kunnen zijn.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

[...]Dat is ook de CGK niet vreemd. De kerk waar ik nu heen ga, is iets lichter (de leden zijn ook aanzienlijk jonger) en had wat dat betreft net zo goed een GKV kunnen zijn.

Dat klopt én CGK eigen. Daarom zit het er over 50 jaar ook uit volgens de theologen M. en R. knipoog_dicht.gif

Link naar bericht
Deel via andere websites

Ja. Maar ik heb ook wel de indruk dat het de meeste mensen tegenwoordig helemaal niet meer zoveel zegt van welke kerk je lid bent. Wie eerst lid is van de CGK stapt net zo makkelijk over naar de GKV, of andersom. Het is allemaal een beetje hetzelfde.

In beide gemeentes (oude en nieuwe CGK) is mij trouwens opgevallen: zolang er een predikant is die zijn roots kent, gaat het er allemaal best orthodox aan toe. Maar wordt een gemeente vacant, dan vliegen de opwekkingsliederen ineens door de kerk.

Soms wilde ik best een aantal jaar terug leven. widegrin.gif

Link naar bericht
Deel via andere websites

De CGK is onder al die gereformeerde clubs nog de miltste en zal men nooit kwaad horen spreken over andere kerkgemeenschappen.De ervaring is al zij in een Kerk komen als gast door fam.of vrienden doen zij van harte mee.Onder de gerefomeerden van allerlei slag zijn de Christelijk Gereformeerden prettige mensen,en veelal ten voor beeld voor de andere gereformeerden.

De verschillen waar over gesproken wordt heeft eerder met personen uit het verleden te maken dan dat het wezelijk is,en de praktijk laat zien dat het niet wezelijk is daar het kameleonschap pront aanwezig is.

Link naar bericht
Deel via andere websites
×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

We hebben cookies op je apparaat geplaatst om de werking van deze website te verbeteren. Je kunt je cookie-instellingen aanpassen. Anders nemen we aan dat je akkoord gaat. Lees ook onze Gebruiksvoorwaarden en Privacybeleid