Spring naar bijdragen

Het katholiek schisma van 1723


Aanbevolen berichten

Quote:

[...]

De bisschop wordt gekozen door alle priesters van nederland (2/3) en leden van de OKK (1/3). Er heeft een goede vernieuwing binnen de OKK plaats, die door een groot deel van de leden wordt gedragen, dus zal de verkiezing ook die richting opgaan.

Het mooie van de OKK is dat er geen groepje is die alle macht heeft en de kerk die richting dwingt waar de kerk niet heen wil en moet.

Hier is een exprotestant aan het woord zo te lezen,en nu Oud Katholieke geworden ,maar in denken en doen protetants gebleven.

De Oud Katholieke Kerk is een Episcopaals Synodale Kerk met wel degelijk beleidt waar het met de Kerk heen moet,de taak van de Bisschoppen met Synode,maar het laatste woord altijd de Bisschoppen.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

[...]Ik heb me altijd afgevraagd hoe dat ambtstheologisch in elkaar zit.

Met respect voor je schenen engel.gif maar de leer van de ambten kan je niet uit de Bijbel halen en in de traditie is men daar allerlei kanten mee opgegaan.

Persoonlijk heb ik een voorkeur tussen een gedeelde macht tussen ambtsdragers, liefst bisschoppen en priesters en de leden van de kerken. De eerste om de lijn van de traditie vast te houden, de tweede om de vraag van de realiteit van vandaag in te brengen.

Die spanning tussen beide is volgens mij reeël en het is goed als de kerk daar oog voor heeft.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

[...]

Met respect voor je schenen
engel.gif
maar de leer van de ambten kan je niet uit de Bijbel halen en in de traditie is men daar allerlei kanten mee opgegaan.

Persoonlijk heb ik een voorkeur tussen een gedeelde macht tussen ambtsdragers, liefst bisschoppen en priesters en de leden van de kerken. De eerste om de lijn van de traditie vast te houden, de tweede om de vraag van de realiteit van vandaag in te brengen.

Die spanning tussen beide is volgens mij reeël en het is goed als de kerk daar oog voor heeft.

Mijn schenen zijn niet zo bijzonder gevoelig. Een echt antwoord zie ik helaas niet. Ik vroeg immers niet naar persoonlijke voorkeuren.smile.gif

Link naar bericht
Deel via andere websites

De leer van de ambten in OK en RK is gelijk;tevens is de leer van de ambten in eerste aanzet wel degelijk te halen uit de Heilige Schrift,zo ook de zeven Heilige Sacramenten.De leer van het ambt,komt al zo uit het boek der Handelingen.

Persoonlijke voorkeuren een protestants denken en doen.

Laat de echte Oud Katholiek hier opstaan.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

[...]Mijn schenen zijn niet zo bijzonder gevoelig. Een echt antwoord zie ik helaas niet. Ik vroeg immers niet naar persoonlijke voorkeuren.
smile.gif

Daar zal je het mee moeten doen, vanwege de reden die ik daarvoor geeft.


Samengevoegd:

Quote:

De leer van de ambten in OK en RK is gelijk;tevens is de leer van de ambten in eerste aanzet wel degelijk te halen uit de Heilige Schrift,zo ook de zeven Heilige Sacramenten.De leer van het ambt,komt al zo uit het boek der Handelingen.

De interpretatie die jij en je vrienden er aan geven. Dat is ook een persoonlijke interpretatie alleen het gevaarlijke is dat je dat zo niet wilt benoemen.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Men kan Oud Katholiek worden maar dan nog Oud Katholieke zijn.

De Oud Katholieke Kerk gaat voorbij aan haar opdracht(zie de ontwikkelingen ) vrouwen als priesterres,homo,s die kunne trouwen en de vrijzinnigheid,sinds die zaken is de groei tot stilstand gekomen.Het was voor kort de enige Kerk met de Orthodoxen en Anglicanen zich hielden aan de nog steeds geldende afspraken van de eerste tien eeuwen der kerk.Maar weten ex protestanten veel.De echte Oud Katholieken en die de Katholiek Apostolische overtuiging hebben ,kunnen zorgen dat de Oud Katholieke Kerk weer Oud Katholiek wordt.

Wereldwijd is een een behoorlijke groei van de Oud Katholieke Kerk,zowel binnen de UvU als daar buiten.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

Men heeft het niet over beweringen maar over feiten ,en hen die niet te lui zijn kunnen de feiten lezen en zelf bewaren; wereldwijd is er groei in de Oud Katholiciteit.

*zucht*

Wáár kan ik die feiten vinden dan? Ik heb namelijk weldegelijk gezocht, maar kon tot nu toe alleen cijfers vinden die het tegendeel beweren.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Hm, ik begon deze draad met oprechte interesse te lezen. Stom natuurlijk, want ik had kunnen weten waar het op zou uitdraaien.

Inmiddels ben ik duizelig en misselijk geworden van de terminologie, het elkaar aftroeven op zogenaamde feitelijkheden en waarheden, het religieuze gelul.

Een discussie als deze doet me weer eens beseffen waarom ik niet in een kerk kom. Ik zie niet in wat deze twistgesprekken te maken hebben met geloof. Schijnbaar krijgen veel christenen een klein stijfje van het idee dat zij tot de 'ware kerk' behoren. Sneu.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

Hm, ik begon deze draad met oprechte interesse te lezen. Stom natuurlijk, want ik had kunnen weten waar het op zou uitdraaien.

Ja inderdaad niet handig ja. Het schisma met de OKK is bij uitstek een nogal Kerkjuridisch verhaal, dus ik draai het graag eens om; waarom begon je überhaupt met interesse aan deze draad?

Quote:
Inmiddels ben ik duizelig en misselijk geworden van de terminologie, het elkaar aftroeven op zogenaamde feitelijkheden en waarheden, het religieuze gelul.

Ah ja, in tegenstelling tot?

Quote:
Een discussie als deze doet me weer eens beseffen waarom ik niet in een kerk kom. Ik zie niet in wat deze twistgesprekken te maken hebben met geloof.

Geloof = pistos in het koine-Grieks, en dat woord valt o.a. te vertalen met 'forensisch bewijs'. Oftewel, het is een kwestie van waarheidsvinding. Ik weet dat dát heel confronterend kan klinken voor onze vrijzinnige opa's en oma's op dit forum, maar dit hoort er gewoon bij helaas. Anders kan je de Bijbel ook wel met een grote smak weggooien

Quote:
Schijnbaar krijgen veel christenen een klein stijfje van het idee dat zij tot de 'ware kerk' behoren. Sneu.

Achgossie, alsof het daarom gaat. nosmile.gif Waarheid is geen kwestie van persoonlijke voorkeuren. Nuja, jij en ik zijn er allebei voorbeelden van dat het behoren tot de éne Kerk (niet zozeer ware Kerk) weinig heeft te maken met een goede Christen zijn.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Dat er Oud Katholieken zijn heeft niets met een schisma te maken dat was er ook niet,als men de geschiedenis zou kennen zou men het opschrift van deze draad totaal anders kiezen.

1723 was een kerkpolitieke zaak,Romana was eigenwijs en beweerde dat er geen bisschoppen meer waren ,alleen die waren er wel degelijk maar in de tijd van heftige reformatie konden zij niet in het openbaar treden,en hebben zich toen beroepen op oud kerkelijk e episcopaale recht die nog steeds gelden;kortom ken uw ware Nederlandse kerkgeschiedenis,voor roomsen is dat heel moeilijk ,op hem na die echt weten wat Katholiek is en zijn.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

1723 was een kerkpolitieke zaak,Romana was eigenwijs en beweerde dat er geen bisschoppen meer waren ,alleen die waren er wel degelijk maar in de tijd van heftige reformatie konden zij niet in het openbaar treden,en hebben zich toen beroepen op oud kerkelijk e episcopaale recht die nog steeds gelden;kortom ken uw ware Nederlandse kerkgeschiedenis,voor roomsen is dat heel moeilijk ,op hem na die echt weten wat Katholiek is en zijn.

Om een bisschop te kiezen volgens die regels, moet er wél een kapittel zitten, en dat zat er niet meer in Utrecht, alleen een vicariaat.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

[...]

Om een bisschop te kiezen volgens die regels, moet er wél een kapittel zitten, en dat zat er niet meer in Utrecht, alleen een vicariaat.

Buitenstaanders en vreemde schijnen het al tijd beter te weten,en de reactie is de fout.

Vaticaan was gewoon zo als gewoonlijk eigenwijs en op eigen belang uit daar trapten de Hollandse bisschoppen niet in; er was aanwezig een kapittel en discussie gesloten in deze aan wel of niet wordt niet mee gedaan maar het is wel dus kapittel aanwezig,en voor mensen die OK worden; een openbaring het is thuiskomen en bevrijding.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Mjah Sacerdos, met de vuist op tafel slaan en "basta!" roepen is geen bewijs. clown.gif Waar het hier om gaat is het vermeende metropolitaan kapittel. Ik heb een stukje uit Rogier's werkje 'De geschiedenis van het katholicisme in Noord-Nederland in de 16e en 17e eeuw' ingescand dat o.m. handelt over de oprichting van het vicariaat. Het gaat om dit bestuurslichaam, en dit heeft zichzelf later tot metropolitaan kapittel verheven.

"Op hetzelfde terrein als de bemoeiingen met het Haarlemse kapittel en de maatregelen ter indeling van de Hollandse Zending in administratieve districten ligt de befaamde oprichting van het Vicariaat van Utrecht.

Erfelijk belast met een ongunstig apriori ten aanzien van het lichaam, welks pretenties zulk een noodlottige twist in de Zending hebben te· weeggebracht en dat boven alle andere personen en corporaties schuldig Itaat aan het specifiek Hollands-Utrechtse schisma van 1723, zijn wij nog veelal geneigd deze schepping van Rovenius reeds in oorsprong zekere arrogantie en schismatieke neigingen toe te schrijven. Ook wordt wel de indruk gewekt, alsof Rovenius met zijn creatie van het vicariaat bedoeld heeft op clandestiene wijze een metropolitaan kapittel te scheppen. Dat het college zich later de naam daarvan aanmatigde en de rechten ervan usurpeerde, is niet Rovenius' schuld. Wat deze organisator met de stichting van het vicariaat bedoelde, is niet moeilijk te zeggen.

Het was een wat zonderlinge toestand, dat alleen het bisdom Haarlem een corporatie bezat, die als adviescollege gebruikt kon worden en die ook financiële vastheid aan het bestuur gaf. Het uitgestrekte aartsbisdom had zijn kapittels verloren. Zij bestonden voort, maar buiten verband met de missie. Zelfs mochten er geen katholieken meer in benoemd worden. De oude tactiek, door Rovenius tot 1639, het jaar van zijn aanraking met de justitie, gevolgd, bestond daarin, dat de apostolische vicaris krachtens hem gegeven volmacht elke vacature aanvulde door het benoemen van een katholiek priester uit het aartsbisdom. Wel negeerde het betrokken kapittel deze benoeming volkomen en was de aanstelling niets dan een formaliteit, maar men zie ze als een onderdeel van de hele tactiek der instandhouding van de oude hiërarchie. Rovenius zag echter in, dat hij daarmee voorlopig zeker niets zou bereiken, zo heel de tactiek al niet hopeloos moest heten.

Inmiddels bestond de eigenaardige onevenwichtigheid voort, dat in de Zending alleen het bisdom Haarlem een raad van vooraanstaande priesters rijk was. Misschien heeft Rovenius aan het scheppen van een tweede college uit de vooraanstaande missionarissen van het aartsbisdom zelf geen behoefte gevoeld: hij was te zeer autocraat om vrijwillig adviescolleges te scheppen. Maar het voortbestaan van de toestand moest de Utrechtse heren geërgerd hebben. Zou Haarlem wèl zulk een lichaam bezitten en Utrecht niet? Het werd een kwestie van klerikale eer, van 'jalousie sacerdotale', een prestigezaak. Aan aandrang uit hun midden zal Rovenius te minder weerstand hebben kunnen bieden, naarmate hij in het financiële meer afhankelijk van de Utrechtse heren was. Het Haarlemse kapittel hief retributiën van de staties en subsidieerde de apostolische vicaris, ook occasioneel, b.v. voor zijn Roomse reis in 1622. Aan de Utrechtse staties zulke retributies op te leggen, een soort van centrale missiekas te vormen, waaruit de apostolische vicaris en zijn secretariaat te onderhouden waren en ook het Keulse college AIticollense bedropen kon worden - op dezelfde voet als het Haarlemse kapittel dat Pulcheria deed - was een natuurlijk verlangen in een man van systeem als Rovenius bij uitstek was. Door in het te scheppen college de voornaamste en gegoedste priesters uit het Utrechtse te verenigen, kon hij de financiën van de Hollandse Zending een vaste bodem verschaffen. Dit zijn hoogstwaarschijnlijk de motieven, die Rovenius tot het scheppen van het vicariaat bewogen.

De 9de november 1633 richtte Philippus Rovenius het nieuwe college op. Hij benoemde tot leden ervan: de Utrechtse provicaris Joannes Wachtelaer, de oud-missionaris Lambert Feyt, de drie Utrechtse 'pastoors' Hendrik van der Steen, Gerardus Pelt en Joannes Putcamer, de vijf aartspriesters Engelbert Kenniphoven te Den Haag, Rumoldus Medenblick te Leiden, Suitbertus Purmerent te Delft, Herman Oem van Wijngaarden te Dordrecht en Petrus Purmerent te Gouda en ten slotte Reinier Mercator, missionaris te Leiden. Dat dit vicariaat, gelijk na 1703 beweerd werd en nog door sommige schrijvers uit de oud-katholieke kerk wordt volgehouden, de identieke continuatie zou zijn van het zogenaamde generaal-kapittel, dat tot 1559 de Utrechtse bisschoppen koos, wordt weerlegd door zijn eigen oprichtingsakte, die met geen woord van zulk een bedoeling spreekt en de namen kapittel en kanunniken nergens gebruikt. Bovendien bewijzen ook tal van omstandigheden, dat bij de stichter zulk een bedoeling niet voorgezeten heeft. Was dit wel het geval, dan zou Rovenius gezorgd hebben, dat alle benoemden lid van een der kapittels waren en tevens, dat alle naar het canonieke recht wettig-fungerende, dat zijn dus alle katholieke leden van de oude kapittels, in het vicariaat overgingen. Hij had immers niet het recht naar eigen welgevallen zulke leden uit te sluiten. Volstrekt wordt heel deze achteraf, dat is in de achttiende eeuw, verdichte voorstelling weerlegd door het feit, dat Rovenius eenvoudig voortging met het benoemen van kanunniken in de oude kapittels, die hij dan juist had willen vervangen door dit ene nieuwe lichaam. Zelfs vermeldt hij in zijn verslagen van 1635, 1638 en 1642 deze volgens de tendentieuze voorstelling van de oud-katholieke schrijvers in het vicariaat opgegane kapittels nog als bestaande.

Zo is dan de stichting van het Utrechtse vicariaat te zien als een voor Rovenius typerende afronding van zijn bestuurlijke organisatie. Aldus ontstond de karakteristieke tweeëenheid van de Hollandse Zending onder de apostolische vicarissen, een tweeëenheid, die gedeeltelijk de historie bepaald heeft, terug te vinden als zij is in de huidige splitsing van het gebied van de Hollandse Zending in twee bisdommen. Sedert 1633 vormden twee adviescolleges, waarin de gedelegeerden van de apostolische vicaris zitting hadden, de administratieve en financiële centra van de missie. Dat het oudste van de twee kon beweren de identieke continuatie te zijn van een canoniek-wettig kapittel en het tweede een nieuwe corporatie was, die in Rovenius' opzet niet bedoeld was als een continuatie van de Utrechtse kapittels, maakte voor de praktijk van het bestuur geen verschil.

Het is aannemelijk, dat beide lichamen tot heil van de missie werkzaam gebleven zouden zijn, als alle opvolgers van Rovenius persoonlijkheden van zijn kaliber geweest waren. Dit is volstrekt niet het geval geweest.

Alleen Neercassel was een figuur van betekenis. Rovenius' onmiddellijke opvolger, de onevenwichtige en indolente edelman Jacobus de la Torre, zelf lid van het vicariaat, geraakte spoedig met het college op gespannen voet. Hij was het kwalijk gezind en trachtte het zo weinig mogelijk aandeel in het bestuur te geven. Zowel de aanmatigingen van het Haarlemse kapittel als die van het vicariaat moeten deze zwakke prelaat zeer gehinderd hebben. In 1652 verzocht hij de Propaganda te bepalen, dat 'alle priesters aan hem zouden onderworpen zijn en dat aan niemand anders enig recht, hetzij bisschoppelijk, hetzij krachtens ordepriviliges, hetzij van een kapittel verblijve". Duidelijk is dit verzoek niet alleen tegen de regulieren gericht, maar ook tegen de twee corporaties van Haarlem en Utrecht. In 1656 bood de la Torre te Rome paus Alexander VII een suppliek aan, waarin hij verzocht te bepalen, dat 'aan geen kapittel of vicariaat, op welke vermeende titel het zich beroepen mag, enig bisschoppelijk recht verblijft'.

Merkwaardigerwijze erkende dezelfde de la Torre het vicariaat echter bij besluit van 29 juli 1658. Dit besluit is de ongerijmdheid zelf. Het bevestigt het college 'als blijvende senaat van de kerk van Utrecht' en verklaart het te beschouwen als gelijke van 'een college van gegradueerde kanunniken in een kathedrale kerk'. Het bepaalt verder, dat alleen leden van het vicariaat benoemd kunnen worden tot aartsdiaken, pro vicaris en apostolisch vicaris. Dit laatste is wel zo potsierlijk, dat men niet begrijpt, hoe ooit een apostolische vicaris zulk een zonderlinge bepaling kon maken. Het is een tragische aanduiding van de geestestoestand van de verstandelijk sinds 1656 snel achteruitgegane de la Torre, die een jaar later als volslagen krankzinnig zou worden overgebracht naar het Wilhelmietenklooster te Huybergen. Het gehele besluit valt dan ook onder het in 1669 uitgevaardigde pauselijke decreet, dat alle beslissin,gen, door de la Torre sedert september 1656 genomen, ongeldig verklaarde.

Het is volkomen duidelijk, dat de vicariaatsleden de ongelukkige vicaris, wiens armoede hem tot een obsessie was geworden, voor geld - hij ontving er 20 000 gulden voor - alles konden laten tekenen, wat zij hem beliefden voor te leggen. De ongerijmde voorschriften maakten de corporatie natuurlijk niet tot een kapittel, maar het geval bewijst, dat toen over het vicariaat reeds de geest van aanmatiging vaardig was, die zou leiden tot het streven zich steeds ruimer aandeel in het bestuur van de Zending te verzekeren, zelfs boven de apostolische vicaris. Dit proces ging onder de volgende vicarissen verder. Zacharias de Metz, die beter dan iemand op de hoogte geweest moet zijn van de wijze, waarop het befaamde besluit van de la Torre tot stand gekomen was, kantte zich heftig tegen elke bestuursinmenging van kë.pittel en vicariaat, maar hij stierf nog vóór de la Torre. Boudewijn Cats (1662-1663) was bij zijn ambtsaanvaarding vermoedelijk reeds verstandelijk verzwakt; hem trof hetzelfde tragische lot als zijn voorganger. Neercassel alleen was een man van groot gezag, maar een regent in geheel andere stijl dan Rovenius.

Onder hem behielden de twee corporaties overigens hun ondergeschikte plaats. Zijn plotselinge dood in 1686 bracht echter onzekerheid, waaraan de Propaganda een eind maakte door het bestuur voorlopig aan enige provicarissen op te dragen, twee uit het Haarlemse kapittel, twee uit het Utrechtse vicariaat. Dit interregnum duurde twee jaar; in deze tijd beproefde het vicariaat alles om een van zijn leden benoemd te krijgen.

Het kreeg eindelijk zijn zin met de benoeming van Petrus Codde. Deze was een nauwgezet administrator, maar een zwakke persoonlijkheid, geheel en al het instrument van het vicariaat. Zo werd dit lichaam in strijd met Rovenius' opzet een bestuurscollege en in de steeds toenemende troebelen tot een centrum van onrust en verzet tegen de Propaganda."

Ik ben wel benieuwd wat je daar tegenin brengt. Vooral de gearceerde stukken.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

Mjah Sacerdos, met de vuist op tafel slaan en "basta!" roepen is geen bewijs.
clown.gif
Waar het hier om gaat is het vermeende metropolitaan kapittel. Ik heb een stukje uit Rogier's werkje 'De geschiedenis van het katholicisme in Noord-Nederland in de 16e en 17e eeuw' ingescand dat o.m. handelt over de oprichting van het vicariaat. Het gaat om dit bestuurslichaam, en dit heeft zichzelf later tot metropolitaan kapittel verheven.

"Op hetzelfde terrein als de bemoeiingen met het Haarlemse kapittel en de maatregelen ter indeling van de Hollandse Zending in administratieve districten ligt de befaamde oprichting van het Vicariaat van Utrecht.

Erfelijk belast met een ongunstig apriori ten aanzien van het lichaam, welks pretenties zulk een noodlottige twist in de Zending hebben te· weeggebracht en dat boven alle andere personen en corporaties schuldig Itaat aan het specifiek Hollands-Utrechtse schisma van 1723, zijn wij nog veelal geneigd deze schepping van Rovenius reeds in oorsprong zekere arrogantie en schismatieke neigingen toe te schrijven. Ook wordt wel de indruk gewekt, alsof Rovenius met zijn creatie van het vicariaat bedoeld heeft op clandestiene wijze een metropolitaan kapittel te scheppen. Dat het college zich later de naam daarvan aanmatigde en de rechten ervan usurpeerde, is niet Rovenius' schuld. Wat deze organisator met de stichting van het vicariaat bedoelde, is niet moeilijk te zeggen.

Het was een wat zonderlinge toestand, dat alleen het bisdom Haarlem een corporatie bezat, die als adviescollege gebruikt kon worden en die ook financiële vastheid aan het bestuur gaf. Het uitgestrekte aartsbisdom had zijn kapittels verloren. Zij bestonden voort, maar buiten verband met de missie. Zelfs mochten er geen katholieken meer in benoemd worden. De oude tactiek, door Rovenius tot 1639, het jaar van zijn aanraking met de justitie, gevolgd, bestond daarin, dat de apostolische vicaris krachtens hem gegeven volmacht elke vacature aanvulde door het benoemen van een katholiek priester uit het aartsbisdom. Wel negeerde het betrokken kapittel deze benoeming volkomen en was de aanstelling niets dan een formaliteit, maar men zie ze als een onderdeel van de hele tactiek der instandhouding van de oude hiërarchie. Rovenius zag echter in, dat hij daarmee voorlopig zeker niets zou bereiken, zo heel de tactiek al niet hopeloos moest heten.

Inmiddels bestond de eigenaardige onevenwichtigheid voort, dat in de Zending alleen het bisdom Haarlem een raad van vooraanstaande priesters rijk was. Misschien heeft Rovenius aan het scheppen van een tweede college uit de vooraanstaande missionarissen van het aartsbisdom zelf geen behoefte gevoeld: hij was te zeer autocraat om vrijwillig adviescolleges te scheppen. Maar het voortbestaan van de toestand moest de Utrechtse heren geërgerd hebben. Zou Haarlem wèl zulk een lichaam bezitten en Utrecht niet? Het werd een kwestie van klerikale eer, van 'jalousie sacerdotale', een prestigezaak. Aan aandrang uit hun midden zal Rovenius te minder weerstand hebben kunnen bieden, naarmate hij in het financiële meer afhankelijk van de Utrechtse heren was. Het Haarlemse kapittel hief retributiën van de staties en subsidieerde de apostolische vicaris, ook occasioneel, b.v. voor zijn Roomse reis in 1622. Aan de Utrechtse staties zulke retributies op te leggen, een soort van centrale missiekas te vormen, waaruit de apostolische vicaris en zijn secretariaat te onderhouden waren en ook het Keulse college AIticollense bedropen kon worden - op dezelfde voet als het Haarlemse kapittel dat Pulcheria deed - was een natuurlijk verlangen in een man van systeem als Rovenius bij uitstek was. Door in het te scheppen college de voornaamste en gegoedste priesters uit het Utrechtse te verenigen, kon hij de financiën van de Hollandse Zending een vaste bodem verschaffen. Dit zijn hoogstwaarschijnlijk de motieven, die Rovenius tot het scheppen van het vicariaat bewogen.

De 9de november 1633 richtte Philippus Rovenius het nieuwe college op. Hij benoemde tot leden ervan: de Utrechtse provicaris Joannes Wachtelaer, de oud-missionaris Lambert Feyt, de drie Utrechtse 'pastoors' Hendrik van der Steen, Gerardus Pelt en Joannes Putcamer, de vijf aartspriesters Engelbert Kenniphoven te Den Haag, Rumoldus Medenblick te Leiden, Suitbertus Purmerent te Delft, Herman Oem van Wijngaarden te Dordrecht en Petrus Purmerent te Gouda en ten slotte Reinier Mercator, missionaris te Leiden. Dat dit vicariaat, gelijk na 1703 beweerd werd en nog door sommige schrijvers uit de oud-katholieke kerk wordt volgehouden, de identieke continuatie zou zijn van het zogenaamde generaal-kapittel, dat tot 1559 de Utrechtse bisschoppen koos,
wordt weerlegd door zijn eigen oprichtingsakte, die met geen woord van zulk een bedoeling spreekt en de namen kapittel en kanunniken nergens gebruikt. Bovendien bewijzen ook tal van omstandigheden, dat bij de stichter zulk een bedoeling niet voorgezeten heeft.
Was dit wel het geval, dan zou Rovenius gezorgd hebben, dat alle benoemden lid van een der kapittels waren en tevens, dat alle naar het canonieke recht wettig-fungerende, dat zijn dus alle katholieke leden van de oude kapittels, in het vicariaat overgingen. Hij had immers niet het recht naar eigen welgevallen zulke leden uit te sluiten. Volstrekt wordt heel deze achteraf, dat is in de achttiende eeuw, verdichte voorstelling weerlegd door het feit, dat Rovenius eenvoudig voortging met het benoemen van kanunniken in de oude kapittels, die hij dan juist had willen vervangen door dit ene nieuwe lichaam. Zelfs vermeldt hij in zijn verslagen van 1635, 1638 en 1642 deze volgens de tendentieuze voorstelling van de oud-katholieke schrijvers in het vicariaat opgegane kapittels nog als bestaande.

Zo is dan de stichting van het Utrechtse vicariaat te zien als een voor Rovenius typerende afronding van zijn bestuurlijke organisatie. Aldus ontstond de karakteristieke tweeëenheid van de Hollandse Zending onder de apostolische vicarissen, een tweeëenheid, die gedeeltelijk de historie bepaald heeft, terug te vinden als zij is in de huidige splitsing van het gebied van de Hollandse Zending in twee bisdommen. Sedert 1633 vormden twee adviescolleges, waarin de gedelegeerden van de apostolische vicaris zitting hadden, de administratieve en financiële centra van de missie. Dat het oudste van de twee kon beweren de identieke continuatie te zijn van een canoniek-wettig kapittel
en het tweede een nieuwe corporatie was, die in Rovenius' opzet niet bedoeld was als een continuatie van de Utrechtse kapittels, maakte voor de praktijk van het bestuur geen verschil.

Het is aannemelijk, dat beide lichamen tot heil van de missie werkzaam gebleven zouden zijn, als alle opvolgers van Rovenius persoonlijkheden van zijn kaliber geweest waren. Dit is volstrekt niet het geval geweest.

Alleen Neercassel was een figuur van betekenis. Rovenius' onmiddellijke opvolger, de onevenwichtige en indolente edelman Jacobus de la Torre, zelf lid van het vicariaat, geraakte spoedig met het college op gespannen voet. Hij was het kwalijk gezind en trachtte het zo weinig mogelijk aandeel in het bestuur te geven. Zowel de aanmatigingen van het Haarlemse kapittel als die van het vicariaat moeten deze zwakke prelaat zeer gehinderd hebben. In 1652 verzocht hij de Propaganda te bepalen, dat 'alle priesters aan hem zouden onderworpen zijn en dat aan niemand anders enig recht, hetzij bisschoppelijk, hetzij krachtens ordepriviliges, hetzij van een kapittel verblijve". Duidelijk is dit verzoek niet alleen tegen de regulieren gericht, maar ook tegen de twee corporaties van Haarlem en Utrecht.
In 1656 bood de la Torre te Rome paus Alexander VII een suppliek aan, waarin hij verzocht te bepalen, dat 'aan geen kapittel of vicariaat, op welke vermeende titel het zich beroepen mag, enig bisschoppelijk recht verblijft'.

Merkwaardigerwijze erkende dezelfde de la Torre het vicariaat echter bij besluit van 29 juli 1658. Dit besluit is de ongerijmdheid zelf. Het bevestigt het college 'als blijvende senaat van de kerk van Utrecht' en verklaart het te beschouwen als gelijke van 'een college van gegradueerde kanunniken in een kathedrale kerk'. Het bepaalt verder, dat alleen leden van het vicariaat benoemd kunnen worden tot aartsdiaken, pro vicaris en apostolisch vicaris. Dit laatste is wel zo potsierlijk, dat men niet begrijpt, hoe ooit een apostolische vicaris zulk een zonderlinge bepaling kon maken. Het is een tragische aanduiding van de geestestoestand van de verstandelijk sinds 1656 snel achteruitgegane de la Torre, die een jaar later als volslagen krankzinnig zou worden overgebracht naar het Wilhelmietenklooster te Huybergen.
Het gehele besluit valt dan ook onder het in 1669 uitgevaardigde pauselijke decreet, dat alle beslissin,gen, door de la Torre sedert september 1656 genomen, ongeldig verklaarde.

Het is volkomen duidelijk, dat de vicariaatsleden de ongelukkige vicaris, wiens armoede hem tot een obsessie was geworden, voor geld - hij ontving er 20 000 gulden voor - alles konden laten tekenen, wat zij hem beliefden voor te leggen.
De ongerijmde voorschriften maakten de corporatie natuurlijk niet tot een kapittel, maar het geval bewijst, dat toen over het vicariaat reeds de geest van aanmatiging vaardig was, die zou leiden tot het streven zich steeds ruimer aandeel in het bestuur van de Zending te verzekeren, zelfs boven de apostolische vicaris.
Dit proces ging onder de volgende vicarissen verder. Zacharias de Metz, die beter dan iemand op de hoogte geweest moet zijn van de wijze, waarop het befaamde besluit van de la Torre tot stand gekomen was, kantte zich heftig tegen elke bestuursinmenging van kë.pittel en vicariaat, maar hij stierf nog vóór de la Torre. Boudewijn Cats (1662-1663) was bij zijn ambtsaanvaarding vermoedelijk reeds verstandelijk verzwakt; hem trof hetzelfde tragische lot als zijn voorganger. Neercassel alleen was een man van groot gezag, maar een regent in geheel andere stijl dan Rovenius.

Onder hem behielden de twee corporaties overigens hun ondergeschikte plaats. Zijn plotselinge dood in 1686 bracht echter onzekerheid, waaraan de Propaganda een eind maakte door het bestuur voorlopig aan enige provicarissen op te dragen, twee uit het Haarlemse kapittel, twee uit het Utrechtse vicariaat. Dit interregnum duurde twee jaar; in deze tijd beproefde het vicariaat alles om een van zijn leden benoemd te krijgen.

Het kreeg eindelijk zijn zin met de benoeming van Petrus Codde. Deze was een nauwgezet administrator, maar een zwakke persoonlijkheid, geheel en al het instrument van het vicariaat. Zo werd dit lichaam in strijd met Rovenius' opzet een bestuurscollege en in de steeds toenemende troebelen tot een centrum van onrust en verzet tegen de Propaganda."

Ik ben wel benieuwd wat je daar tegenin brengt. Vooral de gearceerde stukken.

Zie onze bijdrage van 14-4-2008 tijd 9,46.58 uur.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

Zie onze bijdrage van 14-4-2008 tijd 9,46.58 uur.

Dat is werkelijk alles wat je er op te zeggen hebt? Ik vind dat het stuk van Rogier toch voldoene ruimte biedt voor diepgaande discussie, maar kennelijk zijn oud-katholieken wat feitenschuw? rofl.gif

Link naar bericht
Deel via andere websites

Quote:

[...]

Dat is werkelijk alles wat je er op te zeggen hebt? Ik vind dat het stuk van Rogier toch voldoene ruimte biedt voor diepgaande discussie, maar kennelijk zijn oud-katholieken wat feitenschuw?
rofl.gif

Op onjuiste feiten en roomse laster wordt niet in gegaan;Je hebt verdraaide kerkgeschiedenis en echte kerkgeschiedenis,plus er was en er is nooit een schisma geweest dus het op schrift van deze draad is al fout.

Discussie gesloten .

Link naar bericht
Deel via andere websites
×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

We hebben cookies op je apparaat geplaatst om de werking van deze website te verbeteren. Je kunt je cookie-instellingen aanpassen. Anders nemen we aan dat je akkoord gaat. Lees ook onze Gebruiksvoorwaarden en Privacybeleid