Spring naar bijdragen

Jakobus 5:7-10


Gast Anon_phpbb

Aanbevolen berichten

Gast Anon_phpbb

De tweede lezing van vandaag was jak 5:7-10

Quote:
Heb dus geduld, broeders en zusters, tot de komst van de Heer. De boer die uitziet naar de kostelijke vrucht van zijn land, kan alleen maar geduldig wachten, totdat in de herfst en het voorjaar de regen valt. U moet ook geduldig zijn, en moedig, want de komst van de Heer is dichtbij.

Broeders en zusters, klaag elkaar niet aan; anders valt u zelf onder het oordeel. Denk eraan: de rechter staat al voor de deur. Broeders en zusters, neem een voorbeeld aan de lijdzaamheid en het geduld van de profeten, die gesproken hebben in de naam van de Heer;

Dat deed me nadenken over met name het tweede deel.

Ik kom in mijn werk met enige regelmaat tegen dat mensen allerlei rechtzaken tegen elkaar beginnen. Als je zo'n rechtzaak wint, kan je zeggen dat je \"dus\" gelijk had. Maar als ik dan deze lezing hoor, vraag ik me wel af, heb je dan iets gewonnen? Of moet je, als christen tenminste, eigenlijk zeggen dat je al verloren hebt toen je zelfs maar op die rechtzaak aanstuurde?

Link naar bericht
Deel via andere websites

Als het je gaat om je eigen gelijk, ben je de ander al uit het oog verloren. En laat de kern van het christelijk geloof nu net zijn dat wij God liefhebben boven alles en onze naaste als onszelf. Het gaat dus niet om een liefde tot wat klopt, maar om liefde tot onze naaste. En daar helpt een rechtszaak in bijna geen enkel geval voor. Dus in die zin is er denk ik wel wat voor te zeggen dat je al verloren hebt als je die rechtszaak aangaat.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Misschien betreft het niet eens alleen een menselijke rechtbank, maar kan het ook gaan om het niet aanklagen van broeders en zusters en hen de daden niet toe te rekenen, maar hen deze te vergeven, ook bij de Hoogste Rechtbank die er is: voor God.

Ik zie ook relatie tussen de OP en de volgende tekst.

1 Kor. 6

4 Indien gij alledaagse geschillen te berechten hebt, laat gij dan hen zitting nemen, die in de gemeente niet in tel zijn? 5 Ik zeg het om u te beschamen. Is er dan bij u geen enkel wijs man, die uitspraak zal kunnen doen tussen broeders? 6 Zoekt nu de ene broeder recht tegen de andere, en dat bij de ongelovigen? 7 Maar dan is de zaak voor u reeds geheel verloren, dat gij tegen elkander rechtszaken hebt. Waarom lijdt gij niet liever onrecht? Waarom laat gij u niet liever te kort doen? 8 Maar zelf doet gij onrecht en doet gij te kort, en dat aan broeders.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Inderdaad zijn er meerdere opties mogelijk, afhankelijk van je geloof en waar je vrede mee kan hebben.

Als je onrecht wordt aangedaan, kun je dit ook ondergaan en geloven dat God voor je zaak zal opkomen.

Rom 12,19

9 De liefde zij ongeveinsd. Weest afkerig van het kwade, gehecht aan het goede. 10 Weest in broederliefde elkander genegen, in eerbetoon elkander ten voorbeeld, 11 in ijver onverdroten, vurig van geest, dient de Here. 12 Weest blijde in de hoop, geduldig in de verdrukking, volhardend in het gebed, 13 bijdragend in de noden der heiligen, legt u toe op de gastvrijheid. 14 Zegent wie u vervolgen, zegent en vervloekt niet. 15 Weest blijde met de blijden, weent met de wenenden. 16 Weest onderling eensgezind, niet zinnende op hoge dingen, maar voegt u in het eenvoudige. Weest niet eigenwijs. 17 Vergeldt niemand kwaad met kwaad; hebt het goede voor met alle mensen. 18 Houdt zo mogelijk, voor zover het van u afhangt, vrede met alle mensen. 19 Wreekt uzelf niet, geliefden, maar laat plaats voor de toorn, want er staat geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, spreekt de Here. 20 Maar, indien uw vijand honger heeft, geef hem te eten; indien hij dorst heeft, geef hem te drinken, want zo zult gij vurige kolen op zijn hoofd hopen. 21 Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede.

(Zie ook de psalmen om te zien hoe de psalmisten omgingen met hun vijanden.)

Paulus maakte wel gebruik van zijn rechten, al was dit niet in een confrontatie met een broeder.

Hand. 22

25 En toen men hem met de riemen in de houding strekte, zeide Paulus tot de hoofdman, die erbij stond: Moogt gij een Romein, en dat zonder dat hij een vonnis heeft, geselen? 26 Toen de hoofdman dit hoorde, ging hij naar de overste, berichtte het hem en zeide: Wat gaat gij doen? Want deze man is een Romein. 27 En de overste ging erheen en zeide tot hem: Zeg mij, zijt gij een Romein? En hij zeide: Ja. 28 En de overste antwoordde: Ik heb dit burgerrecht voor een grote som verkregen. Maar Paulus zeide: Doch ik bezit het door geboorte. 29 Dadelijk hielden dan zij, die hem gerechtelijk moesten onderzoeken, op; en ook de overste werd bevreesd, nu hij bemerkte, dat hij een Romein was en hij hem had laten binden

Link naar bericht
Deel via andere websites
×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

We hebben cookies op je apparaat geplaatst om de werking van deze website te verbeteren. Je kunt je cookie-instellingen aanpassen. Anders nemen we aan dat je akkoord gaat. Lees ook onze Gebruiksvoorwaarden en Privacybeleid