Spring naar bijdragen

dood en de 'hel'


Aanbevolen berichten

We vergeten echter dat in het hiernamaals er simpelweg geen concept van tijd bestaat. Tijd en ruimte bestaan er niet meer, ook niet in de hel, want de bovennatuurlijke wereld, waarin God dus verkeerd, staat geheel boven onze tijd. Iets tijdelijks is daarom er domweg niet mogelijk, net zoals het heden ook nooit tijdelijk is en ook geen begin of einde kent. Het is er gewoon, altijd. Tijd is enkel onze perceptie, omdat wij dingen altijd achter elkaar zien gebeuren en daarin dus automatisch een tijdslijn menen te ontwaren. In de hemel en in de hel is er domweg enkel heden. Geen verleden, geen toekomst, maar echt letterlijk enkel heden.

Alles wat hier verleden, heden en toekomst is, is daar enkel heden. Je groeit er daarom ook niet meer in wat dan ook, omdat er dus geen tijd en ruimte is die ruimte laten voor trage groei ergens in, maar je bént er. Je bent er wat je op aarde gekozen hebt. Alsof je ontwikkeling er sneller gaat dan oneindig keer lichtsnelheid en dat voor eeuwig door. En dan nog omschrijf ik het wat traag, omdat alles er dus niet meer wordt, maar ís. Na je dood ben je dus waar je al die tijd, of wellicht pas de laatste seconden voor het sterven, naar toe groeide.

Het begrip eeuwig naar de hel gaan of naar de hemel gaan kun je dus enkel begrijpen in het licht van bovenstaande. Daarbij kun je het natuurlijk ook andersom stellen: wat voor goeds hebben wij dan wel niet gedaan, dat wij voor eeuwig zoveel geluk en heerlijkheid zouden moeten krijgen en zelfs God zouden mogen zien straks? De hemel wordt nogal eens gezien als iets wat volkomen rechtvaardig zou zijn en de hel als volkomen onrechtvaardig. Maar vergeleken met God en zijn pure Liefde zijn wij simpelweg niets. Sterker nog: het heelal is ons al te groot.

Beseffen wij ons eigenlijk wel wie en wat God is? Een flauw lichtstraaltje van Hem zou ons hier al doen wegbranden, weten we dat niet meer? Zelfs als je niet gelooft, kun je je toch wel voorstellen dat wij echt totaal niets voorstellen tegenover een hypothetische almachtige God en onze liefde vergeleken met pure, volmaakte Liefde maar schijn is? Als iemand hier op aarde voor dat beetje goed dat hij doet al voor eeuwig zo beloond mag worden, dan is dat net zo rechtvaardig of onrechtvaardig als wanneer iemand hier op aarde voor dat beetje kwaad dat hij doet voor eeuwig gestraft zou worden. Of je gelooft dus in de hemel én de hel, of je gelooft in geen van beiden. In het ene geloven en het andere schrappen is een wel érg scheve kijk op wat passend en juist zou zijn, mijns inziens.

Link naar bericht
Deel via andere websites
  • Antwoorden 239
  • Created
  • Laatste antwoord

Top Posters In This Topic

Dit is wel heel erg simplistisch uitgelegd... En niet echt Bijbels ook. Maar wat ik al eerder over deze site zei.. Deze site zit vol dwaalleringen.

Ben jij echt benieuwd wat de Bijbel zegt over de hel? Dan zal ik een stuk schrijven wat de Bijbel m.i. schrijft over de hel..

De meeste verhalen, zal ik niet helemaal in de context weergeven, omdat ik mij beperk tot het dodenrijk en hel.

In het Oude Testament (OT)

Als in het OT mensen stierven, was er een plaats waar de zielen van de gestorvenen samen kwamen. Dit wordt in het Hebreeuws het Sjeool genoemd, ofwel het dodenrijk. (De Statenvertaling en de HSV hebben veelal hel staan, maar dat is niet goed vertaald). De Septuaginta noemt deze plaats de Hades. (Septuaginta is de Joods-Griekse vertaling van het Oude Testament)

Een voorbeeld waar Sheool terug komt is in Genesis 44:31 dan zal het gebeuren, als hij ziet, dat de jongen er niet is, dat hij sterven zal, en uw knechten zullen het grijze haar van uw knecht, onze vader, met verdriet in het dodenrijk doen neerdalen.

Hier beroept Juda zich voor Jozef (zonder dat Juda nog weet dat Jozef zijn broer is) En hier geeft Juda aan dat als Benjamin achter moet blijven Jacob zijn vader zal sterven en met verdriet in het dodenrijk zal doen dalen.

Num 16:28-33 Nadat Korach, Datan en Abiran tegen Mozes in opstand waren gekomen, om hem af te zetten als leider.. gebeurde er dit.

31 Nauwelijks had hij al deze woorden uitgesproken, of de grond spleet onder hen,

32 en de aarde opende haar mond en verzwolg hen met hun huisgezinnen en met alle mensen die bij Korach behoorden en met alle have.

33 Zo daalden zij, met al de hunnen, levend in het dodenrijk; en de aarde overdekte hen, zodat zij uit het midden der gemeente omkwamen.

Jesaja 14:9 Het rijk van de dood beneden raakte om u in beroering, om u tegemoet te gaan, wanneer u zou komen.

Het schudt ter wille van u de gestorvenen wakker, al de leiders van de aarde. Het laat van hun tronen opstaan

al de koningen van de volken.

Dus, het dodenrijk is beneden. Een plaats waar alle zielen bij elkaar kwamen. Zowel de mensen die 'rechtvaardig' als 'onrechtvaardig' waren. Echter kunnen wij in Lc 16:19-31 een verhaal lezen over een scheiding in het dodenrijk..(Ik zal het niet gaan citeren)

Lazarus de zwerver die zich voedt met het afval van de rijke.. en op een gegeven moment dood gaat.. Deze wordt door engelen opgehaald en gebracht naar Abrahams schoot. (letterlijk samen liggen aan tafel) Deze ziel werd gedragen naar de plaats aan tafel van Abraham..

Ook de rijke overleed..echter deze ging naar de kant van kommer en pijn.. een onoverkomende kloof was er.

Dus kort gezegd de Bijbel geeft aan: Het Oude Testament.. (voor het sterven van Jezus) geeft aan dat de zielen naar een plaats werden gebracht genoemd ' het dodenrijk', Deze plaats is ipv van de 'hemel' boven... beneden...

Na de opstanding van Jezus:

De dode gaat niet meer naar het dodenrijk, maar naar de hemel,... (Vadershuis) zoals bv Stefanus ook aangeeft in Handelingen 8.

Efeze 4:8 geeft aan dat Jezus neergedaald is. Waar? Dat is het dodenrijk... Wat heeft Hij daar gedaan? De heilige opgehaald. Dit betekent dat de ene afdeling leeg is.. en de andere nog vol zit

==

De Hel..

De Hel komt van Gehenna, ofwel het dal van Ben Hinnom. Dit was een dal, net buiten de oude stad Jeruzalem.. (Nu in Jeruzalem). Dit was de afvalplaats van Jeruzalem. De vuilnisbelt. Hier was er altijd vuur.. om het afval te verbranden. Tevens kunnen wij lezen dat ook hier Manasse zijn kinderen aan Molech offerde(2Kon 21:6) Molech verbastering van Melech.. (wat koning betekent) In deze plaats verbleef Molech.. de grote demoon.. Vandaar dat men ook denkt dat satan in de hel woont.

Mt 25:41 geeft aan dat het een eeuwig vuur is, geschapen voor de duivel en zijn demonen. Jezus geeft aan dat hier aan dat hoewel de hel geschapen is voor de duivel en demonen ook degene die Jezus afwijzen, ongelovigen... naar deze plaats worden gestuurd.

Op 19:19-20geeft aan dat de hel op dit moment nog leeg is. En dat is na de grote verdrukking de valse profeet en het beest.. (wat staat voor de leider.., nog niet voor satan hem zelf)

Op 20:10 geeft aan dat na 1000 jaar ook de satan in de hel wordt gegooid.

Op 20;15 En als iemand niet bleek ingeschreven te zijn in het boek des levens, werd hij in de poel van vuur geworpen.

Staat dat gelijk aan totale vernietiging? Nee.. het is een plaats van gejammer en tandengeknars.

40 Zoals dan het onkruid verzameld en met vuur verbrand wordt, zo zal het ook zijn bij de voleinding van deze wereld:

41 de Zoon des mensen zal Zijn engelen uitzenden, en zij zullen uit Zijn Koninkrijk verzamelen alle struikelblokken, en hen die de wetteloosheid doen,

42 en zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal gejammer zijn en tandengeknars.

Het zal een plaats zijn van totale afzondering van God. (Mt 8:12)

Een plaats van eeuwig vuur en een eeuwige straf (Mt 25:41,46)

Een plaats van geween en tandengeknars en van pijn tot alle eeuwigheden (Mt 8:12, 24:51 en 2Tes 1:9)

Tot zover een snelle weergave ... van wat ik denk dat de hel is.

Link naar bericht
Deel via andere websites
We vergeten echter dat in het hiernamaals er simpelweg geen concept van tijd bestaat. Tijd en ruimte bestaan er niet meer, ook niet in de hel, want de bovennatuurlijke wereld, waarin God dus verkeerd, staat geheel boven onze tijd. Iets tijdelijks is daarom er domweg niet mogelijk, net zoals het heden ook nooit tijdelijk is en ook geen begin of einde kent. Het is er gewoon, altijd. Tijd is enkel onze perceptie, omdat wij dingen altijd achter elkaar zien gebeuren en daarin dus automatisch een tijdslijn menen te ontwaren. In de hemel en in de hel is er domweg enkel heden. Geen verleden, geen toekomst, maar echt letterlijk enkel heden.

Alles wat hier verleden, heden en toekomst is, is daar enkel heden. Je groeit er daarom ook niet meer in wat dan ook, omdat er dus geen tijd en ruimte is die ruimte laten voor trage groei ergens in, maar je bént er. Je bent er wat je op aarde gekozen hebt. Alsof je ontwikkeling er sneller gaat dan oneindig keer lichtsnelheid en dat voor eeuwig door. En dan nog omschrijf ik het wat traag, omdat alles er dus niet meer wordt, maar ís. Na je dood ben je dus waar je al die tijd, of wellicht pas de laatste seconden voor het sterven, naar toe groeide.

Het begrip eeuwig naar de hel gaan of naar de hemel gaan kun je dus enkel begrijpen in het licht van bovenstaande. Daarbij kun je het natuurlijk ook andersom stellen: wat voor goeds hebben wij dan wel niet gedaan, dat wij voor eeuwig zoveel geluk en heerlijkheid zouden moeten krijgen en zelfs God zouden mogen zien straks? De hemel wordt nogal eens gezien als iets wat volkomen rechtvaardig zou zijn en de hel als volkomen onrechtvaardig. Maar vergeleken met God en zijn pure Liefde zijn wij simpelweg niets. Sterker nog: het heelal is ons al te groot.

Beseffen wij ons eigenlijk wel wie en wat God is? Een flauw lichtstraaltje van Hem zou ons hier al doen wegbranden, weten we dat niet meer? Zelfs als je niet gelooft, kun je je toch wel voorstellen dat wij echt totaal niets voorstellen tegenover een hypothetische almachtige God en onze liefde vergeleken met pure, volmaakte Liefde maar schijn is? Als iemand hier op aarde voor dat beetje goed dat hij doet al voor eeuwig zo beloond mag worden, dan is dat net zo rechtvaardig of onrechtvaardig als wanneer iemand hier op aarde voor dat beetje kwaad dat hij doet voor eeuwig gestraft zou worden. Of je gelooft dus in de hemel én de hel, of je gelooft in geen van beiden. In het ene geloven en het andere schrappen is een wel érg scheve kijk op wat passend en juist zou zijn, mijns inziens.

Men komt niet zozeer in de hemel of hel door goed of kwaad te doen, maar door al dan niet Jezus Christus als Heer aan te nemen.

Link naar bericht
Deel via andere websites
We vergeten echter dat in het hiernamaals er simpelweg geen concept van tijd bestaat. Tijd en ruimte bestaan er niet meer, ook niet in de hel, want de bovennatuurlijke wereld, waarin God dus verkeerd, staat geheel boven onze tijd. Iets tijdelijks is daarom er domweg niet mogelijk, net zoals het heden ook nooit tijdelijk is en ook geen begin of einde kent. Het is er gewoon, altijd. Tijd is enkel onze perceptie, omdat wij dingen altijd achter elkaar zien gebeuren en daarin dus automatisch een tijdslijn menen te ontwaren. In de hemel en in de hel is er domweg enkel heden. Geen verleden, geen toekomst, maar echt letterlijk enkel heden.

Alles wat hier verleden, heden en toekomst is, is daar enkel heden. Je groeit er daarom ook niet meer in wat dan ook, omdat er dus geen tijd en ruimte is die ruimte laten voor trage groei ergens in, maar je bént er. Je bent er wat je op aarde gekozen hebt. Alsof je ontwikkeling er sneller gaat dan oneindig keer lichtsnelheid en dat voor eeuwig door. En dan nog omschrijf ik het wat traag, omdat alles er dus niet meer wordt, maar ís. Na je dood ben je dus waar je al die tijd, of wellicht pas de laatste seconden voor het sterven, naar toe groeide.

Fascinerende speculatie.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Interessant. Waarop baseer je deze gedachte? :)

2 Kor 5:

17 Daarom ook is iemand die één met Christus is, een nieuwe schepping. Het oude is voorbij, het nieuwe is gekomen. 18 Dit alles is het werk van God.

Aangezien Paulus leert dat we nog een vergankelijk lichaam hebben kan het hier dus nog niet over ons lichaam gaan.

1 Kor 2:

12 Doch wij hebben niet ontvangen den geest der wereld, maar den Geest, Die uit God is, opdat wij zouden weten de dingen, die ons van God geschonken zijn;

...

14 Maar de natuurlijke mens begrijpt niet de dingen, die des Geestes Gods zijn; want zij zijn hem dwaasheid, en hij kan ze niet verstaan, omdat zij geestelijk onderscheiden worden.

15 Doch de geestelijke mens onderscheidt wel alle dingen, maar hij zelf wordt van niemand onderscheiden.

En wat wil je zeggen met deze teksten?

Dat onze geest dus vernieuwd is aangezien ons lichaam nog vergankelijk is. Wij hebben dus een vernieuwde geest die al volmaakt is. Deze geest is naar mijn mening dus eeuwig.

Link naar bericht
Deel via andere websites

@miesje; hoe zie je dan een tekst als deze?

'waar hun worm niet sterft en het vuur niet wordt uitgeblust'

Ik denk dat het commentaar van de Studie Bijbel wel een goed punt maakt:

marc 9:44

De nadere omschrijving van de geenna (de hel) als plaats van eeuwige pijniging (‘waar hun worm niet ophoudt en het vuur niet uitdooft’, vs.44,46,48) is ontleend aan Jes.66:24 (het slotvers van het boek). Wormen worden ook elders in het OT geassocieerd met dood en ontbinding (Job 17:14; Jes.51:8; Jona 4:7). Ontbinding (de worm) en verbranding (het vuur) leiden beide tot de totale vernietiging en doen daarom elke hoop op herleven definitief verdwijnen. Het bijzondere hier is dan ook dat de worm ‘niet ophoudt (met vreten, of ook met leven)’ en het vuur alsmaar doorbrandt, zodat het einde van het ontbindingsproces nooit in zicht komt. De worm en het vuur zijn daarom samen een beeldspraak van het eeuwigdurend verderf dat afvalligen en zij die afvalligheid hebben veroorzaakt, zal treffen.

*

Nog specifieker:

Wat is de hel?

Te onderzoeken wat het Nieuwe Testament over de hel zegt is niet eenvoudig. Niet zozeer vanwege onduidelijkheid van de Bijbel of vanwege het wijdverbreide ongeloof aan een hel, maar wel vanwege het onder ogen krijgen van deze gruwelijke consequentie van de zonde.

Het is voor mij alleen mogelijk deze dingen te doordenken in de wetenschap dat mijn zonden vergeven zijn door Jezus Christus. De prediking van het evangelie en het aanbieden van het heil van God is dan ook voortdurend de context, waarin het Nieuwe Testament over de hel spreekt. We mogen en kunnen alleen in het licht van de evangelie-prediking over de hel spreken(1).

Hades en gehenna

Het eerste wat ons opvalt is dat er verschillende Griekse woorden gebruikt worden, die niet allemaal naar dezelfde zaak verwijzen. De twee belangrijkste zijn 'hades' en 'gehenna'(2).

Nu is het verwarrend dat sommige oudere vertalingen beide woorden met 'hel' vertalen (o.a. de Statenvertaling). Dit is onjuist. Hades en 'gehenna' zijn in het Nieuwe Testament als ook in het contemporaine jodendom geen synoniemen(3). Het Griekse 'hades' is wel een synoniem van het Hebreeuwse 'sje'ol' en kan het beste vertaald worden met 'dodenrijk'. Het is een soort wachtkamer, waar de zielen van de goddelozen(4) zich na hun lichamelijke dood bevinden in afwachting van de opstanding der doden(5). We zien dit in het Nieuwe Testament het duidelijkst in de gelijkenis van Jezus over de rijke man en de arme Lazarus. Jezus zegt daar dat de rijke stierf, werd begraven en in het dodenrijk zijn ogen opsloeg (Luc. 16:23). De hades staat in nauw verband met de eerste dood, de dood van het lichaam, en heeft een tijdelijke functie. Bij het laatste oordeel geeft zij namelijk haar inwoners over om geoordeeld te worden. Zo lezen we in Openbaring 20:13 'De dood en het dodenrijk gaven de doden die in hen waren, en zij werden geoordeeld, een ieder naar zijn werken.' De 'gehenna' daarentegen is de plaats die beschreven wordt als een 'poel van vuur'(Openb. 20:14)(6) en een 'vurige oven' (Matt. 13:42), waartoe men veroordeeld kan worden aan het einde der tijden. We lezen dit bijvoorbeeld in Mattheüs 13:40-42 waar Jezus zegt: 'Zo zal het gaan bij de voleinding der wereld. De Zoon des mensen zal zijn engelen uitzenden en zij zullen uit zijn koninkrijk verzamelen al wat tot zonde verleidt en hen, die de ongerechtigheid bedrijven, en zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal het geween zijn en het tandengeknars'. Nog preciezer beschrijft Johannes wanneer dit zal gebeuren, namelijk na de opstanding en het laatste oordeel. We lezen dit in Openbaring 20, waar staat: 'En de doden werden geoordeeld, op grond van hetgeen in de boeken geschreven stond, naar hun werken....en wanneer iemand niet bevonden werd geschreven te zijn in het boek des levens, werd hij geworpen in de poel des vuurs' (Openb. 20:12,15). Aansluitend bij de moderne vertalingen moeten we concluderen dat het begrip 'hel' beperkt dient te worden tot deze 'gehenna'(7).

Wat is de gehenna

Wat is nu deze hel? In de eerste plaats is belangrijk dat het Nieuwe Testament, vergeleken met de joodse apocalyptiek(8), heel summier en sober is in zijn beschrijving van de hel.

Ten tweede moet voor iedereen duidelijk zijn dat de beschrijvingen van de hel in het Nieuwe Testament beelden zijn. Vuur en duisternis bijvoorbeeld sluiten elkaar in letterlijke zin uit. Het eerste beeld waarmee de Here Jezus de hel beschrijft is 'de buitenste duisternis'(Matt. 8:12; 22:13; 25:30). Duisternis wil zeggen: uitgesloten van het licht van God(9). Het spreekt dus over een plaats, waar de laatste band met God is doorgesneden. Hetzelfde wil de apostel Johannes duidelijk maken als hij in het boek Openbaring over de hel spreekt als 'de tweede dood' (Openb. 2:11; 20:6; 20:14; 21:8). Dat de tweede dood een omschrijving is van de hel en niet duidt op een vernietiging, op een ophouden te bestaan, lezen we duidelijk in Openbaring 20:14 waar staat: 'Dit is de tweede dood: de poel des vuurs'. Deze tweede dood is in tegenstelling tot de eerste dood de eeuwige dood(10), waarover de Here Jezus spreekt in Mattheus 10:28 waar hij zegt: 'en weest niet bevreesd voor hen die wel het lichaam doden, maar de ziel niet kunnen doden; weest veeleer bevreesd voor Hem, die beide, ziel en lichaam, kan verderven in de hel'. De tweede dood is dus evenmin als de eerste, de natuurlijke dood, een ophouden te bestaan, maar is een scheiding. Zoals er in deze wereld geestelijke doden bestaan (Joh.5:25; Matt.8:22.), zo zullen er in de toekomende wereld eeuwige doden bestaan. Samenvattend betekenen de beelden van 'buitenste duisternis' en 'tweede dood' een volledig gescheiden zijn van God als Vader(11).

Een tweede omschrijving die de Here Jezus van de hel geeft luidt: 'daar zal het geween zijn en het tandengeknars' (Matt.8:12; 13:42,50; 22:13; 24:51; 25:30; Luc.13:28). Tandengeknars kan spreken over machteloosheid en wanhoop(12), maar ook over boosheid en woede(13). Mogen we aannemen dat beide elkaar afwisselen? Vervuld met wanhoop en woede zal men op het aardse leven terugzien in een machteloos berouw. Wenend en tandenknarsend zal men denken aan de verlossing, die men door eigen schuld heeft verspild en verspeeld(14). Vreselijk zal de wanhoop zijn door deze herinnering aan het aardse leven en de gemiste levenskansen. Te meer omdat er in de hel een besef zal zijn van de hemelse heerlijkheid. Hiervan sprak Jezus in Lucas 13:28 waar Hij zegt: 'Daar zal het geween zijn en het tandengeknars wanneer gij Abraham en Isaäk en Jacob zult zien(15) en al de profeten in het Koninkrijk Gods, maar uzelf buitengeworpen'. Hetzelfde wordt ook gezegd in Openbaring 14:10, waar we lezen: 'En hij zal gepijnigd worden...ten aanschouwen van de heilige engelen en van het Lam'. Waarschijnlijk wordt de ergste wroeging en pijn van de veroordeelden in de hel veroorzaakt door het zien van het Lam(16). Samenvattend moeten we zeggen dat de hel een vreselijke plaats is vol van wanhoop en wroeging, van machteloosheid en woede omdat er een besef is van de hemelse heerlijkheid, waar men geen deel aan heeft.

Is de hel eeuwig?

De vraag die vervolgens gesteld kan worden is of dit helse bestaan eeuwig zal voortduren of dat het misschien een einde heeft? Hierop geeft het Nieuwe Testament een ondubbelzinnig antwoord. Er wordt gesproken over een 'eeuwig vuur', een 'eeuwige straf', een 'eeuwige zonde' en een 'eeuwig verderf' (respectievelijk in Mat.18:8; 25:41; Jud.1:7 - Matt.25:46 - Marc.3:29 - 2 Thess.1:9). En het is hier onmogelijk het Griekse woord voor eeuwig een andere betekenis toe te kennen dan 'onophoudelijk' of 'zonder einde'(17). Ook de context spreekt heldere taal. Jezus zegt in Mattheüs 25:46 'En dezen zullen heengaan naar de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen naar het eeuwige leven.' Het is duidelijk dat de duur van de straf gelijk zal zijn aan de duur van het leven.

Ook Paulus is duidelijk over wat hij onder 'eeuwig' verstaat, als hij het eeuwige stelt tegenover het tijdelijke (2 Cor. 4:18). Het is daarom ook duidelijk wat hij bedoelt, als hij over de ongehoorzamen zegt in 2 Thessalonicensen 1:9 'Dezen zullen boeten met een eeuwig verderf, ver van het aangezicht des Heren...' We willen tenslotte nog wijzen op Openbaring 14:11, waar Johannes over de helse straf zegt: 'En de rook van hun pijniging stijgt op in alle eeuwigheden en zij hebben geen rust dag en nacht.' De hel zal even lang bestaan als de troon van God, waarvan we lezen dat hij er zal zijn in alle eeuwigheid (Hebr. 1:8).

Gradaties in straf

Hoewel de hel een eeuwige straf is, is er beslist geen sprake van één grijze massa in het grauwe duister, waar alle zondaren op één hoop worden gegooid. Er zijn gradaties in het lijden. Jezus zegt in Mattheüs 11:21-22 'Wee u, Chorasin, wee u, Betsaïda! Want indien in Tyrus en Sidon die krachten waren geschied, welke in u geschied zijn, reeds lang zouden zij zich in zak en as bekeerd hebben. Doch ik zeg u, het zal voor Tyrus en Sidon dragelijker zijn in de dag des oordeels dan voor u'(18). Een lichtere straf dus voor Tyrus en Sidon omdat zij minder mogelijkheden hebben gehad dan de steden ten noorden van het meer van Galilea. De mens wordt niet alleen geoordeeld naar zijn werken, maar ook naar wat hij gedaan zou kunnen hebben(19). Een tweede woord van Jezus over verschil in straf vinden we in Mattheüs 23:14 'Wee u schriftgeleerden en farizeeën, gij huichelaars, want gij eet de huizen der weduwen op, terwijl gij voor de schijn lange gebeden uitspreekt. Daarom zult gij zwaarder oordeel ontvangen'. Een zwaardere straf dus voor hen die willens en wetens verkeerd gehandeld hebben. Hetzelfde zegt Jezus ook in Lucas 12:47-48 'Die slaaf nu die de wil van zijn heer kende en geen toebereidselen getroffen heeft, of niet gedaan heeft naar de wil van zijn heer, zal vele slagen ontvangen. Wie echter die wil niet heeft gekend en dingen heeft gedaan, die slagen verdienen, zal er weinige ontvangen'. We zien hier dat er een relatie bestaat tussen de kennis die men heeft van Gods openbaring en de zwaarte van de straf die men ontvangt(20). Ook Paulus weet van gradaties in het oordeel als hij zegt in Romeinen 2:5-6 'Met uw botte en onboetvaardige gezindheid stapelt(21) gij voor uzelf een kapitaal van toorn op tegen de dag van de toorn, wanneer Gods rechtvaardig oordeel openbaar zal worden. Hij zal een ieder vergelden naar zijn werken.'(22)

Samenvattend moeten we zeggen dat zij die verloren gaan geoordeeld zullen worden naar hun werken (Rom.2:6; 2 Cor.11:15; 2 Tim.4:14; Openb.20:12,13 ; 22:12) en dat dit betekent dat een ieder een verschillende straf ontvangt, gebaseerd op de mogelijkheden en onmogelijkheden die hij in dit leven heeft gehad.

Alle heidenen verloren?

De verscheidenheid in straf dringt tot slot de vraag aan ons op of er ook ongelovigen zijn die vrijgesproken zullen worden in plaats van veroordeeld? Hoe zal het oordeel uitvallen over kinderen van ongelovigen. En hoe over hen die nooit het Evangelie hebben gehoord?

Er is in het Nieuwe Testament één passage die ons informeert over Gods oordeel over ongelovigen, namelijk Mattheüs 25:31-46. Het is de passage van het oordeel van de Zoon des Mensen over de volkeren, een schilderachtige vertelling die soms op een gelijkenis lijkt (bv. in vs. 32-33). Hier komt het lot ter sprake en de maatstaf voor het oordeel van de mensen die ten tijde van de wederkomst op aarde leven, maar niet tot de Gemeente van Christus behoren(23). Zij worden gescheiden in twee groepen, één aan de rechterhand van de Zoon en één aan de linkerhand. Tot de eerste groep zegt de Rechter: 'Komt gij gezegenden mijns Vaders, beërft het Koninkrijk' (Matt.25:34). Tot de tweede: 'Gaat weg van Mij, gij vervloekten, naar het eeuwige vuur.' (Mat.25:41). Dat het hier een oordeel over niet-christenen betreft blijkt onder andere uit het gegeven dat de vrijgesprokenen niet weten dat zij de Koning, die hen nu vrijspreekt, hebben liefgehad(24). We moeten hieruit concluderen dat het voor God niet onmogelijk is om mensen buiten de genademiddelen van prediking en doop om toch rechtvaardig te verklaren(25). Karakteristiek voor dit oordeel van de Zoon des mensen is verder de norm. Bekende maatstaven als geloof, waakzaamheid en trouw worden hier niet genoemd. Op de vraag van de mensen waaraan zij hun vrijspraak te danken hebben en wanneer zij de Koning liefde hebben betoond, antwoordt Deze: 'Voorwaar Ik zeg u, in zoverre gij dit aan één van deze mijn minste broeders hebt gedaan, hebt gij het Mij gedaan.' Zij hebben de Koning liefde betoond in zijn broeders, dat wil zeggen: hun vrijspraak berust op hun houding tegenover de gelovigen(26). Jezus maakt hun zo duidelijk dat zij niet gerechtvaardigd worden door hun werken, maar door hun relatie met Hem, een relatie die door hun werken, die een natuurlijk uitvloeisel waren van hun hart, aanwezig was (vgl. Matt.12:33-37; Rom.2:12-16).

Mogen wij nu aannemen dat analoge normen ook toegepast worden wanneer bij het laatste oordeel alle mensen geoordeeld worden naar hun werken en dat dan ook daar nog mensen worden vrijgesproken?(27) Op deze en andere vragen die we eerder stelden over kinderen van ongelovigen en hen die nooit het Evangelie gehoord hebben moeten wij het antwoord schuldig blijven. Maar we moeten er dan ook direct bij zeggen dat dit onze vragen zijn, niet die van de schrijvers van het Nieuwe Testament zelf. Daar is immers het spreken over de hel onlosmakelijk verbonden met het spreken over het Evangelie, over de verlossing die er is door Jezus Christus. Daarom kunnen wij ons goed vinden in de woorden van Schilder als hij in dit verband zegt: 'Men vergete niet dat de Bijbel over het lot van zulke mensen zich opzettelijk zeer onvolledig uitlaat; al tellende en metende en wegende vergeet men immers het beproeven van eigen hart.'(28)

Het feit echter dat God vrijmachtig is om mensen vrij te spreken buiten de middelen van prediking en doop om(29) en de wetenschap dat Hij de hoogste rechtvaardigheid en de hoogste liefde is zou voor de gelovigen die hun Vader in alles vertrouwen voldoende moeten zijn.

Noten

1. G.C. Berkouwer, De wederkomst van Christus, II (Kampen, 1963) 204-207.

2. We beperken ons tot deze twee begrippen, omdat zij betrekking hebben op mensen. Tartaros (2 Petr.2:4) en abussos (Luc.8:31; Openb.9:1-2 e.a.) hebben betrekking op gevallen engelen en demonen

3. J. Jeremias, 'haides', TDNT, I, 148. J. Jeremias, 'geenna', TDNT, I, 658.

4. De enige uitzondering hierop is Hand.2:27,31; maar dit is een OT-isch citaat en spreekt dus over de situatie onder het Oude Verbond.

5. J. Jeremias, 'haides', TDNT, I, 148.

6. J. Jeremias, 'geenna', TDNT, I, 658.

7. Het Griekse woord gehenna is afgeleid van het Hebreeuwse ge hinnom, dal van Hinnom, een plaats ten zuiden van Jeruzalem, waar in de dagen van Achaz en Manasse offers aan Moloch werden gebracht (2 Kon.16:3; 21:6; 2 Kron.33:6; Jer.7:31).

8. Hier is het lijden van de goddelozen bv. een eeuwig schouwspel voor de rechtvaardigen, 1 Henoch 27:2-3; 90:26-27; 4 Ezra 7:36.

9. J. Jeremias, Neutestamentliche Theologie, I (2e dr., Gütersloh, 1973) 130.

10. G.E. Ladd, The Revelation of John (3e dr., Grand Rapids, 1976) 45. Ook de rabbijnen, die een opstanding van ongelovigen leerden, spraken over een 'toekomstige dood' in de zin van een overleveren aan een eeuwig oordeel. H.L. Strack, P. Billerbeck, Kommentar zum Neuen Testament aus Talmud und Midrasch, III (6e dr., München, 1974) 830.

11. K. Schilder, Wat is de hel? (3e dr., Kampen, 1932) 93. Hetzelfde brengt Paulus onder woorden als hij spreekt over 'een eeuwig verderf, ver van het aangezicht des Heren en van de heerlijkheid zijner sterkte' (2 Thess. 1:9).

12. J. Jeremias, Theologie, 130.

13. I.H. Marshall, The Gospel of Luke (Exeter, 1978) 567-568.

14. H. Berkhof, Gegronde verwachting (2e dr., Nijkerk, 1968) 54.

15. Hendriksen interpreteert het 'zien' als: are made aware of the presence of .... W. Hendriksen, The Gospel of Luke (5e dr. Grand Rapids, 1987) 707. Schilder zegt op grond van dit vers dat 'de Schrift ons leert, dat ginds God, hoewel nooit bekend - in kennis des geloofs - dan toch gekend, geweten wordt .... ( K. Schilder, Hel 122-123). Elders zegt hij dat 'in de hel God niet kan vergeten worden, dat God niet van Zijn plaats kan worden gezet, noch gedacht, dat God er niet kan zijn de Onbekende'. (pag. 100).

16. G.E. Ladd, Revelation, 197.

17. W. Bauer, 'aionios', Wörterbuch zum Neuen Testament (5e dr., Berlin, 1971) s.v.; H. Sasse, 'aionios', TDNT, I, 208-209.

18. Zie ook Matt.10:15 'Voorwaar, Ik zeg u, het zal voor het land van Sodom en Gomorra draaglijker zijn in de dag des oordeels dan voor die stad.

19. Vgl. Jac. 4:17, en zie ook voor het omgekeerde (zwaarder straf) Joh.15:24 'Indien ik niet de werken onder hen gedaan had, die niemand anders gedaan heeft, zouden zij geen zonde hebben, maar nu hebben zij, hoewel zij ze gezien hebben, toch mij en mijn Vader gehaat.'

20. H. Seesemann, 'oligos', TDNT, V, 173.

21. Hetzelfde werkwoord, thesaurizein, wordt gebruikt als in Matt. 6:19 'Verzamelt u geen schatten ....'.

22. Volgens de Willibrord Vertaling. Ook Michel vertaalt zo: 'sich selbst Zorn wie ein Konto auf den jüngsten Tag ansammle'. O. Michel, Der Brief an die Römer (5e dr., Göttingen, 1978) 114.

23. Met 'alle volkeren' in vs. 32 zijn hier, evenals in Matt. 24:14 en Matt. 28:19 'alle volkstammen der aarde' bedoeld (24:30; Openb.1:7), d.w.z. alle niet tot de gemeente behorende, levende volkeren der wereld. Th. Zahn, Das Evangelium des Matthäus (3e dr., Leipzig, 1910) 684.

24. Matt.25:37-39. Goppelt spreekt over 'einem latenten christentum der Humanität'. L. Goppelt, Theologie des Neuen Testaments (3e dr., Göttingen, 1978) 176. Volgens Jeremias behandelt Jezus met deze gelijkenis de vraag volgens welke maatstaf de heidenen geoordeeld worden. J. Jeremias, Die Gleichnisse Jesu (6e dr., Göttingen, 1962) 206-207.

25. Dit is geen onbekend gegeven. Bavinck zegt: 'De gereformeerden wilden ten eerste de mate der genade niet vaststellen, waarmee een mens ook onder vele dwalingen en zonden nog aan God verbonden zijn kan, noch den graad der kennis bepalen, die tot zaligheid onmisbaar nodig is. En ten anderen hielden zij staande, dat de middelen der genade niet absoluut noodzakelijk waren tot de zaligheid en dat God ook buiten woord en sacramenten kon wederbaren ten eeuwigen leven ....' K. Schilder, Hel, 202.

26. Zowel 'broeder' (Matt.12:48-49; 23:8; 28:10) als 'kleinste'of 'geringste' (vgl. 11:25 'kinderkens' en 10:42; 18:6, 10,14 'kleinen') geeft duidelijk aan dat Jezus Zijn discipelen bedoelt, de gelovigen. Jezus spreekt erover hoe de heidenen Zijn volgelingen behandeld hebben, toen ze met het Evangelie door de wereld trokken (24:14). G.E. Ladd, A Theology of the New Testament (2e dr., Grand Rapids, 1975) 206; J.C. Bette, G. van den Brink, H. Courtz, red., Studiebijbel 2. Het evangelie naar Mattheüs (2e dr., Soest, 1989) 623,625

27. Zo: Th. Zahn, Matthäus, 685-686.

28. K. Schilder, Hel, 201-202

29. Hier kunnen we opmerken dat ook bekende kerkvaders en reformatoren hebben gedacht dat God bij het laatste oordeel ook bepaalde heidenen, die geen christen waren geweest, zou vrijspreken. Schilder noemt: Augustinus, Abaelardus, Luther, Melanchton en Zwingli. K. Schilder, Hel, 247.

bron:

http://www.studiebijbel.nl/home.html

Link naar bericht
Deel via andere websites
We vergeten echter dat in het hiernamaals er simpelweg geen concept van tijd bestaat. Tijd en ruimte bestaan er niet meer, ook niet in de hel, want de bovennatuurlijke wereld, waarin God dus verkeerd, staat geheel boven onze tijd. Iets tijdelijks is daarom er domweg niet mogelijk, net zoals het heden ook nooit tijdelijk is en ook geen begin of einde kent. Het is er gewoon, altijd. Tijd is enkel onze perceptie, omdat wij dingen altijd achter elkaar zien gebeuren en daarin dus automatisch een tijdslijn menen te ontwaren. In de hemel en in de hel is er domweg enkel heden. Geen verleden, geen toekomst, maar echt letterlijk enkel heden.

Alles wat hier verleden, heden en toekomst is, is daar enkel heden. Je groeit er daarom ook niet meer in wat dan ook, omdat er dus geen tijd en ruimte is die ruimte laten voor trage groei ergens in, maar je bént er. Je bent er wat je op aarde gekozen hebt. Alsof je ontwikkeling er sneller gaat dan oneindig keer lichtsnelheid en dat voor eeuwig door. En dan nog omschrijf ik het wat traag, omdat alles er dus niet meer wordt, maar ís. Na je dood ben je dus waar je al die tijd, of wellicht pas de laatste seconden voor het sterven, naar toe groeide.

Het begrip eeuwig naar de hel gaan of naar de hemel gaan kun je dus enkel begrijpen in het licht van bovenstaande. Daarbij kun je het natuurlijk ook andersom stellen: wat voor goeds hebben wij dan wel niet gedaan, dat wij voor eeuwig zoveel geluk en heerlijkheid zouden moeten krijgen en zelfs God zouden mogen zien straks? De hemel wordt nogal eens gezien als iets wat volkomen rechtvaardig zou zijn en de hel als volkomen onrechtvaardig. Maar vergeleken met God en zijn pure Liefde zijn wij simpelweg niets. Sterker nog: het heelal is ons al te groot.

Beseffen wij ons eigenlijk wel wie en wat God is? Een flauw lichtstraaltje van Hem zou ons hier al doen wegbranden, weten we dat niet meer? Zelfs als je niet gelooft, kun je je toch wel voorstellen dat wij echt totaal niets voorstellen tegenover een hypothetische almachtige God en onze liefde vergeleken met pure, volmaakte Liefde maar schijn is? Als iemand hier op aarde voor dat beetje goed dat hij doet al voor eeuwig zo beloond mag worden, dan is dat net zo rechtvaardig of onrechtvaardig als wanneer iemand hier op aarde voor dat beetje kwaad dat hij doet voor eeuwig gestraft zou worden. Of je gelooft dus in de hemel én de hel, of je gelooft in geen van beiden. In het ene geloven en het andere schrappen is een wel érg scheve kijk op wat passend en juist zou zijn, mijns inziens.

Men komt niet zozeer in de hemel of hel door goed of kwaad te doen, maar door al dan niet Jezus Christus als Heer aan te nemen.

Inderdaad, het is een lange lap tekst met allerlei moeilijke overwegingen die allemaal niet 'to the point' zijn. Jezus brengt redding en niemand anders. Het heeft niets te maken met onze goede of slechte werken. Het heeft alles met geloof te maken in het volbrachte werk van Jezus.

Link naar bericht
Deel via andere websites
Ik geloof niet dat de hel bestaat, volgens mij is dat puur een gedachte die dmv van het denken vorm is gegeven.

Het staat gewoon in de bijbel, dus wellicht is je eigen gedachte door het denken verkeerd gevormd?

hoezo denk je dat?

Door wat je zegt dat de hel niet bestaat.

Link naar bericht
Deel via andere websites
oke, ik geloof dat de hel bestaat voor de mensen die ervoor kiezen dat de hel bestaat. Ik kies dat niet. Ik ben realist. geen narcist.

Het is maar hoe je het bekijkt. Als jij van iets geen weet hebt dan kun je wel roepen het bestaat niet, maar dat maakt je dan nog geen realist.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Woorden omschrijven de waarheid. de woorden draaien altijd om de kern heen waar het daadwerkelijk om gaat.

Dat is hetzelfde als dat ik in woorden ga uitleggen aan iemand die nog nooit een meloen op heeft, hoe een meloen smaakt. Ik kan dichtbij komen, maar dat is niet hetzelfde als de ervaring. Het is onmogelijk om het medium woorden te gebruiken om bij de diepere waarheid te komen.

Dus men kan zeggen de Hel bestaat, maar als men het niet heeft ervaren. Zijn de woorden net zo waardeloos als het uitleggen van de smaak van een meloen. Weten hoe die smaakt is een ervaring, beschrijven hoe die smaakt is een gedachte. Als men er niks van af weet, ga er dan ook niet over speculeren.

Link naar bericht
Deel via andere websites

Ik zie hel simpelweg als een plek waar al het goede wegvalt. De mens wil God niet, prima zegt God, maar dan neem ik al mijn zegeningen ook weg die ik je eerst nog gaf. Dus geen aanwezigheid meer van God, geen geluk, vreugde, mooie dingen meer... Of het dan letterlijk met vuur e.d. is zal me eigenlijk een zorg zijn. Het punt is: just don't get there :)

Link naar bericht
Deel via andere websites

Het punt alleen is dat het christendom de Bijbel toch een waarheid toedicht die in de buurt komt van de waarheid die we halen uit b.v. de empirische wetenschap en wat daar bekend is als feit. Als er staat over de Hel 'daar zal zijn wening en knersing der tanden' dan betekend dat sowieso dat het daar niet prettig is.

In de Bijbel wordt m.b.v woorden de Waarheid beschreven. Het is wat dat betreft, vanuit christelijke optiek, niet totaal subjectief, er is ruimte voor interpretatie, maar niet te vergelijken met de ervaring van smaak.

P.S. Zelfs wanneer jij mij vertelt hoe een meloen smaakt en ik weet hoe een meloen smaakt, en we allebei zeggen dat we het lekker vinden, allebei zeggen dat het zoet is kunnen we nog niet weten of we het over dezelfde ervaring hebben. Zélfs niet wanneer onder een MRI scanner liggen en dezelfde gebieden oplichten kunnen we niet met zekerheid zeggen dat we het over dezelfde ervaring hebben.

Link naar bericht
Deel via andere websites
@miesje; hoe zie je dan een tekst als deze?

'waar hun worm niet sterft en het vuur niet wordt uitgeblust'

Ik denk dat het commentaar van de Studie Bijbel wel een goed punt maakt:

marc 9:44

De nadere omschrijving van de geenna (de hel) als plaats van eeuwige pijniging (‘waar hun worm niet ophoudt en het vuur niet uitdooft’, vs.44,46,48) is ontleend aan Jes.66:24 (het slotvers van het boek). Wormen worden ook elders in het OT geassocieerd met dood en ontbinding (Job 17:14; Jes.51:8; Jona 4:7). Ontbinding (de worm) en verbranding (het vuur) leiden beide tot de totale vernietiging en doen daarom elke hoop op herleven definitief verdwijnen. Het bijzondere hier is dan ook dat de worm ‘niet ophoudt (met vreten, of ook met leven)’ en het vuur alsmaar doorbrandt, zodat het einde van het ontbindingsproces nooit in zicht komt. De worm en het vuur zijn daarom samen een beeldspraak van het eeuwigdurend verderf dat afvalligen en zij die afvalligheid hebben veroorzaakt, zal treffen.

*

Nog specifieker:

Wat is de hel?

Te onderzoeken wat het Nieuwe Testament over de hel zegt is niet eenvoudig. Niet zozeer vanwege onduidelijkheid van de Bijbel of vanwege het wijdverbreide ongeloof aan een hel, maar wel vanwege het onder ogen krijgen van deze gruwelijke consequentie van de zonde.

Het is voor mij alleen mogelijk deze dingen te doordenken in de wetenschap dat mijn zonden vergeven zijn door Jezus Christus. De prediking van het evangelie en het aanbieden van het heil van God is dan ook voortdurend de context, waarin het Nieuwe Testament over de hel spreekt. We mogen en kunnen alleen in het licht van de evangelie-prediking over de hel spreken(1).

Hades en gehenna

Het eerste wat ons opvalt is dat er verschillende Griekse woorden gebruikt worden, die niet allemaal naar dezelfde zaak verwijzen. De twee belangrijkste zijn 'hades' en 'gehenna'(2).

Nu is het verwarrend dat sommige oudere vertalingen beide woorden met 'hel' vertalen (o.a. de Statenvertaling). Dit is onjuist. Hades en 'gehenna' zijn in het Nieuwe Testament als ook in het contemporaine jodendom geen synoniemen(3). Het Griekse 'hades' is wel een synoniem van het Hebreeuwse 'sje'ol' en kan het beste vertaald worden met 'dodenrijk'. Het is een soort wachtkamer, waar de zielen van de goddelozen(4) zich na hun lichamelijke dood bevinden in afwachting van de opstanding der doden(5). We zien dit in het Nieuwe Testament het duidelijkst in de gelijkenis van Jezus over de rijke man en de arme Lazarus. Jezus zegt daar dat de rijke stierf, werd begraven en in het dodenrijk zijn ogen opsloeg (Luc. 16:23). De hades staat in nauw verband met de eerste dood, de dood van het lichaam, en heeft een tijdelijke functie. Bij het laatste oordeel geeft zij namelijk haar inwoners over om geoordeeld te worden. Zo lezen we in Openbaring 20:13 'De dood en het dodenrijk gaven de doden die in hen waren, en zij werden geoordeeld, een ieder naar zijn werken.' De 'gehenna' daarentegen is de plaats die beschreven wordt als een 'poel van vuur'(Openb. 20:14)(6) en een 'vurige oven' (Matt. 13:42), waartoe men veroordeeld kan worden aan het einde der tijden. We lezen dit bijvoorbeeld in Mattheüs 13:40-42 waar Jezus zegt: 'Zo zal het gaan bij de voleinding der wereld. De Zoon des mensen zal zijn engelen uitzenden en zij zullen uit zijn koninkrijk verzamelen al wat tot zonde verleidt en hen, die de ongerechtigheid bedrijven, en zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal het geween zijn en het tandengeknars'. Nog preciezer beschrijft Johannes wanneer dit zal gebeuren, namelijk na de opstanding en het laatste oordeel. We lezen dit in Openbaring 20, waar staat: 'En de doden werden geoordeeld, op grond van hetgeen in de boeken geschreven stond, naar hun werken....en wanneer iemand niet bevonden werd geschreven te zijn in het boek des levens, werd hij geworpen in de poel des vuurs' (Openb. 20:12,15). Aansluitend bij de moderne vertalingen moeten we concluderen dat het begrip 'hel' beperkt dient te worden tot deze 'gehenna'(7).

Wat is de gehenna

Wat is nu deze hel? In de eerste plaats is belangrijk dat het Nieuwe Testament, vergeleken met de joodse apocalyptiek(8), heel summier en sober is in zijn beschrijving van de hel.

Ten tweede moet voor iedereen duidelijk zijn dat de beschrijvingen van de hel in het Nieuwe Testament beelden zijn. Vuur en duisternis bijvoorbeeld sluiten elkaar in letterlijke zin uit. Het eerste beeld waarmee de Here Jezus de hel beschrijft is 'de buitenste duisternis'(Matt. 8:12; 22:13; 25:30). Duisternis wil zeggen: uitgesloten van het licht van God(9). Het spreekt dus over een plaats, waar de laatste band met God is doorgesneden. Hetzelfde wil de apostel Johannes duidelijk maken als hij in het boek Openbaring over de hel spreekt als 'de tweede dood' (Openb. 2:11; 20:6; 20:14; 21:8). Dat de tweede dood een omschrijving is van de hel en niet duidt op een vernietiging, op een ophouden te bestaan, lezen we duidelijk in Openbaring 20:14 waar staat: 'Dit is de tweede dood: de poel des vuurs'. Deze tweede dood is in tegenstelling tot de eerste dood de eeuwige dood(10), waarover de Here Jezus spreekt in Mattheus 10:28 waar hij zegt: 'en weest niet bevreesd voor hen die wel het lichaam doden, maar de ziel niet kunnen doden; weest veeleer bevreesd voor Hem, die beide, ziel en lichaam, kan verderven in de hel'. De tweede dood is dus evenmin als de eerste, de natuurlijke dood, een ophouden te bestaan, maar is een scheiding. Zoals er in deze wereld geestelijke doden bestaan (Joh.5:25; Matt.8:22.), zo zullen er in de toekomende wereld eeuwige doden bestaan. Samenvattend betekenen de beelden van 'buitenste duisternis' en 'tweede dood' een volledig gescheiden zijn van God als Vader(11).

Een tweede omschrijving die de Here Jezus van de hel geeft luidt: 'daar zal het geween zijn en het tandengeknars' (Matt.8:12; 13:42,50; 22:13; 24:51; 25:30; Luc.13:28). Tandengeknars kan spreken over machteloosheid en wanhoop(12), maar ook over boosheid en woede(13). Mogen we aannemen dat beide elkaar afwisselen? Vervuld met wanhoop en woede zal men op het aardse leven terugzien in een machteloos berouw. Wenend en tandenknarsend zal men denken aan de verlossing, die men door eigen schuld heeft verspild en verspeeld(14). Vreselijk zal de wanhoop zijn door deze herinnering aan het aardse leven en de gemiste levenskansen. Te meer omdat er in de hel een besef zal zijn van de hemelse heerlijkheid. Hiervan sprak Jezus in Lucas 13:28 waar Hij zegt: 'Daar zal het geween zijn en het tandengeknars wanneer gij Abraham en Isaäk en Jacob zult zien(15) en al de profeten in het Koninkrijk Gods, maar uzelf buitengeworpen'. Hetzelfde wordt ook gezegd in Openbaring 14:10, waar we lezen: 'En hij zal gepijnigd worden...ten aanschouwen van de heilige engelen en van het Lam'. Waarschijnlijk wordt de ergste wroeging en pijn van de veroordeelden in de hel veroorzaakt door het zien van het Lam(16). Samenvattend moeten we zeggen dat de hel een vreselijke plaats is vol van wanhoop en wroeging, van machteloosheid en woede omdat er een besef is van de hemelse heerlijkheid, waar men geen deel aan heeft.

Is de hel eeuwig?

De vraag die vervolgens gesteld kan worden is of dit helse bestaan eeuwig zal voortduren of dat het misschien een einde heeft? Hierop geeft het Nieuwe Testament een ondubbelzinnig antwoord. Er wordt gesproken over een 'eeuwig vuur', een 'eeuwige straf', een 'eeuwige zonde' en een 'eeuwig verderf' (respectievelijk in Mat.18:8; 25:41; Jud.1:7 - Matt.25:46 - Marc.3:29 - 2 Thess.1:9). En het is hier onmogelijk het Griekse woord voor eeuwig een andere betekenis toe te kennen dan 'onophoudelijk' of 'zonder einde'(17). Ook de context spreekt heldere taal. Jezus zegt in Mattheüs 25:46 'En dezen zullen heengaan naar de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen naar het eeuwige leven.' Het is duidelijk dat de duur van de straf gelijk zal zijn aan de duur van het leven.

Ook Paulus is duidelijk over wat hij onder 'eeuwig' verstaat, als hij het eeuwige stelt tegenover het tijdelijke (2 Cor. 4:18). Het is daarom ook duidelijk wat hij bedoelt, als hij over de ongehoorzamen zegt in 2 Thessalonicensen 1:9 'Dezen zullen boeten met een eeuwig verderf, ver van het aangezicht des Heren...' We willen tenslotte nog wijzen op Openbaring 14:11, waar Johannes over de helse straf zegt: 'En de rook van hun pijniging stijgt op in alle eeuwigheden en zij hebben geen rust dag en nacht.' De hel zal even lang bestaan als de troon van God, waarvan we lezen dat hij er zal zijn in alle eeuwigheid (Hebr. 1:8).

Gradaties in straf

Hoewel de hel een eeuwige straf is, is er beslist geen sprake van één grijze massa in het grauwe duister, waar alle zondaren op één hoop worden gegooid. Er zijn gradaties in het lijden. Jezus zegt in Mattheüs 11:21-22 'Wee u, Chorasin, wee u, Betsaïda! Want indien in Tyrus en Sidon die krachten waren geschied, welke in u geschied zijn, reeds lang zouden zij zich in zak en as bekeerd hebben. Doch ik zeg u, het zal voor Tyrus en Sidon dragelijker zijn in de dag des oordeels dan voor u'(18). Een lichtere straf dus voor Tyrus en Sidon omdat zij minder mogelijkheden hebben gehad dan de steden ten noorden van het meer van Galilea. De mens wordt niet alleen geoordeeld naar zijn werken, maar ook naar wat hij gedaan zou kunnen hebben(19). Een tweede woord van Jezus over verschil in straf vinden we in Mattheüs 23:14 'Wee u schriftgeleerden en farizeeën, gij huichelaars, want gij eet de huizen der weduwen op, terwijl gij voor de schijn lange gebeden uitspreekt. Daarom zult gij zwaarder oordeel ontvangen'. Een zwaardere straf dus voor hen die willens en wetens verkeerd gehandeld hebben. Hetzelfde zegt Jezus ook in Lucas 12:47-48 'Die slaaf nu die de wil van zijn heer kende en geen toebereidselen getroffen heeft, of niet gedaan heeft naar de wil van zijn heer, zal vele slagen ontvangen. Wie echter die wil niet heeft gekend en dingen heeft gedaan, die slagen verdienen, zal er weinige ontvangen'. We zien hier dat er een relatie bestaat tussen de kennis die men heeft van Gods openbaring en de zwaarte van de straf die men ontvangt(20). Ook Paulus weet van gradaties in het oordeel als hij zegt in Romeinen 2:5-6 'Met uw botte en onboetvaardige gezindheid stapelt(21) gij voor uzelf een kapitaal van toorn op tegen de dag van de toorn, wanneer Gods rechtvaardig oordeel openbaar zal worden. Hij zal een ieder vergelden naar zijn werken.'(22)

Samenvattend moeten we zeggen dat zij die verloren gaan geoordeeld zullen worden naar hun werken (Rom.2:6; 2 Cor.11:15; 2 Tim.4:14; Openb.20:12,13 ; 22:12) en dat dit betekent dat een ieder een verschillende straf ontvangt, gebaseerd op de mogelijkheden en onmogelijkheden die hij in dit leven heeft gehad.

Alle heidenen verloren?

De verscheidenheid in straf dringt tot slot de vraag aan ons op of er ook ongelovigen zijn die vrijgesproken zullen worden in plaats van veroordeeld? Hoe zal het oordeel uitvallen over kinderen van ongelovigen. En hoe over hen die nooit het Evangelie hebben gehoord?

Er is in het Nieuwe Testament één passage die ons informeert over Gods oordeel over ongelovigen, namelijk Mattheüs 25:31-46. Het is de passage van het oordeel van de Zoon des Mensen over de volkeren, een schilderachtige vertelling die soms op een gelijkenis lijkt (bv. in vs. 32-33). Hier komt het lot ter sprake en de maatstaf voor het oordeel van de mensen die ten tijde van de wederkomst op aarde leven, maar niet tot de Gemeente van Christus behoren(23). Zij worden gescheiden in twee groepen, één aan de rechterhand van de Zoon en één aan de linkerhand. Tot de eerste groep zegt de Rechter: 'Komt gij gezegenden mijns Vaders, beërft het Koninkrijk' (Matt.25:34). Tot de tweede: 'Gaat weg van Mij, gij vervloekten, naar het eeuwige vuur.' (Mat.25:41). Dat het hier een oordeel over niet-christenen betreft blijkt onder andere uit het gegeven dat de vrijgesprokenen niet weten dat zij de Koning, die hen nu vrijspreekt, hebben liefgehad(24). We moeten hieruit concluderen dat het voor God niet onmogelijk is om mensen buiten de genademiddelen van prediking en doop om toch rechtvaardig te verklaren(25). Karakteristiek voor dit oordeel van de Zoon des mensen is verder de norm. Bekende maatstaven als geloof, waakzaamheid en trouw worden hier niet genoemd. Op de vraag van de mensen waaraan zij hun vrijspraak te danken hebben en wanneer zij de Koning liefde hebben betoond, antwoordt Deze: 'Voorwaar Ik zeg u, in zoverre gij dit aan één van deze mijn minste broeders hebt gedaan, hebt gij het Mij gedaan.' Zij hebben de Koning liefde betoond in zijn broeders, dat wil zeggen: hun vrijspraak berust op hun houding tegenover de gelovigen(26). Jezus maakt hun zo duidelijk dat zij niet gerechtvaardigd worden door hun werken, maar door hun relatie met Hem, een relatie die door hun werken, die een natuurlijk uitvloeisel waren van hun hart, aanwezig was (vgl. Matt.12:33-37; Rom.2:12-16).

Mogen wij nu aannemen dat analoge normen ook toegepast worden wanneer bij het laatste oordeel alle mensen geoordeeld worden naar hun werken en dat dan ook daar nog mensen worden vrijgesproken?(27) Op deze en andere vragen die we eerder stelden over kinderen van ongelovigen en hen die nooit het Evangelie gehoord hebben moeten wij het antwoord schuldig blijven. Maar we moeten er dan ook direct bij zeggen dat dit onze vragen zijn, niet die van de schrijvers van het Nieuwe Testament zelf. Daar is immers het spreken over de hel onlosmakelijk verbonden met het spreken over het Evangelie, over de verlossing die er is door Jezus Christus. Daarom kunnen wij ons goed vinden in de woorden van Schilder als hij in dit verband zegt: 'Men vergete niet dat de Bijbel over het lot van zulke mensen zich opzettelijk zeer onvolledig uitlaat; al tellende en metende en wegende vergeet men immers het beproeven van eigen hart.'(28)

Het feit echter dat God vrijmachtig is om mensen vrij te spreken buiten de middelen van prediking en doop om(29) en de wetenschap dat Hij de hoogste rechtvaardigheid en de hoogste liefde is zou voor de gelovigen die hun Vader in alles vertrouwen voldoende moeten zijn.

Noten

1. G.C. Berkouwer, De wederkomst van Christus, II (Kampen, 1963) 204-207.

2. We beperken ons tot deze twee begrippen, omdat zij betrekking hebben op mensen. Tartaros (2 Petr.2:4) en abussos (Luc.8:31; Openb.9:1-2 e.a.) hebben betrekking op gevallen engelen en demonen

3. J. Jeremias, 'haides', TDNT, I, 148. J. Jeremias, 'geenna', TDNT, I, 658.

4. De enige uitzondering hierop is Hand.2:27,31; maar dit is een OT-isch citaat en spreekt dus over de situatie onder het Oude Verbond.

5. J. Jeremias, 'haides', TDNT, I, 148.

6. J. Jeremias, 'geenna', TDNT, I, 658.

7. Het Griekse woord gehenna is afgeleid van het Hebreeuwse ge hinnom, dal van Hinnom, een plaats ten zuiden van Jeruzalem, waar in de dagen van Achaz en Manasse offers aan Moloch werden gebracht (2 Kon.16:3; 21:6; 2 Kron.33:6; Jer.7:31).

8. Hier is het lijden van de goddelozen bv. een eeuwig schouwspel voor de rechtvaardigen, 1 Henoch 27:2-3; 90:26-27; 4 Ezra 7:36.

9. J. Jeremias, Neutestamentliche Theologie, I (2e dr., Gütersloh, 1973) 130.

10. G.E. Ladd, The Revelation of John (3e dr., Grand Rapids, 1976) 45. Ook de rabbijnen, die een opstanding van ongelovigen leerden, spraken over een 'toekomstige dood' in de zin van een overleveren aan een eeuwig oordeel. H.L. Strack, P. Billerbeck, Kommentar zum Neuen Testament aus Talmud und Midrasch, III (6e dr., München, 1974) 830.

11. K. Schilder, Wat is de hel? (3e dr., Kampen, 1932) 93. Hetzelfde brengt Paulus onder woorden als hij spreekt over 'een eeuwig verderf, ver van het aangezicht des Heren en van de heerlijkheid zijner sterkte' (2 Thess. 1:9).

12. J. Jeremias, Theologie, 130.

13. I.H. Marshall, The Gospel of Luke (Exeter, 1978) 567-568.

14. H. Berkhof, Gegronde verwachting (2e dr., Nijkerk, 1968) 54.

15. Hendriksen interpreteert het 'zien' als: are made aware of the presence of .... W. Hendriksen, The Gospel of Luke (5e dr. Grand Rapids, 1987) 707. Schilder zegt op grond van dit vers dat 'de Schrift ons leert, dat ginds God, hoewel nooit bekend - in kennis des geloofs - dan toch gekend, geweten wordt .... ( K. Schilder, Hel 122-123). Elders zegt hij dat 'in de hel God niet kan vergeten worden, dat God niet van Zijn plaats kan worden gezet, noch gedacht, dat God er niet kan zijn de Onbekende'. (pag. 100).

16. G.E. Ladd, Revelation, 197.

17. W. Bauer, 'aionios', Wörterbuch zum Neuen Testament (5e dr., Berlin, 1971) s.v.; H. Sasse, 'aionios', TDNT, I, 208-209.

18. Zie ook Matt.10:15 'Voorwaar, Ik zeg u, het zal voor het land van Sodom en Gomorra draaglijker zijn in de dag des oordeels dan voor die stad.

19. Vgl. Jac. 4:17, en zie ook voor het omgekeerde (zwaarder straf) Joh.15:24 'Indien ik niet de werken onder hen gedaan had, die niemand anders gedaan heeft, zouden zij geen zonde hebben, maar nu hebben zij, hoewel zij ze gezien hebben, toch mij en mijn Vader gehaat.'

20. H. Seesemann, 'oligos', TDNT, V, 173.

21. Hetzelfde werkwoord, thesaurizein, wordt gebruikt als in Matt. 6:19 'Verzamelt u geen schatten ....'.

22. Volgens de Willibrord Vertaling. Ook Michel vertaalt zo: 'sich selbst Zorn wie ein Konto auf den jüngsten Tag ansammle'. O. Michel, Der Brief an die Römer (5e dr., Göttingen, 1978) 114.

23. Met 'alle volkeren' in vs. 32 zijn hier, evenals in Matt. 24:14 en Matt. 28:19 'alle volkstammen der aarde' bedoeld (24:30; Openb.1:7), d.w.z. alle niet tot de gemeente behorende, levende volkeren der wereld. Th. Zahn, Das Evangelium des Matthäus (3e dr., Leipzig, 1910) 684.

24. Matt.25:37-39. Goppelt spreekt over 'einem latenten christentum der Humanität'. L. Goppelt, Theologie des Neuen Testaments (3e dr., Göttingen, 1978) 176. Volgens Jeremias behandelt Jezus met deze gelijkenis de vraag volgens welke maatstaf de heidenen geoordeeld worden. J. Jeremias, Die Gleichnisse Jesu (6e dr., Göttingen, 1962) 206-207.

25. Dit is geen onbekend gegeven. Bavinck zegt: 'De gereformeerden wilden ten eerste de mate der genade niet vaststellen, waarmee een mens ook onder vele dwalingen en zonden nog aan God verbonden zijn kan, noch den graad der kennis bepalen, die tot zaligheid onmisbaar nodig is. En ten anderen hielden zij staande, dat de middelen der genade niet absoluut noodzakelijk waren tot de zaligheid en dat God ook buiten woord en sacramenten kon wederbaren ten eeuwigen leven ....' K. Schilder, Hel, 202.

26. Zowel 'broeder' (Matt.12:48-49; 23:8; 28:10) als 'kleinste'of 'geringste' (vgl. 11:25 'kinderkens' en 10:42; 18:6, 10,14 'kleinen') geeft duidelijk aan dat Jezus Zijn discipelen bedoelt, de gelovigen. Jezus spreekt erover hoe de heidenen Zijn volgelingen behandeld hebben, toen ze met het Evangelie door de wereld trokken (24:14). G.E. Ladd, A Theology of the New Testament (2e dr., Grand Rapids, 1975) 206; J.C. Bette, G. van den Brink, H. Courtz, red., Studiebijbel 2. Het evangelie naar Mattheüs (2e dr., Soest, 1989) 623,625

27. Zo: Th. Zahn, Matthäus, 685-686.

28. K. Schilder, Hel, 201-202

29. Hier kunnen we opmerken dat ook bekende kerkvaders en reformatoren hebben gedacht dat God bij het laatste oordeel ook bepaalde heidenen, die geen christen waren geweest, zou vrijspreken. Schilder noemt: Augustinus, Abaelardus, Luther, Melanchton en Zwingli. K. Schilder, Hel, 247.

bron:

http://www.studiebijbel.nl/home.html

En dat voor nog geen 10 euro p/m :E:# Maar uhh... Ik geniet ook enorm van de studiebijbel online ;)

Link naar bericht
Deel via andere websites
Interessant topic, Miesje. Natuurlijk weten we amper wat we ons voor moeten stellen bij 'de hel', er zijn een aantal teksten die ergens op wijzen, maar het klassieke beeld van de hel is een constructie. Ik vroeg me nog wel een paar dingen af:

1. Wat doe je met de gelijkenis over de rijke man en de arme Lazarus? De rijke man is duidelijk pijn aan het lijden.

2. Waar heeft Jezus het over als Hij spreekt over 'de buitenste duisternis' waar 'geween' is en 'tandengeknars'? (zie Matt. 22:13, Matt. 25:30)

3. Is compleet vernietigd worden de ergst denkbare straf?

Jezus sprak veel in verhalen en beelden, met deze verhalen wilde hij een boodschap uitdragen en deze verhalen zijn dan ook niet letterlijk bedoeld. Het gaat hier om de boodschap. De boodschap die van het verhaal over de gelijkenis van de arme man Lazarus en de rijke man, is dat je kiest om te geloven. En denk bijvoorbeeld aan Jezus, Hij is uit de dood op gestaan, en Hij bracht het woord. Mensen die Hem hebben gezien geloofden soms nog niet eens. Het wijst erop dat geloof erg belangrijk is, en dat weelde op de wereld niet alles is waarbij je moet stilstaan. Immers ooit komt de dag van het oordeel en dan heb je de keuze gemaakt.

Dat kan een mooie verklaring zijn, maar het probleem is dan dat jij bepaalt wanneer Jezus figuurlijk spreekt en wanneer niet. Om een voorbeeld te geven:

Neem het verhaal van Jezus dat Hij verteld over de talenten, dit is ook een verhaal met een boodschap en niet zo zeer letterlijk bedoeld.

Het gaat me dan nog niet eens om de letterlijkheid, maar om de onderliggende boodschap. Met een gelijkenis is dat uiteraard zo. De gelijkenis van de talenten geeft aan dat gelovigen verschillende verantwoordelijkheden en beloningen zullen hebben.

Ook de teksten uit mattheus (onder andere die van de talenten zie ik) je aanhaalt zijn verhalen van Jezus met een boodschap die niet letterlijk bedoeld zijn. De boodschap is hier belangrijk. Jezus laat zien hoe belangrijk het is om te kiezen en geloven.

Ben je niet bang dat dit je eigen interpretatielaagje is dat je hier overheen legt?

Ik merk dat je nog niet bent ingegaan op de uitspraken van Jezus over de buitenste duisternis. Of moeten we die als figuurlijk zien? En waarom zijn die figuurlijk dan? Ik kan me goed voorstellen dat realiseren dat je er - voor eeuwig - niet bij hoort leidt tot geween en tandengeknars.

Je laatste vraag: Is compleet vernietigd worden de ergst denkbare straf?

Het is rechtvaardig. Alles wat hier op aarde gebeurt moet gebeuren omdat de mensen uiteindelijk zullen inzien wat God brengt en wat de mensen brengen. Ik geloof dat uiteindelijk bij het oordeel iedereen zal zien hoe het geweest zou kunnen zijn met God. Het eeuwige leven dus, hoe mooi het is. Ook de mensen die Jezus niet hebben aangenomen, zij zullen dan verdriet hebben en weten wat ze zullen missen... En dus ook weten dat zij zelf dood zullen gaan voor eeuwig... Die pijn moet toch erg zijn..

Dat is op zich logisch. Ik proefde een beetje een Grieks idee, dat het ergste dat je kan overkomen het einde van je existentie is.

Als God hen eeuwig zou laten branden zou God een sadist zijn. Immers het inzien wat ze missen en weten dat je niet meer terug kunt kiezen en dat je dood zal gaan voor eeuwig is een rechtvaardige straf.

Anders zou het, zoals ik in de eerste post zei, ook niet echt een eerlijke keuze zijn. Dan zouden mensen uit angst voor Hem gaan kiezen, dat is niet de bedoeling. Zo is mijn Vader niet.

Een straf van eeuwig branden kan evengoed rechtvaardig zijn. Er zijn zelfs theorieën dat eeuwig staat voor 'hééél erg lang', en dat er dus uiteindelijk zelfs verzoening is (alverzoening).

Ik vraag me alleen af of je echt bezig bent de Bijbel juist te verstaan. De hel is allereerst de plek waar God niet is! Hij zit dus niet sadistisch lachend toe te kijken, of zoiets.

Je laatste opmerking zegt me niet zo veel. Ik vind dat al te menselijk geredeneerd; het lijkt me niet de bedoeling dat God moet voldoen aan jouw wensdenken.

Om het één en ander te nuanceren: ik vind dat je wel originele ideeën hebt die zeker tot denken aanzetten. :D

Dat kan een mooie verklaring zijn, maar het probleem is dan dat jij bepaalt wanneer Jezus figuurlijk spreekt en wanneer niet. Om een voorbeeld te geven:

Ik zal hier morgen nog even antwoord op geven. (Wat ik al wel even wil zeggen is dat voor de mensen die zeggen dat het verhaal letterlijk bedoeld is en het op die manier aannemen evenveel bepalen of Jezus letterlijk spreekt of figuurlijk; geen verwijt, Mijn Vader zal zichzelf niet tegenspreken daarom is het belangrijk een theorie niet te basseren op 1 verhaal van Jezus, en daar uithalen dat het dat zal zijn. Maar meerdere bijbelteksten nemen en vooral de context niet vergeten. De bijbel zal zich niet tegenspreken dus ik ben er van overtuigd dat dat antwoord zich dan niet tegen zal spreken)

Over : De buitenste duisternis :

Wel in den beginne was er niets, alles wat donker. Ik zie het dan ook zo: Licht is iets, Duisternis is een naam aan iets dat niets is.Om er over te kunnen spreken en het te kunnen benoemen. Maar duisternis is eigenlijk afwezigheid van licht. Maar het is op zichzelf niets.

Wat betreft het tandengeknars, kan zeker de ernst aangeven van dit verhaal.

Ook de teksten uit mattheus (onder andere die van de talenten zie ik) je aanhaalt zijn verhalen van Jezus met een boodschap die niet letterlijk bedoeld zijn. De boodschap is hier belangrijk. Jezus laat zien hoe belangrijk het is om te kiezen en geloven.

[bb]en je niet bang dat dit je eigen interpretatielaagje is dat je hier overheen legt?[/b]

Nee eigenlijk ben ik daar niet bang voor. Maar ik ben altijd bereid om mijn eigen overtuiging nader te bekritiseren. Ik weet ook niet alles dus :Y

Een straf van eeuwig branden kan evengoed rechtvaardig zijn. Er zijn zelfs theorieën dat eeuwig staat voor 'hééél erg lang', en dat er dus uiteindelijk zelfs verzoening is (alverzoening).

Ik vraag me alleen af of je echt bezig bent de Bijbel juist te verstaan. De hel is allereerst de plek waar God niet is! Hij zit dus niet sadistisch lachend toe te kijken, of zoiets.

Ik vind de straf eeuwig branden en pijnlijden niet rechtvaardig. Om een voorbeeld te geven. (nu kun je dat niet geheel gelijkstellen want mensen zijn God niet natuurlijk maar probeer naar mijn boodschap te kijken wat ik bedoel te zeggen)

Jan heeft een bedrijf. Er zijn mensen die geloven in mijn bedrijf. En mensen die niet geloven in mijn bedrijf. Het bedrijf staat voor de overheid. Mensen die niet achter het bedrijf staan, zijn eigenlijk tegen de overheid.

Piet is opperhoofd van het bedrijf en stelt iemand aan die de baas mag zijn en alles in het bedrijf mag regelen. Via hem worden mensen aangenomen om in het bedrijf te werken.

Er komen mensen om te solliciteren en iedereen krijgt een kans. Sommige mensen geloven niet in het bedrijf. Zij krijgen een brief mee met een stempel, waarop ieder ander bedrijf kan zien dat zij eigenlijk de overheid afwijzen. Daardoor worden deze mensen in de samenleving achtergesteld en kunnen niet meer leven en gaan om van de honger. Omdat zij de overheid hebben afgewezen.

Is dit eerlijk ? NEE ! Die mensen verdienen een keuze. Als zij TEGEN de overheid zijn, oke dat is hun keuze. Maar zij moeten in dit geval niet altijd lijden, voorgoed hun keuze hen achtervolgt. Ze moeten dan het land misschien uit, omdat ze daar niet kunnen blijven.

Begrijp je wat ik bedoel te zeggen ?

Jan is in dit geval God, en de baas Piet is Jezus... (tja het is nu echt een figuurlijk verhaal geworden he ;) Dus neem het echt niet letterlijk het gaat even om iets uit te leggen)

Met andere woorden het zou niet eerlijk zijn als God mensen de keuze geeft. Maar vervolgens de mensen die Hem afwijzen eigenlijk zegt: Als je niet voor mij kiest ga jij eeuwig lijden.

Dat vind ik geen eerlijke keuze.

Nu heb ik toch nog een uitgebreid antwoord gegeven hihi, nuja is niet erg :E

Probeer er eens over te denken en vooral veel andere bijbelteksten te zoeken die over dat onderwerp gaan. Ze naast elkaar leggen. Niets mag elkaar tegenspreken. Vooral de context is belangrijk. Dat is voor mij trouwens ook mede een reden waarom ik denk dat het verhaal van Jezus figuurlijk is bedoeld.

Oja en wat betreft dat je zegt over de theorieen die zeggen dat eeuwig heel lang is.

Denk aan wat in de bijbel staat: " 1 dag is als duizend jaar, en duizend jaar als 1 dag"

Het is belangrijk dat mensen zelf nadenken en vooral de bijbel als basis gebruiken, er zijn zo ontzettend veel verklaringen en theorieen. Ik ben er van overtuigd dat de bijbel zichzelf zal verklaren :)

Link naar bericht
Deel via andere websites

Een straf van eeuwig branden kan evengoed rechtvaardig zijn. Er zijn zelfs theorieën dat eeuwig staat voor 'hééél erg lang', en dat er dus uiteindelijk zelfs verzoening is (alverzoening).

Op welke Bijbeltekst(en) is dat gebaseerd?

Daarnaast gaat het er niet om wat mensen graag willen, maar om de waarheid die in de Bijbel staat.

God waarschuwt niet voor niets, want Hij wil dat de mensen ontkomen aan het erge lot dat hen wacht als ze Hem niet aannemen als Redder.

Link naar bericht
Deel via andere websites

×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Belangrijke informatie

We hebben cookies op je apparaat geplaatst om de werking van deze website te verbeteren. Je kunt je cookie-instellingen aanpassen. Anders nemen we aan dat je akkoord gaat. Lees ook onze Gebruiksvoorwaarden en Privacybeleid