Spring naar bijdragen

1 Johannes 2;19


Gast Anon_phpbb

Aanbevolen berichten

Gast Anon_phpbb
Bijbelcitaat {SIMPLETEXT}:Zij zijn uit ons midden voortgekomen, maar zij behoorden niet werkelijk tot ons. Hadden zij tot ons behoord, dan waren zij bij ons gebleven; maar het moest duidelijk worden dat zij geen van allen bij ons horen.


Uit de context blijkt dat "zij" mensen zijn die uit de chistelijke gemeenschap/kerk komen maar die Jezus loochenen. Elders zag ik dit vers in verband gebracht worden met kerkverlaters, mensen die "van hun geloof vallen". Hoe wordt daar hier over gedacht?
Link naar bericht
Deel via andere websites
Bijbelcitaat {SIMPLETEXT}:Zij zijn uit ons midden voortgekomen, maar zij behoorden niet werkelijk tot ons. Hadden zij tot ons behoord, dan waren zij bij ons gebleven; maar het moest duidelijk worden dat zij geen van allen bij ons horen.

Uit de context blijkt dat "zij" mensen zijn die uit de chistelijke gemeenschap/kerk komen maar die Jezus loochenen. Elders zag ik dit vers in verband gebracht worden met kerkverlaters, mensen die "van hun geloof vallen". Hoe wordt daar hier over gedacht?

Ik zie Johannes hier ook een spanningsveld tekenen tussen "anti-chrisma" en "chrisma" (1 Joh 2:20), tussen niet-zien en zien, niet-erkennen en (er)kennen van God en zijn Gezalfde.

Het is dan niet zozeer "de komst van de Antichrist" die "het laatste uur" aanwijst. Maar het opvallende verschil in "wel en niet in de Geest zijn" tussen de "leden van Gods volk" en de (nog-)niet-leden...

Niet "de Antichrist" maakt dus het verschil, maar Gods Geest:

Hand 2:17 “Aan het einde der tijden, zegt God,

zal ik over alle mensen mijn geest uitgieten.

Dan zullen jullie zonen en dochters profeteren,

jongeren zullen visioenen zien en oude mensen droomgezichten.

18 Ja, over al mijn dienaren en dienaressen

zal ik in die tijd mijn geest uitgieten,

zodat ze zullen profeteren.

en

Gal 4,6 En omdat u zijn kinderen bent, heeft God ons de Geest van zijn Zoon gegeven, die ‘Abba, Vader’ roept.

Link naar bericht
Deel via andere websites
Bijbelcitaat {SIMPLETEXT}:Zij zijn uit ons midden voortgekomen, maar zij behoorden niet werkelijk tot ons. Hadden zij tot ons behoord, dan waren zij bij ons gebleven; maar het moest duidelijk worden dat zij geen van allen bij ons horen.

Uit de context blijkt dat "zij" mensen zijn die uit de chistelijke gemeenschap/kerk komen maar die Jezus loochenen. Elders zag ik dit vers in verband gebracht worden met kerkverlaters, mensen die "van hun geloof vallen". Hoe wordt daar hier over gedacht?

Ben benieuwd wie "ons" zijn in deze tekst gezien de eeuwige verdeeldheid onder Christenen. Er is immers slechts 1 waarheid.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Ik denk dat je het beste je bij de context van 1 Joh. kunt houden. Had men in die gemeenten niet te maken met dwaalleraars? De apostelen zijn altijd erg scherp op zij die zich christen noemen maar het niet zijn, en dwaalleer verspreiden in de gemeente.

Link naar bericht
Deel via andere websites
Gast Anon_phpbb

Leuk, een heel ander perspectief :) ik heb erg weinig met het eindtijdgebeuren, en las het vers ook niet zozeer in dat perspectief. Ik zat meer te denken aan de elementen:

- de verlaters hebben nooit tot de gemeenschap behoord

- kennelijk hoort het er een beetje bij, sommige leden van de geloofsgemeenschap stppen er nu eenmaal soms uit.

Link naar bericht
Deel via andere websites
Gast Anon_phpbb

Ben benieuwd wie "ons" zijn in deze tekst gezien de eeuwige verdeeldheid onder Christenen. Er is immers slechts 1 waarheid.

Die "ons" lijkt me welhaast per definitie de gemeenschap waartoe Johannes behoorde. Wl je het vers nu toepassen, dan zal "ons" naar ik aanneem steeds gelezen worden als de groep waartoe de lezer behoort.

Overigens valt het met die eeuwige verdeeldheid wel mee. Dat je een verschillend inzicht hebt wil nog niet zeggen dat je de gemeenschap verlaat. En ALS dat gebeurt, weten beide kanten veelal wel te vertellen dat niet zij, maar de anderen, de gemeenschap verlaten hebben :)

Link naar bericht
Deel via andere websites
Gast Anon_phpbb
Ik denk dat je het beste je bij de context van 1 Joh. kunt houden. Had men in die gemeenten niet te maken met dwaalleraars? De apostelen zijn altijd erg scherp op zij die zich christen noemen maar het niet zijn, en dwaalleer verspreiden in de gemeente.

In deze context zie ik die dwaalleraren binnen de gemeente niet terug. Johannes schrijft over mensen die de gemeenschap verlaten, lijkt me. Waar zie jij dat het over dwaalleraren innen de gemeente gaat?

Link naar bericht
Deel via andere websites
Leuk, een heel ander perspectief :) ik heb erg weinig met het eindtijdgebeuren, en las het vers ook niet zozeer in dat perspectief. Ik zat meer te denken aan de elementen:

- de verlaters hebben nooit tot de gemeenschap behoord

- kennelijk hoort het er een beetje bij, sommige leden van de geloofsgemeenschap stppen er nu eenmaal soms uit.

Mijn perspectief is meer een:

"ik stel liever niet een men-keert-zich-bewust-tegen centraal maar ik verwacht veel van Gods actieve ingrijpen in onze realiteit..."

Dan kunnen we onze "eindtijd" juist verwachtingsvol instappen in plaats van "met angst en beven vanwege een gevreesde komst van een 'Antichrist'"...

En in die zin heb ik juist wel veel met dat "eindtijdgebeuren": het is de tijd dat God Zich laat kennen!!

Link naar bericht
Deel via andere websites
Bijbelcitaat {SIMPLETEXT}:Zij zijn uit ons midden voortgekomen, maar zij behoorden niet werkelijk tot ons. Hadden zij tot ons behoord, dan waren zij bij ons gebleven; maar het moest duidelijk worden dat zij geen van allen bij ons horen.

Uit de context blijkt dat "zij" mensen zijn die uit de chistelijke gemeenschap/kerk komen maar die Jezus loochenen. Elders zag ik dit vers in verband gebracht worden met kerkverlaters, mensen die "van hun geloof vallen". Hoe wordt daar hier over gedacht?

ik denk dat het, net zoals veel verzen in de Bijbel, op verschillende manieren kan worden opgevat. Maar ik denk wel dat het kan slaan op kerkverlaters ja. Kinderen die gedoopt zijn in een gemeente, opgegroeid zijn en bewust er voor kiezen om de kerk de rug toe te keren. Of volwassenen die niks meer met de kerk hebben. Het kan allemaal denk ik. En ja, de komst van de antichrist is misschien ook wel een reden voor dit vers.

Link naar bericht
Deel via andere websites
Gast Anon_phpbb

Het interessante aan dit vers en de context is, wmb, nu jist dat géén sprake is van de kmst van de antichrist, maar dat Johannes de kennelijk bekend veronderstelde voorspelling over de komst van "de Antichrist" vertaalt naar vele antichristen, geloofsafvalligen of kerkverlaters. Hij schrijft vrijwel letterlijk: geloof kwijt = antichrist.

Link naar bericht
Deel via andere websites
Gast Anon_phpbb
nouja, de antichrist is dan toch de afvallige? Dus in principe betekent de komst van de antichrist niks anders dan de komst van de afvalligen. In tegenstelling tot het doembeeld dat we misschien wel hebben van 1 grote antichrist ofzo.

Dat lijkt me wat Johannes over dat hele "antichrist"-idee zegt ja.

Maar ik heb bewust niet de verzen over de antichrist geciteerd, maar het stukje over de afvalligen die altijd al afvallig waren, en wier afvalligheid aan het licht gebracht moest worden. Wat zegt dat stukje in onze tijd?

Link naar bericht
Deel via andere websites
nouja, de antichrist is dan toch de afvallige? Dus in principe betekent de komst van de antichrist niks anders dan de komst van de afvalligen. In tegenstelling tot het doembeeld dat we misschien wel hebben van 1 grote antichrist ofzo.

Dat lijkt me wat Johannes over dat hele "antichrist"-idee zegt ja.

Maar ik heb bewust niet de verzen over de antichrist geciteerd, maar het stukje over de afvalligen die altijd al afvallig waren, en wier afvalligheid aan het licht gebracht moest worden. Wat zegt dat stukje in onze tijd?

Hoe kan een mens "afvallig" worden als hij altijd al "afvallig" was... Als men nergens "op gaat staan/op gezet wordt" kan men er ook niet "af vallen"...

Dan is die "afvalligheid" misschien gewoon de "natuurlijke staat" van de mensen ("éthnê") als in "Eens was u geen volk, nu bent u Gods volk; eens viel Gods ontferming u niet ten deel, nu wordt zijn ontferming u geschonken" (1 Petr 2:10)

En moeten we daar het teken van Gods ingrijpen gaan zien: daar waar mensen gaan veranderen en God "het offer van Abel kan accepteren, maar dat van Kain niet"... Via het "Dan zal ieder die de naam van de Heer aanroept worden gered" uit de boodschap van Petrus (Joël) uit Hand 2...

Die Geest van God veroorzaakt een "crisis" in de wereld; zet de zaken op scherp; doet de mens God aanroepen - of niet...

"Dan zullen er twee op het land aan het werk zijn, van wie de een zal worden meegenomen en de ander achtergelaten. Van twee vrouwen die samen aan de molen draaien, zal de ene worden meegenomen en de andere achtergelaten."

Maar dit alles wordt volgens mij niet gezegd om gelovigen te waarschuwen en "bang te maken voor een Ultieme Geloofsvervolger"... Maar om "Kain" wakker te schudden... Want "zij, die gezond zijn, hebben geen geneesheer nodig, maar zij, die ziek zijn"...

Die hele brief van Johannes is volgens mij één lange vermaning gericht aan de "nog niet geheel geestelijken" onder de gelovigen om nu snel een keuze te maken, want: "Als we zeggen dat we met hem verbonden zijn terwijl we onze weg in het duister gaan, liegen we en leven we niet volgens de waarheid". Aan de ene kant tekent hij in "zwart-wit" een leven in het duister of in het licht. Maar vervolgens zet hij zijn toehoorder aan om in de spiegel te kijken: ben jij voor of tegen of hang je nog ergens lauw tussenin...??

En van die laatste realiteit gaat hij gewoon uit. Want: "1 Joh 1:8 Als we zeggen dat we de zonde niet kennen, misleiden we onszelf en is de waarheid niet in ons. 9 Belijden we onze zonden, dan zal hij, die trouw en rechtvaardig is, ons onze zonden vergeven en ons reinigen van alle kwaad. 10 Als we zeggen dat we nooit gezondigd hebben, maken we hem tot een leugenaar en is zijn woord niet in ons." Hij spreekt zondaren aan...

En dan veroorzaakt die Geest van God een "crisis" binnen in ons zelf...!! Om ons uiteindelijk te laten roepen: "Abba, help!!"

Link naar bericht
Deel via andere websites
Ik denk dat je het beste je bij de context van 1 Joh. kunt houden. Had men in die gemeenten niet te maken met dwaalleraars? De apostelen zijn altijd erg scherp op zij die zich christen noemen maar het niet zijn, en dwaalleer verspreiden in de gemeente.

Zoals u terecht aanhaalt is het altijd, en zeker hier, noodzakelijk om de context ( de ganse brief) waaruit het bovenstaande vers komt te lezen.

Waarbij Johannes bij de aanvang van zijn brief wijst op het feit dat wij onszelf misleiden als we beweren geen zonde te hebben(te doen)

Maar dat wij naar God moeten gaan om vergeving te ontvangen

Vervolgens toont hij aan dat "zonde" onafscheidelijk verbonden is met Gods geboden en hij benadrukt en bepaald dan ook WIE het zijn die God kennen en Hem liefhebben ;Zij namelijk ;die zijn geboden BEWAREN (ongewijzigd behouden, onderwijzen en onderhouden)

En Wie de "anderen" zijn

De maatschappij wordt hierbij in twee klassen gerangschikt.

1) Zij die Gods Geboden "bewaren" en daardoor God "kennen" en "liefhebben

2) de anderen ; die als leugenaars benoemd worden omdat ze zeggen dat zij God kennen maar lak hebben aan ZIJN geboden.

Dit thema wordt dan verder uitgediept in de volgende delen van de brief waarbij meerdere malen het bewaren van Gods geboden gelijk wordt gesteld aan het "kennen" en liefhebben van God, het rechtvaardig zijn en het in Hem blijven.

Johannes bespreekt dan ook dat zij die trouw willen blijven aan God en Zijn woord zich van "de boze" die de wereld beheerst zullen moeten afkeren

De "anderen" bewijzen door hun houding en leer dat zij zich aan de kant van de boze opstellen en zodoende zowel Christus,Zijn roeping als Zijn leer loochenen en als antichristen kunnen benoemd worden.

Deze brief van Johannes blijkt dan ook voor ons zeer actueel, want wat waar was in de tijd van Johannes blijft zeker ook waar tot op vandaag de dag

En hieraan onderkennen wij, dat wij Hem kennen: indien wij zijn geboden bewaren. 4 Wie zegt: Ik ken Hem, en zijn geboden niet bewaart, is een leugenaar en in die is de waarheid niet; 5 maar wie zijn woord bewaart, in die is waarlijk de liefde Gods volmaakt. Hieraan onderkennen wij, dat wij in Hem zijn.

1 Joh 2:3

[i]Hieraan onderkennen wij, dat wij de kinderen Gods liefhebben, wanneer wij God liefhebben en zijn geboden doen. 3 Want dit is de liefde Gods, dat wij zijn geboden bewaren.[/i] 1 Joh 5:2

Link naar bericht
Deel via andere websites
×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

We hebben cookies op je apparaat geplaatst om de werking van deze website te verbeteren. Je kunt je cookie-instellingen aanpassen. Anders nemen we aan dat je akkoord gaat. Lees ook onze Gebruiksvoorwaarden en Privacybeleid