Spring naar bijdragen

hartje

Members
  • Aantal bijdragen

    4
  • Geregistreerd

  • Laatst bezocht

Berichten geplaatst door hartje

  1. ik heb in april een gedichtenbundel uitgegeven

    t zijn gedichtendie ik heb gemaakt in de jaren 89 tot 92

    Vroeger – Nu.

    Vroeger was ik een kind dat speelde,

    verzonken in mijzelf, wat mij niet verveelde.

    In mijn spel leefde ik mij uit,

    het was immers mijn schat, mijn bruid.

    Zorgen kende ik nog niet,

    ik zong vrolijk mijn kinderlied.

    Het schalde door de natuur,

    mijn kinderhartje was vol vuur.

    Maar nu leef ik gejaagd,

    er wordt te veel van me gevraagd,

    Vooraan staan in de rij,

    hoor ik er wel bij.

    Mijn zorgen laten me koud,

    zijn er mensen die ik ze toevertrouwd?

    Ik wil niet overbodig zijn

    Het leven is goed het is fijn.

    De verjaardag.

    Je zit ongeduldig te wachten,

    je was ver weg met je gedachten.

    We konden ze al raden,

    het was net na het baden.

    De bloemengeur kwam dichterbij,

    je werd van binnen even blij.

    Je wist nu gaat het feest beginnen,

    want je familie is binnen.

    Met een heel gezelschap zaten we daar,

    de koffie was lekker, het stond al klaar.

    De muziek speelde, de sfeer was fijn.

    Kon iedere verjaardag maar zo’n feest zijn.

    Moederliefde.

    Ze zit op de rand van mijn bed,

    ze houdt zoveel van mij.

    We praten over de afgelopen dag,

    geheimpjes die zij weten mag.

    Een woord dat verkeerd werd gezegd,

    een hand die op je schouder werd gelegd.

    Je voelt je als kind zo klein,

    echte moederliefde is zo fijn.

    Als je denkt

    aan al die dingen,

    wil je nog even met haar…

    dat kindergebedje zingen.

    Weinig tijd,

    Ze loopt langzaam te slenteren door het gras,

    met in haar hand de boodschappentas.

    Ze mag ee nboodschap doen.

    Hollend komt ze bij de kruidenier,

    Ze is de oudste, ze is pas vier.

    Van mamma kreeg ze een zoen.

    Op de terugweg even een bloemetje plukken,

    een mooi bosje, moet toch kunnen.

    Ze is moeders grote meid.

    Thuisgekomen, is moeder druk in de weer,

    de kindertjes gaan steeds zo te keer.

    Mamma heeft voor haar geen tijd.

    Sneeuwvlokje.

    ’n Sneewuvlokje

    dwarreld langzaam

    vanuit een wolkendek omlaag.

    Geruisloos…

    vredig en stil

    valt het op mijn wollen kraag.

    Glimlachend

    kijk ik naar…

    het druppeltje dat het achterlaat.

    Je bent alleen,

    Je loopt te slenteren door de straat,

    met je handen diep in je zak.

    De wereld, kan je niets meer schelen,

    je hebt aan alles lak.

    Zo drentel je wat door de straat,

    je houding zegt mij genoeg.

    Je ellende kun je niet meer aan,

    is dit waar je naar vroeg.

    Parels zie ik in je ogen,

    alles moet mooi en prachtig zijn.

    Een grote mond, een stoere binnk,

    en toch, dat hartje zo klein.

    Jouw vrienden, waar zijn ze gebleven…

    ze gingen van je heen.

    Je wilt niet veranderen,

    en nu, loop je daar ....alleen.

    De regenboog.

    Als ik kijk

    naar de regenboog

    dat dorp voor mij uit

    voel ik mij verdrietig, en toch rijk.

    Het wordt mij dan te veel

    al dat verdriet, en al die vragen

    de strijd, de lusteloosheid

    die brok in mijn keel.

    Maar dan richt ik me omhoog

    zet mijn beste beentje voor

    moedig zie ik een nieuwe weg

    kijkend naar, de regenboog.

    De Zakdoek.

    Voor vieze neuzen, groot en klein.

    Voor zweterige hoofden, rollende tranen.

    Zo’n simpel klein doekje,

    kan dan onmisbaar zijn.

    Verfrommeld zit hij in de zak van je jas,

    een onverwactse niesbui heeft hem juist vervuild.

    Zo’n simpel klein doekje,

    komt dan wel van pas.

    Het hangt uit te wapperen aan de waslijn,

    de tranen van verdriet zijn eruit gewassen.

    Zo’n simpel klein doekje,

    misschien wel van satijn.

    Gestreken ligt het weer in de kast,

    weer heerlijk fris en schoon.

    Zo’n simpel klein doekje,

    verdient zeer goede loon.

    Het dappere vrouwtje

    Ze droomt over haar leven

    dat zo lang en dierbaar

    achter haar ligt.

    Negenennegentig jaren

    de honderd al in zicht.

    Zal die dag zo worden

    als ze in haar hartje hoopt.

    Ze zit te dromen in de stoel

    haar handen liggen stil

    te rusten in haar schoot.

    Ze ziet de sneeuwvlokken vallen

    als stropakken zo groot.

    Dit is het mooiste

    zegt ze lachend tegen mij

    Haar ogen stralen,

    Ze is dankbaar

    en erg blij.

    Ze zit te suffen in de stoel

    ze ziet de zon niet meer

    biddend smeekt ze,

    het hoeft niet langer Heer.

    Toch lacht ze nog heel even

    ze ziet me bij zich staan

    nog een paar dagen

    ze kan het niet meer aan.

    Een lieve buurvrouw.

    In gedachten stoft ze de kast,

    het werk wil haar niet lukken.

    Ze denkt steeds aan haar buurvrouw,

    even houdt ze die mooie foto vast.

    Even moet hij de auto keren,

    hij zit op de verkeerde weg.

    Steeeds denkt hij aan die lieve vrouw,

    nu hoeft hij geen brood meer voor haar te smeren.

    In de schoolbanken wordt gedraaid,

    het is stilletjes in huis geworden.

    Het geeft zo’n naar gevoel

    Er wordt nu niet meer

    naar haar gezwaaid.

    Even kijkt ze op de klok van de toren,

    ze kan hem hier goed zien.

    Al die vreemde geluiden op de gang

    het klinkt haar vreemd in de oren.

    Nu gaat ze naar de koffiezaal,

    het is best even wennen.

    Het gaat daar allemaal zo anders,

    waar moet ze haar verhaal nu kwijt.

    De verhalen klinken als muziek in hun oren,

    ze heeft voor iedereen een lach.

    Ze krijgt veel bezoek,

    maar wij hebben veel in haar verloren.

    Verdrietig.

    Ik kan jouw tranen niet zien,

    toch voel ik jouw pijn.

    Wees jij ee nopen boek,

    Dan wil ik je bladwijzer zijn.

    Verwachten.

    Zullen wij zijn

    áls Herodus

    heersend,

    machtig,

    of… worden wij klein.

    Zullen wij zijn

    als de herders

    verblind,

    verschrikt,

    of…worden we klein.

    Zullen we zijn

    als de wijzen

    knielend,

    erned,

    of… worden we klein.

    Zullen we zijn

    als een kind

    vertrouwend, kinderlijk,

    of… worden we klein.

    Hoe ontvangen wij Hem

    Het kind van Betlehem.

    Waar ben je.

    Ik hoor je nog zeggen,

    als je me nodig hebt

    mag je me bellen,

    mag je komen

    ook al is het middernacht.

    Ik zal naar je luisteren,

    met een arm om je schouder

    maar begrijpen

    of voelen

    kan ik nog niet.

    Nu sta ik voor jouw deur,

    ik durf hem niet te openen.

    Heb je tijd

    heb je geduld

    doe mij dan open.

    Maar je hebt het druk,

    je moet de was nog strijken.

    Ben je vergeten

    wat je tegen me zei.

    Ik sta op de stoep,

    je kunt nog open doen.

    Verdriet

    Ik vecht

    omdat ik verder moet.

    Maar al die pijn

    al dat verdriet

    en iets goeds zie ik niet.

    Waar is,

    die God van liefde,

    die God van trouw,

    die God van macht

    oh, …had ik maar de kracht.

    Waar is,

    mijn lach, mijn humor

    ik voel me zo koud

    ik voel me zo machteloos

    het maakt me van binnen zo boos.

    Zal er,

    een tijd komen

    dat ik geen pijn meer voel

    en geen verdriet

    maar van alles geniet.

    Vakantiegevoel.

    Groningen, Drenthe en Utrecht

    hier ligt een deel van mijn leven.

    Vol humor en jeugdsentiment,

    Als ik daar terugkom weet ik

    waar ik nog steeds mee vecht.

    Herinneringen, vele waren fijn,

    ik zou ze willen vasthouden

    maar vaak voel ik me machteloos en bang

    danvoel ik nog weer die pijn.

    Zeeland, de duinen en het strand,

    hier voel ik me vrij.

    Ik heb mijn verleden verwerkt

    Nieuwe herinneringen laat ik hier

    en pak jou bij de hand.

    Jij vocht de hele tijd met me mee,

    tot de zon ondergaat in de zee.

    Vaas.

    Daar ligt hij…stuk

    de scherven liggen overal

    mijn vaas…uniek en grauw

    Magda ik vroeg hulp aan jouw.

    Samen hebben wij de lijm uitgezocht,

    samen raapten wij de stukken op,

    samen pasten wij de scherven aan elkaar,

    en zo kwam de vaas weer klaar.

    Enkele scherven waren erg scherp,

    en sneden in mijn huid.

    Nu zie je enkel nog de nerven in het steen,

    maar ik ben er doorheen.

    Nu kunnen er weer bloemen in,

    Mijn leven heeft weer zin.

×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

We hebben cookies op je apparaat geplaatst om de werking van deze website te verbeteren. Je kunt je cookie-instellingen aanpassen. Anders nemen we aan dat je akkoord gaat. Lees ook onze Gebruiksvoorwaarden en Privacybeleid