Ik citeer uit de NBV
Een bijzonder vertaalprobleem is de weergave van JHWH, de naam van de God van Israel, die in de Hebreeuwse tekst vaak voorkomt. In het algmeen wordt aangenomen dat de bij deze medeklinkers behorende klinkers 'a' en 'e' waren: Jahwe. Er zijn aanwijzingen dat al in het vroege jodendom deze naam van God niet uitgesproken werd, maar bij het voorlezen vervangen door het woord 'Adonai', 'Heer'. Tot op heden is 'Heer' naast 'Eeuwige' in bijbelvertalingen de meest gekozen aanduiding voor deze naam van God. Voor veel mensen is 'Heer' ook als naam gaan functioneren.
De weergave van de godsnaam in de Nieuwe Bijbelvertaling is lange tijd een punt van discussie geweest. Tegen de vertaling met 'Heer' is ingebracht ... dat 'Heer' feitelijk geen eigennaam is. Aan alternatieven bleken ook bezwaren te kleven: 'JHWH' kan zonder klinkers neit gelezen worden, 'Eeuwige' en andere bijvoegelijke naamwoorden zijn geen eigennamen en zijn niet erg gebruikelijk in het christendom, wat ook geldt voor werkwoordelijke vervangingen als 'Ik-ben-er'. UIteindelijk is gekozen voor een aansluiting bij de traditie. JHWH wordt weergegeven met 'HEER' in een layout die duidelijk maakt dat in de Hebreeuwse tekst de godsnaam gebruikt is.