Mister_L 0 Geplaatst 10 juli 2008 Rapport Share Geplaatst 10 juli 2008 ‘De Kamer’ In de toestand tussen slapen en ontwaken bevond ik mij ineens in De Kamer. Ik kon niets onderscheiden in De Kamer, behalve dat tegen één muur heel veel archiefkasten stonden. Het waren van die archiefkasten die je ook wel in bibliotheken ziet, waarin alles in alfabetische volgorde gerangschikt is naar auteur of onderwerp. Maar deze archiefkasten, die van de vloer tot het plafond leken door te gaan, hadden heel andere opschriften. Toen ik de muur met archiefkasten dichter naderde, was het eerste opschrift dat mijn aandacht trok: ‘Meisjes die ik leuk vond’. Ik opende de la en begon door de kaarten te bladeren. Ik deed de la snel weer dicht toen ik me met schrik realiseerde dat ik de namen op elk van die kaarten herkende.       En toen wist ik, zonder dat iemand het me zei, waar ik was. Deze levenloze kamer met de smalle ladekasten was een gedetailleerde registratie van mijn leven. Hier stonden de daden van elk moment in mijn leven, grote en kleine, in details die mijn geheugen niet kon herinneren.       Een gevoel van verwondering en nieuwsgierigheid, vermengd met afschuw, vervulde me toen ik willekeurig laden begon open te trekken en hun inhoud bekeek. Soms maakte de inhoud me blij en maakte het mooie herinneringen wakker; andere keren werden de schaamte- en spijtgevoelens zo sterk dat ik over mijn schouder gluurde om te kijken of er niemand meekeek. Een dossier dat ‘Vrienden’ heette, stond naast een dossier waar op stond ‘Vrienden die ik verraden heb’.       De titels varieerden van gewoon tot uitgesproken vreemd: ‘Boeken die ik gelezen heb’, ‘Leugens die ik verteld heb’, ‘Troost die ik gegeven heb’, ‘Grappen waar ik om gelachen heb’. Sommige waren gewoon lachwekkend om hun nauwkeurigheid: ‘Dingen die ik tegen mijn broers geschreeuwd heb’. Om andere kon ik niet lachen: ‘Dingen die ik binnensmonds tegen mijn ouders gezegd heb’. Steeds weer werd ik verrast door de dossiers. Er waren vaak meer kaarten dan ik verwacht had. En soms waren er minder dan ik gehoopt had.       Ik was overweldigd door de totale omvang van het leven dat ik geleid had. Had ik in mijn twintig levensjaren de tijd gehad om elk van deze duizenden, zo mogelijk miljoenen, kaarten te schrijven? Elke kaart bevestigde dat. Elk ervan was in mijn eigen handschrift geschreven en met mijn eigen handtekening ondertekend.       Toen ik het dossier ‘Liedjes die ik beluisterd heb’ eruit pakte, realiseerde ik me dat de dossiers groeiden om hun inhoud te kunnen bevatten. De kaarten lagen strak tegen elkaar aan, en toch had ik na twee à drie meter nog het einde van het dossier niet gevonden. Ik sloot de lade beschaamd, niet zozeer om de kwaliteit van de muziek, maar meer om de grote hoeveelheid tijd die dit dossier vertegenwoordigde.       Toen ik bij het dossier ‘Wellustige gedachten’ aankwam, voelde ik een rilling over mijn ruggengraat gaan. Ik trok de la maar op een kiertje open, niet bereid om de grootte ervan te ontdekken, en trok er een kaart uit. Ik huiverde om de gedetailleerde inhoud. Ik werd misselijk bij de gedachte dat zo’n moment neergeschreven was.       Opeens overviel me een bijna dierlijke razernij. Er spookte maar één gedachte door mijn hoofd: Niemand mag ooit deze kaarten zien! Niemand mag ooit in deze kamer komen! Ik moet ze vernietigen! In een idiote razernij trok ik met geweld de lade uit de kast. Hoe groot het dossier was, maakte me niet meer uit. Ik moest de lade leeggooien en de kaarten verbranden. Maar toen ik de lade aan één kant vastpakte en ermee op de grond sloeg, lukte het me niet om er ook maar één kaartje uit te schudden. Ik werd wanhopig en ik trok er een kaartje uit, om vervolgens te ontdekken dat het papier zo sterk als staal was toen ik probeerde het te verscheuren.       Verslagen en volkomen hulpeloos stopte ik de lade weer terug waar hij hoorde. Met mijn voorhoofd tegen de muur geleund, slaakte ik een diepe zucht vol zelfmedelijden. En toen zag ik hem. De titel luidde ‘Mensen aan wie ik het evangelie verteld heb’. Het handvat glom meer dan de handvatten eromheen. De lade leek nieuwer, bijna ongebruikt. Ik trok aan het handvat en een laatje van nog geen tien centimeter lang viel in mijn hand. Ik kon de kaarten die erin zaten op één hand tellen. En toen kwamen de tranen. Ik begon te huilen. Heel diepe snikken die pijnlijk vanuit mijn buik opwelden en door me heen schokten. Ik viel op mijn knieën en huilde. Ik huilde van schaamte, de overweldigende schaamte die dit alles bij me veroorzaakte. De rijen archiefkasten dansten in mijn met tranen gevulde ogen. Niemand, maar dan ook niemand, mocht ooit achter het bestaan van deze kamer komen. Ik moest de deur op slot doen en de sleutel goed verstoppen.       Toen ik de tranen uit mijn ogen veegde, zag ik Hem. Nee, alsjeblieft – Hij niet. Niet hier. O, iedereen liever dan Jezus.       Ik keek hulpeloos toe hoe Hij de laden een voor een opentrok en de kaarten begon te lezen. Ik durfde niet te kijken naar Zijn reactie. En op de momenten dat ik genoeg moed bijeen geschraapt had om naar Zijn gezicht te kijken, zag ik een verdriet dat nog groter was dan het mijne. Het leek of Hij intuïtief de ergste laden opentrok. Waarom moest Hij ze allemaal lezen?       Uiteindelijk draaide Hij Zich om en keek Hij mij vanaf de ander kant van de kamer aan. Hij keek me aan met medelijden in Zijn ogen. Maar dit was een medelijden dat me niet boos maakte. Ik liet mijn hoofd hangen, sloeg mijn handen voor mijn gezicht en begon weer te huilen. Hij liep naar me toe en sloeg Zijn arm om me heen. Hij had zoveel dingen kunnen zeggen, maar Hij zei niets. Hij huilde alleen maar met me mee.       Toen stond Hij op en liep terug naar de muur van archiefkasten. Hij begon aan de ene kant van de kamer en trok een lade open en begon op elke kaart Zijn naam over die van in te schrijven.       “Nee!†schreeuwde ik, en ik rende naar Hem toe. Het enige wat ik kon bedenken om te zeggen was “Nee, Neeâ€, toen ik de kaart uit Zijn handen trok. Zijn naam hoorde niet op deze kaarten. Maar daar stond het, in het rood. Dik, donker, levend. De naam van Jezus bedekte de mijne. Het was geschreven met Zijn bloed.       Voorzichtig pakte Hij de kaart terug. Hij glimlachte verdrietig en ging verder met het ondertekenen van de kaarten. Ik denk dat ik nooit zal begrijpen hoe Hij alles zo snel heeft kunnen doen, maar voor mijn gevoel sloot Hij het volgende ogenblik de laatste archieflade om vervolgens weer naast mij te komen staan. Hij legde Zijn hand op mijn schouder en zei: “Het is volbracht.†      Ik stond op en Hij leidde mij de kamer uit. Er zat geen slot op de deur van de kamer. Er moesten nog meer kaarten geschreven worden. Link naar bericht Deel via andere websites
Esther 0 Geplaatst 10 juli 2008 Rapport Share Geplaatst 10 juli 2008 Mooi verhaal (waar is de blije huilsmiley als je 'm nodig hebt). Zelf geschreven? Link naar bericht Deel via andere websites
Jipperd 0 Geplaatst 10 juli 2008 Rapport Share Geplaatst 10 juli 2008 hier Link naar bericht Deel via andere websites
Mister_L 0 Geplaatst 10 juli 2008 Auteur Rapport Share Geplaatst 10 juli 2008 Quote: Op donderdag 10 juli 2008 14:51:44 schreef SilverUnicorn het volgende: Zelf geschreven? Helaas niet, maar wilde em toch met jullie delen Link naar bericht Deel via andere websites
audacity 0 Geplaatst 11 juli 2008 Rapport Share Geplaatst 11 juli 2008 Mister_L: wat wil eigenlijk bediscussiëren met dit verhaal? Link naar bericht Deel via andere websites
Mister_L 0 Geplaatst 11 juli 2008 Auteur Rapport Share Geplaatst 11 juli 2008 Quote: Op vrijdag 11 juli 2008 07:36:55 schreef Marlies het volgende: Mister_L: wat wil eigenlijk bediscussiëren met dit verhaal? Wilde het in eerste instantie met iedereen delen. Bewust maken hoe groot Jezus' offer eigenlijk is! Daarnaast zullen er vast mensen zijn die het een beetje overdreven vinden of iets.. die kunnen ook gewoon hun verhaal erover kwijt... Niet per se discussie Link naar bericht Deel via andere websites
Aviator 0 Geplaatst 11 juli 2008 Rapport Share Geplaatst 11 juli 2008 Bester Mister_L, Het verhaal heb je twee jaar geleden ook gepost op credible, namelijk hier.Arjen verwees je toen hierheen, maar dit topic is gesloten. Daarom wijzig ik je topic titel naar een algemeen christelijk verhalen topic, zodat het topic meer inhoud kan hebben en het gebundeld kan worden. Liefs Diaan Link naar bericht Deel via andere websites
Mister_L 0 Geplaatst 12 juli 2008 Auteur Rapport Share Geplaatst 12 juli 2008 Quote: Op vrijdag 11 juli 2008 09:20:14 schreef Diana het volgende: Bester Mister_L, Het verhaal heb je twee jaar geleden ook gepost op credible, namelijk hier .Arjen verwees je toen hierheen , maar dit topic is gesloten. Daarom wijzig ik je topic titel naar een algemeen christelijk verhalen topic, zodat het topic meer inhoud kan hebben en het gebundeld kan worden. Liefs Diaan Daarom wilde ik em nog een keer met jullie delen Maar thnx in ieder geval Link naar bericht Deel via andere websites
Robert Frans 1.653 Geplaatst 12 juli 2008 Rapport Share Geplaatst 12 juli 2008 Verhaal door mijzelf geschreven... De gijzeling “Attentie, attentie, verzoek om versterking bij de kluis, verzoek om versterking!†“We komen eraan. Wat is er dan gaande?†“Gijzeling van de Koning, categorie 4.†“Meent u dat? Zover is hij nog nooit gegaan.†“Het is ook niet hem, het is een mensenziel.†“Hoe is dát nu in vredesnaam mogelijk?†“Geen idee, maar dit gaat wel erg ver.†“En het is in de kluis gaande?†“Ja, maar we weten nu nog niet precies hoe en wat.†“Maak er dan maar een categorie 6 van, want we weten alle twee wat zich daar bevindt.†“Dat is waar inderdaad…†In tegenstelling tot wat veel mensen denken, is God niet zozeer in die grote troonzaal te vinden, maar vooral in zijn kluis. Een kluis dus zoals een kluizenaar die ook heeft. Daar schrijft Hij zijn werelden en laat hij van alles gebeuren. Daar spreekt Hij urenlang met aangekomen mensenzielen, gewoon, omdat Hij best eens om een praatje verlegen was. De troonzaal met al die serafijnen, cherubijnen en andere tierelantijnen gebruikt Hij eigenlijk alleen voor visioenen. Maar nu was Hij een gevangene in zijn eigen kluis, want een woedende mensenziel hield Hem onder schot. Een man van middelbare leeftijd met nu een wit katoenen gewaad om zijn stevige postuur gedrapeerd. Zijn ogen schoten vuur en zijn handen trilden van woede. Hij ving een stevige discussie met Hem aan over zijn leven. Maar de emoties bij de man liepen toen zó hoog op, dat hij een pistool trok en God in de hoek dreef. Een pistool? Ja, want in het Rijk is een gedachte een daad en kun je krijgen wat je wilt. Is een ingewikkeld verhaal, zeg maar. “Ah, daar zijn jullie.†“We zijn zo spoedig mogelijk gekomen. Is er al contact met de gijzelnemer geweest?†“Nog niet, maar we zijn bezig.†“Weten jullie al wel wie het is?†“Ja, we hebben al wel wat speurwerk verricht. Het gaat om Richard Geerts. Is vanmorgen hier aangekomen, door een vreselijke ziekte.†“Welke ziekte?†“Dat gaat ons niets aan, weet u nog?†“O ja, sorry. Vertel verder.†“Richard leidde een relatief onschuldig leven, probeerde de Koning te gehoorzamen, deed heel veel goeds en was voor heel veel mensen een held, een geliefde man.†“Maar?†“Hij kreeg veel ellende over zich heen. Zijn huis vloog een keer in brand, zijn vrouw pleegde overspel en zijn zoontje werd bij de scheiding door zijn vrouw afgepakt. Als laatste kwam hij hier aan door een vreselijke dood, veroorzaakt door een ziekte die hij zomaar opliep.†“En daar is hij nu zeker pissig over?†“We vermoeden van wel.†“Maar waarom doet de Koning zélf dan niets? Hij is toch bij machte de gijzeling te stoppen?†“Ja, maar we hebben het over de Koning hè?†“Ja, dat is ook weer zo…†In de kluis was de sfeer gespannen te noemen. Alleen God en Richard waren er aanwezig. De kluis bestaat uit een schrijf- of scheppingskamer, een spreekkamer en een stiltekamer en straalt door de witte muren en de houten vloer veel rust en eenvoud uit. God wilde met Richard zijn leven doornemen in de schrijfkamer, zoals Hij bij elke aangekomen mensenziel deed, toen Richard zo boos werd. Nog behoorlijk gehavend door de ziekte, met trillende benen en het pistool op God gericht stond hij midden in de kamer, bij de enorme schrijftafel. God zat kalm in de hoek en zijn ogen waren vol medelijden op Richard gericht. Hoe Richard tot zijn daad kwam, wist hij eigenlijk ook niet. Toen hij zo kwaad werd op God, ging de gedachte van een pistool op God richten door hem heen en het volgende moment stond hij ineens daadwerkelijk met een pistool gericht op God in zijn handen. God schrok daarvan hevig en stak meteen zijn handen omhoog. Richard vertrouwde het echter niet, helemaal niet zelfs. Maar ja, wat nu dan? “Maar wat nu dan?†“Ik stel voor de kluis te bestormen.†“Ik stel voor dat nÃét te doen. “Waarom dan niet?†“Nou, als de Koning dit niet had gewild, had Hij er alláng een einde aan gemaakt.†“Is dat zo? De Koning wil zoveel niet, maar laat het wél gebeuren omwille van de vrije wil.†“Dus wil Hij het wél.†“Hoezo?†“Eenvoudig. Hij wil het niet, maar wil wel dat het kan. Dus wil Hij het weer wél en zo gaat er niets buiten zijn wil om.†“Waarom wil Hij dan het kwaad bestrijden en waarom wil Hij dat de mens het goede doet, als het kwaad ook door Hem gewild zou zijn?†“Dat weet u toch wel? Hij wil het kwaad niet, omdat deze slecht voor de mens is en het gezag van de Koning voortdurend in twijfel trekt. Maar Hij wil wél dat de mens voor het kwaad kan kiezen, zodat de mens ook écht voor het goede, dus voor de Koning kan kiezen.†“Dus we moeten de Koning daar maar laten zitten?†“Lijkt me nu wel even het verstandigst.†“Allemaal leuk en aardig mannen, maar ik wil wel weten wat daar allemaal gebeurt.†In elk geval gebeurde er nog niet veel. Richard had veel te zeggen, heel veel, maar wist niet hoe en wat. Hij verwachtte dat God wel boos zou worden, maar dat gebeurde niet. Integendeel, God zat daar maar als een zwak vogeltje en zei helemaal niets. Misschien zat Hij al zijn gedachten te lezen, bedacht Richard. Hij wierp toen maar een blik op het dikke boek op de schrijftafel. Zijn leven. Geschreven ofwel geschapen, zo legde God hem uit. Deels door Richard zelf, een vrij groot deel door God en hier en daar deels door een engel. Een wat warrig klinkende filosofie die Richard niet echt begreep. Maar nu was het verhaal uit en stond hij hier. Vele verhalen had hij over het Rijk gehoord en gelezen, van fantasierijke vergezichten tot mystieke beschouwingen. En nu stond hij er in geheel eigen persoon, met een pistool op God gericht. Niet echt een binnenkomer van jewelste nee, maar Richard had dit ook niet voorzien. Ondertussen keek God hem nog steeds wachtend aan, maar niet uitdagend. “Ik hoor niks jongens.†“Hoe bedoelt u?†“Net wat ik zeg. Geen geschreeuw of gepraat, geen knokgeluiden, helemaal niets.†“Zouden ze daar nog wel zijn dan?†“Waar anders dan? De kluis is helemaal omsingeld en niemand heeft ze zien vluchten.†“De Koning kan toch wel ongezien met Richard zich verplaatsen?†“Ja natuurlijk kan Hij dat, maar waarom zou Hij dat nu doen? Ik bedoel, Hij wordt nu gegijzeld, weet u nog?†“Misschien dat Richard dat wilde?†“Man, Richard heeft nauwelijks nog een idee hoe het Rijk er nu uitziet helemaal! Laat staan dat hij ergens een stille plek zou kunnen vinden.†“Oké, oké, rustig maar, u heeft gelijk. Alleen waarom is het daar nu zo stil dan? Ik vertrouw er niks van…†Niettemin was Richard nog altijd pisnijdig op God. Het enige wat hij vroeg, was nog één kwartiertje te leven. Zijn zoontje was nog onderweg en hij wilde dan even afscheid van hem kunnen nemen. Maar dat kreeg hij niet. Zoveel goeds gedaan, zoveel ellende doorstaan, maar dat ene kwartiertje bleek nog teveel. Zelfs in zijn laatste uur wist die trut zijn zoontje nog van hem af te houden. Dit deed pijn, meer nog dan wat ook. Hij kon wel schreeuwen daarom, maar iets hield hem tegen. Iets, namelijk de gedachte dat dat tóch geen zin had. God wist tóch wel overal een weerwoord op, zodat op het eind Richards dwaasheid werkelijkheid zou blijken te zijn. Bovendien verzette God zich niet eens. Hij zat daar maar in de hoek, zijn blik nog altijd op hem gericht. Richard kon doen wat hij wilde, maar God zou tóch geen tegengas geven. De zaak was op voorhand al verloren. Richard zou zeker verliezen en voor eeuwig verdoemd zijn, want dit zou onvergeeflijk zijn. Toen kreeg hij ineens de onvermijdelijke gedachte. De knal galmde door het hele Rijk. Alle inwoners schrokken op en de bomen verloren terstond hun bladeren. “Een schot! Een schot! Er is geschoten!†“Bestorm de kluis! Bestorm de kluis, nu!†Vrijwel meteen begon het Rijk te beven en klonk er zwaar, diep gerommel in de lucht. Gitzwarte wolken kwamen langzaam samen en vormden een ondoordringbare massa. Het beven werd heftiger, niemand kon meer blijven staan. Alle bouwwerken wankelden op hun fundamenten en hier en daar begonnen al gedeelten in te storten. “De kluis stort in!†“Red de Koning! Red… de… Koning!†“Ik kom niet meer vooruit, help me! Help me!†Enorme hagelstenen, keihard en doorzichtig, kwamen uit de lucht vallen en bombardeerden alles in het Rijk. Inwoners werden terstond neergeslagen, bomen spleten uiteen in vele stukken, gebouwen begonnen nu serieus in te storten, wateren veranderden in ijsbanen en -meren en splinters van op de grond uiteenspattende hagelstenen vlogen in het rond. Alles leek wel te worden verpulverd door de stenen en alles kwam langzaam maar zeker onder het vernietigende ijs te liggen. De kluis was al helemaal verpulverd. Langzaam begon het kouder te worden. “Waar is de Koning!†“Geen idee, kan Hem nergens vinden!†“Ik denk dat Hij dood is!†“Klets niet zo, dat kan helemaal niet! Aaargh, rotsteen!†“Wat moet het dán zijn!†“Geen idee, doorzoeken nu! Auw!†Een ijskoude felle wind stak op. De wolken maakten plaats voor huiveringwekkende, flitsende beelden die de lucht vulden. Verknipte beelden van altaren en biema’s die doormidden braken, heilige geschriften en boekrollen die in brand vlogen, kaarsen die massaal doofden, iconen die in duizenden stukken uiteenspatten, hosties die in een flits verdwenen, minaretten die omvielen alsof ze gekapt waren en geestelijken die ter plekke op straat of in hun godshuizen stierven. Gebeurde dit nu echt, of was het slechts een visioen? De beelden gaven daarvan niets prijs. Toen vulde de lucht zich plotseling enkele seconden met ontelbaar veel luid knetterende bliksemschichten en was daarna alles in één tel donker, afgelopen. Geen hagel, geen wind, maar enkel doodse stilte die het nu donkere Rijk vulde. Een stilte zo zuiver, zo diep, dat zelfs een dove het niet kon horen. Een stilte alsof je nooit oren had gehad, alsof geluid nooit bestaan had. Het was voorbij. Alles was nu bedekt met hopen ijssplinters, vermengd met nog hele hagelstenen, puinstukken van gebouwen en lichaamsdelen van inwoners. Niets en niemand bewoog meer, alsof het al eeuwenlang zo stil en verlaten was geweest. Alsof het altijd al zo donker, zo koud was geweest. Geen gebouw en geen boom stond meer overeind. De duisternis liet nog wel enig zicht toe en liet zo vooral bergen ijspuin zien. Nergens was ook maar één levende inwoner te bespeuren. Een zachte wind stak nu op en deed sommige hele kleine splintertjes een beetje opwaaien. Het zachte geritsel daardoor was in deze stilte nu luid en duidelijk hoorbaar, net zoals de wind die zachtjes ook door kleine kiertjes en gaatjes floot. Niets deed meer denken aan de bruisende, levende en schitterende plaats dat het Rijk eerst was. Ineens bewoog daar nog een hele hagelsteen. En nog een keer. Totdat het een stukje wegrolde. Langzaam, voorzichtig kwam er een hand op uit het puin. Meer splinters en stenen zetten zich in beweging. Een kruin kwam nu bovenpiepen. Een hoofd. Het was God. Nóg een hand kwam op uit het puin. Dat was niet God. Er klonk nu veel geritsel, gerinkel en gekraak. Twee gedaanten worstelden zich langzaam maar zeker onder het puin vandaan. Het waren God en… Richard. Beiden vochten hevig om boven te komen en hier en daar hielp de een de ander. Uiteindelijk kwam God als eerste uit het puin en hielp vervolgens Richard nog met het bevrijden van zijn benen. Beiden waren wonderbaarlijk genoeg geheel ongeschonden onder het puin vandaan gekomen. Nog geen schrammetje hadden ze eraan overgehouden. Alleen de schotwond was nog helemaal zichtbaar in Gods borstkas, recht door het hart heen. Richard keek, nadat hij het stof van zijn kleding had afgeslagen, naar God en barstte toen ineens in tranen uit. Hij zakte langzaam door zijn knieën en sloeg zijn handen voor de ogen. Wat had hij gedaan, wat had hij in vredesnaam gedáán? En wat was er toch allemaal gebeurd? Grote verwarring maakte zich van hem meester, vermengd met intens verdriet en schrikwekkende angst. Hij wilde meteen wegrennen, maar kon het niet. God liep op hem af en Richard kromp nog verder ineen, als een zwak vogeltje. Nu zou het gebeuren, dacht hij, nu zou hij zijn straf krijgen. God liep op hem af. Richard wilde smeken, schreeuwen om genade, maar hij kon nauwelijks nog ademen. Dus wachtte hij in doodsangst af. God liep op hem af, hief zijn hand op en legde deze op zijn schouder. Een schok ging door Richards lichaam heen, maar er gebeurde niets. Woordeloos klonk toen Gods stem, als een koele, verkwikkende stroom: “Er zij licht.†Link naar bericht Deel via andere websites
audacity 0 Geplaatst 16 juli 2008 Rapport Share Geplaatst 16 juli 2008 Quote: Op woensdag 16 juli 2008 08:47:25 schreef Godfriend het volgende: De Bijbel laat iets zien wat eigenlijk overweldigend bijzonder is. GOD HEEFT JOU BEDOELD OM ZIJN HUIS TE ZIJN. Vroeger, in de boeken van het Oude Verbond (= het eerste deel van de Bijbel) kun je lezen hoe God uitgebreide instructies gaf om een woning voor Hem te laten maken. Een plaats waar mensen Hem konden ontmoeten. De tempel. Het was een heel uniek gebouw, waar God zijn Geest heel sterk liet zijn, om mensen in contact met Hem te brengen. Mensen kwamen ernaartoe van heinde en ver. God deed er grote wonderen. Mensen zagen er soms machtige engelen en God sprak tot zijn dienaars vanuit deze plaats. Mensen die van God hielden vonden het heerlijk om erheen te gaan en God intens te ervaren. Maar er is iets heel wonderlijks gebeurd, wat de Geest ons wil laten zien. God wil niet in een blok steen wonen. Hij wil zelfs niet in een huis van goud wonen. Hij is veel te groot om in een enkele plaats te zijn. Hij is Geest, die alomtegenwoordig is. Hij is veel groter dan enig gebouw ooit kan bevatten. Wat is Gods bedoeling eigenlijk? De Bijbel laat het grootste wonder zien dat we kunnen ontdekken... Toen Jezus Christus naar de aarde kwam en hier de mensen over God vertelde, brak er een heel nieuwe tijd aan. Het tijdperk van de Geest, zegt de apostel Paulus. God kwam als een Persoon onder de mens wonen. En de Geest van God werd over de mensen uitgestort. God maakte het grote wonder bekend: Hij wil heel intiem, heel persoonlijk en heel intens aanwezig zijn. Niet in een gebouw, maar IN DE MENS ZELF... De Bijbel laat zien dat Gods plan door alle eeuwen is geweest, om door zijn Geest een verblijfplaats te bouwen, IN MENSEN. Jouw hart, jouw denken, jouw leven, je hele zijn is EEN HUIS VAN GOD. Dat is wat de apostel Paulus keer op keer benadrukt, als hij zegt: :: WEET JE DAN NIET DAT JIJ DE TEMPEL VAN GOD BENT? :: (1 Kor. 3:16) :: GODS TEMPEL IS HEILIG EN DIE TEMPEL BEN JIJ :: (2 Kor. 3:17) Elders zegt hij: :: IN EENHEID MET JEZUS WORDT OOK JIJ MEE OPGEBOUWD TOT EEN GEESTELIJK VERBLIJF VOOR GOD :: (Efeze 2:22) Toen Jezus naar zijn Vader terugkeerde en beloofde dat de heilige Geest zou komen, zei Hij iets heel bijzonders. Hij zei dat Hij TERUG ZOU KOMEN bij die mensen die Hem echt liefhebben en gehoorzamen. Jezus zei: :: Mijn Vader en Ik zullen naar hem toegaan EN WIJ ZULLEN BIJ HEM WONEN :: (Johannes 14:23) De Bijbel spreekt over Gods woning in de hemel. Dat is iets wat heel ver lijkt en wat onbereikbaar is voor de mens. Maar de profeet Jesaja zei al eeuwen voordat Jezus kwam, dat God niet alleen in de hemel woont: :: De Heer is boven alles verheven, hij woont in de hemel, voor altijd, zijn naam is heilige God. Hijzelf zegt: Ik woon in de hemel, ongenaakbaar, maar ook bij wie verdrukt worden, bij wie gering zijn. Ik zal hen opbeuren en nieuwe moed geven :: (Jesaja 57:15) God is dus bijlange niet zo ver als je denkt. Als je een nederig hart hebt, dan woont God bij je. Als je oprecht jezelf buigt voor de almachtige God en zijn woorden ernstig neemt. Dat is zoiets totaal anders dan een religie. DAT IS RELATIE IN DE MEEST INTENSE MANIER DIE JE KUNT BEDENKEN. GOD IS IN JOU! GOD WOONT IN JOU. JIJ BENT HET HUIS VAN DE ALMACHTIGE HEER. Dat is wat Jezus zegt. Dat is wat Paulus zegt. Dat is wat Jesaja zegt. Dat is wat de Geest van God zegt, door alle eeuwen heen. Het is het grote geheim van God dat door de Geest van God wordt bekendgemaakt aan de mensen die bij God horen. :: JIJ BENT HET LICHT VAN GOD :: Wat is Gods bedoeling met het feit dat Hij woont in jou? Dat je een plaats wordt waar mensen God kunnen ontmoeten en zien. Dat is zo mooi. De Bijbel laat zien dat God het nieuwe Jeruzalem bouwt. We kennen allemaal de oude stad Jeruzalem, waar God zijn tempel vroeger liet bouwen. Maar de centrale betekenis van het oude, aardse, stenen Jeruzalem is eigenlijk verdwenen toen Jezus Christus kwam en de Geest uitstortte. In de brieven van de apostelen (die door de Geest zijn ingegeven) en in het boek Openbaringen, geschreven door de apostel Johannes, openbaart God zijn ultieme plan. Geen stad van stenen en geen stad door mensenhanden gebouwd zal zijn stad van vrede zijn. Het oude Jeruzalem was een SCHADUW van wat God echt wil gaan doen, in Jezus Christus. Alles wat in het Oude Verbond gebeurde, was slechts een tijdelijke SCHADUW van wat ECHT zou komen: de komst van Jezus Christus en de uitstorting van God Geest over de mensen. Daarom zegt de apostel Paulus over Joodse tradities en gebruiken: :: Dergelijke zaken zijn niet meer dan een schaduw van de dingen die moeten komen; de werkelijkheid zelf is Christus :: (Kolossenzen 2:17) En over de geschiedenis van Israel in het Oude Verbond zegt hij: :: Die gebeurtenissen zijn een VOORBEELD voor ons :: (1 Korinthe 10:6) Ooit liet God een stad van shalom (vrede, harmonie, zegen) bouwen, genaamd Jeruzalem, als een voorbode van wat Hij echt zou gaan doen met mensen. Nu bouwt God een geheel NIEUW JERUZALEM. Dat is geen stad die mensen kunnen bouwen, want het is een STAD IN DE GEEST, die VANUIT GOD ZELF naar de aarde neerdaalt. Het is iets wat de GEEST VAN GOD BOUWT. Jezus Christus is het fundament van die stad, gelegd door de apostelen. Maar de mensen zelf zijn degenen die de huizen van de stad vormen. :: In zijn goedheid liet God mij (Paulus) als een kundig architect het fundament leggen, waarop anderen voortbouwen. Maar ieder moet er wel op letten, hoe hij verder bouwt :: (1 Kor. 3:10) :: GODS VOLK IS GODS EEUWIGE STAD :: Dit is wat de apostel Johannes zag in het visoen: :: Ik zag een nieuw Jeruzalem, EEN NIEUWE HEILIGE STAD, neerdalen vanuit God uit de hemel. Ze was als BRUID getooid, mooi gemaakt voor haar man. En uit de richting van de troon hoorde ik luid een stem zeggen: ‘Nu heeft God zijn tent onder de mensen opgeslagen! HIJ ZAL BIJ HEN WONEN, en zij zullen zijn volk zijn :: (Openbaring 21:2, 3) In de verzen die daarop volgen, staat: :: ‘Kom! IK ZAL U DE BRUID LATEN ZIEN, DE VROUW VAN HET LAM’ De Geest kwam over mij, en de engel bracht me op de top van een ZEER HOGE BERG. Hij liet me Jeruzalem zien, DE HEILIGE STAD die vanuit God uit de hemel neerdaalde. Ze had de glorie van God :: (Openbaring 21:9-11) Johannes zag dat het nieuwe Jeruzalem getooid is als een BRUID. En ze wordt door de engel omschreven als de BRUID van het Lam. Je moet weten dat God in de Bijbel op een beeldende, symbolische manier spreekt. Hier is geen sprake van een stenen stad vol witte slingers. Het is iets GEESTELIJKS. Wat zegt het Nieuwe Testament over de gelovigen? Dat God hen aan het voorbereiden is, hen aan het zuiveren en opbouwen is als de BRUID VAN CHRISTUS. Dit schreef de apostel Paulus aan de christenen in Korinthe: :: Ik heb u aan één man uitgehuwelijkt, aan Christus, en ik wil u als een reine bruid aan hem geven :: (2 Korinthe 11:2) Paulus laat zelfs zien dat het huwelijk tussen man en vrouw een symbool is van het huwelijk en de liefde tussen Jezus Christus en de gemeente (= alle gelovigen): :: Mannen, hebt uw vrouw lief, evenals Christus zijn gemeente heeft liefgehad :: (Efeze 5:25) Het huwelijk tussen Jezus en de mensheid die Hem liefheeft is iets wat door diverse profeten werd voorzegd. Dit is wat God zei doorheen de profeet Hosea: :: Ik zal u Mij tot bruid werven voor eeuwig: Ik zal u Mij tot bruid werven door gerechtigheid en recht, door goedertierenheid en ontferming; Ik zal u Mij tot bruid werven door trouw; en gij zult de HERE kennen :: (Hosea 2:18, 19) En dit werd door Jesaja voorspeld: :: Jeruzalem zegt: ‘Ik zing van vreugde om wat de Heer, mijn God, heeft gedaan. Hij deed mij aan het kleed van de redding, hij sloeg om mij heen de mantel van het heil. Ze sieren mij als een erekroon een bruidegom, als juwelen een bruid :: (Jesaja 62: 10) Het beeld van God als BRUID en Gods volk als BRUIDEGOM is een grandioze openbaring die door de Geest van God wordt bekendgemaakt, doorheen profeten en apostelen, in zowel het Oude als het Nieuwe Testament. Daarom is het zo bijzonder dat er in het boek Openbaring staat dat het nieuwe Jeruzalem de bruid van het Lam is. (Het Lam is een symbool voor Jezus) Dat laat duidelijk zien dat deze stad bestaat uit Gods geliefden en niet uit stenen of andere materie! Het nieuwe Jeruzalem is een stad die wordt gebouwd in de levens van de mensen die zich met hart en ziel aan de Heer verbinden en met Hem in een eeuwig, volmaakt huwelijk treden. Zij zijn de woningen van God, het nieuwe Jeruzalem. Zij worden door de Geest als een bruid getooid en mooi gemaakt voor de bruidegom: Jezus Christus. Deze echte, toegewijde gelovigen vormen samen de wereldwijd zichtbare stad op een berg, waar Jezus over sprak, de lamp die schijnt voor de hele wereld: :: U bent het licht voor de wereld. Een stad die op een berg ligt, kan niet verborgen blijven :: (Mattheus 5:14) :: Prachtig verheft zich de Sion, een vreugde voor de hele wereld, die machtige berg daar in het noorden, en op zijn hellingen de stad van de grote koning. GOD WOONT BINNEN HAAR VESTINGEN, hij geeft ons bescherming :: (Psalm 48:3, 4) :: U bent genaderd tot de berg Sion en tot de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem met zijn duizenden engelen :: (Hebr. 12:22) Gods herstel van zijn aanwezigheid in zijn geliefden werd ook door de profeet Zacharia aangekondigd: :: Dit zeg ik, de Heer: Ik keer terug naar de berg Sion, Ik zal weer wonen binnen de muren van Jeruzalem. Jeruzalem zal genoemd worden ‘Trouwe Stad’ en mijn berg ‘Heilige Berg’:: (Zacharia 8:3) Deze ware kerk van Jezus, zijn bruid, is niet het slappe afkooksel van de kerk die leeft in compromis, onzuiverheid, oneerlijkheid en opstandigheid tegenover wat de Geest van God doet en zegt. De menselijke organisatie die alles op een aardse, menselijke manier wil bepalen, in plaats van God te erkennen als de almachtige Heer in hun midden. Het gaat om de echte kerk, de MENSEN die werkelijk hun leven hebben overgegeven aan het Lam van God. Zij die leven vanuit de Geest van God, als geestelijke mensen en niet als slaven van hun menselijke, verstandelijke denkbeelden en verlangens. Zij worden door de Geest van God \"mee gebouwd tot een woonplaats voor God in de Geest\" (Efeze 2:22) Dat zijn wonderlijke mysteries die de Geest van God aan ons wil bekendmaken. Het is zo mooi en zo wonderlijk dat de apostel Paulus over dit soort waarheden schrijft: :: Iets dat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en in geen mensenhart is opgekomen; iets dat God heeft weggelegd voor wie hem liefhebben. Maar ons heeft God het onthuld door de Geest. Want de Geest doorgrondt alles, ook de diepste geheimen van God :: (1 Kor. 2:9-10) :: GOD WIL IN EN DOOR ONS HEEN LEVEN :: En door jou heen, door zijn stad van vrede heen, wil Hij zijn redding, zijn verlossing, zijn genezing en bevrijding BEKENDMAKEN naar de donkere, verloren wereld toe. Dat is wat het wil zeggen, als God zegt dat Jeruzalem een vreugde is voor de hele wereld, een licht voor alle volkeren... :: De volken zullen bij haar licht hun weg gaan, en de koningen der aarde zullen er hun rijkdommen binnenbrengen :: (Openbaring 21:24) Daarom zegt Jezus over de gelovigen dat ze een STAD OP EEN BERG ZIJN. De berg Sion is een symbool voor de hoge plaats in de Geest, waar je woont en leeft als je werkelijk intiem bij de Heer bent en zuiver leeft. Dit zong de profeet David: :: Heer, wie mag in uw tempel wonen, daar op uw heilige berg? Alleen wie geen misstappen begaat en ieder zijn recht gunt, alleen iemand met een eerlijk hart :: (Psalm 15:1, 2) Een andere psalm zegt over Gods berg: :: Wie mogen de berg van de Heer bestijgen, wie zijn heilige tempel binnengaan? Wie rein zijn van hart en handen, geen afgoden vereren, geen valse eden afleggen :: (Psalm 24: 3, 4) En dat is exact wat Johannes zag: :: De Geest kwam over mij, en de engel bracht me op de top van een ZEER HOGE BERG. Hij liet me Jeruzalem zien, de heilige stad die vanuit God uit de hemel neerdaalde :: (Openbaring 21:10) :: En niets wat onrein is, zal de stad binnenkomen, en niemand die misdaad en leugen aanhangt. Alleen zij die opgetekend staan in het boek van de levenden, gaan er binnen :: (Openbaring 21: 27) Gods stad is zuiver. Ze is het lcht voor de volkeren. Er stroomt een rivier in de stad, die een symbool is voor de heilige Geest, die als een rivier vanuit de tempel de wereld in stroomt en genezing brengt waar ze ook gaat. De Geest die vanuit de tempel (=JIJ!) de wereld instroomt, is wat de profeet Ezechiel zag, in een visioen: :: De man bracht me terug naar de ingang van de tempel, die op het oosten uitzag. Daar zag ik water van onder de drempel tevoorschijn komen. (...) Overal waar het water van deze beek komt, brengt het NIEUW LEVEN. (...) Langs de beek zullen allerlei vruchtbomen groeien, aan beide oevers. Hun bladeren verdorren niet en ze brengen altijd vruchten voort. Iedere maand dragen ze vrucht, want ze krijgen water dat uit de tempel stroomt. De vruchten zijn voedzaam, de bladeren geneeskrachtig :: (Ezechiel 47:1, 9, 12) Deze vruchtbare bomen zijn een symbool voor de rechtvaardige mensen die drinken van Gods Geest. Opnieuw een symbool. Psalm 1 zegt dat de rechtvaardige is als een boom die niet nalaat vrucht te dragen, zelfs in droge seizoenen! De bladeren van deze bomen brengen genezing aan de volkeren. Dat is hetzelfde als wat er in Openbaringen staat geschreven over de bomen die groeien langs de rivier die in het nieuwe Jeruzalem stroomt: :: De engel liet me ook de rivier zien met het water dat leven geeft. De rivier was helder als kristal; hij ontsprong uit de troon van God en het Lam, en stroomde midden DOOR HET PLEIN VAN DE STAD. Aan beide zijden van de rivier stonden levensbomen die twaalf keer per jaar vrucht droegen, elke maand één keer. Hun bladeren brengen de volken genezing :: (Openbaring 22:1, 2) De rivier van God is de heilige Geest, die in de stad van God stroomt, in de mensen die God beminnen. Jezus zei: :: De Schrift zegt over wie in mij gelooft: Zijn hart zal een bron zijn waaruit stromen levend water vloeien :: (Johannes 7:38) Daarom is echte, diepe, blijvende overgave aan de heilige Geest zo ontzettend belangrijk. Zonder Gods Geest ben je een stad zonder leven. Dit zegt een profetische psalm: :: Een rivier stroomt door de stad van God, tot vreugde van de mensen. Het is de stad van de hoogste God, hijzelf is binnen haar muren :: (Psalm 46:5) De rivier, de Geest van God, is de vreugde in de stad van God! Elke weerstand van christenen tegen de heilige Geest, is dan ook iets wat niet vanuit God komt, want het sluit de bron van Gods leven en maakt mensen geestelijk dor. En dan kun je geen boom zijn met bladeren die genezing brengen aan de volkeren! De rivier STROOMT... Dat is een teken van VRIJHEID, van BEWEGING, van VERNIEUWING. Je kunt een rivier niet controleren. LAAT HET STROMEN. WEES VRIJ. GEEF JE OVER AAN HET WATER, IN PLAATS VAN HET TE WILLEN STOPPEN. Het is de rivier die leven, genezing, zuivering en vernieuwing geeft. Geef Gods Geest de ruimte die Hem toekomt. Dat brengt Gods leven voort. Dat brengt vreugde in de stad van God! VRIJHEID, LEVEN, GENEZING! ... Door alle genoemde bijbelgedeelten, uit zowel het Oude als het Nieuwe Verbond dat God met de mensen sluit, wil God ons allemaal iets heel bijzonders en geweldig mooi laten zien: GOD WIL IN JOU WONEN!!! Jij bent zijn stad. Zijn nieuw Jeruzalem. Herboren uit de Geest van God. Hij wil je levenswandel, jouw wegen, je straten maken als zuiver, transparant goud. Dat is een symbool voor een gelouterde levensstijl. Een leven dat door het vuur van Gods Geest ZUIVER EN SCHITTEREND is gemaakt. De vele beelden in Openbaringen die de stad beschrijven, zijn zaken die een belangrijke geestelijke betekenis laten zien, van wat GOD IN JOUW LEVEN WIL DOEN. Niet later, in een ongrijpbare, ver verheven toekomst, MAAR HIER EN NU! VANDAAG... Nu bouwt de Geest van God zijn stad! Later zal ze volmaakt zijn over de hele wereld, maar JIJ BENT NU GODS WONING, DEEL VAN GODS STAD als je echt intiem en zuiver leeft met de heilige God, op zijn heilige berg. Als je je hart en je handen laat reinigen door het vuur van God. ... Lees de genoemde bijbelverzen eens aandachtig IN HUN CONTEXT. Als het kan, lees ze dan eens in een goede engelse vertaling. Die vind ik soms beter dan de hedendaagse nederlandstalige vertalingen. LAAT DE WAARHEID TOT JE DOORDRINGEN! En leer beseffen wat het betekent als de Bijbel zegt dat jij Gods tempel bent, zijn woning, en dat de Vader, Jezus BIJ JOU WONEN... Dat de GEEST IN JE IS, en dat Gods stad een STAD OP EEN BERG IS... Geen somber dorpje ergens in een regenachtige vallei. Dat is de kerk vandaag, heel vaak. Maar God zal zijn stad blijven bouwen, in de levens van zijn kinderen, TOT ZE EEN MACHTIG, KRACHTIG EEUWIG LICHT OP AARDE ZAL ZIJN, waar de volkeren zullen heengaan en waar de koningen hun rijkdommen zullen heenbrengen. Dat is een machtig toekomstperspectief. GOD BOUWT JOU. De Here bouwt aan Jeruzalem, zegt een lied... Dat geldt zowel voor Joden die tot Jezus komen, als voor alle volkeren tot wie het heil van Jezus is gekomen. :: Sion, sta op, ga het licht tegemoet. De Heer komt in al zijn majesteit, als het aanbrekende ochtendlicht. De aarde is in het donker gehuld, dichte duisternis bedekt de volken. Maar voor u zal de zon opgaan: de Heer verschijnt in al zijn majesteit. Volken en koningen gaan naar u op weg, naar het stralende ochtendlicht. Jeruzalem, sla uw ogen op en kijk: in drommen stromen ze toe, van heinde en verre. Zij komen uw kinderen terugbrengen, zij dragen hen op de arm. Uw ogen zullen gaan stralen, vreugde zal uw hart verruimen. De schatten van de zee, de rijkdommen van alle volken vallen u in de schoot :: (Jesaja 60: 1-5) ... Laat deze waarheid tot je hart doordringen. Het is iets wat de meeste christenen nog niet ten volle beseffen. Maar het is Gods werk, Gods ultieme plan, het wonder van de komst van Jezus Christus: DE HEER ZAL ONZE GOD ZIJN EN WIJ ZIJN VOLK... Dat is de vervulling van alle profetische woorden. Hij maakt ons tot zijn licht op aarde. Laat het tot je hart en je denken doordringen en vraag de heilige Geest je leven zo te zuiveren, dat je echt een stad vol edelstenen zult zijn, met straten van zuiver goud, waar mensen heengaan om Gods heerlijkheid te zien... En wat betreft de mensen die zich verzetten tegen Gods stad, daarover zegt Gods Woord: :: Maar te gronde gaan volken en koninkrijken die weigeren u te dienen, ze worden volledig vernietigd :: (Jesaja 60:12) ... Jij bent Gods woning. Wat een wonder. God kiest jou uit. Niet alleen die mensen die heel geestelijk of volmaakt zijn. Hij is jouw Verlosser!!! Laat Hem je hart openen. En geniet van zijn heerlijke, liefdevolle, zuivere tegenwoordigheid! Link naar bericht Deel via andere websites
Aanbevolen berichten