Jyoti 0 Geplaatst 18 februari 2008 Rapport Share Geplaatst 18 februari 2008 We zitten deze week al weer aan het laatste hoofdstuk van de eerste Korintiërsbrief, flink van ons he? Hoofdstuk 16 Inzameling voor Jeruzalem [1] Wat de inzameling* voor de heiligen* betreft: volg de regel die ik voor de gemeenten van Galatië heb vastgesteld. [2] Elke eerste dag van de week moet ieder van u naar vermogen iets opzij leggen en het opsparen; anders beginnen de inzamelingen pas wanneer ik kom. [3] Als ik bij u ben zal ik degenen die u daarvoor geschikt acht, met brieven naar Jeruzalem sturen om uw gaven te overhandigen. [4] En als het van belang is dat ik zelf ook ga, kunnen zij met mij meereizen. Reisplannen en groeten [5] Ik kom bij u wanneer ik in Macedonië geweest ben. Macedonië bezoek ik terloops, [6] maar bij u zal ik als het kan langer blijven, en misschien wel de hele winter. U kunt mij dan voorthelpen wanneer ik verder reis. [7] Het is niet mijn bedoeling u deze keer maar in het voorbijgaan te bezoeken; nee, ik hoop enige tijd bij u te blijven, als de Heer het toelaat. [8] Maar tot Pinksteren blijf ik nog in Efeze, [9] want de deur staat hier wijd open voor mijn werk, ook al zijn er veel tegenstanders. [10] Wanneer Timoteüs* komt, zorg er dan voor dat hij zich bij u thuis voelt; hij doet het werk van de Heer, evengoed als ik; [11] niemand mag hem minachten. Zorg dat hij veilig en wel naar mij kan terugreizen, want de broeders en ik wachten op hem. [12] Wat onze broeder Apollos* betreft, ik heb hem dringend verzocht met de broeders mee te gaan naar u, maar hij weigerde beslist om nu al te vertrekken; hij zal gaan zodra het hem gelegen komt. [13] Blijf waakzaam, sta vast in het geloof, wees moedig en sterk. [14] Laat alles bij u gebeuren met liefde. [15] Ik heb nog een verzoek aan u, broeders en zusters: u weet dat Stefanas en zijn gezin de eerste bekeerlingen van Achaje zijn en dat zij altijd klaarstaan voor de heiligen. [16] Aanvaard dan ook van uw kant de leiding van zulke mensen en van allen die hun werk en moeite delen. [17] Ik verheug mij over de aanwezigheid hier van Stefanas*, Fortunatus en Achaïkus; zij hebben voor mij het gemis van u vergoed, [18] zij hebben mijn zorgen verlicht, en daarmee ook de uwe. Houd zulke mensen in ere. [19] De gemeenten van Asia* laten u groeten. Veel groeten in de Heer, van Aquila* en Prisca en van de gemeente bij hen aan huis. [20] Alle broeders groeten u. Groet elkaar met de heilige kus. [21] Deze groet* schrijf ik met eigen hand: Paulus. [22] Wie de Heer niet liefheeft, hij zij vervloekt. Maranatha!* [23] De genade van de Heer Jezus is met u, [24] en mijn liefde is met u allen in Christus Jezus. Link naar bericht Deel via andere websites
Aanbevolen berichten