Spring naar bijdragen

Johannes 12:20-36


Aanbevolen berichten

Lezen:

Bijbelcitaat {SIMPLETEXT}:20 Nu was er ook een aantal Grieken naar het feest gekomen om God te aanbidden. 21 Zij gingen naar Filippus uit Betsaïda in Galilea, en vroegen hem of ze Jezus konden ontmoeten. 22 Filippus ging dat tegen Andreas zeggen en samen gingen ze naar Jezus. 23 Jezus zei: ‘De tijd is gekomen dat de Mensenzoon tot majesteit wordt verheven. 24 Waarachtig, ik verzeker u: als een graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft het één graankorrel, maar wanneer hij sterft draagt hij veel vrucht. 25 Wie zijn leven liefheeft verliest het, maar wie in deze wereld zijn leven haat, behoudt het voor het eeuwige leven. 26 Wie mij dient moet mij volgen: waar ik ben zal ook mijn dienaar zijn, en wie mij dient zal door de Vader geëerd worden.

27 Nu ben ik doodsbang. Wat moet ik zeggen? Vader, laat dit ogenblik aan mij voorbijgaan? Maar hiervoor ben ik juist gekomen. 28 Laat nu zien hoe groot uw naam is, Vader.’ Toen klonk er een stem uit de hemel: ‘Ik heb mijn grootheid getoond en ik zal mijn grootheid weer tonen.’ 29 De mensen die daar stonden en dit hoorden, zeiden: ‘Een donderslag!’ Maar er waren er ook die zeiden dat het een engel was die tegen hem gesproken had. 30 Jezus zei: ‘Die stem heeft niet voor mij gesproken, maar voor u. 31 Nu wordt het oordeel over deze wereld geveld, nu zal de heerser van deze wereld uitgebannen worden. 32 Wanneer ik van de aarde omhooggeheven word, zal ik iedereen naar mij toe halen.’ 33 Daarmee bedoelde hij de wijze waarop hij zou sterven. 34 ‘Maar wij hebben uit de wet begrepen dat de messias eeuwig blijft leven,’ zeiden de mensen, ‘waarom zegt u dan dat de Mensenzoon omhooggeheven moet worden? Wie is die Mensenzoon?’ 35 ‘Nog een korte tijd is het licht bij u,’ antwoordde Jezus. ‘Ga uw weg zolang het licht is en laat de duisternis u niet overvallen; wie in het donker loopt weet niet waar hij heen gaat. 36 Geloof in het licht zolang u het licht bij u hebt, dan bent u kinderen van het licht.’ Na deze woorden ging Jezus weg en hij hield zich voor hen schuil.

Hierin viel vandaag wat op bij het lezen. De leerlingen komen naar Jezus toe om te vertellen dat Grieken op zoek zijn naar Hem en Hem willen ontmoeten. Wij zouden verwachten dat Jezus daar actie op ondernemen zou of de leerlingen een antwoord zou geven. Niets van dat alles in dit stuk, want Jezus profeteert over zijn dood. Waarom zou Jezus op deze manier antwoorden aan de leerlingen of missen we een stuk in de Schrift hier.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Er is niets over bekend dat hier een gedeelte uit de Bijbel ontbreekt. Er wordt eenvoudig geen reden vermeld waarom deze Grieken Jezus wilden zien en waarom Jezus op deze manier reageert.

Wat we wel weten, is dat de tijd nabij was dat Jezus moest lijden en sterven. Jezus wist dat ook. Hij had er wellicht geen behoefte aan om de oppervlakkige belangstelling van deze mensen te bevredigen. Daar was de tijd te ernstig voor. Hij koos ervoor om Andreas en Filippus te vertellen wat hem te wachten stond en hoe hij zich voelde.

Hij gaf er ook de voorkeur aan om aan God de eer en heerlijkheid te geven.

Link naar bericht
Deel via andere websites

De Grieken zijn naar Jeruzalem gekomen voor het feest om te aanbidden, staat er. Dus het zijn de zgn 'Godvrezenden'. Heidenen die weliswaar de joodse God aanbaden en de joodse gebruiken aanhielden, maar niet volledig joods waren.

De evangelist laat hier zien dat er mensen van buiten het Sinaitisch verbond naar Jezus zoeken. Dit zijn dus de eerste vruchten van de snel van-mond-tot-mond verpreidde evangelie. De komst van niet-joden, oftewel heidenen, is het teken voor Jezus dat Zijn uur gekomen is en dat Zijn messiaanse zending bijna compleet is. De tijd is aangebroken voor Zijn verheerlijking. Het is nl. Zijn offerdood en verrijzenis die de deur zal openen voor de genade waarin zowel het verbondsvolk Israel als de gehele mensheid (inclusief heidenen dus) zullen deelnemen.

We missen dus niks in de Schrift, maar we zien dat er een keerpunt bereikt is.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Zijn het niet Griekse Joden uit bijv. Egypte (Antiochië)? Het was natuurlijk de tijd van het paasfeest, het Pesach en zodoende waren er veel buitenlanders in de stad. Joden en jodengenoten wellicht. Zie ook het wonder van Pinksteren, waar de mensen in de menigte - uit ongeveer alle hoeken van het Midden-Oosten - het Evangelie in hun eigen taal horen.

Ik kan me voorstellen dat deze Grieken benieuwd waren naar de nieuwe rabbi die voor opschudding zorgde, die een nieuwe boodschap met gezag bracht. Het staat niet in de tekst maar ik vermoed dat ze achter de apostelen zijn aangelopen en Jezus hebben aangehoord. Dat verklaart ook vers 34, wat een bijzonder vers is. 'Uit de wet (Thora) hebben we begrepen dat de Messias eeuwig blijft leven', een bijzondere uitspraak die (denk ik?) niet gedeeld werd door alle Joden. Daarbij in tegenspraak met een 'aardse' Messias die vooral verlossing van de Romeinen zou betekenen. M.i. duidt dat op Joods-Griekse filosofie, in zekere mate vergeestelijking of vergoddelijking van de Messias.

Misschien nog tekstgeleerden/theologen die hier hun licht op kunnen werpen? :)

Link naar bericht
Deel via andere websites
De Grieken zijn naar Jeruzalem gekomen voor het feest om te aanbidden, staat er. Dus het zijn de zgn 'Godvrezenden'. Heidenen die weliswaar de joodse God aanbaden en de joodse gebruiken aanhielden, maar niet volledig joods waren.

De evangelist laat hier zien dat er mensen van buiten het Sinaitisch verbond naar Jezus zoeken. Dit zijn dus de eerste vruchten van de snel van-mond-tot-mond verpreidde evangelie. De komst van niet-joden, oftewel heidenen, is het teken voor Jezus dat Zijn uur gekomen is en dat Zijn messiaanse zending bijna compleet is. De tijd is aangebroken voor Zijn verheerlijking. Het is nl. Zijn offerdood en verrijzenis die de deur zal openen voor de genade waarin zowel het verbondsvolk Israel als de gehele mensheid (inclusief heidenen dus) zullen deelnemen.

We missen dus niks in de Schrift, maar we zien dat er een keerpunt bereikt is.

Ik ben het met je eens dat Johannes hier op de een of andere manier een keerpunt wil markeren. Maar is dat 'het keerpunt van het besef van Jezus dat zijn ure gekomen was'??

Want dat wist Hij al, als we uitgaan van eerdere verzen in dit hoofdstuk:

12:7 Maar Jezus zei: ‘Laat haar, ze doet dit voor de dag van mijn begrafenis; 8 de armen zijn immers altijd bij jullie, maar ik niet.’

En toch zit er naar mijn gevoel iets extra's achter deze woorden in vers 20-36...

Allereerst de wens van die "zekere Grieken" (á¼Î»Î»Î·Î½Î­Ï‚ τινες). Filippus en Andreas zeggen daarover tegen Jezus: "Men zegt ons, θέλομεν τὸν Ἰησοῦν ἰδεῖν". Wij willen ("het is ons in ons hart gegeven" om) Jezus (te) zien.

Johannes geeft het niet zo weer, dat ze vragen om de Christus te zien (terwijl de perikoop er direct voor nu juist ging over Jezus' presentatie als "Jeruzalem binnentrekkende koning", Messias, Christus (vers 13: ‘Hosanna! Gezegend hij die komt in de naam van de Heer, de koning van Israël.’)

Maar die Grieken willen Jezus zien... (schouwen, doorgronden...) Ἰησοῦς, "JHWH redt"... Aan die betekenis van de naam Jezus moet ik terugdenken als ik die uitspraak lees over de wens van die Grieken: zij willen graag zien hoe God redt...

En dan volgt de reactie van Jezus:

23 Jezus zei: ‘De tijd is gekomen dat de Mensenzoon tot majesteit wordt verheven. 24 Waarachtig, ik verzeker u: als een graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft het één graankorrel, maar wanneer hij sterft draagt hij veel vrucht. 25 Wie zijn leven liefheeft verliest het, maar wie in deze wereld zijn leven haat, behoudt het voor het eeuwige leven. 26 Wie mij dient moet mij volgen: waar ik ben zal ook mijn dienaar zijn, en wie mij dient zal door de Vader geëerd worden.

God redt langs de weg van het verheffen van de Mensenzoon tot majesteit. Via het sterven van de graankorrel opdat deze hierna veel vrucht kan dragen. Via het behouden (door God!) van het leven van Degene die in deze wereld zijn leven haat (met de kanttekening dat het werkwoord 'haten' hier waarschijnlijk een voorkeur aangeeft ('liever afwijzen dan...') tegenover het 'vastklampen' aan het leven in het eerste deel van het vers...)

Op die manier kunnen die Grieken 'God redt' waarnemen...

Die Weg wordt door de Vader Zelf nadrukkelijk aangewezen (nadat Jezus een beroept doet op de Naam van JHWH (= het in daden uitdrukken van Zijn aanwezigheid op aarde): 28 Laat nu zien hoe groot uw naam is, Vader.

Want (en daar komt die bekrachtiging!) de Vader zegt:

‘Ik heb mijn grootheid getoond en Ik zal mijn grootheid weer tonen.’ = "Ik zal zijn die Ik zijn zal"

En hier zie ik het keerpunt in dit bijbelgedeelte... God spreekt zijn getuigenis uit over zijn Zoon, zoals Hij dat bij zijn doop ook al deed. "En Ik zal mijn grootheid weer tonen"... Ofwel: Ik zal Hem weer uit de dood doen opstaan, de graankorrel zal vrucht dragen, de Mensenzoon zal tot majesteit verheven worden...

-----

En dan dat 'zien' van Jezus. Jezus Zelf sprak over dat 'zien' van God op een soortgelijke manier: Joh 1:18 Niemand heeft ooit God gezien (zelfde werkwoord á½Ïάω), maar de enige Zoon, die Zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft Hem doen kennen.

Wil men Jezus (Gods reddend handelen) zien (schouwen, doorgronden), zien dat God zijn Naam doet kennen in deze wereld, dan moet men inderdaad kijken naar het hele leven van Christus. Dat niet eindigt met een graankorrel die in de aarde wordt gezaaid... Maar men moet ook kijken naar de vrucht die die graankorrel op gaat brengen...!! De Mensenzoon zal "met eer en heerlijkheid omhangen worden" (δοξασθῇ).

-----

En dan die uitspraak van Jezus over "het wandelen in het licht"...

12:35 ‘Nog een korte tijd is het licht bij u,’ antwoordde Jezus. ‘Ga uw weg zolang het licht is en laat de duisternis u niet overvallen; wie in het donker loopt weet niet waar hij heen gaat. 36 Geloof in het licht zolang u het licht bij u hebt, dan bent u kinderen van het licht.’

Ik moest hier in eerste instantie terugdenken aan een soortgelijke uitspraak in Joh 11, waarover ik ooit schreef:

vers 7-8: Daarna zei hij tegen zijn leerlingen: ‘Laten we teruggaan naar Judea.’ ‘Maar rabbi,’ protesteerden de leerlingen, ‘de Joden wilden u stenigen, en nu wilt u daar toch weer naartoe?’

(De discipelen voorzien en vrezen de dood van Jezus.)

vers 9-10: Jezus zei: ‘Telt een dag niet twaalf uren? Wie overdag loopt, struikelt niet, want hij ziet het licht van deze wereld, maar wie ’s nachts loopt, struikelt doordat hij geen licht heeft.’

(Een bijzonder cryptisch antwoord van Jezus, waarmee Hij naar mijn gevoel iets wil zeggen in de trant van "zolang ik mijn licht wil laten schijnen in de wereld zullen ze me niets doen, maar als ik mijn licht wegneem zal men struikelen" - ofwel: Ik bepaal Zelf het moment van mijn dood....)

Dat "wandelen in het licht" gaat over de aanwezigheid van Jezus temidden van zijn volgelingen. Maar er zit ook een "gevoelsbetekenis" (ik kan het niet beter omschrijven) in van de tegenstelling tussen leven en dood (men wandelt in het licht op het moment dat de Levende Heer nabij aanwezig is). En er zit ook de betekenis in van het "in staat zijn om Gods handelen in de geschiedenis van de mens te herkennen". Degene die dat niet kan, tast in het duister (zoals Johannes ook al zei in hoofdstuk 1!)

Ik denk dat met die laatste betekenis in het achterhoofd Johannes dat citaat van Jesaja invoegde:

Joh 12:37 Ondanks de wondertekenen die hij voor hun ogen gedaan had, geloofden ze niet in hem. 38 Zo gingen de woorden van de profeet Jesaja in vervulling, die zei:

‘Heer, wie heeft onze boodschap geloofd?

Aan wie is de macht van de Heer geopenbaard?’

39 Ze konden niet tot geloof komen, want Jesaja heeft ook gezegd:

40 ‘Hij heeft hun ogen verblind

en hun hart gesloten,

anders zouden zij met hun ogen zien

en met hun hart begrijpen,

zij zouden zich omkeren

en ik zou hen genezen.’

41 Jesaja doelde op Jezus toen hij dit zei, omdat hij zijn majesteit zag.

(NB: de NBV vertaalt hier verklarend; de HSV geeft juister, maar "raadselachtiger": 41 Dit zei Jesaja toen hij Zijn heerlijkheid zag en over Hem sprak.

Raadselachtiger, want Jesaja sprak tot JHWH (Joh 12:38)... En Johannes geeft niet aan waar dat εἶδεν τὴν δόξαν αá½Ï„οῦ ("hij, Jesaja, zag zijn majesteit") op terug sloeg... De aanspreekvorm in vers 38 was ΚÏÏιε (Heer...) en in het OT sloeg dat op JHWH...

Bedoelde Johannes dat Jesaja op de een of andere manier voorzien zou hebben hoe de δόξα van JHWH op aarde zichbaar zou gaan worden, via het "(opnieuw) geven van leven aan Hem die in deze wereld zijn eigen leven minder lief had dan het leven dat God voor de mens voor ogen heeft"?

Want op de een of andere manier is het woord δόξα hier ook een kernwoord, maar gaat het om een "δόξα in vernedering" - een paradoxaal soort δόξα - "Gods paradoxale δόξα")

Link naar bericht
Deel via andere websites
Lezen:

Bijbelcitaat {SIMPLETEXT}:20 Nu was er ook een aantal Grieken naar het feest gekomen om God te aanbidden. 21 Zij gingen naar Filippus uit Betsaïda in Galilea, en vroegen hem of ze Jezus konden ontmoeten. 22 Filippus ging dat tegen Andreas zeggen en samen gingen ze naar Jezus. 23 Jezus zei: ‘De tijd is gekomen dat de Mensenzoon tot majesteit wordt verheven. 24 Waarachtig, ik verzeker u: als een graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft het één graankorrel, maar wanneer hij sterft draagt hij veel vrucht. 25 Wie zijn leven liefheeft verliest het, maar wie in deze wereld zijn leven haat, behoudt het voor het eeuwige leven. 26 Wie mij dient moet mij volgen: waar ik ben zal ook mijn dienaar zijn, en wie mij dient zal door de Vader geëerd worden.

27 Nu ben ik doodsbang. Wat moet ik zeggen? Vader, laat dit ogenblik aan mij voorbijgaan? Maar hiervoor ben ik juist gekomen. 28 Laat nu zien hoe groot uw naam is, Vader.’ Toen klonk er een stem uit de hemel: ‘Ik heb mijn grootheid getoond en ik zal mijn grootheid weer tonen.’ 29 De mensen die daar stonden en dit hoorden, zeiden: ‘Een donderslag!’ Maar er waren er ook die zeiden dat het een engel was die tegen hem gesproken had. 30 Jezus zei: ‘Die stem heeft niet voor mij gesproken, maar voor u. 31 Nu wordt het oordeel over deze wereld geveld, nu zal de heerser van deze wereld uitgebannen worden. 32 Wanneer ik van de aarde omhooggeheven word, zal ik iedereen naar mij toe halen.’ 33 Daarmee bedoelde hij de wijze waarop hij zou sterven. 34 ‘Maar wij hebben uit de wet begrepen dat de messias eeuwig blijft leven,’ zeiden de mensen, ‘waarom zegt u dan dat de Mensenzoon omhooggeheven moet worden? Wie is die Mensenzoon?’ 35 ‘Nog een korte tijd is het licht bij u,’ antwoordde Jezus. ‘Ga uw weg zolang het licht is en laat de duisternis u niet overvallen; wie in het donker loopt weet niet waar hij heen gaat. 36 Geloof in het licht zolang u het licht bij u hebt, dan bent u kinderen van het licht.’ Na deze woorden ging Jezus weg en hij hield zich voor hen schuil.

Hierin viel vandaag wat op bij het lezen. De leerlingen komen naar Jezus toe om te vertellen dat Grieken op zoek zijn naar Hem en Hem willen ontmoeten. Wij zouden verwachten dat Jezus daar actie op ondernemen zou of de leerlingen een antwoord zou geven. Niets van dat alles in dit stuk, want Jezus profeteert over zijn dood. Waarom zou Jezus op deze manier antwoorden aan de leerlingen of missen we een stuk in de Schrift hier.

Ten eerste staat er niet dat de Grieken bot vingen. Ten tweede hoeft Jezus geen moeite te doen om mensen te overtuigen en mensen te winnen voor het evangelie. Degenen die gered zullen worden, zullen zelf een initiatief daartoe moeten ondernemen. Een evangelist is zelf niet verantwoordelijk voor het zieleheil van zijn/haar hoorders, maar het zijn de hoorders zelf die een initiatief moeten tonen.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Hendrik-NG,

Ik denk dat St. Ignatius een sterk punt heeft indien je de abrupte wending uit Joh. 12:20-23 binnen de context beschouwt. Nadat enkele Grieken Jezus wilden zien, verwijst Jezus naar het gegeven dat Zijn tijd is gekomen. Jezus wist reeds eerder dat Hij zou sterven, maar de wens van de Grieken lijkt m.i. het keerpunt te zijn. Natuurlijk kunnen we teksten op legio manieren interpreteren, maar ik zie zelf geen natuurlijkere manier om de plotselinge verwijzing naar Zijn naderende lijden en dood te verklaren.

Allereerst de wens van die "zekere Grieken" (á¼Î»Î»Î·Î½Î­Ï‚ τινες). Filippus en Andreas zeggen daarover tegen Jezus: "Men zegt ons, θέλομεν τὸν Ἰησοῦν ἰδεῖν". Wij willen ("het is ons in ons hart gegeven" om) Jezus (te) zien.

Er staat gewoon "wij willen Jezus zien." Θέλομεν (wij willen/wensen) τὸν Ἰησοῦν (Jezus) ἰδεῖν (zien/ervaren).

Waar komt je "het is ons in ons hart gegeven" vandaan?

Maar die Grieken willen Jezus zien... (schouwen, doorgronden...) Ἰησοῦς, "JHWH redt"... Aan die betekenis van de naam Jezus moet ik terugdenken als ik die uitspraak lees over de wens van die Grieken: zij willen graag zien hoe God redt...

Zelfs indien je er vanuit zou gaan dat deze Grieken Aramees spraken, is je stelling zeeer hypothetisch.

Hebreeuwse en Aramese namen hebben vaak een betekenis, maar meer dan de woordstam - een etymologische link - heeft de combinatie ישוע (Jesjoe'a) niet gemeen met יָשַ××¢ (jasja').

Ik hoor wel vaker mensen zeggen dat Jesjoe'a "J-H-W-H redt" betekent. Maar uit יָשַ××¢ (jasja) kunnen slechts werkwoorden als יהושיע (jehosjie'a), הושיע (hosjie'a), etc, worden gemaakt. Zelfs in het geval van omissie van de ×” kom je niet verder dan יושע (josj'a) of יושיע (josjie'a).

De namen Joesjoe'a en J'hosjoe'a (een andere mogelijkheid om iησους te vertalen, zoals in Numeri 13:16) hebben niet meer dan een stam die afkomstig is van het werkwoord "helpen"/"redden"/"overwinnen."

Ook heb ik weleens mensen horen zeggen dat Jezus (iησους) "redding" betekent, maar er bestaat geen zelfstandig naamwoord ישוע of יהושוע.

Het zelfstandige naamwoord is יְש×וּעָה ("het helpen"/"redding"/"overwinning", etc) met een heh (×”). "Jesjoe'ah" (redding), een vrouwelijk woord. Er bestaat geen mannelijke variant met dezelfde betekenis. Er bestaat slechts een etymologische link.

De Grieken wilden Jezus zien (ἰδεῖν), ervaren (ἰδεῖν) wie Jezus was. Zelfs als de Grieken Aramees zouden beheersen, dwingt noch de tekst, noch de context af dat de Grieken Jezus wilden ontmoeten omdat ze graag wilden zien hoe God redt.

De leerlingen komen naar Jezus toe om te vertellen dat Grieken Jezus willen zien. Dan, waar we zouden verwachten dat Jezus daar actie op ondernemen zou of de leerlingen een antwoord zou geven, profeteert Hij ineens over zijn dood. DAAR gebeurt iets.

Link naar bericht
Deel via andere websites
Hendrik-NG,

Ik denk dat St. Ignatius een sterk punt heeft indien je de abrupte wending uit Joh. 12:20-23 binnen de context beschouwt. Nadat enkele Grieken Jezus wilden zien, verwijst Jezus naar het gegeven dat Zijn tijd is gekomen. Jezus wist reeds eerder dat Hij zou sterven, maar de wens van de Grieken lijkt m.i. het keerpunt te zijn. Natuurlijk kunnen we teksten op legio manieren interpreteren, maar ik zie zelf geen natuurlijkere manier om de plotselinge verwijzing naar Zijn naderende lijden en dood te verklaren.

Ware het niet dat de evangelist Johannes hier aan het woord is, en deze enkele verzen hiervoor (in de context dus) al "de knik" heeft gelegd m.b.t. "de ure van Jezus' dood":

Joh 12:3 Maria nam een kruikje kostbare, zuivere nardusolie, zalfde de voeten van Jezus en droogde ze af met haar haar. De geur van de olie trok door het hele huis. 7 (Maar) Jezus zei: ‘Laat haar, ze doet dit voor de dag van mijn begrafenis; 8 de armen zijn immers altijd bij jullie, maar ik niet.’

Dat maakt de wending (als die gebruikt zou zijn om het stervensuur van Jezus aan te duiden) in vers 23 een stuk minder 'verrassend'... Zeker voor de discipelen die ook al in Betanië deze boodschap hadden vernomen. Vandaar dat ik de "wending" in vers 20-36 ook op een ander vlak zoek dan Ignatius aangaf. Het is naar mijn gevoel niet zo dat het ten tonele verschijnen van 'zekere Grieken' het moment markeert waarop Jezus zijn gang naar Golgotha gaat maken, want Hij was kort tevoren n.b. al gezalfd met het oog op zijn komende begrafenis!!

Allereerst de wens van die "zekere Grieken" (á¼Î»Î»Î·Î½Î­Ï‚ τινες). Filippus en Andreas zeggen daarover tegen Jezus: "Men zegt ons, θέλομεν τὸν Ἰησοῦν ἰδεῖν". Wij willen ("het is ons in ons hart gegeven" om) Jezus (te) zien.

Er staat gewoon "wij willen Jezus zien." Θέλομεν (wij willen/wensen) τὸν Ἰησοῦν (Jezus) ἰδεῖν (zien/ervaren).

Waar komt je "het is ons in ons hart gegeven" vandaan?

[...]

De leerlingen komen naar Jezus toe om te vertellen dat Grieken Jezus willen zien. Dan, waar we zouden verwachten dat Jezus daar actie op ondernemen zou of de leerlingen een antwoord zou geven, profeteert Hij ineens over zijn dood. DAAR gebeurt iets.

Strikt genomen zou die uitspraak inderdaad zoiets kunnen betekenen als "wij willen die Jezus nu wel eens zien!"

Maar Johannes tekent een situatie waarin de vraag aan de discipelen wordt voorgelegd (in ieder geval: aan Filippus, die dit met Andreas ging bespreken). En samen stappen ze naar Jezus. Hier wordt (m.i.) dus iets meer dan een "simpele ingeving" aangeduid dan een "we willen hem nu wel eens met onze eigen ogen zien"...

Bovendien is hier Johannes aan het woord, die aan dat 'zien' in sommige verzen een diepere betekenis koppelt van het "doorschouwen". Zie ook die verzen in Joh 1 waarnaar ik verwees. Men wil Jezus dus blijkbaar niet slechts oppervlakkig "zien", maar diepgaand leren kennen (is dan mijn conclusie). (Was het anders geweest, dan hadden die discipelen die mensen mogelijkerwijs "afgewimpeld", maar nu staat het nadrukkelijk vermeld door Johannes).

Waar komt in dit verband mijn "het is ons in ons hart gegeven" vandaan? Ik bedoel hier aan te geven dat het niet gaat om een "handelen vanuit een spontane opwelling", maar eerder om een "vurig wensen". Misschien bezigde ik "streektaal", maar dat is wat ik er mee bedoelde... Men wenste vurig om Jezus te "zien"...

Die Grieken stappen naar voren en geven aan de discipelen te kennen dat ze Jezus echt willen snappen...

En Jezus leert ze dat ze dan "naar de graankorrel moeten kijken". Naar zijn "paradoxale δόξα"... Daar gebeurt inderdaad iets...

Die "naamskwestie" vind ik wel interessant; daar kunnen we best eens een topic aan wijden (maar misschien hebben we hier alles al wel gezegd)...

Mijn gedachte over de naam Jezus wordt mede bepaald door de betekenis die Mattheus er aan koppelt (Mat 1:21 Ze zal een zoon baren. Geef hem de naam Jezus, want hij zal zijn volk bevrijden van hun zonden.)

Maar in de Jewish Encyclopedia van 1906 lees ik:

JOSHUA (JEHOSHUA):

Name of several Biblical personages.

In Hebrew (Deut. iii. 21; Judges ii. 7) and commonly (Judges ii. 7a; Ex. xvii. 9; Josh. i. 1) correspond to = "helped by Yhwh," the shorter form being = "help" or "one who helped" (Num. xiii. 8; Deut. xxxii. 44; here probably an error for ). The Septuagint has Ἰησους; the Vulgate, usually "Josue," but "Jesus" in Ecclus. (Sirach) xlvi. 1; I Macc. ii. 55; II Macc. xii. 15, identical with , the post-exilic form of the name.

Uitgaande van die betekenis (geholpen door YHWH), zou die (blijkbaar bijzondere) uitspraak van de Grieken, onder de oppervlakte, iets kunnen betekenen als "wij willen zien dat je door JHWH geholpen wordt". (Een van de centrale thema's in de Evangelieën!! Zie b.v. Mat 12: het "wie is hier aan het werk???" is een terugkerend thema. En het antwoord van Jezus: "het teken van Jona" - Mat 12:40 - zijn dood en opstanding... Maar goed, daar spreekt Mattheus; misschien mag ik dat in het Johannesevangelie niet inlezen... ;) Maar kijk ook eens naar het thema in Joh 10 (vers 17-18!!))

Men zegt: Wij willen "Jezus zien"...

Waarna Jezus vervolgens wijst op zijn δόξα door de dood heen, de graankorrel die vrucht draagt langs de weg van "begrafenis en opbloeien"...

Waarom zou dit geen natuurlijke manier zijn om de "plotselinge" verwijzing van Jezus naar Zijn naderende lijden en dood te verklaren??

Hij verklaart ook de schijnbaar zinloze opmerking dat "er wat niet nader aangeduide Grieken waren die Hem eens wilden zien"... Schijnbaar zinloos, want Jezus reageert er, vluchtig bezien, niet eens op! Hij spreekt n.l. alleen maar over zijn naderende dood. Die al veel eerder aangekondigd en aangeduid was dan bij het ten tonele verschijnen van die Grieken...

Link naar bericht
Deel via andere websites
Joh 12:41 Jesaja doelde op Jezus toen hij dit zei, omdat hij zijn majesteit zag.

(NB: de NBV vertaalt hier verklarend; de HSV geeft juister, maar "raadselachtiger": 41 Dit zei Jesaja toen hij Zijn heerlijkheid zag en over Hem sprak.

Raadselachtiger, want Jesaja sprak tot JHWH (Joh 12:38)... En Johannes geeft niet aan waar dat εἶδεν τὴν δόξαν αá½Ï„οῦ ("hij, Jesaja, zag zijn majesteit") op terug sloeg... De aanspreekvorm in vers 38 was ΚÏÏιε (Heer...) en in het OT sloeg dat op JHWH...

Bedoelde Johannes dat Jesaja op de een of andere manier voorzien zou hebben hoe de δόξα van JHWH op aarde zichbaar zou gaan worden, via het "(opnieuw) geven van leven aan Hem die in deze wereld zijn eigen leven minder lief had dan het leven dat God voor de mens voor ogen heeft"?

Want op de een of andere manier is het woord δόξα hier ook een kernwoord, maar gaat het om een "δόξα in vernedering" - een paradoxaal soort δόξα - "Gods paradoxale δόξα")

Hoi Chaim,

Ik zou me de "kritiek" nog kunnen voorstellen dat je zou denken dat het mij om het even is of de naam "Jezus" zou impliceren dat de naamdrager zelf of dat JHWH zou redden/bijstaan... Inderdaad laat ik de betekenissen (welke dan ook de exact juiste is) door elkaar lopen... Mat 1 geeft aan HIJ (Jezus Zelf dus) het is die zal redden (Mat 1:21), maar toch schreef ik "JHWH redt"...

Een van mijn redenen hiervoor is een soort van "johanneïsch" ineenvloeien van de δόξα van Jezus en van God:

Joh 13:31-32 νῦν á¼Î´Î¿Î¾Î¬ÏƒÎ¸Î· ὠυἱὸς τοῦ ἀνθÏώπου καὶ ὠθεὸς á¼Î´Î¿Î¾Î¬ÏƒÎ¸Î· á¼Î½ αá½Ï„ῷ· [ει ο θεος εδοξασθη εν αυτω] καὶ ὠθεὸς δοξάσει αá½Ï„ὸν á¼Î½ αá½Ï„ῳ καὶ εá½Î¸á½ºÏ‚ δοξάσει αá½Ï„όν.

Nu is de Zoon des mensen verheerlijkt, en God is in Hem verheerlijkt. Als God in Hem verheerlijkt is, zal God Hem ook in Zichzelf verheerlijken, en Hij zal Hem meteen verheerlijken.

Johannes ziet de Vader en de Zoon echt niet los van elkaar...

Ἐν á¼€Ïχῇ ἦν ὠλόγος, καὶ ὠλόγος ἦν Ï€Ïὸς τὸν θεόν, καὶ θεὸς ἦν ὠλόγος.

Maar goed: je mag het natuurlijk ook "slordig taalgebruik" van mij noemen... ;)

Link naar bericht
Deel via andere websites
De evangelist laat hier zien dat er mensen van buiten het Sinaitisch verbond naar Jezus zoeken. Dit zijn dus de eerste vruchten van de snel van-mond-tot-mond verpreidde evangelie.

Dit lees ik ook wel in deze boodschap van Johannes, hoor Ignatius... ;)

Ik zie alleen het omslagpunt in de tekst niet liggen bij het feit van het verschijnen van die Grieken, maar rond de manier waarop ze Jezus mogen "zien" (maar dat had je intussen vast wel begrepen...)

Link naar bericht
Deel via andere websites
De evangelist laat hier zien dat er mensen van buiten het Sinaitisch verbond naar Jezus zoeken. Dit zijn dus de eerste vruchten van de snel van-mond-tot-mond verpreidde evangelie.

Dit lees ik ook wel in deze boodschap van Johannes, hoor Ignatius... ;)

Ik zie alleen het omslagpunt in de tekst niet liggen bij het feit van het verschijnen van die Grieken, maar rond de manier waarop ze Jezus mogen "zien" (maar dat had je intussen vast wel begrepen...)

Ja dat heb ik begrepen, maar net als Chaim vind ik dat geen sterke interpretatie. Jezus is hier aan het einde van zijn openbare verkondiging. De afgelopen drie jaar heeft Hij zich gericht 'op de verloren schapen van Israel' (Matt 10:5-6) om de beloften van God de Vader te vervullen en om hen hun rol in onze heilsgeschiedenis te laten spelen. Het gelovige restant van het Nieuwe Israel wordt naar de heidenen gestuurd om daar het evanglie aan te verkondigen (Matt 28:19-20).

Bij het zien van de Grieken zegt Jezus: "...Het uur is gekomen dat de Mensenzoon verheerlijkt wordt."(Joh 12:23). Het is duidelijk dat de messiaanse zending compleet is, want dat kan de enige reden zijn waarom Jezus dit als antwoord geeft. Anders is het nogal een raar antwoord...Bovendien zegt Hij dit tegen Zijn leerlingen en niet tegen de Grieken.

De melding in Joh 12:7 waarin Jezus naar Zijn dood verwijst, heeft verder niets te maken met de messiaanse completering van Zijn zending. Dit heeft te maken met de tijdsindeling van de twee maaltijden die Jezus heeft in de feestperiode in Jeruzalem en het daaropvolgend verraad van Judas. Bovendien weten we ook dat Jezus helemaal niet gebalsemd is (Mk 16:1) dus de aanleiding van deze opmerking is niet gerelateerd aan de verheerlijking waar Joh 12:23 naar verwijst.

Link naar bericht
Deel via andere websites
De evangelist laat hier zien dat er mensen van buiten het Sinaitisch verbond naar Jezus zoeken. Dit zijn dus de eerste vruchten van de snel van-mond-tot-mond verpreidde evangelie.

Dit lees ik ook wel in deze boodschap van Johannes, hoor Ignatius... ;)

Ik zie alleen het omslagpunt in de tekst niet liggen bij het feit van het verschijnen van die Grieken, maar rond de manier waarop ze Jezus mogen "zien" (maar dat had je intussen vast wel begrepen...)

Ja dat heb ik begrepen, maar net als Chaim vind ik dat geen sterke interpretatie. Jezus is hier aan het einde van zijn openbare verkondiging. De afgelopen drie jaar heeft Hij zich gericht 'op de verloren schapen van Israel' (Matt 10:5-6) om de beloften van God de Vader te vervullen en om hen hun rol in onze heilsgeschiedenis te laten spelen. Het gelovige restant van het Nieuwe Israel wordt naar de heidenen gestuurd om daar het evanglie aan te verkondigen (Matt 28:19-20).

Bij het zien van de Grieken zegt Jezus: "...Het uur is gekomen dat de Mensenzoon verheerlijkt wordt."(Joh 12:23). Het is duidelijk dat de messiaanse zending compleet is, want dat kan de enige reden zijn waarom Jezus dit als antwoord geeft. Anders is het nogal een raar antwoord...Bovendien zegt Hij dit tegen Zijn leerlingen en niet tegen de Grieken.

Waarom zou het in verband met mijn uitleg een raar antwoord zijn?

NB: Mattheus spreekt inderdaad nadrukkelijk over de gerichtheid van Jezus 'op de verloren schapen van Israel', maar juist Johannes heeft de volgende woorden van Jezus opgetekend:

Joh 10:16 Maar ik heb ook nog andere schapen, die niet uit deze schaapskooi komen. Ook die moet ik hoeden, ook zij zullen naar mijn stem luisteren: dan zal er één kudde zijn, met één herder.

De (reeds bestaande) zeggenschap over die andere schapen staat voor Johannes niet ter discussie (ze horen al in een schaapskooi van Jezus, al is het een "andere" (dan de kooi die "Israel" heet, denk ik er bij)...): ἄλλα Ï€Ïόβατα ἔχω staat er in een praesens (tegenwoordige tijd)... Net zoals Jezus ook hen leiding "moet" geven (δεῖ, opnieuw een praesens).

Alleen het samenvoegen van de kuddes onder één Stem wordt aangeduid met een futurum: ook zij zullen naar mijn stem luisteren; dan zal er één kudde zijn, met één herder (ἀκοÏσουσιν, γενήσονται)...

En ik denk dat Johannes ook in hoofdstuk 12 blijft doorwijzen naar de toekomst... Die messiaanse zending is helemaal nog niet compleet. Want je zegt terecht: "Het gelovige restant van het Nieuwe Israel wordt naar de heidenen gestuurd om daar het evangelie aan te verkondigen"... De Stem van God klinkt door in deze wereld. En we zijn nog steeds in afwachting van het moment waarop we kunnen zeggen: "nu is er één kudde, met één herder"...

En dat "nog niet" klinkt voor mij ook door in die "rare" uitspraak van Jezus over die graankorrel:

als een graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft het één graankorrel, maar wanneer hij sterft draagt hij veel vrucht

Dat "vrucht dragen" gaat door tot op heden. Nog steeds is die messiaanse zending is niet compleet.

Ik denk dat dat pas zo is als er inderdaad één kudde is, met één herder...

Link naar bericht
Deel via andere websites

Hendrik-NG,

Waar komt in dit verband mijn "het is ons in ons hart gegeven" vandaan? Ik bedoel hier aan te geven dat het niet gaat om een "handelen vanuit een spontane opwelling", maar eerder om een "vurig wensen". Misschien bezigde ik "streektaal", maar dat is wat ik er mee bedoelde... Men wenste vurig om Jezus te "zien"...

Θέλομεν betekent gewoon "wij willen/wij wensen" en ἰδεῖν is "zien"/"ervaren." Jouw interpretatie zou beter passen bij een combinatie van ἰδεῖν met á¼Ï€Î¹Ï€Î¿Î¸Î­Ï‰. Hoewel ik hem persoonlijk ook dan niet echt overtuigend zou vinden.

Ware het niet dat de evangelist Johannes hier aan het woord is, en deze enkele verzen hiervoor (in de context dus) al "de knik" heeft gelegd m.b.t. "de ure van Jezus' dood"...

Als gezegd: Jezus wist reeds eerder dat Hij zou lijden en sterven (daarover bestaat uiteraard geen onenigheid), maar de bekendmaking van de wens van de Grieken is het punt waarop iets onverwachts plaatsvindt, het punt waar Jezus plots zegt dat Zijn tijd is gekomen en dat de Mensenzoon tot majesteit wordt verheven.

Ik heb je interpretatie begrepen, maar ik vindt hem minder natuurlijk dan St. Ignatius' lezing. Daarmee veeg ik jouw exegese niet van tafel, maar ik maak simpelweg een keuze.

Ἰησοῦς, "JHWH redt"... Aan die betekenis van de naam Jezus moet ik terugdenken als ik die uitspraak lees over de wens van die Grieken: zij willen graag zien hoe God redt...

Je claim schiet hier mis op drie gebieden. De naam Jezus/Ἰησοῦς/Jesuas/ישוע heeft geen enkele verbinding met het woord "God." Vergelijk Elisjoe'a (×לישוע), de naam van een zoon van David (zie 2 Samuel 5:15), en de Griekse tegenhanger: ελισους. De ελ maakt dat er een verwijzing naar ×ל plaatsvindt. Dit gebeurt niet in de naam Ἰησοῦς. Jezus (Ἰησοῦς) kan NIET betekenen "God redt."

Bovendien bestaat er geen woord "Jesjoe'a." Meer dan de woordstam - een etymologische link - heeft de combinatie ישוע (Jesjoe'a) niet gemeen met יָשַ××¢ (jasja').

Je kunt dichtbij de naam Jeshoe’a komen via jesja’ (יֵשַ××¢ en יֶשַ××¢), j’sjoe’atah (יְש×וּעָתָה), t’sjoe’ah (תְּש×וּעָה), mosja’ah (מוֹשָ×עָה), of mosji’a (מוֹשִ××™×¢Ö·). Het dichtst benader je de naam met het vrouwelijke woord ישועה (met een ×”). Maar verder dan een etymologische link naar "helpen"/"redden"/"overwinnen" kom je niet. Kortom, Ἰησοῦς betekent niet "JHWH redt."

Bovendien schrijf je:

"helped by Yhwh," the shorter form being = "help" or "one who helped"

Maar er staat:

×לישוע (Eliesjoe’a!!!): "helped by Yhwh," the shorter form being הושע (hosje'a!!!) = "help" or "one who helped."

Dit gaat over de connectie tussen joshoe'a en Eliesjoe'a (×לישוע) met de "El" (×ל) in verband met een combinatie die een etomologische link heeft met יָשַ××¢ ("helpen").

Daarbij maakt jouw bron eveneens de fout om ×ל te verwarren met יהוה en vergeet deze te vermelden dat "J-H-W-H redt" feitelijk יהוה יושע is, en niet ×לישוע, waarbij יושע de derde persoon enkelvoud van יָשַ××¢ is; niet ישוע.

Dus zelfs indien de Grieken het Hebreeuws en Aramees meester waren, dan nog betekent Jezus/Ἰησοῦς/Jesuas/ישוע niet "JHWH redt."

Link naar bericht
Deel via andere websites
Hendrik-NG,
Waar komt in dit verband mijn "het is ons in ons hart gegeven" vandaan? Ik bedoel hier aan te geven dat het niet gaat om een "handelen vanuit een spontane opwelling", maar eerder om een "vurig wensen". Misschien bezigde ik "streektaal", maar dat is wat ik er mee bedoelde... Men wenste vurig om Jezus te "zien"...

Θέλομεν betekent gewoon "wij willen/wij wensen" en ἰδεῖν is "zien"/"ervaren." Jouw interpretatie zou beter passen bij een combinatie van ἰδεῖν met á¼Ï€Î¹Ï€Î¿Î¸Î­Ï‰. Hoewel ik hem persoonlijk ook dan niet echt overtuigend zou vinden.

Zo "gewoon" vind ik die betekenis van Θέλομεν niet, want je kan er twee kanten mee op: die van 'wij willen' en die van 'wij wensen'... Ofwel: de mate waarin de wens "in de persoon verankerd is" kan variëren... Van "vage intentie" tot "vaststaand streven".

Binnen de hele "range" van betekenissen lijken me dat de twee uitersten:

wij zouden Jezus graag eens willen "zien"

tot

wij zijn vastbesloten om Jezus te "ontmoeten"

En ik denk nog steeds dat die tweede betekenis meer past in de context. Want anders kan ik die kortstondige opkomst en hierna van het toneel verdwijnen van die Grieken niet zo goed verklaren... Men wil hier ECHT "zien". Het is niet zo maar een bevlieging van ze.

En in die zin betekent Θέλομεν inderdaad "gewoon" 'wij willen'... Maar dat maakt de vraag die ze stellen niet minder 'gewoon'!! Hij staat er immers redelijk "plompverloren", zonder dat er openlijk en direct op ingegaan wordt door Jezus. Tenzij die reactie van Jezus aan zowel de "wil" als het "zien" van die Grieken tegemoet zou komen!

NB: het werkwoord á¼Ï€Î¹Ï€Î¿Î¸Î­Ï‰ lijkt me meer een langdurig verlangen in te houden...

Zoals in Rom 1:11 Want ik verlang (á¼Ï€Î¹Ï€Î¿Î¸á¿¶) ernaar u te ontmoeten en u te laten delen in een geestelijke gave, om u te sterken.

Daaraan gaat vooraf (vers 10): En altijd (πάντοτε) vraag ik dan of God mij de gelegenheid wil geven eindelijk (ποτὲ) naar u toe te komen.

En daar in in Joh 12 geen sprake van. Die Grieken "staan er ineens" (zo worden ze in ieder geval ten tonele gevoerd), maar ze "willen" intussen wel...

(Trouwens: Ignatius heeft, zo lijkt het, "de meerderheid van de commentaren" gewoon aan zijn kant staan, hoor... Ik heb er vanmorgen (moet er bij zeggen: (te) vluchtig) eens een aantal commentaren bijgepakt (die van Craig Keener, Andreas Köstenberger en het CNT commentaar van Van Houwelingen - en ook het commentaar van Herman Ridderbos). Ik ga ze binnenkort nog eens op mijn gemak verder doorlezen... Ridderbos neemt ook die vraag van de Grieken nader onder de loep, en lijkt toch ook op dit punt een 'kantelmoment' te zoeken...!!

Ofwel: ik vind het voorlopig interessant genoeg om te volharden in mijn minderheidsstandpunt - zonder de "mainstreamexegese" overboord te gooien, trouwens... ;)

Maar ik spit nog even verder door... Is ook de methode om af en toe nog wat extra's te leren, vind ik... :# )

Link naar bericht
Deel via andere websites
Bovendien schrijf je:
"helped by Yhwh," the shorter form being = "help" or "one who helped"

Maar er staat:

×לישוע (Eliesjoe’a!!!): "helped by Yhwh," the shorter form being הושע (hosje'a!!!) = "help" or "one who helped."

Ik citeerde mijn bron letterlijk (waarmee het dus niet "ik" was die schreef maar de "Jewish Encyclopedia 1906").

Maar ik vergat de link naar de bron te geven, zag ik:

http://www.jewishencyclopedia.com/articles/8906-joshua-jehoshua

(Waarmee ik niet wil zeggen dat jij ongelijk hebt en mijn bron gelijk... Moge dat duidelijk zijn...)

Om heel eerlijk te zijn geeft mijn browser die Hebreeuwse lettertekens zo belabberd weer dat ik ze niet eens zo makkelijk kan lezen... En het was me niet opgevallen dat ze niet werden meegekopieerd bij het knippen en plakken... (-S)

Dit gezegd hebbende lijkt het artikel me ook te gaan over de connectie tussen joshoe'a en Eliesjoe'a (×לישוע) met de "El" (×ל) EN de Griekse weergave van joshoe'a als Ἰησους (of die transliteratie nu correct is of niet... Waar we achter moeten zien te komen is niet of die afleiding van de Griekse naam Ἰησους wel correct is geweest, maar wat de betekenis van die naam is geweest voor de Evangelist... En het feit dat de LXX "Jozua" weergeeft als Ἰησους is in dat verband wel relevant, denk ik - dat was de reden waarom ik verwees naar het artikel - en daarmee dus ook de vraag wat de betekenis is van die naam "Jozua")

Link naar bericht
Deel via andere websites

Hendrik-NG

... Ofwel: ik vind het voorlopig interessant genoeg om te volharden in mijn minderheidsstandpunt - zonder de "mainstreamexegese" overboord te gooien, trouwens... ;)

Maar ik spit nog even verder door... Is ook de methode om af en toe nog wat extra's te leren, vind ik... :# )

Dat is uiteraard je goed recht. Persoonlijk vind ik het meerderheidsstandpunt overtuigender,... zoals eveneens de meerderheid dat vindt ;)

... Waarmee ik niet wil zeggen dat jij ongelijk hebt en mijn bron gelijk... Moge dat duidelijk zijn...

Ook jouw bron laat zien dat Jesjoe'a niet "J-H-W-H redt" betekent.

Link naar bericht
Deel via andere websites
Persoonlijk vind ik het meerderheidsstandpunt overtuigender,... zoals eveneens de meerderheid dat vindt.

Als meerderheidsstandpunten me op voorhand zouden imponeren, dan zou ik niet Nederlands Gereformeerd zijn gebleven (want de NGK is nu niet direct een groot kerkgenootschap te noemen...) :#

Link naar bericht
Deel via andere websites

Hendrik-NG,

Ook jouw bron laat zien dat Jesjoe'a niet "J-H-W-H redt" betekent.

Maar een samentrekking is van een naam die "God redt" betekent, als ik je boodschap goed begrijp?!

Nee. Er bestaat een relatie tussen de namen Joshoe'a/Jehosjoe'a en Eliesjoe'a (×לישוע), namelijk ישוע. Eliesjoe'a heeft de toevoeging "El" (×ל), wat in dit verband "God" betekent: ×ל (God) + ישוע (een combinatie die etymologisch is verbonden met het werkwoord יָשַ××¢ - "helpen"/"redden"/"overwinnen", etc).

Verder dan een etymologische verbinding kom je niet. En als ik de naam Jesjoe'a een betekenis zou geven, dan zou het "redding"/"verlossing"/"vrijkoping" zijn; niet "J-H-W-H redt."

Link naar bericht
Deel via andere websites
×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

We hebben cookies op je apparaat geplaatst om de werking van deze website te verbeteren. Je kunt je cookie-instellingen aanpassen. Anders nemen we aan dat je akkoord gaat. Lees ook onze Gebruiksvoorwaarden en Privacybeleid