Spring naar bijdragen

Tulip #4 Onwederstandelijk Genade


Aanbevolen berichten

Ondertussen zijn er heel wat gereformeerden hier, van verschillende smaak maar gelukkig vinden wij elkaar in de Dordtse Leerregels, de Heidelberger Catechismus en de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Aan de hand van de zogenaamde '5 punten/pijlers van het calvinisme' wil ik vijf topics openen, om te spreken over die vijf pijlers. Ik vermoed nogal eens in gesprekken met andere gereformeerden (of het nou gergemmers zijn, of vrijgemaakten, synodialen of christelijk-gereformeerden) dat mensen best wel eens wat anders geloven dat dat ze ooit hebben beleden met hun geloofsbelijdenis in de kerk. Deze reeks van vijf topics zal bekend staan onder de naam 'TULIP'.

* Total depravity

* Unconditional election

* Limited atonement

* Irresistible grace

* Perseverance of the saints

Een samenvatting in vijf punten van de Dordtse Leerregels is in de Engelstalige wereld bekend als de vijf punten van het Calvinisme (Engels: Five points of Calvinism). De centrale gedachte in de vijf punten van het calvinisme is dat God iedereen kan redden als Hij hen genade schenkt en dat Hij daarbij niet tegengewerkt kan worden door de onrechtvaardigheid of onkunde van de mens. Dit idee als theologisch uitgangspunt noemen wij Irresistible Grace of ook wel in het Nederland, Onwederstandelijke Genade, er zal daar vast nog een hippe term voor zijn, maar ik wil deze aanhouden.

Tulip #3 'Irresistible grace' (Onwederstandelijke Genade)

Dordtse Leerregels

Dordtse Leerregels (GKV Hertaling)

Het is misschien niet heel erg goed om alle punten los van elkaar te bespreken omdat ze onderling nogal verbonden en verweven zijn. Ze hebben ook een gezamelijk uitganspunt, namelijk dat op deze manier de Eer van God totaal centraal staat. Onwederstandelijk genade houdt vooral in dat God de Grote Eerste is, de mens kiest niet voor Christus, God kiest voor de mensen en daardoor kiezen er mensen voor Hem.

Ik citeer Datema over Genade:

Quote:
(...)Het is te verstaan, dat Augustinus ook op dit punt met Pelagius slaags raakte en een heel andere voorstelling van Gods genade gaf. Hoewel reeds over de middaghoogte van het leven heen, reeds bijna 60 jaren oud, kwam hij met jeugdig vuur en mannelijke kracht tegen zo onheilig en onwaarachtig drijven op.

Diep was Augustinus er van overtuigd, dat God de eerste moet zijn, dat de mens nooit uit zich zelf nadert, dat het niet is desgenen die wil, noch desgenen die loopt maar alleen des ontfermenden Gods.

Door het drijven van Pelagius, door de propaganda van Coelestinus en straks van Julianus van Eclaneum opgeschrikt, onderwierp hij dit punt aan een vernieuwd onderzoek en werd hij door de Heilige Geest als instrument gebruikt om over de betekenis en het wezen van de genade de christelijke kerk van bijzondere voorlichting te dienen en vooral in deze zaak zich de erenaam van de kerkvader te verwerven.

Nu we hem reeds over het wezen van de zonde hebben horen spreken, kunnen we ook niet anders verwachten. Een mens, van nature bedorven, dood in misdaden, een slaaf van de zonde, kan met wat Pelagius genade noemde geen stap verder komen.

De genade werd door hem dan ook voorgesteld niet als algemene goedheid, als goddelijke hulp, als de wind in de gespreide zeilen van de mensen, maar als innerlijk, als vernieuwend, als herscheppend en wederbarend.

Zij komt niet alleen uit in het wegnemen van de erfschuld, welk feit volgens hem bij de Doop plaatsvond, maar met name in het keren van de gevolgen van de zonde, in het wegnemen van de smetten, in het verwijderen van de inklevende verdorvenheid, in het heiligen en doordringen van de gehele natuur.

Want ook de verloste mens, wiens zonden vergeven zijn, blijft bedorven, wordt openbaar als vlees en geest en gevoelt een wet in de leden, welke strijd voert tegen de wet des gemoeds. Al is er geen verdoemenis voor de zodanige, zowel de inklevende verdorvenheid als bedreven wandaden maken verdoemelijk voor de Heilige, Die te rein is van ogen, om het kwaad te verdragen.

Daarom is Gods genade nodig om de mens innerlijk te veranderen, niet alleen zijn staat maar ook zijn toestand, zijn natuur, zijn gaven en krachten, zijn vermogens en hoedanigheden, om hem te doen vragen naar God en op te heffen uit de slavernij van de zonde, waarin hij zich heeft gestort.

Deze genade komt in verschillende verhoudingen voor.

      Allereerst komt zij voor als een
voorkomende
genade. Hierdoor wordt verstaan, dat de Heere niet wacht op de mens, op zijn komen en initiatief, maar hem met genade voorkomt, tegemoet treedt, omdat niemand tot Hem komen kan, tenzij door een bijzondere trekking.

      Deze genade wordt dan ook allerminst uit verdienste gegeven, houdt geen rekening met de waardigheid van de mens, sluit zich niet bij aanwezige deugden aan, maar is geheel onverdiend.

Genade wordt uit genade gegeven en is daarom en alzo juist genade.

      De genade wordt ook niet gegeven eerst op het gebed, want dit bidden zelf behoort tot de gaven der genade en is een vrucht en werk van de Heilige Geest.

Met het oog hierop wordt er van voorkomende genade gesproken, door welke God in dit werk als de eerste wordt voorgesteld.

      In de tweede plaats, met het oog op de herscheppende en wederbarende kracht, wordt zij genoemd een
werkende
genade. Met dit woord wordt op haar kracht gewezen.

De wil des mensen wordt omgezet en al zijn vermogens vernieuwd. Onmacht en onwil worden opgeheven.

De slaaf der zonde wordt dienstknecht des Heeren. Gods genade werkt in hem, om nu de zaligheid met vreze en beving uit te werken.

Gelijk de zonde de mens innerlijk bedierf, zal genade hem innerlijk heiligen, opheffen uit de slavernij, waarin hij gevallen is.

      Maar ook dán wordt de begenadigde mens nog niet losgelaten.

Daarom noemt Augustinus met het oog op het leven van de verlosten in de derde plaats de genade een
medewerkende
. Er is dus een bijblijvende, een achtervolgende en een medewerkende genade.

      Voor iedere handeling ten goede hebben de tot God bekeerden deze genade nodig. Zonder deze genade kunnen zij zelfs geen voornemen ten goede volbrengen. Met haar zijn zij ook nog niet zonder gebreken. Ook de verstgevorderden, de allerheiligsten hebben in dit leven maar een klein beginsel dezer volkomen gehoorzaamheid en wanneer wij zeggen dat wij geen zonden hebben, zo verleiden wij ons zelven en de waarheid is in ons niet.

      De genade des Heeren is daarom de eerste, doet alles, moet in elke bijzondere daad de wacht houden en zo wordt zij voorgesteld als een voorkomende, werkende en medewerkende genade.

      Nog een andere eigenschap wordt door Augustinus aan deze genade toegekend: zij is en werkt
onwederstandelijk
.

Zij kan niet worden weerstaan. Zij is overwinnend en kan niet overwonnen worden. De zonde is machtig, maar de genade veel meer overvloedig.

      De onwillige wordt gewillig gemaakt, de ongehoorzame gehoorzaam, de gebondene vrij, de slaaf een kind, en onder deze herscheppende en onwederstandelijke werking van de Heilige Geest zal de mens werken, zal hij waken en bidden en jagen naar de heiligmaking, zonder welke niemand de Heere zal zien.

Link naar bericht
Deel via andere websites

er wordt in het stuk van Datema gesproken over voorkomende, herscheppende en medewerkende genade. Mijn vraag is, kun je die genades uit elkaar halen? Wat is het verschil? Is het verschil met Bijbelteksten te onderbouwen of is het een constructie om te duiden wat God allemaal doet?

Link naar bericht
Deel via andere websites

Ik denk dat het laatst het meest van toepassing is. Toch zal Datema (die volgens mij vooral weer andere oudvaders citeert) wat dingen uit zijn duim staan te zuigen op basis van wat hij geloofd dat God doet en wat niet. Ik denk dat er ook duidelijk wel een Bijbelse onderbouwing zal zijn.

Het gehele document kun je overigens hier lezen: link

Ik had zelf niet gehoord van de medewerkende genade in de Gereformeerde Traditie, ik kende het alleen uit de katholieke traditie en daar betekend het (in mijn optiek natuurlijk) dat jezelf meewerkt/meehelpt aan je genade. Uiteraard kan dat een schandelijke misvatting zijn.

In mijn kerkverband wordt er wel onderscheid gemaakt in de genade, nogal veel zelfs, zoveel zelfs dat ik er lang niet altijd achter kan staan. Ik zal dat hier niet allemaal benoemen, dat gaat momenteel even te diep voor dit topic en voor mijzelf. Als gereformeerde persoon geloof je dat al het goede wat nu gebeurd in de wereld terug te leiden is op God. Al het kwaad komt voor uit Satan en ook uit onszelf (wel onder invloed van Satan).

Een term die je dan voorkomt is bijvoorbeeld de algemene genade. Daarmee wordt bedoeld dat God uit zijn algemene genade bijvoorbeeld de wereld nog onderhoud en in stand houdt. Zonder die algemene genade (Kuyper noemt het de gemeene genade) zouden wij niet leven en zou het gehele universum direct ophouden te bestaan.

Ander onderdeel van de algemene genade is bijvoorbeeld 'het zijn onder de levende bediening van het Woord', 'het weten van het bestaan van het eeuwige Genadeverbond'. Hierbij wel de kanttekening dat lang niet alle gereformeerde kerkverbanden en stromingen inderdaad geloven dat het zijn onder Gods Woord gezien moet worden als de algemene genade. Hoe dat daar wel wordt gezien weet ik ook weer niet goed. Zover ik weet keek Abraham Kuyper al anders tegen de gemeene genade aan dan Kersten, Kersten weer anders dan Kievit en Klaas Schilder weer anders dan Kuyper (dusdanig dat het zelfs een kerkscheuring veroorzaakte). Ik denk echter dat Nunc daar als Artikel-31'er daar meer informatie over kan geven.

Daarnaast zien wij (iig de Gereformeerde Gemeenten en ik knipoog_dicht.gif) dat noemen wij de zaligmakende genade. Die genade zien wij als onwederstandelijk. God heeft een kerk verkoren en zij zullen toegebracht worden, hoe dan ook. Hij zál hen trekken en zo zullen zij komen. Niet omdat die mensen dat willen, maar omdat God dat wil.

Link naar bericht
Deel via andere websites
  • 3 months later...

Raido---------Ik had zelf niet gehoord van de medewerkende genade in de Gereformeerde Traditie, ik kende het alleen uit de katholieke traditie en daar betekend het (in mijn optiek natuurlijk) dat jezelf meewerkt/meehelpt aan je genade. Uiteraard kan dat een schandelijke misvatting zijn.

Neen geen schandelijke misvatting,in tegendeel zelf.Wat hoort men altijd in die zware kringen/// We hebben niet gekund maar we wilde niet/// over meewerkende genade gesproken.

Alles is Genade ook als men zich tot God door Zijn Zoon Jezus Christus bekeerd.

Link naar bericht
Deel via andere websites
×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

We hebben cookies op je apparaat geplaatst om de werking van deze website te verbeteren. Je kunt je cookie-instellingen aanpassen. Anders nemen we aan dat je akkoord gaat. Lees ook onze Gebruiksvoorwaarden en Privacybeleid