Spring naar bijdragen

Spreken tot de vleselijken


Aanbevolen berichten

1 Korinthiërs 3:1

En ik, broeders, kon tot u niet spreken als tot geestelijken, maar als tot vleselijken, als tot jonge kinderen in Christus.

Om Paulus te 'verstaan' dienen we te begrijpen dat hij zich richt in de Bijbel tot de lezer als vleselijken.   De natuurmens in u.  Wat de vraag opwerpt: hoe is de mens tot een geestelijk leven te krijgen?   In het verstaan van Paulus maakt hij duidelijk een onderscheid tussen de natuurmens en de geestelijke mens.  De onrechtvaardigen zullen het Koninkrijk Gods niet beërven, het vergankelijke zal het Koninkrijk Gods ook niet beërven.

Wat Paulus duidelijk maakt is dat we het wel kunnen vergeten als we in het stadium van de natuurlijke mens blijven hangen.  Alleen de geestelijke mens kan zich met God verstaan.   Het is Kierkegaard die hier feitelijk op voort borduurt.  Kierkegaard acht het van belang hoe wij existeren.   Het is in zijn optiek een verdubbeling van de subjectiviteit.  De natuurmens bepaalt zijn subjectiviteit aan de natuur.  De geestelijke mens bepaalt zijn subjectiviteit in het in tegenwoordigheid aanwezig zijn.  De natuurmens kent geen tegenwoordigheid van geest. 

Link naar bericht
Deel via andere websites

https://www.trouw.nl/home/gerrit-glas~b7ff6722/

 

Citaat

'Het zelf is een verhouding die zich tot zichzelf verhoudt en in dit zich tot zichzelf verhouden, verhoudt het zich tot iets buiten zichzelf.'

Kierkegaard weet de geestelijke mens op dezelfde manier te duiden als Paulus.   De geestelijke mens wordt immers van niemand onderscheiden.   De natuurmens worden wel van elkaar onderscheiden (dat doen ze zelf middels het oordelen).    Het zelf wat zich tot zichzelf verhoudt is de geestelijke mens.   Het is een andere wijze van zelf-zijn dan de oordelende natuurmens.  (Adam en Eva, de erfzonde). Het is het antwoord hoe het kan dat 'we' samen komen in Christus.

En in die zelfverhouding van de geestelijke mens verhoudt hij zich tot iets buiten zichzelf. (feitelijk alles buiten zichzelf)

Citaat

Ik denk niet dat er gemakkelijke antwoorden zijn, maar de eerste stap bestaat er wel uit dat je je bewust wordt van je eigen ellende. De essentie van het christelijk geloof is dat je die leegte of die ellende zelf niet kunt oplossen en dat je je desondanks aanvaard weet, door anderen en uiteindelijk door God. De christelijke traditie waar Kierkegaard zich bij aansluit, leert vanaf Augustinus dat we het niet aan onszelf te danken hebben dat ons tekort door God ongedaan wordt gemaakt. Dat heeft met liefde te maken, denk ik. Liefde is zichzelf wegschenken, niet iets doen waar je zelf beter van wordt, maar je bestaan aan een ander geven.''

Hoe je tot deze zelfverhouding komt is ook helder: de liefde des Vaders.   De liefde van de Vader (Caritas) omsluit de menselijke geest en vormt de geest naar zijn eigen Zijn.

Citaat

Het 'zelf' is een onterechte verzelfstandiging. Het wezenlijke van de mens ligt niet in de aanwezigheid van een bepaalde eigenschap, maar daarin dat hij zich tot zichzelf verhoudt. En dat ik mij tot mijzelf kan verhouden wordt mogelijk gemaakt en gedragen door de verhouding tot de ander.

Caritas is dan weer alleen mogelijk in de verhouding tot de ander.   Zonder de ander is daadwerkelijke naastenliefde immers onmogelijk.

Link naar bericht
Deel via andere websites

https://thijmgenootschap.nl/sites/thijmgenootschap.nl/files/artikelen/t89-1-6-hermann-haring-het-binnenste-kwijt-geraakt.pdf

 

Citaat

Voor een dergelijke dualisme tussen lichaam en ziel kent de bijbel echter zonder meer geen woorden. Weliswaar kent hij, zoals gezegd, een polariteit tussen ‘lichaam’ en ‘leven’, eventueel tussen ‘lijf’ en ‘leven’, maar deze wijst zeker niet op een dualistische achtergrond van het bijbelse mensbeeld. Daarom moeten we bij Paulus (bij wie het hellenisme toch al om de hoek komt kijken) de genoemde term sõma (‘lichaam’) meestal met ‘ik’ of met ‘jij’ vertalen. ‘Mijn lichaam’, dat ben ik zonder meer. Maar ook ‘levens- adem’ (nefesj, ‘ziel’) moet vaak met ‘ik’ worden vertaald. En als je tussen ‘levensadem’ en ‘vlees’ een onderscheid wilt maken, dan misschien het moderne onderscheid tussen ‘ik’ en ‘mijzelf’.

I.m.o. staat het begrip 'ziel' voor zelf.   De geestelijke mens is het zelf wat geen banden met de tijd heeft.  De natuurmens (degene die verschijnt) is het zelf wat wel banden met de tijd heeft.  De ziel, begrepen als zelf, is wat deze twee met elkaar verbindt.  

Paulus is idd enigszins hellenistisch, bij Plato kennen we ook de ziel die gekerkerd is in het lichaam.

Citaat

Voor de bijbelse traditie staan daarom niet de zielen op (zoals men vanaf de vijfde eeuw denkt), maar staat het vlees op; ook in de apostolische geloofsbelijdenis is sprake van de opstanding van het vlees. Dat betekent volgens Hebreeuws denken niet dat een gescheiden lichaam ooit de ziel zal volgen, maar dat wij zelf, in en met onze hele identiteit worden gered.

Identiteit is nu juist met de natuurmens verbonden en daarmee ook met de zonde.   De geestelijke mens wordt immers van niemand onderscheiden. Identiteit is juist wat mensen van elkaar onderscheidt. 

Citaat

Aan de orde zijn het kernidee en de kernervaring waar het religieuze spreken over de ziel wél om draait. Dat is de ervaring van de mens, dat hij/zij bij zichzelf kan zijn; dat is de ervaring van een innerlijke dimensie die de pluraliteit van tijd en plaats overstijgt en zich als werkelijke eenheid presenteert. Mijns inziens is dit dezelfde ervaring als die in de Upanishaden atman wordt genoemd. Ook daar gaat het om de adem, de levensgeest, om het ‘zelf’ van de mens. Met het gebruik van deze metaforen wordt in alle wereldreligies een binnen-menselijke werkelijkheid verwoord die voor deze religies cruciaal is. 

Het is helder dat het tijdelijke zelf wat de mens is, niet voor niets tijdelijk heet: het is aan verandering onderhevig.  Zowel  in fysieke zin als in intellectuele zin.  Het zou wel erg triest zijn als iemand in de loop van 25 jaar niet van opvatting is veranderd, dan ben je letterlijk intellectueel vastgeroest.  De zelf-kern kan niet anders dan -in geestelijke zin- onveranderlijk zijn.  Hoe kun je immers anders de eeuwigheid betreden?  Veranderlijke eeuwigheid is onzin , veranderlijkheid is juist een kenmerk van de tijd.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Ondertussen is Sartres gebruik van de termen ‘existentie’ en ‘essentie’, zoals Heidegger tevens duidelijk maakt, wel degelijk schatplichtig aan het klassieke, scholastieke onderscheid tussen esse essentiae en het esse existentiae: het essentiële zijn en het werkelijke zijn. Het begrip essentia is op zijn beurt afkomstig van Aristoteles’ formulering ‘to ti èn einai’, wat door de Nederlandse Aristoteles-vertaler Ben Schomakers letterlijk vertaald wordt als het ‘wat-was-er-te-zijn’. Voor de scholastici verwees dit begrip naar dat wat een entiteit maakt tot wat het is, oftewel naar de ‘watheid’ van een object, en zo is het begrip ook in de moderniteit in zwang gebleven. Het begrip essentia stond tegenover het begrip existentia, dat verwees naar het feit dat iets in werkelijkheid (in actu) bestaat, oftewel op de ‘datheid’ van een object. Vanaf de moderniteit wordt dit begrip echter op meer gevarieerde wijze gehanteerd. Zo gebruikt Kierkegaard het begrip voornamelijk om de specifieke wijze waarop de mens bestaat aan te duiden, namelijk als een wezen dat niet samenvalt met zichzelf en zich daarom altijd op een bepaalde manier tot zichzelf moet verhouden.

 

Bron: WAAROM EEN MENS NIET ZICHZELF KAN ZIJN, MAAR WEL ZICHZELF KAN WORDEN.  Wolter Hartog

Omdat zowel Paulus als Kierkegaard er 2 zijnswijzen  op na houden, dient de mens om het eeuwige leven te bereiken beide zijnswijzen te kennen.    De natuurmens kent iedereen als 'zichzelf'.   De geestelijke mens echter valt niet samen met 'zichzelf'.   Dat is iets wat het redenerende denken niet kan begrijpen.  Maar hoe weet je het dan?  Dat staat in 1 Kor 2:9    Het is bestemd voor hen die God liefhebben.   Het oog kan het niet zien , het oor kan het niet horen.  M.a.w. het ligt buiten ons zintuigelijk bereik.   En daarmee ook buiten het intellectueel bereik.

(Even terzijde: de Bijbel is net een puzzelboek, alles staat er in en het klopt tot in detail.  Je moet alleen weten hoe het werkt en waar je moet vinden.)

De mens die zichzelf wil worden dient het zogeheten dubbelgebod na te leven.  Daar staat immers dat je God moet liefhebben.   Nu is de naaste liefhebben al moeilijk (Caritas) , maar hoe moet je God lief hebben?   We mogen geen beeld maken van God en dat beeld gaan liefhebben.   Het antwoord staat in 1 Johannes 2:15

"Hebt de wereld niet lief, noch hetgeen in de wereld is; zo iemand de wereld liefheeft, de liefde des Vaders is niet in hem."

Om God daadwerkelijk lief te hebben is een terugtrekking uit deze wereld noodzakelijk.    God is nergens te vinden in de wereld , in de wereld kunnen we God niet liefhebben.   In de wereld kunnen we geld, goed, macht en andere aardse zaken liefhebben.  Dat heeft kennelijk de instemming van God niet als we aardse zaken liefhebben.

 

Kierkegaard zelf noemt dit de “dubbele reflectie van de mededeling”. Kierkegaard beschrijft deze twee reflecties als volgt: De eerste is dewelke waarin de mededeling wordt gedaan, en de tweede is dewelke waarin ze wordt teruggenomen. 

De mededeler moet met andere woorden een mededeling doen en vervolgens zijn mededeling op de een of andere manier intrekken. Daarmee heft hij de mededeling niet zozeer op, die is natuurlijk gedaan en blijft staan, maar koppelt hij de boodschap wel los van zichzelf en van zijn opvatting erover. Hierdoor kan de ontvanger de boodschap niet meer klakkeloos aannemen op basis van het gezag van de boodschapper. In plaats daarvan wordt hij gedwongen om er een eigen standpunt ten opzichte van in te nemen.

 

Wat zegt Kierkegaard hier eigenlijk?    Mijn interpretatie is dat -uitgaande van de menselijke geboorte als Tabula rasa- dat de wereld ons als 'zichzelf' aan ons mededeelt.   De geestelijke mens (het zelf wat zich tot zichzelf verhoudt) is blanco.  En met iedere mededeling vanuit de wereld vullen we 'ons zelf' in met beelden, met geschiedenis.   We scheppen onszelf geestelijk als 'natuurmens'. Vandaar dat Jezus opriep tot het "zijn als de kinderen".  

Het medegedeelde uit de wereld blijft natuurlijk intact, dat kunnen we niet meer ongedaan maken.   Wat we wel kunnen doen is het 'medegedeelde' los koppelen van de existentie welke we ten diepste zijn.   Omdat je alleen als geestelijke mens kunt zien hoe de natuurmens zichzelf heeft geschapen en gehecht aan zichzelf is geraakt.

Met het ontkoppelen van het medegedeelde, koppelen we onszelf als natuurmens los.  Uiteraard niet als de fysieke verschijning, dat kan natuurlijk niet.  We ontkoppelen (als we Kierkegaard volgen) onszelf uit de wereld.  Voilà, daar is de terugtrekking uit de wereld.    We betreden dan onszelf als geestelijk wezen en kunnen ons dan beter met God 'verstaan'.  (De stilte ja....)   Dan kunnen we God ook geestelijk beminnen.  

bewerkt door Hopper
Link naar bericht
Deel via andere websites

Join the conversation

You can post now and register later. If you have an account, sign in now to post with your account.

Gast
Antwoord op deze discussie...

×   Plakken als rijke tekst.   Opmaak herstellen

  Er zijn maximaal 75 emoticons toegestaan.

×   Je link is automatisch geïntegreerd.   In plaats daarvan als link tonen

×   Je voorgaande bijdrage is hersteld.   Tekstverwerker leegmaken

×   Je kunt afbeeldingen niet direct plakken. Upload of voeg afbeeldingen in vanaf URL.

×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

We hebben cookies op je apparaat geplaatst om de werking van deze website te verbeteren. Je kunt je cookie-instellingen aanpassen. Anders nemen we aan dat je akkoord gaat. Lees ook onze Gebruiksvoorwaarden en Privacybeleid