Eerst gooit Mozes de stenen platen stuk, verbrandt het kalf en laat de Israëlieten het water met het poeder drinken. v19-20. Aäron smeekt voor mildheid. v.22. Daarna volgt het verhaal van de massamoord van de levieten op het volk van Israël. v. 28. De reden dat Mozes voor de doding opdracht geeft is 'identiteit'. v. 25-26. Dit motief keert ook terug in Zach. 13:7-9. Na het werk van de levieten richt Mozes zich voor de 2de maal tot God om hun zonden niet aan te rekenen. v. 11-13, 31-32. God antwoordt dat hij het volk zal straffen op de dag van de verantwoording voor de zonden die ze hebben ged