Spring naar bijdragen

De canon (deel 1)


Aanbevolen berichten

De bijbel is al eeuwen een bestseller. Vertaald in honderden talen wordt de bijbel over de hele wereld gelezen. Het Oude Testament wordt algemeen geaccepteerd, zij het dat sommige mensen de deuterocanonieke boeken er wel bij lezen en anderen niet. Over het Nieuwe Testament is veel meer discussie, vooral onder mensen die de bijbel niet vanzelfsprekend als gezaghebbend accepteren. Voor mij reden genoeg om eens op onderzoek uit te gaan hoe de canon van het Nieuwe Testament tot stand is gekomen.

Om een beeld te kunnen vormen van de situatie zoals die was aan het begin van onze jaartelling, zou je eigenlijk het Nieuwe Testament in 27 stukjes moeten knippen. Zo logisch als het nu lijkt dat die 27 boeken bij elkaar horen, zo onvanzelfsprekend was dat toen. Ik zal eerst even aandacht besteden aan de schrijvers en de tijden van de geschriften die nu in het Nieuwe Testament staan.

Het evangelie van Mattheüs wordt meestal rond 90 na Christus gedateerd. Hoewel Mattheüs zijn naam niet vermeldt in het evangelie, gaat men er wel vanuit dat hij de schrijver was. Mattheüs was een tollenaar en één van Jezus’ discipelen.
Het evangelie van Marcus wordt meestal rond 70 na Christus gedateerd. Ook Marcus vermeldt zijn naam niet in zijn evangelie. Marcus was een tolk en vertaler van Petrus. Dit boek was bedoeld voor christenen die niet van Joodse afkomst waren.
Het evangelie van Lucas wordt tussen 80 en 100 na Christus gedateerd. Lucas noemt zijn naam niet in zijn evangelie, maar hij wordt wel als schrijver erkend. In andere boeken in het Nieuwe Testament wordt Lucas genoemd als metgezel van Paulus, een arts. Lucas schreef ook het boek Handelingen.
Het evangelie van Johannes wordt gedateerd aan het eind van de eerste eeuw. Het is geschreven door Johannes, een discipel van Jezus. Opvallend is dat Johannes in zijn evangelie naar zichzelf verwijst met de woorden ‘de discipel van wie Jezus hield’. Hij noemt zichzelf niet bij naam.

Handelingen der apostelen is ook geschreven door Lucas. Dit boek wordt tussen 80 en 100 na Christus gedateerd.

Na Handelingen volgen de brieven van de apostelen. Deze brieven ontstonden in een zendingssituatie. Nadat Jezus naar de hemel was gegaan en de apostelen de Heilige Geest hadden ontvangen, trokken ze erop uit om het evangelie te verkondigen. Ze stichtten gemeenten in de gebieden rond de Middellandse Zee. Deze gemeenten bezochten ze daarna nog periodiek. Soms hoorden ze van problemen in een gemeente als ze daar niet in de buurt waren. Dan schreven ze een brief. Er zijn vooral veel brieven van Paulus bewaard gebleven.

Paulus was niet één van de twaalf leerlingen van Jezus, maar werd later bekeerd bij Damascus. (Handelingen 9:1-31) De brieven die hij schreef zijn genoemd naar de gemeenten waar de brief voor bedoeld was. Paulus was de schrijver van Romeinen, 1 en 2 Korinthiërs, Galaten, Efeziërs, Filippenzen, Kollossenzen en 1 en 2 Tessalonicenzen. Verder schreef Paulus twee brieven aan zijn vriend Timoteüs, een brief aan Titus en een brief aan Filemon.

De schrijver van de brief aan de Hebreeën is niet bekend, maar deze brief ontstond vermoedelijk in het laatste kwart van de eerste eeuw.

Dan staat er nog een brief van Jakobus in de bijbel. Deze Jakobus was waarschijnlijk een broer van Jezus. Sommige uitleggers gaan ervan uit dat de brief inderdaad is geschreven door de broer van Jezus. Andere uitleggers betogen dat iemand de brief gezag wilde verlenen en daarom de naam van de broer van Jezus gebruikte. De brief is gericht aan de hele christenheid.

Petrus, de discipel van Jezus, schreef twee brieven. De eerste is gericht aan een aantal gemeenten in Klein-Azië. De tweede is niet specifiek aan een gemeente gericht. Het is meer een soort testament: een laatste schrijven van iemand voor zijn dood, met daarin aanbevelingen voor de mensen die hij achterlaat. Het is niet geheel zeker dat 2 Petrus ook daadwerkelijk door Petrus is geschreven.

Dan staan er nog drie brieven van Johannes in de bijbel. Johannes’ naam wordt niet genoemd, maar de brieven worden wel toegeschreven aan deze apostel.

Ook Openbaringen wordt toegeschreven aan Johannes. In het boek zelf wordt Johannes als schrijver genoemd. Sommige uitleggers menen dat het de apostel Johannes was, anderen denken meer aan een verder onbekende vroegchristelijke profeet.

Tot slot is er nog een brief van Judas opgenomen. Vanzelfsprekend gaat het hier niet om Judas, de discipel van Jezus, aangezien hij Jezus verraadde en daarna om het leven kwam. De schrijver van deze brief duidt zichzelf aan als Judas, de broer van Jakobus. Judas en Jakobus worden in de evangeliën genoemd als broers van Jezus. Waarschijnlijk wordt met deze Judas dan ook een broer van Jezus bedoeld. Ook met deze brief is er onduidelijkheid of de brief daadwerkelijk door Judas is geschreven, of dat iemand later de brief met Judas’ naam gezag wilde verlenen.

De geschriften die in het Nieuwe Testament terecht zijn gekomen, ontstonden allemaal los van elkaar in de vroegchristelijke wereld. Al direct ontstond er een discussie over de autoriteit die verschillende geschriften zouden hebben. Ik vond het erg interessant om te ontdekken dat de erkenning van geschriften al begint in de brieven die in het huidige Nieuwe Testament staan.

In 1 Timoteüs 5:18 zegt Paulus tegen Timoteüs: “De Schrift zegt immers: ‘U mag een dorsend rund niet muilkorven’ en ‘De arbeider is zijn loon waard’.†Het eerste citeert Paulus uit Deuteronomium 25:4, het tweede uit Lucas 10:7. Hiermee geeft Paulus het evangelie van Lucas net zoveel gezag als het Oude Testament.
Petrus beveelt de brieven van Paulus aan aan zijn lezers in 2 Petrus 3: ’15 Bedenk dat het geduld van onze Heer uw redding is. Dat heeft ook onze geliefde broeder Paulus u geschreven met de wijsheid die hem is geschonken. 16 Hij schrijft dit overigens in alle brieven waarin hij dit onderwerp ter sprake brengt. Daarin staat een en ander dat moeilijk te begrijpen is en dat door onwetende en onstandvastige mensen, tot hun eigen ondergang, wordt verdraaid; dat doen ze trouwens ook met de overige geschriften.’
Dit gedeelte uit 2 Petrus is een argument tegen Petrus als de schrijver. Het feit dat de brieven van Paulus worden genoemd, lijkt erop te wijzen dat deze brieven al autoriteit hadden gekregen in de vroege kerk. Sommige uitleggers dateren 2 Petrus dan ook pas in de eerste helft van de tweede eeuw.

Hoe dan ook, de strijd om de authenticiteit barstte los zodra er geschriften gingen circuleren in de vroege gemeenten. Wordt vervolgd!

Link naar bericht
Deel via andere websites
×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

We hebben cookies op je apparaat geplaatst om de werking van deze website te verbeteren. Je kunt je cookie-instellingen aanpassen. Anders nemen we aan dat je akkoord gaat. Lees ook onze Gebruiksvoorwaarden en Privacybeleid