Spring naar bijdragen

Tekst deze week: 1 Korintiërs 14


Aanbevolen berichten

Lekker charismatisch onderwerp deze week. widegrin.gif

Hoofdstuk 14

Profeteren en spreken in talen

[1] Maak vooral werk van de liefde. Maar streef ook naar geestelijke gaven, allereerst naar de profetie. [2] Wie in talen spreekt, spreekt niet voor mensen, maar voor God; niemand begrijpt hem, onder invloed van de Geest* uit hij Gods geheimen. [3] Maar wie profeteert, spreekt voor mensen: opbouwend, vermanend en troostend. [4] Wie in talen spreekt, bouwt aan zichzelf; wie profeteert, bouwt aan de gemeente. [5] Ik gun u allen van harte het spreken in talen, maar ik heb liever dat u profeteert. Een profeet is meer waard dan iemand die in talen spreekt, behalve wanneer deze laatste ook uitleg geeft, zodat de gemeente erbij gebaat is. [6] Stel, broeders en zusters, dat ik bij u kom en in talen spreek. Wat hebt u daaraan, als ik mij niet tevens tot u richt met geopenbaarde kennis of profetische onderrichting? [7] Het is ermee als met muziekinstrumenten, bijvoorbeeld een fluit of een citer. Als die geen duidelijk onderscheiden tonen doen horen, hoe kan men dan weten wat er op de fluit of citer gespeeld wordt? [8] En als de trompet een onherkenbaar signaal geeft, wie zal zich dan gereed maken voor de strijd? [9] Zo is het ook met u: als u met uw tong geen verstaanbare taal spreekt, hoe kan men dan begrijpen wat u zegt? Uw woorden verwaaien in de wind. [10] Er zijn in de wereld ik weet niet hoeveel talen, en geen enkele kan zonder klanken. [11] Maar als ik de betekenis van een klank niet ken, blijf ik voor de spreker een vreemde, en hij voor mij. [12] Ook u moet dus, als u zo op geestelijke gaven gesteld bent, zien uit te blinken in dingen die de gemeente tot nut zijn.

[13] Daarom moet hij die in talen spreekt, bidden om de gave van de vertolking. [14] Wanneer ik in tongentaal bid, bidt mijn geest wel, maar mijn verstand heeft er geen deel aan. [15] Kortom: ik moet bidden met mijn Geest maar ook met mijn verstand, en Gods lof zingen met mijn geest maar ook met mijn verstand. [16] Als u een zegenbede uitspreekt onder invloed van de Geest, hoe kunnen dan toevallig aanwezige buitenstaanders* amen* antwoorden op uw dankzegging? Zij weten niet eens wat u zegt. [17] U spreekt dan wel een mooi dankgebed uit, maar een ander wordt er niet door gesticht. [18] Ik heb, God zij dank, meer dan wie ook van u de gave om in talen te spreken, [19] maar ik wil in de bijeenkomst van de gemeente liever vijf woorden spreken met verstand, om anderen te onderrichten, dan duizend in tongentaal.

[20] Broeders en zusters, wees niet kinderlijk in uw oordeel; blijf klein als het om slechtheid gaat, maar wees in uw oordeel volwassen mensen. [21] In de wet* staat: Door mensen met een onverstaanbare tongval en in een vreemde taal zal Ik spreken tot dit volk, maar zelfs dan zullen zij niet naar Mij luisteren, zegt de Heer. [22] Spreken* in talen is dus een teken, niet bestemd voor de gelovigen, maar voor de ongelovigen; de profetie daarentegen is niet bestemd voor de ongelovigen, maar voor de gelovigen. [23] Wat zal er dus gebeuren als buitenstaanders of ongelovigen binnenkomen, terwijl heel de gemeente bijeen is en allen tegelijk in talen spreken? Zullen zij niet zeggen dat u gek bent? [24] Maar als allen profeteren en er komt een ongelovige of buitenstaander binnen, dan wordt hij door allen terechtgewezen, door allen beoordeeld [25] en worden zijn verborgen gedachten blootgelegd; dan zal hij zich ter aarde werpen, hij zal God aanbidden en belijden dat God werkelijk in uw midden is.

[26] Samenvattend, broeders en zusters: telkens wanneer u bijeenbent, en de een komt met een psalm, de ander met een onderrichting, weer een ander met een openbaring, of spreekt in talen of geeft er uitleg van, draag er dan zorg voor dat alles dient tot opbouw van uw gemeente. [27] Wat het spreken in talen betreft, laat dit geschieden door twee of hoogstens drie mensen, om beurten; en één moet uitleg geven. [28] Is er niemand om het uit te leggen, dan moeten zij in de bijeenkomst zwijgen, maar spreken voor zichzelf en voor God. [29] Van de profeten mogen er twee of drie het woord voeren, en de overigen moeten het beoordelen. [30] Wanneer een andere aanwezige een openbaring krijgt, moet de eerste zwijgen. [31] U kunt ieder op uw beurt profeteren, zodat allen iets kunnen leren en troost ontvangen. [32] De geesten van de profeten zijn ondergeschikt aan de profeten zelf, [33] want God is geen God van wanorde, maar van vrede.

[33] Zoals in alle gemeenten van de heiligen* [34] moeten de vrouwen in uw bijeenkomsten hun mond houden. Het* is hun niet toegestaan het woord te nemen; zij moeten ondergeschikt blijven, zoals trouwens de wet voorschrijft. [35] Willen zij iets te weten komen, dan moeten zij er thuis hun man maar naar vragen; een vrouw hoort nu eenmaal niet in de gemeente het woord te voeren. [36] Is Gods woord soms van u uitgegaan? Is het alleen tot u doorgedrongen?

[37] Als iemand profetische of andere gaven meent te bezitten, moet hij ook inzien, dat wat ik u schrijf een gebod* is van de Heer. [38] Wie* dit verwerpt wordt zelf verworpen. [39] Dus, broeders en zusters: streef ijverig naar de profetie, zonder het spreken in talen te beletten. [40] Maar laat alles fatsoenlijk en in goede orde geschieden.

Link naar bericht
Deel via andere websites
×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

We hebben cookies op je apparaat geplaatst om de werking van deze website te verbeteren. Je kunt je cookie-instellingen aanpassen. Anders nemen we aan dat je akkoord gaat. Lees ook onze Gebruiksvoorwaarden en Privacybeleid