Spring naar bijdragen

Tekst deze week: 1 Korintiërs 15


Aanbevolen berichten

Nieuwe week, nieuwe bijbeltekst, je weet wel.

Hoofdstuk 15

De opstanding van Christus

[1] Broeders en zusters, ik wijs u nog eens op het evangelie dat ik u heb verkondigd, dat u hebt aanvaard, waarop u gegrondvest bent [2] en waardoor u ook gered wordt, tenminste als u zich houdt aan de bewoordingen waarin ik het u verkondigd heb; anders zou u het geloof zonder nadenken hebben aanvaard. [3] In* de eerste plaats heb ik u doorgegeven wat ik zelf als overlevering heb ontvangen, namelijk dat Christus gestorven is voor onze zonden, volgens de Schriften, [4] en dat Hij begraven is, en opgestaan op de derde dag, volgens de Schriften; [5] en dat Hij is verschenen aan Kefas en daarna aan de twaalf. [6] Vervolgens is Hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders tegelijk, van wie de meesten nog in leven zijn; sommigen echter zijn gestorven. [7] Vervolgens is Hij verschenen aan Jakobus, daarna aan alle apostelen. [8] Het laatst van allen, als aan een misgeboorte, is Hij ook verschenen aan míj. [9] Ik ben immers de minste van de apostelen, niet waard om apostel te heten, want ik heb de kerk van God vervolgd. [10] Maar door de genade van God ben ik wat ik ben, en zijn genade voor mij is niet vruchteloos* geweest. Ik heb harder gewerkt dan alle anderen; dat wil zeggen, niet ik, maar de genade van God met mij. [11] Maar zij of ik, wat maakt het uit? Dit verkondigen wij, en dit hebt u geloofd.

De opstanding van de doden

[12] Als* wij verkondigen dat Christus uit de doden is opgestaan, hoe is het dan mogelijk dat sommigen onder u beweren dat er geen opstanding van de doden bestaat? [13] Als er geen opstanding van de doden bestaat, is ook Christus niet opgestaan. [14] En als Christus niet is opgestaan, dan is onze prediking zonder inhoud en uw geloof leeg. [15] Dan blijken wij zelfs van God een vals getuigenis te hebben afgelegd; want dan hebben wij tegen God in getuigd dat Hij Christus heeft opgewekt, wat Hij niet heeft gedaan, indien, zoals zij beweren, de doden niet verrijzen. [16] Want als de doden niet verrijzen, is ook Christus niet verrezen, [17] en als* Christus niet is verrezen, is uw geloof waardeloos en ligt u nog in zonde. [18] Dan zijn ook die mensen verloren die in Christus ontslapen zijn. [19] Indien* wij enkel voor dit leven onze hoop op Christus hebben gevestigd, zijn wij het meest van alle mensen te beklagen. [20] Maar zo is het niet! Christus is opgestaan uit de doden, als eersteling van hen die ontslapen zijn. [21] Want omdat de dood er is door een mens, is de opstanding van de doden er ook door een mens. [22] Zoals allen sterven in Adam, zullen ook allen in Christus herleven. [23] Maar ieder in zijn eigen rangorde: als eersteling Christus, vervolgens, bij zijn komst*, zij die Christus toebehoren. [24] Daarna komt het einde, wanneer Hij het koningschap aan God de Vader zal overdragen, na alle heerschappij* en macht en kracht te hebben onttroond. [25] Want Hij moet het koningschap uitoefenen, tot Hij zijn voet heeft gezet op al zijn vijanden. [26] En de laatste vijand* die uitgeschakeld wordt, is de dood. [27] Immers, alles heeft Hij aan zijn macht* onderworpen. Maar bij ‘alles is Hem onderworpen’ geldt natuurlijk als uitzondering diegene die alles aan Hem onderworpen heeft. [28] En wanneer alles aan Hem onderworpen is, dan zal ook de Zoon zelf zich onderwerpen aan degene die alles aan Hem onderwierp. Zo zal God alles in alles* zijn.

[29] Wat hebben trouwens zij die zich voor de doden laten dopen* hieraan? Als er helemaal geen doden verrijzen, waarom laten zij zich dan nog dopen voor hen? [30] En wijzelf, waarom zouden wij ons elk ogenblik aan gevaren blootstellen? [31] Dagelijks heb ik de dood voor ogen, broeders en zusters, zo waar als ik mij beroem op u, in Christus Jezus onze Heer. [32] Wat* baat het mij dat ik in Efeze om zo te zeggen met wilde beesten gevochten heb? Als de doden niet verrijzen, laten we dan maar eten en drinken, want morgen gaan we dood. [33] Maak uzelf niets wijs: ‘Slecht* gezelschap bederft de goede zeden.’ [34] Word weer nuchter en bezonnen, en zondig niet meer. Sommigen hebben blijkbaar geen besef* van God. Tot uw schande moet ik dit zeggen.

[35] Maar*, zal wellicht iemand vragen, hóé verrijzen de doden? Met wat voor lichaam komen ze terug? [36] Dwaze vraag! Ook wat je zelf zaait moet eerst sterven voor het tot leven komt, [37] en wat je zaait is maar een korrel, bijvoorbeeld van tarwe of iets dergelijks, en het heeft nog niet de vorm die het zal krijgen. [38] God geeft er een vorm aan zoals Hij het heeft gewild, en wel aan elk zaad zijn eigen vorm. [39] Ook is niet elk soort vlees hetzelfde: er is verschil tussen het vlees van mensen en dat van dieren, van vogels en van vissen. [40] En er zijn hemelse lichamen en aardse lichamen, maar de glans van de hemelse is anders dan die van de aardse. [41] De stralen van de zon zijn anders dan die van de maan, en die van de sterren zijn weer anders; zelfs de ene ster verschilt van de andere in schittering. [42] Zo is het ook met de opstanding van de doden: wat gezaaid wordt in vergankelijkheid, verrijst in onvergankelijkheid; [43] wat gezaaid wordt in oneer, verrijst in glorie; wat gezaaid wordt in zwakte, verrijst in macht. [44] Een natuurlijk* lichaam wordt gezaaid, een geestelijk* lichaam verrijst. Als er een natuurlijk lichaam bestaat, bestaat er ook een geestelijk lichaam. [45] Dit is de zin van wat er staat geschreven; de eerste mens, Adam, werd een levend* wezen. De laatste* Adam werd een levendmakende* Geest. [46] Maar niet het geestelijke komt het eerst; het natuurlijke gaat eraan vooraf, daarna komt het geestelijke. [47] De eerste mens, uit de aarde genomen, is aards; de tweede is uit de hemel. [48] Op die eerste mens van aarde lijken alle aardse mensen, op de hemelse mens zullen alle hemelingen lijken. [49] En net zoals wij het beeld van de aardse mens hebben gedragen, zo zullen* wij ook het beeld dragen van de hemelse mens.

[50] Ik bedoel dit, broeders en zusters: vlees en bloed kunnen geen deel krijgen aan het koninkrijk van God: het vergankelijke krijgt geen deel aan de onvergankelijkheid. [51] En nu vertel ik u een geheim: wij* zullen niet allemaal sterven, maar wel allemaal van gedaante veranderen, [52] opeens, in een oogwenk, bij de laatste trompet; want de trompet zal weerklinken en de doden zullen verrijzen in onvergankelijkheid, en wij zullen van gedaante veranderen. [53] Want dit vergankelijke moet met onvergankelijkheid worden bekleed en dit sterfelijke met onsterfelijkheid. [54] En wanneer dit vergankelijke met onvergankelijkheid is bekleed en dit sterfelijke met onsterfelijkheid, dan zal het woord van de Schrift in vervulling gaan: De dood is verslonden, de overwinning is behaald! [55] Dood, waar is je overwinning? Dood, waar is je angel? [56] De angel* van de dood is de zonde, en de kracht van de zonde is de wet. [57] Maar God zij dank: Hij geeft ons de overwinning door onze Heer Jezus Christus. [58] Daarom, geliefde broeders en zusters, wees standvastig en onwankelbaar, aldoor druk bezig met het werk van de Heer; u weet toch dat uw inspanning dankzij Hem niet vergeefs is.

Link naar bericht
Deel via andere websites

1 Kor. 15:45, 47: „Zo staat er ook geschreven: ’De eerste mens, Adam, werd een levende ziel.’ De laatste Adam werd een levengevende geest. De eerste mens is uit de aarde en van stof gemaakt; de tweede mens is uit de hemel.â€

Wie ontkent dat Adam een werkelijk bestaand persoon was die tegen God heeft gezondigd, geeft derhalve te kennen dat hij twijfelt aan de identiteit van Jezus Christus en verwerpt daarmee de reden waarom Jezus zijn leven voor de mensheid moest geven. Dit te verwerpen, betekent dat men het christelijke geloof loochent.

Link naar bericht
Deel via andere websites
×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

We hebben cookies op je apparaat geplaatst om de werking van deze website te verbeteren. Je kunt je cookie-instellingen aanpassen. Anders nemen we aan dat je akkoord gaat. Lees ook onze Gebruiksvoorwaarden en Privacybeleid