Spring naar bijdragen

Achimelech zoon of vader Abjathar


Aanbevolen berichten

Ik ben de twee boeken Samuel aan het lezen en nu valt mij op dat hierin de naam Achimelech als twee mogelijke personen staat geschreven

Om het niet te verwarrend te maken zal ik beginnen bij Ahitub (half?broer van ikabod, zoon van Phinehas, zoon van eli)

In 1 Samuel staat nu het volgende:

Bijbelcitaat {SIMPLETEXT}:Toen zond de koning heen, om den priester Achimelech, den zoon van Ahitub, te roepen,......

Bijbelcitaat {SIMPLETEXT}:Doch een der zonen van Achimelech, den zoon van Ahitub, ontkwam, wiens naam was Abjathar; die vluchtte David na.

Bijbelcitaat {SIMPLETEXT}:En David zeide tot den priester Abjathar, den zoon van Achimelech.........

Ahitub heeft dus in ieder geval een zoon genaamd "Achimelech" en Achimelech heeft in ieder geval een zoon genaamd "Abjathar".

In 2 Samuel word er ook gepraat over een Achimelech en een Abjathar:

Bijbelcitaat {SIMPLETEXT}:En Zadok, zoon van Ahitub, en Achimelech, zoon van Abjathar, waren priesters; en Seraja was schrijver.

In dit vers spreekt men van een Abjathar die een zoon heeft genaamd "Achimelech".

Deze Zadok en Achimelech waren samen priesters.

Als ik alles samenvoeg kom ik uit op:

Achimelech vader van Abjathar vader van Achimelech.

Is het juist aan te nemen dat Abjathar zijn zoon dezelfde naam gegeven heeft als zijn vader of zit dit anders?

Link naar bericht
Deel via andere websites
Ik ben de twee boeken Samuel aan het lezen en nu valt mij op dat hierin de naam Achimelech als twee mogelijke personen staat geschreven

Om het niet te verwarrend te maken zal ik beginnen bij Ahitub (half?broer van ikabod, zoon van Phinehas, zoon van eli)

In 1 Samuel staat nu het volgende:

Bijbelcitaat {SIMPLETEXT}:Toen zond de koning heen, om den priester Achimelech, den zoon van Ahitub, te roepen,......

Bijbelcitaat {SIMPLETEXT}:Doch een der zonen van Achimelech, den zoon van Ahitub, ontkwam, wiens naam was Abjathar; die vluchtte David na.

Bijbelcitaat {SIMPLETEXT}:En David zeide tot den priester Abjathar, den zoon van Achimelech.........

Ahitub heeft dus in ieder geval een zoon genaamd "Achimelech" en Achimelech heeft in ieder geval een zoon genaamd "Abjathar".

In 2 Samuel word er ook gepraat over een Achimelech en een Abjathar:

Bijbelcitaat {SIMPLETEXT}:En Zadok, zoon van Ahitub, en Achimelech, zoon van Abjathar, waren priesters; en Seraja was schrijver.

In dit vers spreekt men van een Abjathar die een zoon heeft genaamd "Achimelech".

Deze Zadok en Achimelech waren samen priesters.

Als ik alles samenvoeg kom ik uit op:

Achimelech vader van Abjathar vader van Achimelech.

Is het juist aan te nemen dat Abjathar zijn zoon dezelfde naam gegeven heeft als zijn vader of zit dit anders?

Je hebt gelijk

"Abimelech" betekent zoiets als "mijn vader is koning". De richter Gideon noemt 1 van z'n zonen ook zo nadat hij heel bescheiden (niet dus: hij wees het alleen af omdat het verboden was) het koningschap heeft afgewezen

Link naar bericht
Deel via andere websites

Het is sowieso niet helemaal duidelijk. In 1 Kronieken 6 zie je bijvoorbeeld een lijst van het priestergeslacht.

Bijbelcitaat {SIMPLETEXT}:4 En Eleazar gewon Pinehas, Pinehas gewon Abisua;

5 En Abisua gewon Bukki, en Bukki gewon Uzzi;

6 En Uzzi gewon Zerahja, en Zerahja gewon Merajoth;

7 En Merajoth gewon Amarja, en Amarja gewon Ahitub;

8 En Ahitub gewon Zadok, en Zadok gewon Ahimaäz;

In Ezra 7 vergelijkbaar, maar dan het voorgeslacht van Ezra:

Bijbelcitaat {SIMPLETEXT}:1 (..) Ezra, de zoon van Seraja, den zoon van Azarja, den zoon van Hilkia,

2 Den zoon van Sallum, den zoon van Zadok, den zoon van Ahitub,

3 Den zoon van Amarja, den zoon van Azarja, den zoon van Merajoth,

4 Den zoon van Zerahja, den zoon van Uzzi, den zoon van Bukki,

5 Den zoon van Abisua, den zoon van Pinehas, den zoon van Eleazar, den zoon van Aäron, den hoofdpriester.

In Marcus 2 spreekt Jezus op een gegeven moment over David die de toonbroden eet.

Bijbelcitaat {SIMPLETEXT}:Hoe hij het huis van God binnengegaan is ten tijde van Abjathar, de hogepriester, en de toonbroden gegeten heeft, die niemand mag eten behalve de priesters, en ze ook gegeven heeft aan hen die bij hem waren?

Bijbelcitaat {SIMPLETEXT}:Toen kwam David te Nob, tot den priester Achimelech; en Achimelech kwam bevende David tegemoet, en hij zeide tot hem: Waarom zijt gij alleen, en geen man met u?

Je zou dan kunnen concluderen dat Abjathar dan dus de hogepriester is en zijn zoon Achimelech is dan priester.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Interessant die genealogieën, ik heb ze even nagezocht in kronieken, ben ook nog op de volgende tekst gestuit in kronieken:

Bijbelcitaat {SIMPLETEXT}:David nu verdeelde hen, en Zadok uit de kinderen van Eleazar, en Abimelech uit de kinderen van Ithamar, naar hun ambt in hun dienst.

Ahitub vader van Zadok is dus een nakomeling van Eleazar.

Deze Ahitub heeft een zoon genaamd Abimelech.

De Abimelech in de Bijbeltekst heeft als voorvader Ithamar dus het lijkt me dat dit verschillende personen zijn.

Wegens gebrek aan tijd ga ik het zaterdag maar eens bestuderen en uiteenzetten.

Bedankt voor jullie reactie's zover :) .

Link naar bericht
Deel via andere websites
×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

We hebben cookies op je apparaat geplaatst om de werking van deze website te verbeteren. Je kunt je cookie-instellingen aanpassen. Anders nemen we aan dat je akkoord gaat. Lees ook onze Gebruiksvoorwaarden en Privacybeleid