Spring naar bijdragen

nt-del

Members
  • Aantal bijdragen

    277
  • Geregistreerd

  • Laatst bezocht

    Nooit

Berichten geplaatst door nt-del

  1. De leer van de Syrisch Orthodoxe Kerk van Antiochië, is samengevat in de Verkorte Catechismus.

    Ik zou zeggen. alles is denk ik. en ik probeer te beginnen bij het begin, ongeveer 61 blz. namelijk.

    De leer van het christelijke geloof volgens de traditie van de Syrisch-Orthodoxe Kerk van Antiochië. Inleiding in de Christelijke leer.

    1. V: Wat houdt de christelijke leer in?

    A: Christelijke leer is de kennis die een mens begeleidt om tot het ware inzicht te komen in het christelijke geloof en zijn praktijken.

    2. V: Wat is het belang (nut) van de christelijke leer?

    A: Zij leert de christenen de wortels van hun geloof, hun verplichtingen t.o.v. hun naasten. Zonder dit is er geen verlossing mogelijk. Alle christenen moeten deze instructies volgen.

    3. Wat is de bron van het christelijke geloof?

    A. De bron van het geloof is de heilige Schrift, zoals deze uitgelegd is door de heilige kerk samen met de apostolische traditie of overlevering..1

    4. V: Door wie wordt de christelijke leer onderwezen?

    A: De christelijke leer wordt ons onderwezen door de heilige kerk, haar apostelen, leraren, en herders die op hun beurt door de heilige Geest zijn geïnspireerd.

    5. Wat zijn de fundamenten van het christelijke geloof?

    A: Dat zijn er drie, de waarheid die wij noodzakelijk moeten geloven, de genade die wij moeten gebruiken en de werken of daden die wij moeten volbrengen.

    Note:

    1:

    De apostolische traditie of overlevering is de uitdrukkelijke leer van de kerk, die niet in de Bijbel geschreven is, maar van generatie op generatie mondeling doorgegeven werd. Later is zij opgeschreven om overal in kerken te worden verkondigd.

    Dit is in principe de uitleg van de eerste bladzijde, door subdiaken Gewargis Acis.

    Uitlegging van de Catechismus.

    De leer van het christelijke geloof volgens de traditie van de Syrisch-Orthodoxe Kerk van Antiochie.

    Volgens de apostolische traditie, die rechtstreeks van Jezus aan de discipelen, apostelen is doorgegeven, en ook aan de kerkvaders, en zodoende een traditie is geworden, die ook de Syrisch-Orthodoxe Kerk geaccepteerd heeft. De kerkvaders kunnen zijn de patriarchen, de bisschoppen die in de eerste paar eeuwen na Christus de Kerk hebben geleid. Deze tradities zijn bepaald in de eerste drie grote concilies, die van Nicea, Constaninopel en Ephese, met de traditie wordt de apostolische overlevering bedoelt, in dit geval is het hetzelfde en wordt er hetzelfde mee bedoeld, namelijk dat traditie een overlevering is. Een traditie ontstaat als het wordt doorgegeven op bijvoorbeeld vader en zoon. De kerkelijke traditie wordt doorgegeven door de werken van de kerkvaders. Die geïnspireerd zijn volgens de Bijbel, of op de Bijbel geinspireerd zijn. De meeste kerkvaders waren bisschoppen en diegenen die een commentaar hebben geschreven en hun werken zijn overgeleverd. Alle bisschoppen hebben in principe kerkelijke traditie meegekregen, ook zij kunnen dat weer verder geven aan de gelovigen. Zij, de bisschoppen, behoren ook tot de categorie kerkvader, alleen het grote verschil zit er dan in wanneer we met kerkvaders bedoelen (bijvoorbeeld Ignatius van Antiochie, Clemens van Alexandrie, Dionysius, Baselius, Gregorius) die in het begin van de christelijke jaartelling leefden, later zijn er dan voor ons ook de Syrische kerkvaders (bijvoorbeeld Mor Ephrem, Mor Yakub, Mor Ishok, Mor Balai, Bar Salibi, Bar Ebroyo) bij gekomen. De kerkvaders zijn de vroege invloedrijke (een grote invloed uitoefenen), theologen (godgeleerden) en schrijvers (makers van boeken) in de christelijke kerk.

          

    Inleiding in de christelijke leer

    1. V: Wat houdt de christelijke leer in?

    A: Christelijke leer is de kennis die een mens begeleidt om tot het ware inzicht te

    komen in het christelijke geloof en zijn praktijken.

    Ware inzicht, je hebt ook valse theorieen die niet door de Heilige Geest zijn geinspireerd.

    Het christelijke geloof is allereerst het geloof in de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Daarnaast zijn het de 10 geboden die in het Oude Testament staan, die Jezus vereenvoudigd heeft tot twee geboden. \"God liefhebben en accepteren met geheel je verstand\" ... Het tweede gebod is dat je naaste lief moet hebben als je zelf dit betekent ook je vijanden liefhebben, zie evangelie van Mattheus. Je moet leven als een ware christen. \"Zijn praktijken\" moet men denken aan de goede daden die de mens maakt, dus hij is verantwoordelijk voor al het geen hij doet. Valse theorieen zijn tegenstrijdig met wat in de Bijbel staat en die niet in de leer (de geloofsbelijdenis van Nicea: Ik geloof in de Almachtige Schepper...) van de Kerk zijn opgenomen. De geloofsbelijdenis van Nicea, in het Syrisch Abo Agied kul hubudo dasmayo.. is de basis van het christelijke geloof, als je daarvan afwijkt dan wordt je een afvallige. Een goed voorbeeld is de ontkenning van Jezus als de Zoon van God. Het is ook in strijd als het bijvoorbeeld in strijd is met de concilies van Constantinopel en Ephesus. God heeft de mens een vrije wil gegeven, hij kan kiezen tussen het slechte en het goede. Ieder mens wordt beoordeeld op zijn daden, zolang je de geboden niet overtreed dan ben je goed bezig. Je hebt gemakshalve drie grote groepen binnen de christelijke traditie: Orthodoxen, waar ook de Syrisch-Orthodoxe Kerk toe behoord, daarnaast heb je de Katholieken, uit de Katholieken heb je de P rotestanten. Geinspireerd door de Heilige Geest is een moeilijke proces om uit te leggen, net zoals om een openbaring uit te leggen. Bepaalde dingen kan men gewoon niet uitleggen en moet men gewoon geloven en dus accepteren dat het zo is. Eigen uitleg is een vorm van interpretatie. Iedere mens wordt op zijn daden beoordeeld. Openbaring is de onthulling van het verborgene. In die zin verschilt Gods openbaring niet wezenlijk van openbaring door mensen. Openbaring door mensen is een handeling, waarbij iemand aan een ander iets bekend maakt dat zonder openbaring verborgen zou blijven. Bijvoorbeeld door te zeggen wat men denkt, wil of voelt. We geloven dat als een persoon gedoopt is in de naam van de vader, zoon en heilige geest dan heeft hij de eerste toegang om in het paradijs te kunnne komen. daarnaast moet hij het wel verdienen en voor zorgen dat hij het niet kwijt raakt door ernstige zonden te begaan, je kunt wel terugkeren door berouw en vergiffenis te vragen. Hierbij hoort ook nog de Heilige Qurbono, dus de Faghro en Admo de Msigho, om tot in eeuwigheid te leven, dat zijn de sacramenten, de heilige mysterien, de middelen die wij moeten gebruiken om in het paradijs te mogen komen. Het probleem met protestantisme is echterdat je op een gegeven moment niet meer de verschillende stromingen kunt onderscheiden omdat er dan zoveel verschillende stromingen eruit zijn ontstaan. een voor ons absolute ketterse stomming is het geloof van Jehovas getuigen.

    2. V: Wat is het belang (nut) van de christelijke leer?

    A: Zij leert de christenen de wortels van hun geloof, hun verplichtingen t.o.v. hun

    naasten. Zonder dit is er geen verlossing mogelijk. Alle christenen moeten deze

    instructies volgen.

    Je moet weten wat je gelooft, de voorwaarden. Het gaat om de nut, de kennis die je moet bezitten als je christen bent. Je moet jezelf kunnen verdedigen als iemand verkeerde dingen over je geloof zegt. De christelijke leer gaat over het christendom. De christelijke leer zijn de regels, de geboden die een christen moet onderhouden. Zo heb je regels die je eigen kerk je oplegt en je hebt regels die voor de hele mensheid gelden, om in vrede naast elkaar te kunnen leven. Met de wortels wordt bedoeld haar fundementen, kennis over het christelijke geloof. Bij verplichtingen moet men aan de 10 geboden denken, tegenover God, en iedereen is je naaste. Iedereen is je naaste, dus ook je vijanden, moeten wij als christenen liefhebben, en voor hen bidden zodat zij tot inkeer komen. Het gaat om de verlossing van het kwaad, de eeuwige zonde, om dan in het paradijs te mogen komen wonen. De ware christenen, de Orthodoxen en de Katholieken, zijn degenen die niet alleen woordelijk alles kennen, maar het ook in daden laten zien en uitvoeren, en laten zien dat zij het goede voorbeeld van Jezus kunnen navolgen of navolgen. Indien men het niet volgt, de instructies, de 10 geboden, is men afvallig en accepteert men niet wat er in de bijbel staat. Niet alleen de Bijbel, maar ook de traditie is heel belangrijk. Met alle christenen wordt bedoeld, de Orthodoxen en de Katholieken. Het gaat om de Bijbel en om de Traditie, die twee kun je niet van elkaar scheiden. Als je afvallig bent, dan heb je al andere bronnen gebruikt dan de Bijbel, de Bijbel heeft verschillende versies, vertalingen. Je hebt verschillende evangelien. Er worden maar vier evangelien geaccepeerd, de andere boeken zijn dan afvallig. Daarnaast heb je te maken in de Bijbel met de Hebreeuwse canon en de Griekse vertaling, de Septuaginta is de 70 vertalers die de Bijbel vertaald hebben uit het Hebreeuws, Aramees naar het Grieks. Het probleem zit er in de vertaling, dus welke heeft men gebruikt, en of het ook overeenkomt met de grondtekst. Immers bij de vertaling heeft men te maken met interpretatie, dus dan kun je meerdere kanten op. Zodoende krijgt men vele verkeerde opvattingen en meningen dus geen feiten binnen de stromingen, dit kan verkeerd geinterpreteerd worden door mensen en of personen en of door een ander.

    3. V: Wat is de bron van het christelijke geloof?

    A: De bron van het geloof is de Heilige Schrift, zoals deze uitgelegd is door de Heilige

    Kerk samen met de apostolische traditie of overlevering. De apostolische traditie of

    overlevering is de uitdrukkelijke leer van de Kerk, die niet in de Bijbel is

    opgeschreven, maar van generatie op generatie mondeling doorgegeven werd. Later is

    zij opgeschreven om overal in kerken te worden verkondigd.

    Hiermee wordt bedoeld: de uitleg die de kerkvaders tijdens de eerste kerkvergaderingen (concilies) van de heilige kerk doorgegeven hebben, het gaat hierbij om vele boekwerken. De drie eucomenische concilies zijn die van Nicea, Ephese en Constaniopel, het gaat hierbij om de Griekse en Syrische kerkvaders van de Heilige Apostolische kerk, in het begin was het tweetalig: Aramees/Syrisch en Grieks, later pas Latijns. Het gaat hierbij om alle uitleggingen van de kerkvaders, bijvoorbeeld Osar Roze door Mor Gregorios Yuhanon Bar Ebroyo. Dus niet alleen over de Bijbel, maar ook over de gebedsdienst, over de liturgie, m.a.w: over de gehele leer van de kerk. Zo zijn er vele uitleggingen van Syrische maar ook Griekse kerkvaders die wij als traditie hebben meegekregen. De basisbron is de bijbel en de uitleggingen zijn een gedeelte van de traditie. Het gaat eerst om wie er wat gezegd heeft en wanneer, dan krijg je de traditie. Dus alles wat er in de eerste drie concilies is gezegd is later door bijvoorbeeld de Syrische kerkvaders opgenomen in hun exegese van de Bijbelse traditie. Zo zijn er kerkvaders die direct met de eerste concilies te maken hebben gehad zoals Mor Yahkup uit Nusaybin en zijn leerling Mor Ephrem, die hebben samen de eerste concilie van Nicea bijgewoond volgens onze overlevering. Kijk naar de bronverwijzingen die de kerkvaders hebben gegeven in hun uitleggingen. Musche Bar Keefo, die in de 10e eeuw leefde, heeft een uitleg gegeven over de Bijbel en over de Qurobo Alohoyo, dus de Goddelijke Liturgie. Als je zijn uitleggingen leest, dan vermeld hij net zoals alle andere Syrische Kerkvaders hun theorieen. De meeste uitleggingen zijn bekend, dus wat ons is overgeleverd. Dit kun je terug vinden in het werk van Patriarch Efrem Barsaum, die heeft een boekwerk over de Syrische litertuur geschreven met als titel: Berule Bdire. Dit werk is vertaalt in het Engels door Matta Moussa uit Amerika naar het Engels, in het Nederlands: Scattered Pearls of the Syriac Literature (Engels) en Nederlands: De verspreide parels van de Syrische literatuur. We hebben het nu over de christelijke geloof en daarmee wordt bedoeld dat wie niet gelooft ook niet in de hemel zal komen. Zonder geloof kun je ook niet in de opstanding uit de dood geloven, en zo kan er ook geen hemel zijn waar dan de geest. en de ziel van de mens naar toe verhuizen als ze het lichaam van de mens verlaten. In de mens bestaat een driedeling, lichaam, geest, en ziel. Met Geest wordt bedoeld in het Syrisch Rugho, met ziel in het Syrisch Nafscho. Bepaalde zaken kunnen wij niet geloven, tenzij we met het eigen ogen zien en het kunnen bewijzen, maar ik kan het proberen uit te leggen met bijvoorbeeld je adem. Als je ademt dan zie je niet dat er een rook uit je mond komt. Maar als het winter koud is dan zie je degelijk dat er een rook uit je mond komt. Het probeer echter met de ziel en de geest is het dat we in dit toestand niet kunnen zien en waarnemen. Je kunt het misschien vergelijken als je in een slaaptoestand komt, dus wanneer je gaat dromen. Bron is de informatie waar je kennis op berust, in dit geval is de bron de Bijbel. De christelijke geloof is het geloof waar de meeste christenen in geloven. Als je het over overleveringen hebt dan kunnen dat ook andere overleveringen zijn die niet apostolisch zijn. Omdat mondelinge traditie verloren ging hebben de kerkvaders dit opschrift gesteld, zodat de traditie voort kon leven, zodat alle kerken dezelfde traditie konden overnemen. Niet alles is schriftelijk overgeleverd, sommige tradities zijn ook mondeling overgeleverd. Heilige schrift wordt de Bijbel mee bedoeld omdat die geinspireerd is door de Heilige Geest en opschreven is door heilige personen. Toen Jezus gekruisigd was heeft hij drie dagen in het graf gezeten. Volgens onze overlevering heeft hij op stille zaterdag alle zielen van de rechtvaardige geloven van het oude testament meegenomen naar het paradijs. Vanaf Adam tot de tijdgenoten voor Jezus. Je kunt dat zien op iconen waar Jezus de poorten van de gehanno verbreekt en de rechtvaardige zielen eruit gaan c.q. eruit worden gehaald. Het heilig verklaren is allemaal na Jezus tijd gebeurd, waar het om gaat is het feit dat na de komst van Jezus iedereen de kans krijgt om in het paradijs te mogen komen. Het gaat er nogmaals om het feit dat er na deze wereld een andere plaats is, in dit geval het paradijs, waar de rechtvaardigen komen. Met Heilige Kerk wordt bedoeld de Lichaam van Christus en het Huis van God. De Heilige Kerk is niet zomaar een gebouw waar we samenkomen, maar het is de heilige tempel. Je hebt het gebouw in kwestie, ten tweede is het een heilige plaats (tempel, kerk). Als het bijvoorbeeld gaat over de apostolische traditie, dan wordt er mee bedoeld wat ons overgeleverd is door de direkte volgelingen dus ooggetuigen van Jezus. Uitdrukkelijke leer betekent dat wat voorgeschreven staat en niet van af wordt geweken, dat is de leer die de kerk accepteert en uitlegt. In de Bijbel staan de noodzakelijke gebeurtenissen die de mens als voorbeeld kan gebruiken om het kwade te vermijden en naar het goede te streven. Daarvoor hebben we uitleggingen, fusoke, van de kerkvaders om die misverstanden te weerleggen, misverstanden zijn ketterse theorieen die de fundamenten van het christelijke geloof niet accepteren. Een van de fundamenten is het geen wat in de geloofbelijidenis van Nicea staat: \"abo agied kul\". Niet alle leerstellingen staan in de Bijbel, dan hadden we alle boeken van de wereld nodig omdat te verwoorden, zo zijn er heleboel tradities die bijvoorbeeld de heilige schrift, de bijbel, proberen uit te leggen. Met de uitdrukkelijke leer wordt de apostolische traditie of overlevering bedoelt, het is hetzelfde, alleen anders omschreven. Het moet geinspireerd zijn door de Heilige Geest, dus de kennis die gegeven wordt moet niet tegenstrijdig zijn met de Bijbel. Wanneer bijvoorbeeld geschreven staat dat Jezus geboren is uit de maagd Maria, en dat de maagd Maria altijd maagd is gebleven en dat Jezus geen echte broers en zussen had. Dan is dat een vorm van traditie. De leer van de kerk is hetgeen de kerk accepteert en gelooft. Bijvoorbeeld de uitleggingen van de Psalmen door Daniel van Saleh kan behoren tot de leer van de kerk. Of de uitleggingen van de Goddelijke liturgie door Musche Bar Keefo. Generatie kan verwijzen naar alle individuen die via een bepaald aantal tussenstappen afstammen van een individu of bij uitbreiding: alle personen die in of rond een bepaalde periode zijn geboren. Generatie is de nageslacht die voortleeft, met een traditie die voortleeft. Net zoals een staat een burgelijke wetboek heeft heeft de kerk de kerkelijke regels die door de kerkvaders overgeleverd zijn. Iedere patriarch neemt deze traditie dan over. De apostelen hebben het doorgegeven aan de kerkvaders, de kerkvaders doorgegeven aan de patriarchen, de patriarchen aan de bisschoppen, de bisschoppen aan de priesters, de priesters aan de gelovigen.

    4. V: Door wie wordt de christelijke leer onderwezen?

    A: De christelijke leer wordt ons onderwezen door de heilige kerk, haar apostelen, leraren,

    en herders, die op hun beurt door de heilige Geest zijn geinspireerd.

    Onderwezen is de leer overbrengen aan de volgende generatie met onderwezen wordt gewoon onderwijzen, iets leren, bedoelt, met ons wordt de Syrisch Orthodoxe Kerk bedoelt. De christelijke manier wordt ons onderwezen door de heilige kerk door het overbrengen van de traditie van generatie op generatie. Hij wordt onderwezen door haar apostelen, leraren en herders, door de kerkregels, enceclieken, die daarvoor opgesteld zijn. De apostelen zijn de 72 verkondigers die het christendom verspreid hebben over de wereld. De leraren zijn in dit geval de kerkvaders, priesters en malfoneh. Met de herders wordt bedoeld de bisschoppen die hun kudden schapen, gelovigen, leidden. In het algemeen wordt met herderds bedoeld degenen (geestelijken) die de gelovigen leiden in hun leven. Via traditie, overlevering, door hebben gegeven. Zonder hulp, inspiratie, tussenkomst van de Heilige Geest kunnen wij een traditie niet accepteren.

    5. V: Wat zijn de fundamenten van het christelijke geloof?

    A: Dat zijn er drie: de waarheid die wij noodzakelijk moeten geloven, de genade die wij

    moeten gebruiken en de werken of daden die wij moeten volbrengen.

    Fundamenten is het basis van het christelijke geloof. Het gaat om waarheid, genade en daden. We moeten wel in de waarheid geloven anders hebben we ook geen basis. Zonder genade is ook geen vergeving mogelijk. Werken en daden is de praktijk die wij zelf moeten verrichtten. De waarheid is de ware kennis die we gekregen hebben van God door openbaring. Je hebt verschillende openbaringen gehad in de Bijbel, de openbaring van God aan Mozes op de berg Sinai toen hij de 10 geboden gegeven had. Met noodzakelijk wordt bedoeld datgene wat nodig is waar we niet zonder kunnen. Geloven in die zin dat we het moeten accepteren dat dat zo is, dus zeker weten en niet gaan twijfelen zoals velen afvaliggen, bijvoorbeeld de Jehovas Getuigen en de Pinkster Gemeenten. Wij wordt hier de christenen, syrisch orthodoxe gelovigen bedoeld en genade is de vergeving waar we mee moeten leven, de genade die we van God krijgen. Gebruiken van de genade die we van God hebben gekregen. Wij als christenen, de Syrisch Orthodoxe gelovigen, moeten een goede voorbeeld zijn dus geen slechte daden en werken leveren. Uitvoeren van de opdrachten die wij hebben gekregen. Allereerst de genade die wij van God ontvangen en dan de genade die wij elkaar geven eigenlijk vergeven.


    Samengevoegd:

    Hoe kun je de topic naam aanpassen?


    Samengevoegd:

    Natuurlijk heb ik ook dingen, ik heb er mijn mening ook in bijvoorbeeld verwerkt, denk ik

  2. St. Malke is een Heilige in de Syrisch Orthodoxe Kerk van Antiochië, Hier informatie (wat informatie) over hem.

    Vandaag is het zijn Duchrono, Syrisch voor Herdenkingsdag, als ik het goed heb.

    Malke (1 september): Een neef en leerling van Mor Augin, die ook uit Qlysma (Suez) kwam. Volgens zijn Leven was zijn moeder Rafqa de zuster van Mor Augin en was het zijn eigen zus Shafne, die hem de naam Malke gaf. Omdat hij niet uitgehuwelijkt wilde worden, vluchtte hij van huis weg en trok hij met zijn vriend Elisha’ (waarvan gezegd wordt dat hij het Leven geschreven heeft), tot hij Mor Augin tegenkwam; van hem hoorden zij over het monnikenbestaan. Na een bezoek aan Jeruzalem en de Egyptische woestijn van Sketis, keerde hij terug naar de berg Izla waar hij de zegen ontving van bisschop Jacob van Nisibis. Vervolgens bouwde hij een klooster in de buurt van Arkah (en niet Anhel), en werd, zo gaat het verhaal, naar Constantinopel geroepen om een duivel uit te drijven bij de dochter van keizer Constantijn. Op de terugreis uit Constantinopel vroeg hij om een zware stenen kruik – en die liet hij de demon heel de weg terug dragen. Een stuk steen ervan is nog te zien in het Mor Malke klooster in Tur ‘Abdin. Hij leefde van 223 tot 315.


    Samengevoegd:

    alles is denk ik


    Samengevoegd:

    St. Malke (+395/6)

    A wealthy man by the name of Yuhanon lived with his wife Rafka sister of St. Augin in the town of Qulezmo (Egypt). They had been childless for a long time and were full of joy when God gave them a daughter. They called her Shufny. The Lord answered their prayers three years later when God gave them a son in the year 222. They asked the daughter who could not yet speak clearly to give a name to the brother. Miraculously she spoke the name Malke.

    When the boy was five years old his father took him to a teacher called Shmuel (Samuel) to learn the precepts of the faith. Malke was an excellent student and very religious. he became very learned. After eleven years he desired to become a monk. But his parents wanted him to take a wife. In obedience he followed their will. They chose a wife for him but he secretly told his friend Elisho' that he did not want to marry. They promised each other to enter monastic life.

    Malke left his grieving family together with his friend and traveled to Mt. Izlo around 245. There the uncle of St. Malke resided, the famous St. Augin (Eugene). Malke and his friend entered the monastery of St. Augin. After four years they went to Jerusalem on a pilgrimage. They returned to Egypt for three years then returned to Nisibis where they were ordained priests by Jacob of Nisibis.

    After a few years, St. Malke went out of the monastery to seek a place to live in solitude. He settled near the village of Arkah (Harabale, in Turkey). One day he saw a group of children playing near a flock of animals they were tending. The children became frightened because one of the children, Shlemun, climbed a fig tree, saw something dark below the tree. A terrible odor filled the air and the boy fell into the pit.

    St. Malke told the children they would soon witness the power of God. He lifted his hands in prayer and the chief of the devils appeared with the boy. It was Astrasis. He mocked the Holy One saying, “We wanted to make the boy the head of our family. Now you have taken him away from us.†The devil turned and fled from the power of St. Malke. The boy was not harmed and returned safely home to his friends.

    St. Malke built a monastery on the location where God exiled the devil. Then he heard a voice from the heaven saying, “Malke, servant of God, force out Astrasis and his demons. Put down the sign of the Cross and it will protect you from evil.†The Holy One went down to the place where the devil abode and cast them out as the Lord commanded. The demons left complaining bitterly. St. Malke measured the place for an altar and carved a sign of the Cross on the stone. The villagers of Arkah came in great numbers to help build the monastery.

    The devil had a crafty nature. He went to Constantinople and took possession of Asanasis the daughter of King Constantine. The King was greatly sorrowful. He sent for St. Malke to come and heal his daughter because she said he was the only one who could heal her. The girl was brought before the saint and fell convulsing on the ground. She turned black and writhed in agony biting her arms. St. Malke lifted his hands in prayer and asked for God to intervene and help. He told her to rise. When she stood up it was as if she had been sleeping a long time. The devil poured out of her in the form of a black smoke. St. Malke told him to go to the dung pile and sit on it. St. Malke then remained in the court of the King and healed many people. The King offered him half the Kingdom if he would stay. But St. Malke refused and instead asked for a well and the stone collar that fit over the top of it. The king watched in stunned disbelief as St. Malke called out from hiding the devil, Astrasis, and commanded him to put on the stone collar around his neck and the well on top of his head like a hat. They went off together with the saint pushing the devil in front of him like a donkey. When the arrived at the monastery the saint said to the devil to put down the well and he drove him away like a filthy dog.

    The community then finished the building of the monastery. Many monks came and lived in it. St. Malke was full of love and mercy for all human beings. For the remainder of his life he fought against evil. When death approached he gave a final benediction, “My beloved, always be merciful, dedicate yourselves to fasting and prayer. Let truth, love, and peace be your merits for all of your lives. Fight against evil with good!....â€

    After he said these things and blessed the gathering he passed away on Thursday April 14, 315 at the age of 93.


    Samengevoegd:

    Informatie over Mor Gewargis of Sint George of Sint Joris.

    The Holy Great martyr St. George, was a native of Cappadocia (a district in Asia Minor), his father's name was Anastasius, and his mother's name was Theobaste. He grew up in a deeply believing Christian family. His father had accepted martyrdom for Christ, when George was still a child. His mother, owning lands in Palestine, resettled there with her son and raised him in strict piety.

    When he was twenty years old and fatherless, he went to Emperor Diocletian to take over his father's position. He found that the Emperor had apostatized the faith and ordered the worship of idols. George was sorrowful, and he gave all his wealth to the poor and needy and set his slaves free.

    Having grown up in Palestine, Saint George entered into the service of the Roman army. He was handsome, brave and valiant in battle. He drew the attention of the roman emperor Diocletian (284-305) and became one of the Emperor's favorite soldiers. He was accepted into the imperial guards with the rank-title of "comites" -- one of the higher military officer ranks.

    The pagan emperor Diocletian, while having done much for the restoration of Roman power, was quite clearly concerned as to what sort of danger the triumph of the Crucified Savior might present to pagan civilization. He, especially in the final years of his reign intensified his persecution against the Christians as he became their bitter enemy. Upon the advice of the Senate at Nicomedia, Diocletian gave all his governors full authority through their court proceedings against Christians, to put to death every Christian they could find. and from his part, he promised them all possible help.

    Saint George, having learned about the decision of the emperor, was sorrowful. After distributing his wealth to the poor, he set free his servants and then appeared in the Senate. The brave soldier of Christ spoke out openly against the emperor's desires.He confessed himself a Christian and appealed to all to acknowledge the true faith in Christ: "I am a servant of Christ, my God, and trusting on Him, I have come amidst ye at mine own will, to witness concerning the Truth."

    Stunned by the bold speech of the valiant warrior, the emperor -- who loved and had promoted George, attempted to persuade him not to throw away his youth, glory and honors, but rather and according to Roman tradition, offer sacrifice to the gods. The resolute reply of the confessor followed : "Nothing in this unworthy life can weaken my resolve to serve God." Then by order of the enraged emperor the armed-guards began to jostle Saint George out of the assembly hall with their spears and led him off to prison. But the deadly steel became soft and it bent just as the spears touched the body of the saint, and caused him no harm. In prison they put the feet of the martyr in stocks and placed a heavy stone on his chest.

    The next day at the interrogation, powerless but firm in spirit, Saint George again answered the emperor: "Thou wilt become exhausted sooner, tormenting me, than I being tormented of thee." Then Diocletian gave orders to subject Saint George to some very intense tortures. They tied the Great Martyr to a wheel, beneath which were set up boards inset with sharp pieces of iron. With the turning of the wheel the sharp edges tore at the bared body of the saint. At first the sufferer loudly cried out to the Lord, but soon he quieted, not letting out even a single groan. Diocletian decided that the tortured one was already dead, and he gave orders to remove the battered body from the wheel and set off to a pagan temple to offer a thanksgiving-offering. But at this very moment it got dark all over, thunder boomed, and a voice was heard: "Fear not, George, for I am with thee." Then a wondrous light shone, and at the wheel appeared an Angel of the Lord in the form of a radiant youth. And just as he laid his hand upon the martyr, saying to him: "Rejoice!" -- Saint George stood up healed. And when the soldiers led him off to the pagan temple, where the emperor was, the emperor could not believe his own eyes and he thought that the one in front of him was some other man or even a ghost. In confusion and in terror the pagans looked Saint George over carefully, and they became convinced that actually a miracle had occurred. Many thereupon came to believe in the Life-Creating God of the Christians. Two illustrious officials, Saints Anatolius and Protoleon -- secretly Christians -- therewith openly confessed Christ. And right away, without a trial, by order of the emperor were beheaded with the sword. Present also in the pagan temple was the Empress Alexandra, the wife of Diocletian, and she too knew the truth. She was on the point of glorifying Christ, but one of the servants of the emperor took her and led her off to the palace.

    The emperor became all the more furious. But not having lost all hope of swaying Saint George, he gave him over to new fearsome torments. Having thrown him down into a deep pit full of lime. Three days later they dug him out but found him cheerful and unharmed. They shod the saint in iron sandals with red-hot nails, and with blows they drove him back to the prison. In the morning, when they led him back to interrogation, cheerful and with healthy feet, he said to the emperor, that the sandals had fit him well. Then they beat him with ox-thongs so much, that his body and blood became mingled with the ground, but the brave sufferer, strengthened by the power of God, remained unyielding.

    Having decided, that magic was helping the saint, the emperor summoned the sorcerer Athanasias, so that he should try to deprive the saint of his miraculous powers, or else poison him. The sorcerer gave Saint George two goblets with drugged ingredients, One of which should have quieted him, and the other kill him. But the drugs also did not work, and the saint continued to denounce the pagan superstitions and glorify the True God.

    To the question of the emperor, what sort of power it was that helped the saint, Saint George answered: "Think not, that the torments do me no harm thanks to human powers -- I am saved only by calling upon Christ and His Power. Whoso believeth on Him hath no regard for tortures and is able to do the deeds, that Christ did" (Jn 14:12). Diocletian asked : what sort of deeds were they that Christ did. -- "To give sight to the blind, to cleanse the leprous, to grant walking to the lame, to the deaf -- hearing, to cast out demons and to raise up the dead."

    Knowing, that neither by sorcery, nor by any of the gods known to him, had they been able to resurrect the dead. And trying to test the faith of the saint, the emperor commanded him to raise up a dead person right in front of his eyes. To this the saint replied: "Thou wouldst tempt me, but for the salvation of the people which shalt see the deed of Christ, my God wilt work this sign." And when they led Saint George down to the graveyard, he cried out: "O Lord! Show to those here present, that Thou art the One-Only God throughout the entire world, let them know Thee as the Almighty Lord." And the earth did quake, a grave opened up, the dead one emerged and came alive. Having seen with their own eyes the Almighty Power of Christ, the people wept and glorified the True God. The sorcerer Athanasius, falling down at the feet of Saint George, confessed Christ as the All-Powerful God and besought forgiveness of his sins, committed in ignorance. The obdurate emperor in his impiety thought otherwise: in a rage he ordered the beheading of both the new-believer Athanasius and likewise the man resuscitated from the dead, and had Saint George again locked up in prison. The people, weighed down with their infirmities, began in various ways to penetrate the prison and there received healings and help from the saint. There resorted to him also a certain farmer named Glycerios, whose ox had collapsed. The saint with a smile consoled him and assured him, that God would restore his ox to life. Seeing at home the ox alive, the farmer began to glorify the God of the Christians throughout the city. By order of the emperor, Saint Glycerios was arrested and beheaded.

    The wonders and miracles of the Great Martyr George had increased the number of Christians, and therefore Diocletian decided to make a final attempt to compel the saint to offer sacrifice to the idols. They began to set up a court at the pagan temple of Apollo. On the final night the holy martyr prayed fervently, and when he dozed off, he beheld the Lord Himself, Who raised him up with His hand, and hugged him in, giving him a kiss of greeting. The Savior placed a crown on the head of the Great Martyr and said: "Fear not, but rather make bold and be vouchsafed My Kingdom."

    In the morning at the court the emperor offered Saint George a new test -- he proposed to him to become his co-emperor. The holy martyr with a feigned willingness answered, that from the very beginning the emperor had seemed inclined not to torture him but rather show mere mercy, and with this he expressed the wish to go forthwith into the pagan temple of Apollo. Diocletian decided that the martyr was accepting his offer, and he followed him into the pagan temple with his accompanying retinue and the people. Everyone waited, wondering whether Saint George would offer sacrifice to the gods. He, however, in going up to the idol, made the sign of the Cross and turned towards it, as though it were alive: "You wish to receive from me sacrifice befitting God?" The demon inhabiting the idol cried out: "I am not God and none of those like me are God. The One-Only God is He Whom you preach. We are of those servant-angels of His, which became apostate, and in the grips of jealousy we do tempt people." "How dare ye to be here, when hither have come I, the servant of the True God?" -- asked the saint. Then crash and wailing was heard and the idols fell down and were shattered.

    There began a general confusion. In a frenzy pagan-priests and many of the throng pounced upon the holy martyr, they tied him up and began to beat him up and demand his immediate execution.

    Through noise and shouts rushed the holy empress Alexandra. Pushing her way through the crowd, she cried out: "Thou God of George, help me, in as Thou Alone art All-Powerful." At the feet of the Great Martyr the holy empress glorified Christ, Who had humiliated the idols and those worshipping them.

    Enraged, Diocletian immediately pronounced the death sentence against the Great Martyr George and the holy Empress Alexandra, who alone followed Saint George to execution. Along the way she collapsed and slumped senseless against a wall. Everyone thought that the empress was dead. Saint George offered up thanks to God and he prayed that he should end his path worthily. At the place of execution the saint in heated prayer besought the Lord, that He would forgive the torturers that knew not what they did, and that He would lead them to the knowledge of Truth. Calmly and bravely, the holy Great Martyr George bent his neck beneath the sword. This occurred on 23 April 303.

    In confusion the executioners and the judges catch glimpse of their Conqueror. In a bloody agony and mindless thrashing about ended the era of paganism. It lasted for ten years more -- up until the time of Constantine, who was one of the successors to Diocletian on the Roman throne, and who gave orders to imprint the Cross on his military-banners, as a testament also sealed by the blood of the Great Martyr George and that of the blood of thousands of unknown martyrs: "By this sign thou wilt conquer."

    St. George was a favorite patron saint of crusaders as well as of Eastern soldiers in earlier times. The story of St. George's slaying the dragon, rescuing the king's daughter and converting people to Christianity is a twelfth-century Italian fable. According to the Church, the dragon stands for wickedness, the king's daughter stands for God's holy truth. St. George was a brave martyr who was victorious over the devil.

    Inside everyone of us there is some "dragon" we have to conquer. It might be pride, or anger, or laziness, or greediness, or something else. Let us make sure we fight these "dragons" with God's help. Then we can call ourselves real soldiers of Christ.

    The story of the Great Martyr George against the dragon, the most famous is depicted in iconography. In the native-region of the saint, were many idol-worshippers. Outside the city which was situated on the banks of a large lake, in which lived an enormous dragon-like serpent. Coming out of the lake, it devoured people, and there was nothing the people could do since it infected the very air that came out of one of its nostrils.

    On the advice of the demons inhabiting the idols, the ruler there adopted this decision: each day the people would cast lots to offer their own children as food, and when it was his turn he promised to hand over his only daughter. That time indeed did come, and the ruler, having dressed her in her finest attire, sent her off to the lake. The girl wailed bitterly, waiting her moment of death. Unexpectedly, the Great Martyr George rode up on his horse and with spear in hand. The girl implored him not to leave her, lest she would perish. But the saint, having caught sight of the serpent, signed himself with the Sign of the Cross and with the words "In the Name of the Father and of the Son and of the Holy Spirit," rushed off after it. The Great Martyr George pierced the throat of the serpent with his spear and trampled it with his horse. Then he let the girl bind the serpent with her sash, and like a dog, lead it into the city. The people fled in terror, but the saint halted them with the words: "Be not afraid, but rather trust on the Lord Jesus Christ and believe in Him, since it be He Who hath sent me to you, to save you." Then the saint killed the serpent with a sword, and the people burned it outside the city. Twenty-five thousand men, not counting women and children, were then baptized, and later a church was built in the name of the Most Holy Mother of God and the Great Martyr George.

    Let his intercession be with us, and Glory be to our God forever. Amen.

  3. Denk ik.

    Kijk, Ignatius van Antiochie is de derde Patriarch of Bisschop van mijn Kerk, ik ben van de Syrisch Orthodoxe Kerk van Antiochie, snap je wel. Je kunt het ook opzoeken op Wikipedia. Dus ik zou zeggen, het heeft wel enigszins verband. Verder was ik benieuwd...naar jullie van welke christelijke denominatie zijn jullie...en misschien kunnen we daar dan een discussie over voeren, persoonlijk denk ik bijvoorbeeld dat alleen Katholieken en Orthodoxen in de hemel kunnen komen.


    Samengevoegd:

    Denk ik.

    dit heeft te maken met de zeven sacramenten vooral. elke kerk die geen zeven sacramenten heeft, beschouw ik niet als een echte kerk maar als een neppe kerk, en met die kerk, zo geloof ik, kun je ook niet in de hemel komen, snap je wel. Ik zou diegenen die behoren tot een ´kerk´ die niet zeven sacramenten heeft, willen bekeren, snap je wel.

  4. Denk ik.Weten jullie wie Ignatius van Antiochie is Ik ben van de Syrisch Orthodoxe Kerk van Antiochië, een Oriëntaals Orthodoxe Kerk. Ignatius van Antiochie wordt bij ons beschouwd als de derde Patriarch van mijn kerk dus, of de derde Bisschop. Ik zou graag van jullie willen weten, van welke christelijke denominatie jullie zijn, bijvoorbeeld eerst de denominatie, en dan de groepering, bijvoorbeeld:Ik ben van de Rooms Katholieke Kerk, en dat valt onder het Katholicisme.Je hebt kortweg 8 groeperingen:1. Restorationisten2. Anabaptisten3. Protestanten4. Anglicanen5. Katholieken6. Orientaals Orthodoxen7. Oosters Orthodoxen8. AssyriersMvgrNT (20 jaar woonachtend te Hengelo Overijssel)

×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

We hebben cookies op je apparaat geplaatst om de werking van deze website te verbeteren. Je kunt je cookie-instellingen aanpassen. Anders nemen we aan dat je akkoord gaat. Lees ook onze Gebruiksvoorwaarden en Privacybeleid