Michiel 14 Geplaatst 22 februari 2011 Rapport Share Geplaatst 22 februari 2011 Voelt u zich als een Mozes in de woestijn? Of als een Jozef in de gevangenis? Of als een David op de vlucht voor Saul? Of misschien wel als een Johannes op het verbanningsoord Patmos? Dan heb ik goed nieuws voor u. De gevangenisdeur ging op een dag open en er kwam een einde aan de woestijnperiode. Zo kan de Here ook een doorbraak geven in uw leven, hoe beroerd uw situatie nu ook is. Gods kinderen worden soms zwaar beproefd in dit leven. Alles kan tegen lijken te zitten. En soms is het ook nog onze eigen schuld. Je hebt misschien het gevoel dat de hele wereld tegen je is. Mensen laten je in de steek. Dat gevoel zullen Mozes, Jozef, David en Johannes, om er maar een paar te noemen, ook hebben gehad. Maar de Here zag hen. Hij had een plan met hun leven. Er kwam een einde aan hun ellende. Wat een bemoediging, voor een ieder van ons, in welke situatie we ons ook bevinden. We kunnen ons afvragen: heeft de Here ons vergeten? Weet Hij wel in welke situatie we ons bevinden? Misschien denkt u wel: ‘Hij heeft mij vergeten, waarom grijpt Hij niet in’. En als je om je heen kijkt, zie je dat het mensen die niet in de Here Jezus geloven, voor de wind gaat. Weet u, ik krijg veel post van u en weet dat er nogal wat Nieuwbrief-lezers zijn die het niet gemakkelijk hebben: vanwege ziekte, conflicten, echtscheiding, ontslag, financiële drama’s, teleurstellingen et cetera. Misschien voelt u zich niet thuis in uw kerk of gemeente, omdat er dingen gebeuren of gezegd worden die ingaan tegen het Woord van God. Misschien mist u het Leven in uw gemeente. Of u staat als gelovige vrijwel alleen. Dat komt ook voor. U kunt zich voelen als Mozes in de woestijn of als David op de vlucht voor Saul. En ook al begrijpen wij het vaak niet als we zulke wegen moeten gaan, twijfel er niet aan dat uw leven in Gods handen is. Het loopt Hem nooit uit handen. Hij laat alle dingen medewerken ten goede voor hen die God liefhebben, die volgens Zijn voornemen geroepenen zijn (Romeinen 8:29). De Here heeft Zijn Goddelijke plan met ons leven. Daarop wijst ook het volgende vers in Romeinen 8: Hij wil ons leven gelijkvormig maken aan het leven van Zijn Zoon, de Here Jezus Christus. Dat gaat niet vanzelf, dat doet soms pijn. Daarover lezen we ook in Hebreeën 12. Dan staat er in vers 10 dat de Here kastijding ien ons leven kan toelaten om ons meer en meer deel te laten krijgen aan Zijn heiligheid. De verleiding kan aanwezig zijn om vanuit ons ‘vlees’ te reageren op situaties die wij onrechtvaardig vinden. Wanneer wij onrechtvaardig behandeld worden, kan de verleiding groot zijn op dezelfde wijze terug te reageren. En vrouwen die het hebben meegemaakt dat hun man hen verlaten heeft, (of mannen die door hun vrouw verlaten zijn) willen misschien wel nooit meer iets met hem te maken hebben. Dat is in bepaalde situaties zeer begrijpelijk, maar waar zijn de vrouwen die zich niet neerleggen bij een echtscheiding, die blijven bidden en verwachten dat de Here hun man bij hen terug zal brengen. Vrouwen die niet met de beschuldigende vinger naar hun man wijzen, hoewel daar alle reden voor kan zijn, maar vrouwen, die zich voor de Here verootmoedigen, hun eigen zonden en tekortkomingen en belijden en vol verwachting uitzien naar wat de Here gaat doen. Ze weten dat de Here echtscheiding haat (Maleachi 2:16). Ik denk aan Psalm 73. Daar constateert Asaf, de dichter, dat de ontrechtvaardigen, de goddelozen en de hoogmoedigen, het beter ‘treffen’ dan de gelovigen. Zij leven in voorspoed, maar ik, zo zegt hij, ‘heb tevergeefs mijn hart rein gehouden, mijn handen in onschuld gewassen. De ganse dag werd ik geplaagd, mijn bestraffing is er elke morgen’ (vers 13 en 14). Asaf tobde hierover en kon het niet begrijpen, totdat hij inging in Gods heiligdom (vers 17) en hij een ontmoeting heeft met God Zelf. Dan gaan z’n ogen ervoor open dat de voorspoed van de goddelozen alleen dit leven betreft. Opeens ziet hij het en hij jubelt het uit: ‘Ik zal bestendig bij U zijn’ (vers 23). ‘Gij hebt mijn rechterhand gevat. Gij zult mij leiden door Uw raad en daarna mij in heerlijkheid opnemen’ (vers 24). Als de ogen van Asaf weer op de Here gericht zijn en als hij beseft dat hij na dit leven altijd bij de Here zal zijn, verdwijnt zijn jaloezie over de voorspoed van de goddelozen. Hij juicht verder: ‘Wie heb ik nevens U in de hemel? Nevens U begeer ik niets op aarde; al zou mijn vlees en mijn hart bezwijken, mijns harten rots en mijn erfdeel is God voor eeuwig. Want zie, wie verre van U zijn, gaan te gronde, Gij verdelgt al wie overspelig U verlaat, maar mij aangaande, het is mij goed nabij God te zijn, de Here HERE heb ik tot mijn toevlucht gesteld, en ik wil al Uw werken vertellen’ (vers 25-28). Mogen deze psalmwoorden van Asaf u helpen uw oog en uw hart te richten op de Here Jezus en op de eeuwige heerlijkheid met Hem. Dat helpt u als u in de woestijn bent, of op de vlucht, of in de gevangenis. De Here kan u eruit halen, u verlossen, in dit leven, en zeker na dit leven. Dan mogen we voor altijd bij Hem zijn. Hij kan moeilijke situaties in ons leven gebruiken om ons meer en meer te veranderen naar Zijn beeld en misschien ook wel om ons voor te bereiden op een taak die Hij voor ons heeft. We mogen veel, ja alles, van Hem verwachten. Bron: Dirk van Genderen Link naar bericht Deel via andere websites
Aanbevolen berichten